inkomen en participatie

Transcriptie

1 Kerncijfers 137 Werk, inkomen en participatie Werkgelegenheid Beroepsbevolking Uitkeringen Inkomen en bestedingen Armoedebestrijding Amsterdam in cijfers 2014

2 138 Werk, inkomen en participatie Aantal arbeidsplaatsen stijgt met 3% Tussen 1 januari 201 en 1 januari 2016 nam zowel het aantal Amsterdamse vestigingen (+,0%) als het aantal werkzame personen (+3%) toe. Het aantal arbeidsplaatsen in heel Amsterdam steeg, maar in vier sectoren vond een daling van het aantal werkzame personen plaats: energiebedrijven (-8%), winning van delfstoffen (-3%), overheid (-1%) en onderwijs (-1%). In de kleine sector landbouw, bosbouw en visserij (+24%) kwamen er juist veel banen bij. Ook in de horeca (+11%) en de industrie (+10%) groeide het aantal banen. De grootste groei in vestigingen en werkzame personen vond plaats bij kleine bedrijven met zes tot tien werkzame personen (+46% vestigingen). Alleen het aantal heel kleine bedrijven met twee tot zes werkzame personen nam af. Vestigingen met of meer arbeidsplaatsen naar stadsdelen, 1 januari vestiging 2-6 vestigingen 6-10 vestigingen >10 vestigingen geen bron: OIS

3 Werk, inkomen en participatie 139 In Nieuw-West nam de werkgelegenheid het afgelopen jaar toe met 33%. Het aantal vestigingen steeg met 46%. Er kwamen zowel grote als kleine bedrijven bij in Nieuw-West. Ook in West (+9%) en in Zuidoost (+8%) steeg de werkgelegenheid relatief sterk. In 201 zijn bedrijven gestart in Amsterdam. De afgelopen jaren is er sprake van een sterke stijging van het aantal startende ondernemingen. In 201 was het aantal starters 10% hoger dan in De meeste starters vinden we in de sectoren advisering en onderzoek, cultuur, sport en recreatie en informatie en communicatie. Ruim zelfstandigen zonder personeel (zzp) Op 1 januari 2016 waren er in Amsterdam vestigingen met één werkzaam persoon. Hiervan is 79% ( vestigingen) zelfstandige zonder personeel. I Zij zijn vooral werkzaam in de sectoren advisering en onderzoek (32%), cultuur, sport en recreatie (20%) en informatie en communicatie (10%). Vijfenvijftig procent van alle vestigingen in Amsterdam betreft er een van een zzp er. In sommige sectoren is dit aandeel veel hoger: cultuur, sport en recreatie (83%), bouwnijverheid (7%) en onderwijs (74%). In de sectoren overheid (0%), financiële instellingen (4%), en winning van delfstoffen (8%) is het aandeel zzp ers heel laag. Ook geografisch zijn er in de stad grote verschillen. Zowel absoluut als relatief gezien is het aantal en aandeel zzp ers in Zuid, West en Oost het hoogst. Amsterdam in cijfers 2016

4 140 Werk, inkomen en participatie Zelfstandigen zonder personeel en starters ten opzichte van het totaal aantal vestigingen in Amsterdam, 201 (procenten) 6 1 7,0 2 13,7 12, ,2 10, , 10,0 0 aandeel starters aandeel zzp-ers aantal vestigingen tot meer dan ,4 bron: OIS Het inkomen van zzp ers ligt in Amsterdam met gemiddeld euro lager dan het Nederlandse gemiddelde ( euro). Zzp ers in de financiële dienstverlening hebben de hoogste inkomens ( euro), gevolgd door de verhuur en handel van onroerend goed, de zakelijke dienstverlening en overheid en zorg. Alleen in de eerste twee sectoren, en in de sector cultuur, recreatie en overige diensten liggen de inkomens van de zzp ers in Amsterdam hoger dan gemiddeld in Nederland.

5 Werk, inkomen en participatie 141 Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen II van zelfstandigen zonder personeel (zzp) naar sector, 2013 (x 1.000) A landbouw, bosbouw en visserij B-E nijverheid (geen bouw) en energie B-F nijverheid en energie F bouwnijverheid G-I handel, vervoer en horeca G-N commerciële dienstverlening J informatie en communicatie K financiële dienstverlening L verhuur en handel van onroerend goed M-N zakelijke dienstverlening O-Q overheid en zorg O-U niet-commerciële dienstverlening R-U cultuur, recreatie, overige diensten SBI-code onbekend totaal x euro Amsterdam Nederland bron: CBS Definities beroepsbevolking en werkloosheid aangepast Sinds begin 201 hanteert OIS, in navolging van het CBS, de internationale definities van beroepsbevolking en werkloosheid in plaats van de nationale. De belangrijkste verschillen zijn dat nu gekeken wordt naar 1- t/m 74-jarigen (en niet alleen naar 1- t/m 64- jarigen) en dat iemand nu werkzaam is als hij of zij minimaal 1 uur per week werkt (was 12 uur). Werkloos ben je nu als je niet werkt en wel actief werk zoekt en beschikbaar bent voor minimaal 1 uur per week (was eveneens 12 uur). III Als gevolg van deze definitiewijziging zijn voor een aantal ontwikkelingen alleen maar de cijfers van de afgelopen twee jaar te geven. De enquêtes van OIS uit eerdere jaren waren niet gebaseerd op de internationale definitie. Ontwikkelingen zijn dus alleen op basis van CBSgegevens te schetsen, maar die gegevens zijn te beperkt voor uitsplitsingen naar heel specifieke groepen Amsterdammers. De enquêtegegevens die OIS gedurende 2014 en 201 heeft verzameld zijn samengevoegd met de door het CBS verzamelde gegevens en gebruikt om de arbeidsparticipatie en werkloosheid van specifieke groepen en de spreiding over de stad in beeld te brengen. Beroepsbevolking neemt toe Er zijn bijna Amsterdammers tussen van 1 t/m 74 jaar: de potentiele beroepsbevolking. Deze groep groeide de afgelopen tien jaar met ruim 11% en zal ook de komende jaren groeien. Naar verwachting zijn er in Amsterdammers in deze leeftijdsgroep (+ 7% ten opzichte van 2016). Vooral het aantal -plussers zal sterk toenemen. De arbeidsmarkt zal dus naar verwachting in toenemende mate te maken krijgen met oudere werknemers. Het UWV heeft Amsterdam in cijfers 2016

