Kwartaalrapportage Serviceorganisatie Jeugd Gemeente Dordrecht juni 2017

Transcriptie

1 Kwartaalrapportage Serviceorganisatie Jeugd Gemeente Dordrecht juni 2017

2 Voorwoord In het tweede kwartaal van 2017 zijn de gevolgen van de decentralisatie Jeugdhulp en de bijbehorende bezuinigingen in beeld gekomen. De middelen zijn schaars en de vraag naar jeugdhulp neemt niet af. Veel van de gecontracteerde jeugdhulpaanbieders kampen inmiddels met een cliëntenstop en de instroom bij Stichting Jeugdteams houdt structureel aan waardoor er wachtlijsten zijn ontstaan. Onze primaire begroting bood te weinig ruimte om deze klappen op te vangen. In de vergadering van het Algemeen Bestuur (6 juli 2017) is dan ook besloten om, vooruitlopend op een begrotingswijziging, de Serviceorganisatie de ruimte te geven om extra middelen uit te geven. In deze kwartaalrapportage worden de effecten van bovenstaande ontwikkelingen zichtbaar. Voor het eerst sinds 2015 zien wij nu een hogere uitstroom van individuele voorzieningen lagere instroom in de regionale zorgmarkt. De druk op het jeugdteam neemt toe en het aantal afgegeven individuele voorzieningen is afgenomen. Zonder bovenstaande context zou men kunnen aannemen dat wij hier een voorzichtig begin van transformatie zien, namelijk een verschuiving van de hulp naar de voorkant. Maar de verklaring is te vinden in de huidige cliëntenstops. Door het hoge aantal cliëntenstops verloopt de doorstroom naar de regionale zorgmarkt moeizaam. Dit maakt dat het aantal afgegeven beschikkingen is teruggelopen, omdat deze pas worden afgegeven wanneer het bekend is welke jeugdhulpaanbieder de hulp gaat leveren. Jeugdigen moeten hierdoor langer wachten en krijgen ter overbrugging hulp geboden door het jeugdteam. Jeugdigen waarbij de hulp vanuit de regionale zorgmarkt noodzakelijk is, krijgen deze hulp echter altijd. Interessant wordt nu de aankomende kwartaalrapportage over Q3. Als we daarin een (sterke) toename van het aantal beschikkingen in de jeugdhulp zien, dan mogen we concluderen dat de hogere uitstroom gevoed is door de cliëntenstops. Wanneer deze sterke stijging uitblijft, zien wij hier mogelijk het begin van de transformatie waarin hulp meer aan de voorkant geboden wordt. Peter Kadee, 20 juli 2017 KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

3 Disclaimer Bij het lezen van deze rapportage is een toelichting op een aantal punten nodig om de informatie goed te kunnen duiden: - Een deel van de bedragen die u in deze rapportage leest zijn toegekende kosten. Aan iedere verstrekte individuele voorziening wordt een bedrag gekoppeld. De jeugdhulpaanbieder kan maximaal tot dit bedrag declareren. De uiteindelijke realisatiekosten kunnen lager uitvallen dan wat er op basis van de toegekende kosten wordt ingeschat. - In de rapportage worden ook gedeclareerde kosten getoond. Dit is een weergave van de huidige stand van zaken. Nog niet alle factureren zijn bij de Serviceorganisatie in rekening gebracht, waardoor dit geen totaal beeld geeft. - De cijfers die in deze rapportage worden gebruikt lenen zich er niet voor om zonder achtergrondinformatie te bewerken. Zo is bijvoorbeeld een simpele optelling van diverse cijfers niet mogelijk, omdat cliënten op meerdere onderdelen voorkomen. - In de rapportage komen zowel kwartaalcijfers voor als cumulatieve cijfers. In het laatste geval wordt het totaal over het lopende jaar getoond. Per grafiek wordt aangegeven over welke periode het gaat. - Wanneer in de tekst gesproken wordt over 'jeugdigen', hanteren wij de definitie zoals opgenomen in de Jeugdwet. Wij rekenen met het aantal jeugdigen binnen een gemeente tot het 18 de levensjaar. Dit komt voort uit de leeftijdsgrens die in de Jeugdwet is gesteld. - De gebruikte data komen grotendeels uit het registratiesysteem MO-platform. In dit systeem wordt continue gewerkt en een enkele keer worden er ook data met terugwerkende kracht verwerkt. Hierdoor laten wij u bij het uitbrengen van deze rapportage een "foto" van dit moment zien. Het kan zijn dat bij het verschijnen van de volgende kwartaalrapportage er cijfermatige wijzigingen zijn opgetreden ten opzichte van de cijfers die u nu worden gepresenteerd. De informatie in deze rapportage is gebaseerd op de gegvens waar wij op dit moment beschikking over hebben. - In deze rapportage is data verwerkt van Stichting Jeugdteams. Op dit moment is de stichting bezig een verbeterslag uit te voeren over de data. Hierdoor kan het zijn dat de gegevens nog niet 100% compleet zijn. In de komende maanden wordt deze informatie steeds verder op orde gebracht. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

