AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Transcriptie

1 AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS Kenmerk: Sector: Inwonerszaken Team : Openbare Orde, Welzijn & Onderwijs Ontworpen door: W. Gerth Onderwerp: Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Besluit: 1. Kennis te nemen van het rapport over het cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016; 2. De uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek Wmo aan te leveren aan het ministerie van VWS via waarstaatjegemeente.nl; 3. Dit rapport ter kennisname aan te bieden aan de Adviesraad Sociaal domein en de commissie IZ/AZ in januari Portefeuillehouder: P.Y.J. Blok-van Werkhoven Vertrouwelijk: Nee datum Raadscommissie Ja OR/GO Nee Raad Nee 1

2 1. Aanleiding Via het cliëntervaringsonderzoek (CEO) leggen gemeenten verantwoording af over het Wmo-beleid aan de gemeenteraad en inwoners. Dit CEO Wmo is het eerste onderzoek na de decentralisaties per 1 januari Nieuw in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 is dat gemeenten een verplichte, gestandaardiseerde vragenlijst moeten gebruiken. Dat maakt een vergelijking tussen gemeenten onderling beter mogelijk. 2. Argumenten Inmiddels is het CEO Wmo uitgevoerd en zijn door het onderzoeksbureau de resultaten verwerkt in een rapport. Aan alle cliënten uit Westvoorne die een Wmo-voorziening hebben, is een vragenlijst verstuurd. In totaal zijn 175 Wmo cliënten aangeschreven en 51 ingevulde vragenlijsten (op tijd) retour gekomen, wat een respons van 29% betekent. Samengevat geeft het rapport een voornamelijk positief resultaat over de ervaringen met de Wmo. De vragenlijst was verdeeld in 8 blokken met aan het einde twee aanvullende vragen over het keukentafelgesprek. De gemeente Hellevoetsluis heeft de zelfde vragenlijst gebruikt. In het kort zijn de resultaten van het onderzoek als volgt: Achtergrond cliënten: Leeftijd: 84% van de respondenten uit Westvoorne is 66 jaar of ouder. Soort beperking of aandoening: Twee soorten beperkingen die de respondenten hebben opgegeven, springen er uit: bewegen en verplaatsen (63%) en een lichamelijke handicap (34%). Bij de referentiegroep zijn deze twee aandoeningen ook de grootste groepen. Woonsituatie: Van de Westvoornse respondenten woont 79% zelfstandig, in de referentiegroep is dit percentage lager, namelijk 73%. Financieel kunnen rondkomen: De financiële zelfredzaamheid van de respondenten is rooskleuriger te noemen dan die van de referentiegroep. Gevraagd is of men financieel kan rondkomen. Westvoorne Referentiegroep Goed tot zeer goed: 56% 37% Redelijk: 42% 49% Nauwelijks: 2% 13% Niet: 0% 1% Het contact: Contact met de gemeente: Het overgrote deel van de respondenten (88%) voelt zich door de medewerker serieus genomen. In de referentiegroep is dit 83%. Van de respondenten wist 75% waar zij moesten zijn met hun hulpvraag, nagenoeg even veel als in de referentiegroep. En 65% van de respondenten geeft aan dat zij snel werden geholpen. Bij de referentiegroep is dit aandeel iets groter, namelijk 71%. Hulpvraag: De meest voorkomende reden om contact op te nemen met de gemeente betreft een vervoersvraag. Dit geldt voor 56% van de respondenten. Van de respondenten uit Westvoorne geeft 30% aan het huishoudelijke werk thuis niet meer aan te kunnen. In de referentiegroep geeft 37% aan geen vervoer te hebben, en 61% dat zij het huishoudelijke werk thuis niet meer aankunnen. Een (keukentafel)gesprek gehad in de afgelopen 12 maanden: Van de respondenten geeft 38% aan een (keukentafel)gesprek te hebben gehad. Dit is vergelijkbaar met de referentiegroep (42%). 2