6 142 Werk, inkomen en participatie een prognose van de arbeidsmarkt uitgebracht voor de jaren 2016 en Naar verwachting neemt de beroepsbevolking in de regio Groot-Amsterdam verder toe (groei ongeveer 1,3%). Het grootste deel (1%) hiervan komt door een toename van de potentiele beroepsbevolking en een klein deel door een toename in de arbeidsparticipatie (0,3%). IV Van de 1- t/m 74-jarigen is 66% werkzaam, % zoekt werk en 29% is niet werkzaam en ook niet op zoek naar werk (de zogenaamde niet-beroepsbevolking). De afgelopen tien jaar nam het aandeel werkenden toe (vooral tussen 2004 en 2009) en het aandeel dat niet werkt en niet zoekt naar werk nam geleidelijk af. De afgelopen decennia zijn steeds meer vrouwen gaan werken en is het opleidingsniveau gestegen. Omdat hoogopgeleiden vaker deelnemen aan de arbeidsmarkt neemt de arbeidsparticipatie toe. Daarnaast werken zowel jongeren als ouderen vaker en gaan ouderen later met pensioen. Ook dit leidt tot een hogere arbeidsparticipatie. Regelgeving rond het verhogen van de pensioenleeftijd en het versoberen van vervroegde uittredingsregelingen dragen hieraan bij. De ontwikkelingen zorgen binnen Amsterdam voor grote geografische verschillen in arbeidsparticipatie. Gebieden waar relatief veel Amsterdammers wonen met een laag opleidingsniveau, een niet-westerse herkomst of ouder dan 44 jaar hebben een lagere bruto arbeidsparticipatie dan gebieden met een andere bevolkingssamenstelling. In gebieden buiten de ring A10 ligt de arbeidsparticipatie vaak onder het gemiddelde. In het Centrum en in Zuid is de arbeidsparticipatie het hoogst. Onder vrouwen is de gemiddelde arbeidsparticipatie in Zuid juist gemiddeld met 69%, terwijl in Centrum (7%), West (72%) en Oost (71%) de arbeidsparticipatie van vrouwen boven gemiddeld hoog is.

7 Werk, inkomen en participatie 143 Bruto arbeidsparticipatie Amsterdamse vrouwen van 1-74 jaar naar stadsdelen, 201 (procenten) (gemiddelde Amsterdam 67%) gemiddeld 6-10 vestigingen minder dan gemiddeld buiten beschouwing bron: EBB CBS/REB OIS, bewerking OIS Tweederde van de Amsterdammers van 1 t/m 74 jaar werkt minimaal 1 uur per week. Dit komt neer op ongeveer mensen. Mannen (70%) werken vaker dan vrouwen (62%), hoogopgeleiden (83%) vaker dan middelbaar (66%) en laagopgeleiden (36%) en Amsterdammers van Nederlandse (70%) en westerse herkomst (70%) vaker dan Amsterdammers van niet-westerse herkomst (7%). V Werkloosheid daalt sterk In 201 VI was 7,6% van de Amsterdamse beroepsbevolking werkloos, dit komt neer op Amsterdammers die niet werkten en actief zochten naar een baan. De afgelopen tien jaar is de werkloosheid in Amsterdam, net als in de rest van Nederland, eerst gedaald en daarna gedurende de crisis (vanaf ) sterk opgelopen. De laatste twee jaar is er weer sprake van een daling. De sterkste daling van de werkloosheid vond plaats onder jongeren. Ook onder Amsterdammers van niet-westerse herkomst en laag- en middelbaar opgeleiden is in 201 sprake van een relatief sterke daling. De werkloosheid onder hoogopgeleiden en Amsterdammers van westerse herkomst steeg enigszins, maar in deze groepen was de werkloosheid al relatief laag. Amsterdam in cijfers 2016

8 144 Werk, inkomen en participatie Ontwikkeling werkloze beroepsbevolking Amsterdam naar kenmerken, (procenten) % Amsterdam 4-74 jaar niet-westerse allochtoon hoog opgeleid 1-24 jaar autochtoon laag opgeleid 2-44 jaar westers allochtoon middelbaar opgeleid bron: EBB CBS/ REB OIS, bewerking OIS Amsterdammers met een laag opleidingsniveau (16%) en Amsterdammers van niet-westerse herkomst (12%) zijn in 201 veel vaker dan andere Amsterdammers werkloos. Vooral Amsterdammers van Marokkaanse herkomst zijn relatief vaak werkloos (16%). Jongeren zijn veel vaker werkloos dan ouderen, 9% van de Amsterdamse jongeren (1-26 jaar) zocht in 201 actief naar een baan. Wanneer een jongere een laag opleidingsniveau heeft en een niet-westerse herkomst dan is de kans op werkloosheid het grootst (2%) VII. Werkloze jongeren naar opleidingsniveau en herkomst, (procenten) werkloos werkloos werkloos bron: EBB CBS/REB OIS, bewerking OIS