4 Gemeente Dordrecht Algemeen De gemeente Dordrecht had op 1 januari inwoners. Daarvan zijn jeugdigen tot 18 jaar woonachtig in de gemeente. Dit komt neer op 20% van het geheel. Ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in de regio Zuid-Holland Zuid is het aandeel jeugdigen van de gemeente Dordrecht 22,8%. In de regio Zuid-Holland Zuid worden de kosten verdeeld volgens een verdeelsleutel op basis van de cumulatieregeling. De gemeente Dordrecht maakt voor 31,9% deel uit van deze regeling. Dit komt voor 2017 neer op een bijdrage van Jeugdigen met jeugdhulp In de gemeente Dordrecht krijgen in het tweede kwartaal jeugdigen op enige wijze een vorm van jeugdhulp. Dit kan zijn in de vorm van een algemene voorziening, individuele voorziening of een combinatie van beide. Van het totaal doen 1916 jeugdigen een beroep op een individuele voorziening. Van de 668 jeugdigen met alleen een algemene voorziening worden 616 jeugdigen geholpen door het jeugdteam en krijgen 52 jeugdigen een EEDbehandeling. De verdeling van deze drie voorzieningen is 74:24:2. Ten opzichte van de regio Zuid-Holland Zuid worden er meer individuele voorzieningen toegekend in de gemeente Dordrecht dan gemiddeld (ZHZ 69%). Meldingen bij Stichting Jeugdteams De meldingen die binnenkomen bij Stichting Jeugdteams verlopen over de regio Zuid-Holland Zuid grotendeels via de jeugdige zelf en/of het netwerk. Dit is op het totaal 43%. Een ander zwaartepunt van meldingen ligt bij veiligheid. Dit is op het totaal aantal meldingen 22%. In de gemeente Dordrecht ligt het percentage meldingen via jeugdige zelf lager op 32%. Het aantal meldingen vanuit veiligheid ligt in Dordrecht hoger dan het regionaal gemiddelde met 28%. Jeugdigen met een individuele voorziening Over het eerste half jaar van 2017 hebben 2549 jeugdigen een individuele voorziening ontvangen. Dit is 9,6% van het totaal aantal jeugdigen in de gemeente. Het lokale percentage ligt hoger dan het regionaal gemiddelde van 8%. Verdeling toegang regionale zorgmarkt In het tweede kwartaal van 2017 is in de gemeente Dordrecht 46% van het aantal doorverwijzingen naar een individuele voorziening via het jeugdteam verlopen. Dit ligt lager dan het regionale percentage van 50%. Door de medisch verwijzer is in deze periode 42% verwezen, wat hoger ligt dan het regionale percentage van 38%. De verwijzingen via de Gecertificeerde Instellingen is regionaal 11%. In de gemeente Dordrecht is dit 11%. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

5 Zorg in Natura en Persoongebonden Budget De verhouding van de inzet van ZIN en PGB is over het aantal jeugdigen in de gemeente Dordrecht 92:8. De verhouding op basis van de toegekende kosten is 91:9. De verhoudingen in de regio Zuid-Holland Zuid liggen respectievelijk op 91:9 en 89:11. De gemeente Dordrecht zet op basis van deze gegevens minder vaak een PGB in en ligt het budget van de PGB verhoudingsgewijs lager. Verdeling per domein Het zwaartepunt van de nieuwe instroom in het tweede kwartaal 2017 ligt in de gemeente Dordrecht in het domein S-GGZ met 30%. In de regio Zuid- Holland Zuid ligt het zwaartepunt van de nieuwe instroom bij het domein S-GGZ (27%). Financiën Door een wijziging in registratie om jeugdhulpaanbieders te kunnen ondersteunen bij hun facturatie, kan de gemiddelde gecontracteerde prijs per jeugdige niet meer getoond worden op de wijze die u van ons gewend bent. In de paragraaf financiënt treft u een verdeling van de gedeclareerde waarde per domein. Deze verdeling kan nog niet per gemeente worden getoond. Veiligheid Het aantal betrokken kinderen bij de meldingen aan Veilig Thuis ligt in de gemeente Dordrecht over het eerste half jaar 2017 op 500. Dit is 53% van het totaal aantal kinderen dat over het gehele jaar 2016 betrokken was. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