3 Mening over (keukentafel)gesprek: De meningen over het (keukentafel)gesprek zijn positief en alle vragen hierover worden positiever beantwoord dan in de referentiegroep. Vooral de deskundigheid van de medewerkers wordt door 86% van de respondenten positief gewaardeerd. In de referentiegroep zijn er minder positieve waarderingen voor de deskundigheid van de medewerkers (71%). Gespreksverslag: Van de respondenten geeft 55% aan een gespreksverslag te hebben ontvangen en daarvan geeft 91% aan dat dit verslag een juiste weergave is van het gesprek. Cliëntondersteuning: De bekendheid over het gebruik van de onafhankelijke cliëntondersteuner is onder de respondenten 13%. In de referentiegroep bedraagt dit 26%. De ondersteuning Ondersteuningsvorm: De grootste vorm van ondersteuning onder de respondenten betreft een collectieve vervoerspas (69%). De op één na grootste vorm van ondersteuning betreft hulp bij het huishouden (20%). In de referentiegroep is dit anders: 56% heeft daar hulp bij het huishouden en 44% van de referentiegroep heeft een vervoerspas. Mening over kwaliteit van ondersteuning: Van de Westvoornse respondenten ervaart 86% de kwaliteit van de ondersteuning als goed. Bij de referentiegroep is dit lager, namelijk 79%. De mate waarin de ondersteuning voldoet: De mate waarin de ondersteuning voldoet wordt in Westvoorne positief ervaren. Van de respondenten vindt 96% dat de ondersteuning aan de wensen voldoet, in de referentiegroep is dit 85%. En van de respondenten vindt 91% dat de ondersteuning aan de behoeften voldoet. Bij de referentiegroep is dit 81%. Andere vormen van ondersteuning: Wmo-cliënten hebben vaak ook andere vormen van ondersteuning en zorg, zoals algemene voorzieningen, informele hulp uit het netwerk maar ook ingekochte particuliere hulp. o Westvoornse respondenten geven aan: geen gebruik te maken van algemene voorzieningen (referentiegroep 14%), o 25% heeft een particuliere schoonmaakhulp (referentiegroep 22%), o 4% van de respondenten krijgt hulp van een individuele vrijwilliger (9% in de referentiegroep) en o 92% ontvangt hulp van partner, familie, vrienden of buren (referentiegroep 84%) Kan de naaste de hulp aan? Van de respondenten heeft 60% het idee dat hun naaste de ondersteuning aan kan (referentiegroep 57%), en 10% geeft aan dat de naaste de hulp niet aan kan. Bij de referentiegroep geeft 24% aan dat hun naaste de hulp niet aan kan. Effect van de ondersteuning: Van de respondenten vindt 79% dat zij door de ondersteuning beter de dingen kunnen doen die zij willen (74% in referentiegroep). Het effect van de ondersteuning draagt voor de respondenten uit Westvoorne vooral bij aan het binnen en buiten het huis rondlopen (-rijden), wassen, kleden en verzorgen, het huishouden, de financiën en het ontmoeten van familie, vrienden en anderen. Bij de ondersteuning wordt weinig effect ervaren op het helpen van anderen en bij het werken en/of leren. Op alle vlakken wordt bij het effect overigens positiever gescoord dan in de referentiegroep. Opmerkingen: In het vragenformulier is de respondenten de mogelijkheid geboden om opmerkingen te plaatsen in tekstvakken. Opmerkingen over het contact met de gemeente: Betere voorlichting over hoogte eigen bijdrage. Ik kon beter en goedkoper particulier terecht. 3

4 - Een idee: kan een jaarlijkse vraag aan betrokkene of er wijzigingen in situatie zijn opgetreden, worden gesteld. Een verificatie van de gemaakte afspraken. Deze wordt na één jaar gedaan, maar zou frequenter moeten om eventuele problemen sneller te kunnen oplossen. Meer inzicht hebben in de beperkingen/handicap/psychische problemen. Omdat mijn ziekte progressief is, zou een halfjaarlijks gesprek beter zijn. Van tevoren aankondigen. Opmerkingen over ondersteuning: Zelfstandig wonen zou moeilijk zijn zonder ondersteuning. Wmo huishoudelijke hulp was maar 3 maanden langer dan één jaar geleden. Hulpen zijn op zich slecht! Geen voorlichting gehad over de hoogte van de prijs. Moest alles zelf betalen. De ondersteuning die ik krijg is niet wat is afgesproken. Regelmatig komt mijn hulp niet opdagen. Te weinig ondersteuning! Alle aanvragen die ik heb gedaan duurde heel lang voordat het echt geregeld was. Betere telefonische bereikbaarheid. De huishoudelijke hulp die ik krijg is onvoldoende. Veel te weinig uren thuishulp. Van drie naar twee uur hulp om schoon huis te hebben is wel erg weinig. Conclusie: De resultaten van het uitgevoerde onderzoek onder de Wmo-cliënten in Westvoorne zijn overwegend positief, en positiever dan de resultaten in de referentiegroep. Wel zijn er aandachtspunten: o De wachttijden worden als lang ervaren; o Slechts een klein aantal respondenten is bekend met de onafhankelijke cliëntondersteuning. o De opmerkingen over HO worden meegenomen in het overleg met de zorgaanbieder. o We gaan extra aandacht besteden aan de doelgroep langdurige zieken door middel van tussentijdse huisbezoeken. Uiteraard worden beide aspecten verder onderzocht zodat verbeteringen in het proces of de bekendheid doorgevoerd kunnen worden. 3. Aanpak/uitvoering Met dit collegevoorstel wordt gevraagd het CEO Wmo-rapport ter kennisname aan te nemen het rapport aan te bieden aan de Adviesraad Sociaal domein en aan de commissie IZ/AZ in januari Communicatie/Burgerparticipatie/Servicepunt De resultaten uit het CEO Wmo worden geplaatst op de website waarstaatjegemeente.nl. Deze website is voor iedereen toegankelijk en gemeenten kunnen via deze gegevens met elkaar worden vergeleken. 5. Duurzaamheid Dit voorstel heeft geen betrekking op duurzaamheid. 6. Kosten, baten en dekking Dit voorstel heeft geen invloed op de kosten, baten en dekking van Westvoorne. 7. Risicomanagement en weerstandvermogen Niet van toepassing. 4

5 8. Toelichting Dit voorstel wordt aan het college aangeboden omdat het wordt besproken met de commissie IZ/AZ. 9. Samenvatting De omvang van dit voorstel geeft geen aanleiding tot een samenvatting. Bijlagen: Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Vragenlijst ervaringen Wmo 5