9 Werk, inkomen en participatie 14 WW-uitkeringen dalen weer Het aantal WW-uitkeringen steeg tussen 2008 en 2010 sterk, bleef vervolgens tot eind 2011 stabiel en steeg sinds eind 2011 opnieuw sterk tot begin Sindsdien daalt het aantal WW-uitkeringen weer. Eind 201 ontvingen Amsterdammers een WW-uitkering. Dit is een daling van 6,% ten opzichte van Hoewel jongeren relatief vaak werkloos zijn, hebben zij vaak geen of maar beperkt recht op een WW-uitkering omdat zij nog geen werkervaring hebben. Van de WW-uitkeringen is 3,2% toegekend aan een jongere van 1 t/m 24 jaar. Een vijfde van de WW ers is tussen de 2 en 3 jaar (21,1%) en eveneens een ruim een vijfde (22,6%) is 3-44 jaar. De grootste groep WW ers is van 4-4 jaar (27,3%) en een kwart is jaar of ouder. Aantal bijstandsuitkeringen stijgt Het recht op een bijstandsuitkering wordt per huishouden bepaald. Wanneer het huishouden bestaat uit twee of meer volwassenen (al dan niet met kinderen) staat de uitkering op naam van een van de volwassenen. Op 1 januari 2016 ontvingen Amsterdamse huishoudens een bijstandsuitkering. Dat is 1% minder dan een jaar eerder. Het aandeel personen (1 t/m 64 jaar) dat afhankelijk is van een bijstandsuitkering is sinds 2009 gestegen van,% naar 6,% in 201. Begin 2016 is er voor het eerst sprake van een kleine daling: 6,2% ontvangt een bijstandsuitkering. Lichte afname arbeidsongeschiktheid Eind 201 ontvingen Amsterdammers een uitkering vanwege arbeidsongeschiktheid. Er zijn vier soorten arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: de WAO, voor mensen die arbeidsongeschikt zijn geworden voor 29 december 200 de WIA, voor mensen die na deze datum arbeidsongeschikt werden de WAZ, voor arbeidsongeschikte zelfstandigen de Wajong, voor mensen die arbeidsongeschikt zijn geraakt voordat zij een arbeidsverleden konden opbouwen. De meeste arbeidsongeschikten ontvangen momenteel een WAO-uitkering (16.090). Het aantal WAO-uitkeringen daalt al jaren, omdat het relatief veel oudere arbeidsongeschikten betreft die geleidelijk aan met pensioen gaan. De WIA-uitkeringen nemen daarentegen toe, omdat iedereen die na 29 december 200 arbeidsongeschikt is geworden meestal recht heeft op deze uitkering. Eind 201 ontvingen Amsterdammers een WIA-uitkering. Amsterdam in cijfers 2016

10 146 Werk, inkomen en participatie Per 1 januari 201 is er de Participatiewet. Deze vervangt de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en een deel van de Wajong. Het doel van de wet is meer mensen met een arbeidsbeperking een baan te laten vinden. De Wajong is vanaf 1 januari 201 alleen nog toegankelijk voor jongeren die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Driekwart van de arbeidsongeschikten is volledig arbeidsongeschikt (76%). Mensen in de Wajong zijn het vaakst volledig arbeidsongeschikt (90%), mensen in de WIA (69%), WAZ (71%) en WAO (74%) zijn minder vaak volledig arbeidsongeschikt. Uitkeringsafhankelijkheid neemt af door daling alle uitkeringen Begin 2016 werden ruim uitkeringen verstrekt aan Amsterdamse huishoudens met een hoofdbewoner tussen de 1 en 6 jaar oud. Dit wil zeggen dat ongeveer 1,% van alle Amsterdammers tussen de 1 en 6 jaar voor hun inkomen afhankelijk is van een uitkering. Tussen 2009 en 2014 is het aandeel dat afhankelijk is van een uitkering langzaam gestegen. Die stijging wordt vooral veroorzaakt door een sterke toename in het aantal WW-uitkeringen en een beperkte toename van de bijstandsuitkeringen. Het aantal uitkeringen in het kader van arbeidsongeschiktheid nam juist geleidelijk af. Gedurende 2014 daalde het aantal WW-uitkeringen. Hierdoor is de uitkeringsafhankelijkheid begin 201 iets lager dan begin 2014.Doordat in 201 alle uitkeringen zijn gedaald is de uitkeringsafhankelijkheid begin 2016 bijna één procentpunt lager dan begin 201. Ontwikkeling uitkeringsafhankelijkheid (aantal uitkeringen als % van de bevolking van 1 t/m 64 jaar), % bijstand arbeidsongeschikt werkloosheidswet (ww) bron: afd. Inkomen/UWV

11 Werk, inkomen en participatie 147 Bijna een kwart van de Amsterdamse huishoudens heeft een laag inkomen In 2013 hadden Amsterdamse huishoudens gemiddeld euro te besteden, 400 euro meer dan in VIII In de jaren voor de recessie ( ) steeg het besteedbaar inkomen jaarlijks nog met gemiddeld,%. Van 2008 tot en met 2011 was sprake van een vrijwel gelijk blijvend inkomen. Tussen 2010 en 2013 steeg het inkomen van alle soorten huishoudens met ongeveer 1%. Het inkomen van Amsterdamse alleenstaanden jonger dan 6 jaar ligt hoger dan gemiddeld in Nederland. Dit geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Het inkomen van alleenstaande 6-plussers is vrijwel gelijk aan het Nederlandse gemiddelde. Bijna een kwart van de Amsterdamse huishoudens had in 2013 een laag inkomen, dat betekent maximaal 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) IX. Het ging om ruim huishoudens en ruim Amsterdammers. Amsterdam heeft met 24% huishoudens met een laag inkomen relatief veel armoede in de stad, meer dan in heel Nederland (16%). Rotterdam heeft met 26% het grootste aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM. Toch lijkt de ontwikkeling in Amsterdam relatief gunstig vergeleken met andere grote steden en het landelijk gemiddelde. De toename van het aandeel huishoudens met een laag inkomen is hier het minst sterk. Bovendien is er in Amsterdam een lichte daling van het aandeel en het aantal kinderen in huishoudens met een laag inkomen, in tegenstelling tot de stijging in heel Nederland en in de andere grote steden. Aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Nederland en de vier grootste steden, % Rotterdam Amsterdam Den Haag Utrecht Nederland bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS Amsterdam in cijfers 2016