6 Jeugdigen met jeugdhulp Lopende jeugdhulp ZHZ 10% Op 1 januari 2017 telde de regio Zuid-Holland Zuid inwoners. Uit dit aantal wonen er jeugdigen tot en met 17 jaar in de regio (21% van het totaal aantal inwoners). In de getoonde taartdiagrammen ziet u het percentage jeugdigen dat een beroep doet op jeugdhulp in de regio Zuid-Holland Zuid in het tweede kwartaal van 2017 (Q2). Dit percentage is een afgeleide van het totaal aantal jeugdigen tot 18 jaar binnen de regio. Het percentage beteft het aantal lopende hulptrajecten in deze periode. 90% Aantal jeugdigen in hulp Aantal jeugdigen tot 18 jaar In het tweede kwartaal van 2017 doen jeugdigen een beroep op enige vorm van jeugdhulp. Dit is 10% van het totaal aantal jeugdigen tot 18 jaar in Zuid- Holland Zuid. De jeugdhulp kan bestaan uit een algemene voorziening (jeugdteam en/of Ernstige Enkelvoudige Dyslexie), een individuele voorziening of een combinatie van beiden. Soms is het nodig dat er meer zorg in wordt gezet dan dat er vanuit de algemene voorzieningen kan worden geboden. Hier wordt dan een individuele voorziening voor afgegeven. Deze toekenning wordt vastgelegd in een beschikking aan de aanvrager. Lopende individuele voorziening ZHZ In de regio Zuid-Holland Zuid doen in het eerste kwartaal van (7%) jongeren onder de 18 jaar een beroep op een individuele voorziening. Dit is 1% minder dan in het vorige kwartaal (Q1) waar jeugdigen nog een lopende individuele voorziening hadden. Het aantal jeugdigen dat een gebruik maakt van jeugdhulp op sub-regionaal niveau wijkt iets van elkaar af. Op de volgende pagina staan de percentages per sub-regio benoemd. Alle sub-regio's tonen ten opzichte van het eerste kwartaal een daling van het percentage jeugdigen met een lopende individuele voorziening in het tweede kwartaal. 93% 7% Aantal jeugdigen in hulp Aantal jeugdigen tot 18 jaar KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

7 AV/ in hulp 91% 9% AV/ individuele voorziening 6% 94% In de sub-regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden hebben in het tweede kwartaal jeugdigen een lopende jeugdhulpvoorziening. Dit is 9% van het aantal jeugdigen tot 18 jaar in deze subregio. Daarvan hebben (6%) een individuele voorziening. Dit is een daling ten opzichte van het eerste kwartaal (7%). Bovenstaande laat zien dat van het totaal aantal jeugdigen met jeugdhulp 72% wordt toegeleid naar een individuele voorziening. Van de drie subregio's is het aantal jeugdigen dat een beroep doet op de jeugdhulp in de Drechtsteden het grootst Jeugdigen krijgen enige vorm van jeugdhulp, wat gelijk staat aan 11% van het aantal jeugdigen tot 18 jaar in de Drechtsteden. Het aantal jeugdigen dat (ook) een individuele voorziening heeft is (7%). Dit is een daling van 2% t.o.v. het eerste kwartaal. De aantallen tonen dat 69% van het aantal jeugdigen in de Drechtsteden wordt toegeleid naar een individuele voorziening. Dit is gelijk aan het regionale gemiddelde dat ook op 69% ligt. DS/ in hulp 89% 11% DS/individuele voorziening 7% 93% HW/ in hulp 92% 8% HW/individuele voorziening 5% 95% Het aantal jeugdigen in de Hoeksche Waard dat in het tweede kwartaal jeugdhulp krijgt is Dit komt uit op 8% van het aantal jeugdigen tot 18 jaar in de regio. Het aantal jeugdigen dat wordt toegeleid naar een individuele voorziening ligt lager dan in de andere twee subregio's met 5% (818 jeugdigen met een lopende individuele voorziening). Ten opzichte van het tweede kwartaal is dit een daling van een procent. Van het totaal aantal jeugdigen met jeugdhulp in de Hoeksche Waard wordt 61% toegeleid naar een individuele voorziening. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

