Tussenrapportage sociaal domein. 1 e helft 2016

Transcriptie

1

2

3 Tussenrapportage sociaal domein e helft 206

4 . Inleiding In 206 is een eerste rapportage in de nieuwe vorm opgesteld voor 205 en het e kwartaal van 206. Voor het vervolg is in de Raad van juli 206 besloten dat er in april en oktober een monitor wordt uitgebracht, zodat er telkens over een half jaar gerapporteerd kan worden en in april over een heel jaar in vergelijking met het jaar daarvoor. Dit geeft een beter beeld van de resultaten en zo kan tijdig worden ingegrepen wanneer nodig. Deze rapportage beslaat een kwartaal meer dan de vorige rapportage. Hierdoor is er nog te weinig tijd verstreken voor een goede vergelijking. Er is voor een korte tussenrapportage gekozen, waarbij is ingegaan op de verschillen tussen het eerste en tweede kwartaal en nieuwe ontwikkelingen. Als bronnen zijn gebruikt; de rapportages van de Serviceorganisatie, Marap Wmo, Marap Avres, CBS monitor sociaal domein en gegevens RIS sociaal team. Tevens is gebruik gemaakt van de conceptrapportage tevredenheidsonderzoek Wmo welke nog in zijn volledigheid openbaar gemaakt wordt. 2. Ontwikkelingen 2. Beschikbaarheid gegevens Door de Serviceorganisatie is een slag gemaakt in de rapportages, waardoor er al beter vergelijkingen over de jaren 205 en 206 gemaakt kunnen worden. Dit betreft zowel inhoudelijke gegevens als financiële gegevens, waarvan al een aantal in deze rapportage zijn meegenomen. In de volgende rapportage wordt hier uitgebreider op ingegaan, aangezien er dan een vergelijking over twee hele jaren gemaakt kan worden. Door het sociaal team wordt voor de volgende rapportage een slag gemaakt in de rapportages. Het betreft o.a. beëindiging trajecten, doorlooptijden en oplossingsrichtingen. Hierdoor zijn er ten opzichte van de eerste rapportage al meer gegevens beschikbaar. 2.2 Ontwikkelingen sociaal team De bekendheid van het sociaal team wordt steeds groter bij voorliggende voorzieningen en bewoners. Dit doordat folders bij lokale ondernemers worden neergelegd. Maar ook door de brugklastraining die o.a. door het sociaal team wordt gegeven wordt het sociaal team bij jongeren en ouders bekend. De samenwerking met het voortgezet onderwijs is verder uitgebouwd, waardoor er kortere lijnen zijn ontstaan bij het bespreken van casussen. De samenwerking met de huisartsen verloopt nog wisselend. Er is wel contact met huisartsen, maar niet alle huisartsen maken even veel gebruik van het sociaal team. Sinds een aantal maanden neemt de wijkverpleegkundige deel aan casuïstiek overleg ouderen van huisartsen in Arkel op verzoek van de huisartsen. Op dit moment worden er 0 zorgmijders ondersteund door het sociaal team. Het sociaal team krijgt deze groep steeds beter in beeld te krijgen. Wel kost het tijd om vertrouwen te krijgen en soms blijft iemand ondersteuning weigeren. 2.3 Klachten/calamiteiten Er zijn in de eerste helft van 206 over het gehele sociaal domein een bezwaarschrift bij de Wmo ingediend. Uit het tevredenheidsonderzoek Wmo blijkt dat 63% weet waar ze een klacht kunnen indienen. Er hebben zich geen calamiteiten voorgedaan. 2