12 148 Werk, inkomen en participatie Binnen de groep inwoners met een laag inkomen zijn er grote verschillen. Zo loopt het aandeel huishoudens met een laag inkomen uiteen tussen 19% in stadsdeel Zuid en 30% in stadsdeel Zuidoost. Ook naar huishoudtype, bron van inkomen, leeftijd en herkomst zijn er grote verschillen. Van alle eenoudergezinnen heeft 40% een laag inkomen. Het zijn relatief vaak kinderen en ouderen van niet-westerse herkomst die leven in een huishouden met een laag inkomen. Eerdere signalering van betalingsproblemen, minder schuldhulpverleningstrajecten Wanneer een huishouden een betalingsachterstand oploopt bij de zorgverzekeraar, de energieleverancier, de woningcorporatie of de gemeentelijke belastingdienst, kan er een melding worden gedaan bij het zogenaamde Vroeg Eropaf -project. Dit is een samenwerking tussen bovengenoemde instellingen, de gemeente Amsterdam en de maatschappelijke dienstverleners (MaDi s). Wanneer een melding wordt gemaakt, neemt de MaDi contact op met het huishouden om de oorzaak van de betalingsproblemen te achterhalen en te zoeken naar een oplossing. Zo hoopt men langduriger problematische schuldensituaties te voorkomen. Het aantal meldingen bij Vroeg Eropaf is tussen 2009 en 2014 gestegen van 4.31 naar In 201 daalde dit aantal naar meldingen Vroeg Eropaf meldingen, (aantallen) bron: afd.inkomen

13 Werk, inkomen en participatie 149 In de periode is de instroom in de reguliere schuldhulpverlening gedaald van naar personen. In deze zelfde periode is de instroom in de niet-reguliere schuldhulpverlening X iets toegenomen, van personen in 2012 naar in 201. Dit komt deels door de intensivering van een aantal projecten binnen de niet-reguliere schuldhulpverlening. Instroom reguliere schuldhulpverlening per stadsdeel XI, 201 (gemiddeld Amsterdam: 2,3 instromers per volwassen inwoners) minder dan gemiddeld rond het gemiddeld meer dan gemiddeld buiten beschouwing bron: afd. Inkomen Verschillen tussen stadsdelen in participatie Van alle Amsterdammers van jaar participeert 87%. XII De participatiegraad van Amsterdammers verschilt geografisch: de laagste participatie is te vinden in de stadsdelen Nieuw-West en Noord (beide 81%). De hoogste participatie is te vinden in Zuid (93%) en Centrum (92%). XIII Amsterdam in cijfers 2016

14 10 Werk, inkomen en participatie Participatie per stadsdeel, gemiddelde Amsterdam 87%, 2012 (procenten) minder dan gemiddeld rond het gemiddeld meer dan gemiddeld buiten beschouwing bron: AGGM 2012, GGD Meeste laaggeletterdheid in Zuidoost en Noord Taalvaardigheid is van belang omdat het samenhangt met participatie. Mensen met een hoge taalvaardigheid zijn vaker actief in regulier werk en/of vrijwilligerswerk. XIV Daarnaast leidt het tot een verhoging van de productiviteit, en verminderd gebruik van sociale verzekeringen en gezondheidszorg. XV In Amsterdam is 18% van de bevolking laaggeletterd XVI, een aandeel dat ruim boven het Nederlandse gemiddelde van 12% ligt. In Zuidoost en Noord is de laaggeletterdheid het hoogst: respectievelijk 32% en 29%. In Centrum (13%) en Zuid (9%) is de laaggeletterdheid het laagst. XVII De gemeente Amsterdam biedt verschillende taalcursussen en volwasseneneducatie aan. Het aanbod en het gebruik hiervan verschilt per stadsdeel. XVIII

15 Werk, inkomen en participatie 11 Laaggeletterdheid per stadsdeel, gemiddelde Amsterdam 18%, 2016 (procenten) minder dan gemiddeld rond het gemiddeld meer dan gemiddeld buiten beschouwing bron: Cinop, 2016 I Bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bedrijf, rechtsvorm eenpersoonsbedrijf, één werkzame persoon en niet actief in de sector detailhandel of horeca. Gebaseerd op de TNO-definitie voor zelfstandigen zonder personeel (zzp). II Besteedbaar inkomen: Bruto-inkomen uit arbeid, onderneming en ontvangen overdrachten verminderd met de premies sociale zekerheid, loon-, inkomsten- en vermogensbelasting en andere betaalde overdrachten (onder andere premies ziektekosten en alimentatie voor ex-partners). III Door de definitieverandering in 201 neemt de omvang van de potentiële beroepsbevolking toe, evenals de beroepsbevolking (werkzaam + werkloos). Het aantal werklozen stijgt ook omdat iedereen die op zoek is naar een kleine baan nu ook tot de werkloze beroepsbevolking wordt gerekend. Het percentage werklozen daalt daarentegen omdat het grotere aantal werklozen wordt gedeeld door een grotere beroepsbevolking. IV UWV Arbeidsmarktprognose , UWV mei V Bron: CBS Statline. VI Dit betreft een cijfer over heel 201. Gedurende heel 201 zijn enquêtes verzameld onder de potentiële beroepsbevolking. Het betreft dus geen cijfer op een peildatum. VII Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201, OIS. VIII De betrouwbaarste cijfers over inkomen zijn afkomstig van de Rijksbelastingdienst. Het CBS stelt deze cijfers beschikbaar op gemeenteniveau. Vanwege de noodzakelijke controles op de gegevens komen de cijfers pas na ruim twee jaar beschikbaar. De meest recente cijfers zijn die over IX In 201 is de grens voor een laag inkomen in Amsterdam verhoogd van 110% naar 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM). X Jongerenschuldhulpverlening, project School en Schuld, schuldhulpverlening aan (ex-)zelfstandigen, schuldhulpverlening via de afdeling werk en re-integratie, schuldhulpverlening voor de Top 600 en schuldhulpverlening voor de OGGZ-doelgroep. XI Bron: RVE Inkomen. XII Werken (regulier, betaald werk, vrijwilligerswerk, mantelzorg), leren (opleiding, training of cursus) en/of doen (groepsactiviteiten). XIII Bron: Algemene Gezondheids Monitor GGD. XIV Bron: Buisman et al. (201 3 ). PIAAC: Kernvaardigheden voor werk en leven. Resultaten van de Nederlandse survey XV Groot & Maassen van den Brink. (2006). Stil vermogen. Den Haag: Stichting Lezen & Schrijven. XVI Laaggeletterdheid houdt in dat mensen moeite hebben met lezen, schrijven, en/of het gebruiken van schriftelijke en digitale informatie waardoor ze onvoldoende in staat zijn om zelfstandig te functioneren in de maatschappij, de eigen doelen te realiseren en zichzelf te ontplooien. Iemand is laaggeletterd met het taalniveau 1F (het niveau waarmee een kind de basisschool hoort te verlaten) of lager. Bron: CINOP advies et al. (2016). Regionale laaggeletterdheid. Gemeente Amsterdam. XVII Het betreft schattingen gebaseerd op achtergrondkenmerken van bewoners. Bron: CINOP advies et al. (2016). Regionale laaggeletterdheid. Gemeente Amsterdam. XVIII Zie ook hoofdstuk 6, onderwijs. Amsterdam in cijfers 2016