8 Lopende trajecten Q % 3% 69% Individueel Jeugdteam Dyslexie Van het totaal aantal jeugdigen met jeugdhulp in het tweede kwartaal van 2017 heeft 69% een individuele voorziening. Dit zijn jeugdigen. 31% van de jeugdigen heeft een algemene voorziening (EED en/of jeugdteam). Van deze 31% heeft 3% van de jeugdigen EED. Dit zijn 345 jeugdigen. 28% van de jeugdigen wordt door het jeugdeam geholpen zonder inzet van een individuele voorziening, te weten jeugdigen. Ten opzichte van het eerste kwartaal is het aantal jeugdigen met een lopende indivuele voorziening gedaald met 8%. De diagram laat het aantal jeugdigen met een lopend hulptraject in het tweede kwartaal 2017 zien. In de onderstaande diagram ziet u de instroom over het tweede kwartaal De nieuwe instroom is onderdeel van de diagram lopende trajecten. De twee diagrammen kunnen niet bij elkaar opgeteld te worden. Nieuwe instroom Q % 23% Individueel Jeugdteam 74% Dyslexie Over het eerste kwartaal 2017 zijn er jeugdigen in gestroomd. 74% (1.414) daarvan heeft een individuele voorziening. 26% van de jeugdigen maakt gebruik van een algemene voorziening, verdeeld naar EED (3% = 92 jeugdigen) en Stichting Jeugdteams (23% = 654 jeugdigen). Op het totaal aantal jeugdigen tot 18 jaar in de regio Zuid-Holland Zuid is 2,1% van de jeugdigen in deze regio in het tweede kwartaal 2017 ingestroomd in de jeugdhulp. De nieuwe instroom in de individuele voorzieningen (1.414) bestaat deels uit jeugdigen die een herindicatie hebben gekregen (638) of in de afgelopen 6 maanden eerder jeugdhulp hebben ontvangen (256). Over het tweede kwartaal zijn 520 jeugdigen instroomd die niet onder de andere twee categorieën vallen. Dit noemen wij netto nieuwe instroom. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

9 100% 80% 60% 40% 20% 0% % jeugdigen met jeugdhulp 32% 33% 34% 24% 25% 19% 27% 28% 29% 25% 24% 3% 37% 31% 40% 24% 30% 28% 2% 5% 5% 6% 3% 3% 4% 4% 4% 11% 7% 4% 4% 4% 2% 2% 63% 63% 63% 74% 70% 78% 66% 69% 72% 72% 59% 56% 64% 58% 72% 66% 69% Op gemeentelijk niveau is de verdeling tussen algemene voorzieningen (jeugdteam en EED) en individuele voorzieningen in beeld gebracht. Hierbij moet worden opgemerkt dat een jeugdige met een individuele voorziening ook een algemene voorziening kan hebben (blauwe kolom), maar geteld wordt bij individueel. Wanneer een jeugdige alleen een algemene voorziening heeft, komt deze voor in de kolom jeugdteam (oranje) of grijze kolom EED. Het betreft in deze telling unieke jeugdigen (op BSN-niveau). Individueel EED Jeugdteam De verdeling tussen de inzet van een algemene voorziening en de inzet van een individuele voorziening ligt in het tweede kwartaal 2017 gemiddeld op 31:69. De meeste gemeenten bewegen zich ook rond deze verhouding. De gemeenten Dordrecht en Gorinchem scoren hoger dan gemiddeld met de inzet van een individuele voorziening (resp. 74% en 78%). Over het eerste kwartaal van 2017 scoorden deze gemeenten ook hoger, maar het percentage individuele voorzieningen is wel gedaald. De gemeenten Korendijk, Oud-Beijerland en Sliedrecht komen onder de 60% uit in deze verdeling met lopende individuele voorzieningen (resp. 59%, 56% en 58%). Op inzet van EED zien we dat de waarden ten opzichte van het eerste kwartaal flink gestegen zijn. In de regio ZHZ ligt het percentage gemiddeld op 3%. De gemeente Korendijk steekt daar fors bovenuit met 11%. Dit hoge percentage is deels te verklaren door de lage inzet van de individuele voorzieningen in deze gemeente. In absolute aantallen zien we dat in de gemeente Korendijk 20 jeugdigen EED krijgen. Dit is 0,86% van het aantal jeugdigen in deze gemeente. Het regionaal gemiddelde ligt op 0,34%. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