5 2.4 Klanttevredenheid Jeugd: In het kader van tevredenheid onder inwoners is in de volgende rapportage een cliëntenonderzoek over jeugd bekend. Voor St. Jeugdteam is de installatie van de Cliëntenraad gerealiseerd. Er zijn diverse cliëntparticipatie-bijeenkomsten georganiseerd in de afgelopen periode. Binnen het cliëntenregistratiesysteem van Stichting Jeugdteams) wordt gewerkt aan een cliëntenportal. Daarmee wordt de cliënt enerzijds toegang gegeven tot zijn dossier en de mogelijkheid geboden daarin ook een bijdrage te leveren. Anderzijds wordt beoogd om in de toekomst medezeggenschap en betrokkenheid van cliënten bij de organisatie vorm te geven. Wmo: Vanaf 206 zijn gemeenten vanuit de Wmo verplicht om een cliëntervaringsonderzoek uit te (laten) voeren. De doelgroep van het onderzoek zijn Wmo-cliënten die een maatwerkvoorziening hebben (ontvangen) in 205. De meeste respondenten ontvangen huishoudelijke hulp of hebben een vervoersvoorziening. Een deel van de respondenten ontvangt meerdere vormen van ondersteuning. In totaal zijn in Giessenlanden 746 Wmo-cliënten aangeschreven, waarvan 26 cliënten hebben deelgenomen aan het onderzoek door een (online) vragenlijst volledig in te vullen. Daarmee is de respons 35%. In Giessenlanden wist 77% van de respondenten waar zij moesten zijn met hun hulpvraag. Van de respondenten geeft 82% aan dat zij het (helemaal) eens zijn met de stelling dat zij snel werden geholpen. 75% van de respondenten in Giessenlanden is van mening dat zij in een gesprek met de medewerker samen naar oplossingen hebben gezocht. Ook is cliënten gevraagd aan te geven hoe tevreden zij zijn over de aanwezigen bij het (keukentafel)gesprek. 74% van de respondenten in Giessenlanden is (zeer) tevreden over de medewerker van de gemeente. 20% is neutraal en 6% is niet tevreden. 8% van de respondenten in Giessenlanden vindt de kwaliteit van de ondersteuning die zij krijgen goed. 8% van de respondenten in Giessenlanden is het niet eens met deze stelling. 79% van de respondenten vindt de ondersteuning die zij krijgen passen bij hun hulpvraag. 2% van de respondenten is de tegenovergestelde mening toegedaan. 77% van de respondenten onderschrijft de stelling dat zij door de ondersteuning die zij krijgen beter de dingen kunnen doen die zij willen. 80% is van mening dat zij zich door de ondersteuning beter kunnen redden en 74% vindt dat zij door de ondersteuning een betere kwaliteit van leven hebben. In Giessenlanden ontvangt 42% (veel) hulp van een naaste. 44% van de respondenten geeft aan een beetje hulp van een partner, familie, vrienden of buren te krijgen. Slechts 4% van de cliënten ontvangt helemaal geen hulp uit zijn of haar omgeving. De bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers is niet erg groot. Ongeveer een kwart van de respondenten is aardig op de hoogte van de mogelijkheden. Het aantal geretourneerde vragenlijsten bedroeg 34. Een deel hiervan was echter niet leesbaar of voor minder dan de helft ingevuld en daardoor niet meegenomen in de uiteindelijke respons. 3

6 39% is een beetje op de hoogte en 37% is helemaal niet op de hoogte van de mogelijkheden om mantelzorgers te ondersteunen. 57% van de respondenten heeft het idee dan hun naaste die voor hen zorgt, de hulp aankan. 43% van de respondenten heeft het idee dat hun naaste de hulp niet aan kan. 2.5 Stijging jeugdhulp Er is sprake van een stijging van het aantal jongeren die een beroep doet op jeugdhulp (0%). Ook de inzet van het jeugdteam groeit. In de gemeente Giessenlanden hebben 39 jeugdigen in de eerste helft van 206 enige vorm jeugdhulp gehad. Daarvan hebben 248 (78%) jeugdigen een individuele voorziening gekregen. Dit is 7,7% van het totaal aantal jeugdigen tot 8 jaar binnen deze gemeente. In vergelijking tot het eerste kwartaal van 205 (7,6%) is het gebruik van de individuele voorziening iets gestegen. 5,0% 0,0% 5,0% 0,0% Aantal jeugdigen met een individuele voorziening ste half jaar 205 ste half jaar 206 Totaal 205 Totaal 206 (prognose) Giessenlanden Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Zuid-Holland Zuid Wanneer het gebruik gelijk aan het voorzieningengebruik in 205 wordt geëxtrapoleerd, wordt verwacht dat eind 206 het aantal jeugdigen met een individuele voorziening is gestegen tot 294 en daarmee uitkomt op 9,2% van het totaal aantal jeugdigen in de gemeente Giessenlanden. Dit ligt iets hoger dan in 205 (9,0%). 2.6 Veilig thuis/ jeugdbescherming De instroom van het aantal kinderen waar ernstige zorgen over bestaan, fluctueert per maand. Hierin is nog geen duidelijk patroon te ontdekken. Wel zien we over het algemeen een toename van het aantal kinderen waar ernstige zorgen over zijn. Veilig Thuis heeft, voor geheel ZHZ, in de eerste helft van meldingen ontvangen versus 650 in de eerste helft van 205 (toename van 72). Bij deze meldingen waren 364 kinderen betrokken, versus 055 in dezelfde periode in 205 (toename van 30). In Giessenlanden gaat het om 24 triage/onderzoeken in de eerste helft van 206 ten opzichte van 7 in de eerste helft van 205. Al vanaf februari 206 ligt het aantal meldingen en gemelde kinderen hoger dan het gemiddelde over 205. Overigens zijn de cijfers in de maandrapportages nog exclusief de meldingen die op de wachtlijst voor triage stonden (50 in april, 40 in mei 206). Dit verklaart een deel van de ontstane wachtlijsten bij Veilig Thuis. Hierover is de Raad op 23 juni over geïnformeerd middels een Raadsinformatiebrief. De Beschermingstafel heeft, voor geheel ZHZ, in de eerste helft van 206 voor 22 kinderen een routeringsbesluit genomen, tegenover 2 in dezelfde periode in 205. Dit is bijna een verdubbeling. 4