16 12 Inhoud.1 Werkgelegenheid 1 tabellen.1.1 Vestigingen en de hierin werkzame personen naar secties Vestigingen en de hierin werkzame personen naar secties en grootteklassen Vestigingen naar secties en stadsdelen Werkzame personen naar secties en stadsdelen Vestigingen en de hierin werkzame personen naar secties, arbeidsduur per week en geslacht Vestigingen en de hierin werkzame personen naar stadsdelen en grootteklassen Startende ondernemers naar secties Startende ondernemers naar stadsdelen Zelfstandigen zonder personeel naar secties en stadsdelen 16.1A Indeling secties samengesteld uit SBI 2008 code van het Centraal Bureau voor de Statistiek 166 grafieken en kaarten.1a Arbeidsplaatsen per stadsdeel per inwoners van 1-74 jaar 19.1b Groei arbeidsplaatsen per stadsdeel 19.1c Vestigingen en werkzame personen naar grootteklassen 162.1d Vestigingen en werkzame personen naar bedrijfsklassen 162.1e Startende ondernemers naar meest voorkomende soort activiteit 163.1f Startende ondernemers als % van het aantal ondernemers per stadsdeel Beroepsbevolking 169 tabellen.2.1 De Amsterdamse beroepsbevolking van 1-74 jaar naar geslacht en herkomstgroepering De Amsterdamse beroepsbevolking van 1-74 jaar naar geslacht en leeftijdsgroepen De Amsterdamse beroepsbevolking van 1-74 jaar naar herkomstgroepering en opleidingsniveau De Amsterdamse beroepsbevolking van 1-74 jaar naar opleidingsniveau en leeftijdsgroepen De Amsterdamse beroepsbevolking van 1-74 jaar naar geslacht en stadsdelen De Amsterdamse beroepsbevolking in procenten van de bevolking (bruto participatie) naar geslacht, leeftijdsgroepen, herkomstgroepering en opleidingsniveau De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking (netto participatie) naar geslacht, leeftijdsgroepen, herkomstgroepering en opleidingsniveau De Amsterdamse werkloze beroepsbevolking in procenten van de bevolking (werkloosheidspercentage) naar geslacht, leeftijdsgroepen, herkomstgroepering en opleidingsniveau De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar positie in werkkring De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar beroepsniveau De Amsterdamse werkzame beroepsbevolking naar positie in werkkring en beroepsniveau 177 grafieken.2a Schema arbeidsmarkt Amsterdam 169.2b Bruto arbeidsparticipatie Amsterdamse beroepsbevolking van 1-74 jaar naar stadsdelen Uitkeringen 178 tabellen.3.1 Uitkeringen naar soort regeling Uitkeringsafhankelijkheid naar soort regeling Bijstandsuitkeringen naar regeling, geslacht en leeftijdsgroep van de cliënten Bijstandsuitkeringen naar regeling, geslacht en herkomstgroepering van de cliënten Bijstandsuitkeringen naar regeling en uitkeringsduur WWB levensonderhoud naar stadsdelen Bijstandsuitkeringen naar stadsdelen en soort regeling Bijstandsuitkeringen naar herkomstgroepering en soort regeling Uitgaven aan verstrekte uitkeringen 181

17 Inhoud Onderzoeken en resultaten afdeling Inkomen Uitkeringen WAO Uitkeringen WIA, WAO, WAZ en Wajong Uitkeringen WW Mutaties uitkeringen WW Uitkeringen naar stadsdelen en soort regeling Uitkeringen WIA naar stadsdelen en leeftijdsgroepen Uitkeringen WAO naar stadsdelen en leeftijdsgroepen Uitkeringen Wajong naar stadsdelen en leeftijdsgroepen Uitkeringen WW naar stadsdelen en leeftijdsgroepen Geregistreerde werkloosheid naar stadsdelen en leeftijdsgroepen Uitkeringen AOW 187 grafieken en kaarten.3a WWB-uitkeringen per wijk 179.3b Uitkeringen UWV Inkomen en bestedingen 188 tabellen.4.1 Kerncijfers inkomen Kerncijfers inkomen stadsdelen Personen met een heel jaar inkomen (incl. studenten) en gemiddeld persoonlijk inkomen naar stadsdelen en geslacht Personen met een heel jaar inkomen (incl. studenten) en gemiddeld persoonlijk inkomen naar stadsdelen en leeftijdsgroepen Personen met een heel jaar inkomen (incl. studenten) naar inkomensklassen (20%-groepen van de landelijke verdeling van het persoonlijk inkomen) Personen met een heel jaar inkomen (incl. studenten) en gemiddeld persoonlijk inkomen naar stadsdelen en herkomstgroepering Huishoudens (excl. studenten) naar stadsdelen en inkomensklassen Huishoudens met inkomen (excl. studenten) en gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen naar stadsdelen en samenstelling van het huishouden Tarieven woonlasten Gemeentelijke (woon)lasten Consumentenprijsindexcijfers alle huishoudens 193 grafieken en kaarten.4a Gemiddeld persoonlijk inkomen van personen met een heel jaar inkomen per buurtcombinatie 188.4b Verloop van het consumentenprijsindexcijfer van enkele (hoofd)artikelgroepen 193. Armoedebestrijding 194 tabellen..1 Stadspasverstrekkingen Stadspasbezitters naar leeftijdsgroepen Minima-stadspasbezitters naar stadsdelen Bijzondere bijstand: uitgaven en inkomsten 19.. Uitkeringen Plusvoorziening ouderen Toegekende aanvragen huurtoeslag van huishoudens Toegekende aanvragen huurtoeslag van huishoudens naar stadsdelen Toegekende aanvragen huurtoeslag van minima naar stadsdelen Toegekende aanvragen huurtoeslag van ouderen naar stadsdelen en huishoudenstypen Toegekende aanvragen huurtoeslag van huishoudens naar stadsdelen en toegekende huurtoeslag Verleende diensten en afgeronde producten bij de Schuldhulpverleningsbureaus Amsterdamse huishoudens met inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) 198 Amsterdam in cijfers 2016