10 Lopende trajecten Q2 28% 53% 3% 6% 10% Nieuwe Instroom Q2 Jeugdteam Dyslexie JB/JR PGB ZIN In het BRTA is opgenomen dat de gemeenten de jeugdhulp meer naar de voorkant willen bewegen. Daardoor is het interessant om te zien hoe de lopende en nieuw instroom is opgebouwd in algemene en individuele voorzieningen. In de naastgelegen taartdiagrammen ziet u hiervan een weergave. Het bewegen naar de voorkant (algemene voorziening Jeugdteam) wordt langzaam zichtbaar. In de eerste diagram zien we dat 28% van de jeugdigen met een lopende voorziening zich bij het Jeugdteam bevind voor jeugdhulp en géén individuele voorziening ontvangt. De tweede diagram toont aan dat de instroom van het aantal jeugdigen 30% is op het totaal. Of dit aantoont dat de doorstroom naar een individuele voorziening afneemt en de inzet van jeugdhulp meer naar de voorkant beweegt is nog niet met zekerheid vast te stellen. Een verklaring voor deze ontwikkeling is grotendeels te vinden in de cliëntenstops die nu spelen bij de regionale zorgmarkt. Wel is het interessant om deze beweging te blijven volgen. Dat we in deze regio te maken hebben met cliëntenstops kan mogelijk de verklaring zijn voor de hoge instroom in PGB en de verminderde instroom in ZIN. Wederom is dit een beweging die gevolgd moet worden nu het Algemeen Bestuur op 6 juli 2017 heeft besloten extra middelen beschikbaar te stellen voor jeugdhulp. 51% 12% 30% 4% 3% Jeugdteam Dyslexie JB/JR PGB ZIN De invloed van gemeenten op de inzet van jeugdhulp is in bepaalde situaties zeer beperkt. Als we kijken naar de instroom van het gedwongen kader (Jeugdbescherming/ Jeugdreclassering) is daarop minimaal vanuit de gemeente te sturen. Binnen de lopende trajecten is te zien dat 10% van de jeugdigen in ZHZ zich binnen deze setting bevinden. De onderste diagram toont aan dat over het tweede kwartaal 3% van de jeugdigen in het gedwongen kader is ingestroomd. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

11 100% Verdeling individuele voorziening Q2 80% 60% 71% 78% 75% 78% 82% 83% 77% 76% 74% 79% 72% 68% 77% 69% 68% 80% 79% 77% 40% 20% 0% 20% 7% 9% 15% 22% 3% 7% 9% 5% 8% 13% 14% 3% 12% 17% 13% 9% 6% 15% 9% 12% 15% 11% 13% 18% 15% 15% 17% 18% 23% 6% 9% 9% 14% 12% 14% JB/JR PGB ZIN Bovenstaande staafdiagram geeft de verdeling van de individuele voorzieningen per gemeente weer in ZIN, PGB en Jeugdbescherming/Jeugdreclassering. Gekeken naar deze verdeling valt op dat het aandeel PGB's in de gemeenten Alblasserdam en Cromstrijen hoog liggen ten opzichte van het regionaal gemiddelde van 9%. Het aantal afgegeven PGB's ligt in deze gemeenten hoger dan het aantal afgegeven voorzieiningen in Zorg in Natura. In de gemeenten Giessenlanden en Gorichem worden er relatief meer voorzieningen afgegeven in ZIN (resp. 82% en 83%). Opvallend is dat in de gemeenten Leerdam, Papendrecht, Sliedrecht en Strijen het aantal Jeugdbeschermings-/Jeugdreclasseringsmaatregelen hoger liggen dan het regionaal gemiddelde (resp. 18%, 17%, 18% en 23% t.o.v. 14%). De gemeente Strijen vertoont daarbij echt een uitschieter in het gedwongen kader. Nader bekeken blijkt dat er in deze gemeenten veel jeugdigen met een voogdij maatregel verblijven ten opzichte van het aantal woonachtige jeugdigen tot 18 jaar. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