7 Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de Beschermingstafel steeds beter wordt gevonden door professionals. Veiligheid Giessenlanden Veilig Thuis: triage/onderzoeken Beschermingstafel: besluiten tot vrijwillige hulp/drang Beschermingstafel: besluiten tot raadsonderzoek Raad vd Kinderbescherming: onderzoeken Raad vd Kinderbescherming: gevraagde maatregelen totaal 205 ste helft 205 ste helft Stijging aantal inwoners met uitkering In de eerste helft van 206 zijn er 9 mensen met een uitkering. Er is een stijgende lijn te zien. Op januari waren er 0 mensen met een uitkering. De grootste groep heeft een uitkering tussen de 6-2 maanden Financien Jeugd Over de toegekende kosten voor jeugdhulp in Zorg in Natura heeft de gemeente Giessenlanden over de eerste helft van 206 reeds 34% toegekend ten opzichte van het toegekende budget over geheel 205. Ten opzichte van de 7 gemeenten in Zuid-Holland Zuid is dit laag. Voor PGB heeft Giessenlanden reeds 98% toegekend ten opzichte van het toegekende budget over geheel 205. Hiermee scoort Giessenlanden gemiddeld. Opvallend is dat voor de gemeente Giessenlanden de gemiddelde kosten per jeugdige over de eerste helft van 206 ( 7.03) lager ligt dan over geheel 205 ( 7.980). 5

8 Wanneer de 7 gemeenten van Zuid-Holland Zuid in een ranking worden geplaatst naar gemiddelde kosten per cliënt, stond de gemeente Giessenlanden eind 205 op een 2de plaats. Na het eerste half jaar 206 is Giessenlanden opgeschoven naar plaats 6. Hier kunnen nog geen conclusies aan verbonden worden. Wmo Kosten t/m juni 206: De totaal verwachte kosten zijn berekend op basis van de via iwmo verwerkte facturen. Van de zorgaanbieder(s) waarvan nog geen facturen over 206 zijn verwerkt zijn de betaalde kosten over 205 meegeteld om de totaal verwachte kosten over 206 te berekenen. De totaal te verwachten kosten voor Pgb zijn op basis van de afgegeven indicaties. Huishoudelijke hulp Betaalde facturen Totaal te verwachten kosten Geraamde kosten 206 Zin PGB Begeleiding Begeleiding maakt onderdeel uit van de Rijksbijdrage Wmo, waarvan het totaal budget ,00 bedraagt. Betaalde facturen Totaal te verwachten kosten Geraamde kosten 206 Zin PGB De ramingen worden in de Berap bijgesteld tot respectievelijk voor ZIN en voor PGB. Participatie Voor Avres is er een tekort ontstaan vanwege drie autonome, niet te beïnvloeden externe factoren, waarvan de statushouders de grootste factor zijn:. Door het Rijk lager definitief vastgestelde BUIG-budget voor de financiering van de uitkeringsverstrekkingen. Dit definitief vastgestelde BUIG-budget wijkt aanzienlijk af van het voorlopig vastgestelde BUIG-budget waarop de oorspronkelijke/primaire begroting voor 206 was gebaseerd. 2. Vestiging van statushouders in de gemeenten als gevolg van de vluchtelingencrisis. In de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden worden in nieuwe statushouders verwacht. Dit leidt tot een extra - niet begroot - beroep op de bijstandsuitkeringen op grond van de Participatiewet. Daarnaast stijgt door de vestiging van de statushouders ook het beroep op de bijzondere bijstand. Uit dit budget worden namelijk de inrichtingskosten voor woningen van statushouders gefinancierd die zij bij hun vestiging krijgen toegewezen. 3. Groei van de bijstandspopulatie door de instroom van mensen die hun maximale WWuitkeringduur hebben doorlopen. Door de economische crisis zijn veel mensen hun baan 6

9 kwijtgeraakt, en zij die niet over een ander inkomen kunnen beschikken (bijvoorbeeld via hun partner), doen na beëindiging van hun WW-rechten nu een beroep op een bijstandsuitkering. Dit is een na-ijl effect van de economische crisis. Voor 206 wordt een begrotingswijziging ingediend voor de Raad van november. Hierbij gaat het om een budget van ,00 beschikbaar te stellen Ter dekking hiervan kan de te ontvangen decentralisatie-uitkering van ,00 worden aangewend. 7