18 14 Inhoud..13 Amsterdammers met een huishoudensinkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) Amsterdamse huishoudens met inkomen tot 120% van het wettelijke sociaal minimum (WSM) en overige inkomens naar huishoudenstypen Amsterdamse huishoudens met inkomen tot 120% van het wettelijke sociaal minimum (WSM) en overige inkomens naar belangrijkste bron van het huishoudensinkomen Amsterdammers met huishoudensinkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) naar herkomstgroepering en leeftijd Amsterdammers met huishoudensinkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) naar leeftijdsgroepen Huishoudens met inkomen tot 120% van het wettelijke sociaal minimum (WSM) naar stadsdelen Jongeren (t/m 17 jaar) in huishoudens met inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) naar stadsdelen 201

19 Werkgelegenheid Vestigingen en de hierin werkzame personen 1 ) naar secties, 1 januari ) vesti- werk- vesti- werk- vesti- werk- vesti- werk- vesti- werkgingen zame gingen zame gingen zame gingen zame gingen zame sectie omschrijving SBI 2008 met wp pers. met wp pers. met wp pers. met wp pers. met wp pers. A landbouw, bosbouw en visserij B winning van delfstoffen C industrie D energiebedrijven E waterwinning en afvalverwerking F bouwnijverheid G1 groothandel G2 detailhandel H transport en logistiek I horeca J informatie en communicatie K financiële instellingen L handel, verhuur onroerend goed M advisering en onderzoek N overige zakelijke dienstverlening O overheid P onderwijs Q gezondheids- en welzijnszorg R cultuur, sport en recreatie S overige dienstverlening T personeel particuliere huishoudens U extraterritoriale organisaties en lichamen totaal ) Personen 12 uur of meer per week werkzaam. bron: OIS 2 ) De toename van de werkgelegenheid in 2013 is voor een deel het gevolg van een administratieve correctie van de financiële sector. Amsterdam in cijfers 2016

20 16 Werkgelegenheid.1.2 Vestigingen en de hierin werkzame personen 1 ) naar secties en grootteklassen, 1 januari 2016 grootteklasse totaal vestigin- 1 persoon 2-4 personen -9 personen personen 0-99 personen 100+ personen gen met werkwerkz. zame sectie omschrijving SBI 2008 vest. pers. vest. pers. vest. pers. vest. pers. vest. pers. vest. pers. pers. pers. A landbouw, bosbouw en visserij B winning van delfstoffen C industrie D energiebedrijven E waterwinning en afvalverwerking F bouwnijverheid G1 groothandel G2 detailhandel H transport en logistiek I horeca J informatie en communicatie K financiële instellingen L handel, verhuur onroerend goed M advisering en onderzoek N overige zakelijke dienstverlening O overheid P onderwijs Q gezondheids- en welzijnszorg R cultuur, sport en recreatie S overige dienstverlening T personeel particuliere huishoudens U extraterritoriale org. en lichamen totaal ) Personen 12 uur of meer per week werkzaam. bron: OIS

21 Werkgelegenheid Vestigingen naar secties en stadsdelen, 1 januari 2016 stadsdeel A B E F Nieuw- K M N T Amstersectie omschrijving SBI 2008 Centrum Westpoort West West Zuid Oost Noord Zuidoost dam A landbouw, bosbouw en visserij B winning van delfstoffen C industrie D energiebedrijven E waterwinning en afvalverwerking F bouwnijverheid G1 groothandel G2 detailhandel H transport en logistiek I horeca J informatie en communicatie K financiële instellingen L handel, verhuur onroerend goed M advisering en onderzoek N overige zakelijke dienstverlening O overheid P onderwijs Q gezondheids- en welzijnszorg R cultuur, sport en recreatie S overige dienstverlening T personeel particuliere huishoudens U extraterritoriale organisaties en lichamen totaal bron: OIS Amsterdam in cijfers 2016

22 18 Werkgelegenheid.1.4 Werkzame personen 1 ) naar secties en stadsdelen, 1 januari 2016 stadsdeel A B E F Nieuw- K M N T Amstersectie omschrijving SBI 2008 Centrum Westpoort West West Zuid Oost Noord Zuidoost dam A landbouw, bosbouw en visserij B winning van delfstoffen C industrie D energiebedrijven E waterwinning en afvalverwerking F bouwnijverheid G1 groothandel G2 detailhandel H transport en logistiek I horeca J informatie en communicatie K financiële instellingen L handel, verhuur onroerend goed M advisering en onderzoek N overige zakelijke dienstverlening O overheid P onderwijs Q gezondheids- en welzijnszorg R cultuur, sport en recreatie S overige dienstverlening T personeel particuliere huishoudens U extraterritoriale organisaties en lichamen totaal ) Personen 12 uur of meer per week werkzaam. bron: OIS

23 Werkgelegenheid 19.1a Arbeidsplaatsen per stadsdeel per inwoners van 1-74 jaar, 1 januari 2016 Amsterdam: 764 buiten beschouwing tot < < < en meer bron: OIS.1b Groei arbeidsplaatsen per stadsdeel, 1 januari 2016 t.o.v. 201 (procenten) A Centrum B Westpoort E West F Nieuw-West K Zuid M Oost N Noord T Zuidoost Amsterdam % bron: OIS Amsterdam in cijfers 2016