12 Meldingen bij Jeugdteam Meldingen bij Jeugdteam Q Cliënt zelf/netwerk 260 Voorveld 127 Medisch Verwijzer 25 Gecertificeerde Instelling 11 Jeugdhulpaanbieder 27 Afgeschaald 17 Veiligheid 132 Overig aan het jeugdteam zijn hieronder geschaard. Met Stichting Jeugdteam is een nieuwe registratiewijze afgesproken, gepaard met aangepaste definities. Deze definities maken het mogelijk om te monitoren op bewegingen binnen het jeugdhulpstelsel die eerder niet in beeld kwamen, zoals het aantal keer dat er afgeschaald wordt naar het jeugdteam. De tabel laat het aantal meldingen bij het jeugdteam over het tweede kwartaal 2017 zien in Zuid-Holland Zuid. Het totaal aantal jeugdigen dat is gemeld ligt op 604 unieke jeugdigen. De meeste meldingen aan het jeugdteam verlopen via de Cliënt zelf/ netwerk (ouders/familie, etc.). Het aantal meldingen vanuit Veiligheid ligt volgt als tweede met 132 meldingen. Onder Veiligheid valt o.a. Veilig Thuis (78 meldingen) en de politie (40 meldingen). Het aantal meldingen uit het Voorveld ligt redelijk hoog met 127 meldingen. Onder het voorveld valt uit onder andere de jeugdgezondheidszorg (10 meldingen) en het onderwijs (57 meldingen). Ook de meldingen vanuit het sociaal team (39 meldingen) De cijfers waarin wordt afgeschaald naar het jeugdteam door GI en aanbieders liggen nog laag. Bij afschalen sluit de GI of jeugdhulpaanbieder het dossier en neemt het jeugdteam het dossier over (Afgeschaald). In het tweede kwartaal van 2017 is dit 17 keer gebeurd. De GI of jeugdhulpaanbieder kan besluiten, naast de door henzelf geboden hulpverlening, ook ondersteuning van het jeugdteam in te schakelen. In de tabel is deze vorm van melding te vinden onder Gecertificeerde Instelling en Jeugdhulpaanbieder. In het tweede kwartaal van 2017 is ambulante ondersteuning door het jeugdteam 11 maal ingezet door de GI en 27 maal door de jeugdhulpaanbieder. NB. Het aantal meldingen per gemeente kunnen op dit moment nog onvoldoende worden getoond. Stichting Jeugdteams levert de gegevens volgens afspraak aan bij de Serviceorganisatie. Door wijzigingen in registratie en technische moeilijkheden bij de stichting is er in het databestand een vervuiling van data opgetreden. Samen met de Serviceorganisatie heeft de stichting besloten de gegevens eerst op te schonen voor deze te publiceren. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

13 Het tonen van de huidige gegevens kan dan ook leiden tot verwarring en onbruikbare vergelijkingen. Daarom hebben Stichting Jeugdteams en de Serviceorganisatie ervoor gekozen alleen gebruik te maken van de opgeschoonde informatie. Deze informatie is voornamelijk verwerkt in de tabellen die gaan over de regio Zuid-Holland Zuid. De informatie op gemeenteniveau komt te zijner tijd beschikbaar. Inzet door Jeugdprofessional Namens de 17 gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid heeft de Serviceorganisatie een contract afgesloten met Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid. Deze stichting voert binnen dit contract drie hoofdtaken uit: Toeleiding, Jeugd- en Gezinshulp en Gezinsregisseur. In 2016 is door de Serviceorganisatie samen met de stichting onder andere gewerkt aan het verscherpen van het toegangsproces en de daarbij behorende registratie. Er is gezocht naar een vorm van registreren die beter aansluit op de regionale opdracht aan de stichting en die daarnaast ook kan bijdragen aan de monitoring op onder andere de BRTA-doelen. Vanaf september 2016 heeft Stichting Jeugdteams een wijziging doorgevoerd in haar registratiesysteem. Deze wijziging moet er toe leiden dat de inzet van de stichting beter in beeld wordt gebracht. Daarbij zijn er o.a. combinaties gemaakt tussen de drie hoofdtaken die de stichting uitvoert. Deze kunt u terugvinden in de maandelijkse rapportages die u van de stichting ontvangt. Door de wijziging van registratie halverwege 2016 is er geen vergelijking meer te maken van de diensten onderling zoals u in eerdere rapportages heeft ontvangen. Dit wordt o.a. veroorzaakt door het toevoegen van andere definities, maar ook een wijziging in interpretatie van deze definities. De Serviceorganisatie is met Stichting Jeugdteams actief om samen tot eenduidige sturingsinformatie te komen. Deze sturingsinformatie zal leiden tot een vernieuwd dashboard van de stichting en ook hun plaats vinden in de rapportages van de Serviceorganisatie. Naar verwachting komen deze gegevens in het laatste kwartaal van 2017 beschikbaar. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

14 Jeugdigen met een individuele voorziening Individuele voorzieningen (sub)regio 12% 10% 11,0% 9,6% 10,2% 8% 8,8% 8,2% 8,8% 7,4% 8,0% 6% 7,3% 7,4% 6,3% 4% 5,1% 2% 0% Eindtotaal 2016 Q Prognose 2017 resultaat 2016 blijft. Naastgelegen grafiek geeft een beeld van het aantal afgegeven individuele voorzieningen in een bepaalde periode. De percentages in de kolommen staan voor het aantal jeugdigen met een individuele voorziening ten opzichte van het totaal aantal woonachtige jeugdigen tot 18 jaaar in de (sub)regio. In de grijze kolom ziet u de prognose voor het eindresultaat 2017 wanneer de instroom over het gehele jaar gelijk blijft aan de instroom in het tweede kwartaal. In Zuid-Holland Zuid heeft in het eerste half jaar 8,0% van het aantal jeugdigen een individuele voorziening ontvangen. Bij gelijke instroom is de verwachting dat dit percentage zal dalen naar 7,4%. Dit ligt lager dan het uiteindelijke resultaat in 2016 (10,2%). De percentages over het eerste kwartaal in 2017 liggen in de subregio's Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en Hoeksche Waard lager dan het regionale gemiddelde. Het percentage in de Drechtsteden ligt hier 0,8% boven. Opvallend is dat bij iedere subregio de prognose flink onder het De prognose is gemaakt op basis van de netto instroom in het tweede kwartaal. Dit houdt in dat de uitstroom in het tweede kwartaal in mindering is gebracht op de totale instroom over het tweede kwartaal. Omdat in het tweede kwartaal voor het eerst sinds 2015 de uitstroom fors hoger ligt dan de instroom, zien we nu een verlaagde prognose. De verwachting is niet dat de instroom ieder kwartaal gelijk zal zijn. Uit de historie is bekend dat het jaar meerdere piekmomenten kent, waaronder 1 januari en de periode na de zomervakantie. Het tweede kwartaal kent over het algemeen minder piekmomenten. Naar verwachting zullen de cijfers over het derde kwartaal van dit jaar bevestigen of we te maken hebben met een structurele daling. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

15 De eerder getoonde grafiek over het aantal jeugdigen met een individuele voorziening, wordt hiernaast getoond op gemeentelijk niveau. In het tweede kwartaal ligt bij veel gemeenten de uitstroom hoger dan de instroom. De aanname is dat dit veroorzaakt wordt door de huidige cliëntenstops die spelen bij de jeugdhulpaanbieders. In tegenstelling tot het regionale beeld van daling, laten de gemeenten Giessenlanden, Gorinchem, Leerdam en Zederik een stijging zien in de prognose. De gemeenten in de Hoeksche Waard laten de sterkste daling zien. Alle vijf de gemeenten laten een daling zien tot onder de 6%. Of bovenstaande bewegingen doorzetten is afwachten, nu besloten is extra middelen beschikbaar te stellen voor de jeugdhulp. In de volgende kwartaalrapportage zal blijken of de hoge uitstroom voort zal duren of dat we een kanteling zien. 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0% Individuele voorzieningen gemeenteniveau Eindtotaal 2016 Q Prognose 2017 Prognose ZHZ KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

16 Verloop in- en uitstroom Verloop in- en uitstroom cliënten Vanaf het eerste moment dat de gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid verantwoordelijk zijn geworden voor de jeugdhulp, heeft de Serviceorganisatie in opdracht de instroom van het aantal jeugdigen gemonitord. Hierdoor kan nu het verloop van het aantal jeugdigen met een individuele voorziening en het aantal zorgaanspraken getoond worden. In naastgelegen tabel wordt het verloop van het aantal jeugdigen met een individuele voorziening getoond. Daarin valt op dat de pieken gedurdende de looptijd minder sterk worden. Vanaf februari 2017 is zelfs te zien dat de lijn uitstroom boven de lijn van instroom komt te liggen. Dit geldt zowel voor het aantal cliënten als het aantal zorgaanspraken. Zoals op voorgaande pagina's is te lezen, verwachten wij dat de verklaring hiervoor ligt in het hoge aantal cliëntenstops. Instroom cliënten Uitstroom cliënten Jeugdigen kunnen meer dan 1 individuele voorziening hebben. Om een compleet beeld te geven is er een grafiek van in- en uitstroom gemaakt op het aantal zorgaanspraken gemaakt. De lijn in deze grafiek heeft grotendeels hetzelfde verloop als de lijn in de grafiek over het aantal jeugdigen. De uitstroom van zorgaanspraken raakt in de grafiek iets vaker over de lijn instroom heen. Dit kan betekenen dat het aantal jeugdigen in hulp gelijk blijft, maar het aantal zorgaanspraken afneemt, mogelijk omdat er meer ondersteuning vanuit het jeugdteam wordt geboden of een verhoogde inzet van het eigen netwerk Verloop in- en uitstroom zorgaanspraken Instroom zorgaanspraken Uitstroom zorgaanspraken KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