24 160 Werkgelegenheid.1. Vestigingen en de hierin werkzame personen naar secties, geslacht en arbeidsduur per week, 1 januari uur of meer per week werkzaam werkzame personen minder werkzame personen dan 12 uur per week werkzaam totaal totaal werkzame sectie omschrijving SBI 2008 vestigingen mannen vrouwen totaal mannen vrouwen totaal vestigingen personen A landbouw, bosbouw en visserij B winning van delfstoffen C industrie D energiebedrijven E waterwinning en afvalverwerking F bouwnijverheid G1 groothandel G2 detailhandel H transport en logistiek I horeca J informatie en communicatie K financiële instellingen L handel, verhuur onroerend goed M advisering en onderzoek N overige zakelijke dienstverlening O overheid P onderwijs Q gezondheids- en welzijnszorg R cultuur, sport en recreatie S overige dienstverlening T personeel particuliere huishoudens U extraterritoriale organisaties en lichamen totaal bron: OIS

25 Werkgelegenheid Vestigingen en de hierin werkzame personen 1 ) naar stadsdelen en grootteklassen, 1 januari 2016 grootteklasse 1 persoon 2-4 personen -9 personen personen 0-99 personen 100+ personen vesti- werkgingen zame stadsdeel vest. pers. vest. pers. vest. pers. vest. pers. vest. pers. vest. pers. met wp pers. A Centrum B Westpoort E West F Nieuw-West K Zuid M Oost N Noord T Zuidoost Amsterdam ) Personen 12 uur of meer per week werkzaam. bron: OIS Amsterdam in cijfers 2016

26 162 Werkgelegenheid.1c Vestigingen en werkzame personen naar grootteklassen, 1 januari 2016,1% 4,%0,%0,% 1,8% 1 wp 16,0% 40,8% 9,0% 2- wp 6-9 wp 7,2% wp 0-99 wp 73,4% 8,1% 19,3% 100 en meer wp vestigingen werkzame personen bron: OIS.1d Vestigingen en werkzame personen naar bedrijfsklassen, 1 januari ,6% 0,1% 6,7% 29,7% 0,1% 6,1% primaire sector secundaire sector tertiaire sector quartaire sector 9,% 60,2% vestigingen werkzame personen bron: OIS

27 Werkgelegenheid Startende ondernemers naar secties, sectie omschrijving SBI A landbouw, bosbouw en visserij B winning van delfstoffen 1 1 C industrie D energiebedrijven E waterwinning en afvalverwerking F bouwnijverheid G1 groothandel G2 detailhandel H transport en logistiek I horeca J informatie en communicatie K financiële instellingen L handel, verhuur onroerend goed M advisering en onderzoek N overige zakelijke dienstverlening O overheid P onderwijs Q gezondheids- en welzijnszorg R cultuur, sport en recreatie S overige dienstverlening T extraterritoriale organisaties en lichamen 1 totaal bron: OIS.1e Startende ondernemers naar meest voorkomende soort activiteit, 200 en ,3% 24,2% 26,0% 28,6% advisering en onderzoek cultuur, sport en recreatie informatie en communicatie 4,8%,6% gezondheids- en welzijnszorg 6,4% 9,2%,3% 10,7% detailhandel 10,8% ,% 1,9% 8,0% 7,1% 201 8,8% bouwnijverheid overige zakelijke dienstverlening andere activiteiten bron: OIS Amsterdam in cijfers 2016

28 164 Werkgelegenheid.1.8 Startende ondernemers naar stadsdelen, stadsdeel ) A Centrum B Westpoort E West F Nieuw-West K Zuid M Oost N Noord T Zuidoost Amsterdam ) Gebiedsindeling 201. bron: OIS.1f In 201 gestarte ondernemers als % van het aantal ondernemers per stadsdeel, 1 januari % Centrum Westpoort West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Amsterdam bron: OIS

29 Werkgelegenheid Zelfstandigen zonder personeel (zzp ers) naar secties en stadsdelen, 1 januari 2016 stadsdeel A B E F Nieuw- K M N T Amstersectie omschrijving SBI 2008 Centrum Westpoort West West Zuid Oost Noord Zuidoost dam A landbouw, bosbouw en visserij B winning van delfstoffen 1 1 C industrie D energiebedrijven E waterwinning en afvalverwerking F bouwnijverheid G groothandel H transport en logistiek J informatie en communicatie K financiële instellingen L handel, verhuur onroerend goed M advisering en onderzoek N overige zakelijke dienstverlening P onderwijs Q gezondheids- en welzijnszorg R cultuur, sport en recreatie S overige dienstverlening totaal bron: OIS Amsterdam in cijfers 2016

30 166 Werkgelegenheid.1A Indeling secties samengesteld uit SBI 2008 code van het Centraal Bureau voor de Statistiek bedrijfssectie klasse omschrijving secties/bedrijfsklassen A B C D E F G landbouw, bosbouw en visserij 01 landbouw, jacht en dienstverlening voor de landbouw en jacht 02 bosbouw, exploitatie van bossen en dienstverlening voor de bosbouw 03 visserij en kweken van vis en schaaldieren winning van delfstoffen 06 winning van aardolie en aardgas 08 winning van delfstoffen (geen olie en gas) 09 dienstverlening voor de winning van delfstoffen industrie 10 vervaardiging van voedingsmiddelen 11 vervaardiging van dranken 12 vervaardiging van tabaksproducten 13 vervaardiging van textiel 14 vervaardiging van kleding 1 vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen 16 primaire houtbewerking en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk (geen meubels) 17 vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren 18 drukkerijen, reproductie van opgenomen media 19 vervaardiging van cokesovenproducten en aardolieverwerking 20 vervaardiging van chemische producten 21 vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten 22 vervaardiging van producten van rubber en kunststof 23 vervaardiging van overige niet-metaalhoudende minerale producten 24 vervaardiging van metalen in primaire vorm 2 vervaardiging van producten van metaal (geen machines en apparaten) 26 vervaardiging van computers en van elektronische en optische apparatuur 27 vervaardiging van elektrische apparatuur 28 vervaardiging van overige machines en apparaten 29 vervaardiging van auto s, aanhangwagens en opleggers 30 vervaardiging van overige transportmiddelen 31 vervaardiging van meubels 32 vervaardiging van overige goederen 33 reparatie en installatie van machines en apparaten productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht 3 productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 36 winning en distributie van water 37 afvalwaterinzameling en -behandeling 38 afvalinzameling en -behandeling; voorbereiding tot recycling 39 sanering en overig afvalbeheer bouwnijverheid 41 algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling 42 grond-, water- en wegenbouw (geen grondverzet) 43 gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw groot- en detailhandel; reparatie van auto s 4 handel in en reparatie van auto s, motorfietsen en aanhangers 46 groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto s en motorfietsen) 47 detailhandel (niet in auto s)

31 Werkgelegenheid 167.1A Indeling secties samengesteld uit SBI 2008 code van het Centraal Bureau voor de Statistiek (vervolg) bedrijfssectie klasse omschrijving secties/bedrijfsklassen H I J K L M N O P Q vervoer en opslag 49 vervoer over land 0 vervoer over water 1 luchtvaart 2 opslag en dienstverlening voor vervoer 3 post en koeriers logies-, maaltijd en drankverstrekking logiesverstrekking 6 eet- en drinkgelegenheden informatie en communicatie 8 uitgeverijen 9 productie en distributie van films en televisieprogramma s; maken en uitgeven van geluidsopnamen 60 verzorgen en uitzenden van radio- en televisieprogramma s 61 telecommunicatie 62 dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie 63 dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie financiële instellingen 64 financiële instellingen (geen verzekeringen en pensioenfondsen) 6 verzekeringen en pensioenfondsen (geen verplichte sociale verzekeringen) 66 overige financiële dienstverlening verhuur van en handel in onroerend goed 68 verhuur van en handel in onroerend goed advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening 69 rechtskundige dienstverlening, accountancy, belastingadvisering en administratie 70 holdings (geen financiële), concerndiensten binnen eigen concern en managementadvisering 71 architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies; keuring en controle 72 speur- en ontwikkelingswerk 73 reclame en marktonderzoek 74 industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy 7 veterinaire dienstverlening verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening 77 verhuur en lease van auto s, consumentenartikelen, machines en overige roerende goederen 78 arbeidsbemiddelling, uitzendbureaus en personeelsbeheer 79 reisbemiddeling, reisorganisatie, toeristische informatie en reserveringsbureaus 80 beveiliging en opsporing 81 facility management, reiniging en landschapsverzorging 82 overige zakelijke dienstverlening openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen 84 openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen onderwijs 8 onderwijs gezondheids- en welzijnzorg 86 gezondheidszorg 87 verpleging, verzorging en begeleiding met overnachting 88 maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting Amsterdam in cijfers 2016

32 168 Werkgelegenheid.1A Indeling secties samengesteld uit SBI 2008 code van het Centraal Bureau voor de Statistiek (slot) bedrijfssectie klasse omschrijving secties/bedrijfsklassen R S T U cultuur, sport en recreatie 90 kunst 91 culturele uitleencentra, openbare archieven, musea, dieren- en plantentuinen en natuurbehoud 92 loterijen en kansspelen 93 sport en recreatie overige dienstverlening 94 levensbeschouwelijke en politieke organisaties, belangen- en ideële organisaties, hobbyclubs 9 reparatie van computers en consumentenartikelen 96 wellness en overige dienstverlening; uitvaartbranche huishoudens als werkgever, niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik 97 huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 98 niet-gespecificeerde productie van goederen en diensten door particuliere huishoudens voor eigen gebruik extraterritoriale organisaties en lichamen 99 extraterritoriale organisaties en lichamen

33 Beroepsbevolking 169.2a Schema arbeidsmarkt Amsterdam op basis van internationale definitie arbeidsparticipatie, 201 bevolking 1-74 jaar beroepsbevolking 1-74 jaar 1 ) niet-beroepsbevolking 1-74 jaar 2 ) werkzame beroepsbevolking 3 ) bron: CBS/bewerking OIS 1 ) Beroepsbevolking: iedereen van 1-74 jaar die minimaal 1 uur per week werkt of wil werken. De beroepsbevolking bestaat uit de werkzame beroepsbevolking en de werkloze beroepsbevolking. 2 ) Niet-beroepsbevolking: iedereen van 1-74 jaar die niet werkt en ook niet actief zoekt naar werk. 3 ) Werkzame beroepsbevolking: iedereen van 1-74 jaar die minimaal 1 uur per week werkt. 4 ) Werkloze beroepsbevolking: iedereen van 1-74 jaar die niet werkt en actief zoekt naar een baan van minimaal 1 uur per week. werkloze beroepsbevolking 4 ) De Amsterdamse beroepsbevolking van 1-74 jaar naar geslacht en herkomstgroepering, 201 (x 1.000) 1 ) beroepsbevolking werkloze niet- totale bruto netto beroepsberoeps- bevolking participatie participatie bevolking werkzaam werkloos bevolking 1-74 jaar % % % mannen Surinamers en Antillianen 18,0 2,6 6,6 27, Turken 10,1 1,1 3,9 1, Marokkanen 16,9 2,9 9,7 29, overige niet-westerse allochtonen 20, 2,4 8,3 31, westerse allochtonen 37,4 2,7 12,0 2, autochtonen 119,1 6,8 38,4 164, totaal 222, 18, 79,0 320, vrouwen Surinamers en Antillianen 16,9 2,4 10,4 29, Turken 6,9 0,9 6,1 13, Marokkanen 12,6 2,6 16,3 31, overige niet-westerse allochtonen 18,0 2,1 11,7 31, westerse allochtonen 39,6 3,3 1,0 7, autochtonen 108,9,2 46,6 160, totaal 203, 16, 107,0 327, totaal Surinamers en Antillianen 3,0,0 17,0 7, Turken 17,0 2,0 10,0 29, Marokkanen 29,, 26,0 61, overige niet-westerse allochtonen 38, 4, 20,0 63, westerse allochtonen 77,0 6,0 27,0 110, autochtonen 228,0 12,0 8,0 32, totaal 426,0 3,0 186,0 647, ) Aantallen gebaseerd op CBS, afgerond op 100-tallen, bron: EBB CBS, REB OIS/bewerking OIS hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan. Amsterdam in cijfers 2016