17 3,50 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 Gem. aantal ind. voorzieningen lopende trajecten 2,95 2,412,41 2,50 2,42 2,57 2,742,80 2,41 2,512,38 2,543,07 2,462,49 1,93 1,98 2,13 Gem. aantal ind. voorzieningen nieuwe instroom 1,87 1,75 1,901,89 1,68 1,911,83 2,08 2,39 2,56 2,00 2,122,00 2,12 1,91 1,71 2,01 1,96 Zoals op pagina 14 benoemd, kunnen jeugdigen meer dan 1 individuele voorziening ontvangen. Het aantal voorzieningen per jeugdige fluctueert tussen 1 en 10 voorzieningen. Gemiddeld had een jeugdige in het tweede kwartaal in de regio Zuid-Holland Zuid 2,49 individuele voorziening. Dit is hoger dan in het eerste kwartaal (1,88). Hier wordt aangetoond dat er minder jeugdigen meer voorzieningen hebben. Daaruit kan men voorzichtig de conclusie trekken dat de hulp die jeugdigen ontvangen een meervoudige aanpak vraagt en daarmee de problematiek zwaarder is. Dit betreft echt een aanname, maar deze ontiwkkeling is interessant om voor de volgende kwartalen te volgen. De gemeenten Strijen en Zederik springen sterk boven het regionaal gemiddelde uit met resp. 3,07 en 2,95 voorzieningen per jeugdige. Dit komt overeen met het beeld van jeugdigen met voogdij-maatregelen in Strijen en jeugdigen in residentiële setting in Zederik. In de gemeenten Cromstrijen en Giessenlanden is een sterk lager gemiddelde te zien van resp. 1,93 en 1,98 voorzieningen per jeugdige. Binnen de nieuwe instroom is te zien dat jeugdigen gemiddeld een lager aantal individuele voorzieningen wordt toegewezen dan over het lopende bestand. Het regionale gemiddelde van de nieuwe instroom ligt op 1,96 individuele voorzieningen per jeugdige. De gemeenten Leerdam en Strijen steken ruim boven het regionaal gemiddelde uit met resp. 2,39 en 2,56 individuele voorzieningen per jeugdige. De gemeenten Giessenlanden blijft ver onder het regionale gemiddelde (1,68). NB. Deze gemiddelden zeggen iets over het aantal individuele voorzieningen dat is toegekend, maar niets over de aard van de problematiek. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

18 Verdeling toegang regionale zorgmarkt Verdeling instroom jeugdigen ZHZ Q % 11% 38% Externe import 50% Jeugdteam Medisch Verwijzer Gecertificeerde Instellingen In de Jeugdwet is vastgelegd dat er drie partijen zijn door wie een jeugdige doorverwezen kan worden naar de gespecialiseerde jeugdhulp, oftewel een individuele voorziening zoals opgenomen in de Verordening Jeugdhulp. Deze verwijzers zijn: de Medisch Verwijzer (waaronder huisarts), de Gecertificeerde Instellingen en de gemeentelijke toegang. In de regio Zuid-Holland Zuid wordt de gemeentelijke toegang gevormd door de jeugdteams/sociaal teams. De taartdiagram toont de verdeling van het aantal jeugdigen in de jeugdhulp naar deze verwijzers. In de diagram staat nog een vierde verwijzer aangegeven, de externe import. Dit is de groep jeugdigen die door de Serviceorganisatie zelf wordt ingelezen, bijvoorbeeld bij administratieve herstelacties. In het tweede kwartaal 2017 is te zien dat het aandeel van de externe import steeds kleiner wordt. Over het eerste kwartaal maakt deze verwijsstroom nog voor 1% deel uit van het totaal. Dit is conform de verwachting. Het aandeel van de jeugdigen dat via de medisch verwijzer in Q2 van 2017 is verwezen naar een individuele voorziening, ligt op 38%. Dit ligt iets lager dan het aandeel over het eerste kwartaal (44%). In absolute aantallen gaat het om 589 jeugdigen die via de medische verwijzer zijn ingestroomd in Q2. De instroom via het jeugdteam/sociaal team is in het tweede kwartaal toegenomen (50%) ten opzichte van het aandeel Q over het eerste kwartaal 2017 (41%). In totaal hebben 759 via het jeugdteam toegang gekregen tot een individuele 6% voorziening. Via de GI zijn er in het eerste kwartaal 161 jeugdigen doorgeleid naar een individuele voorziening (11%). 9% Dit is een stijging ten opzichte van Q1. 44% 41% KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

19 Verdeling instroom toegekende kosten Q2 16% 2% De taartdiagram op de vorige pagina toont het aantal unieke jeugdigen per verwijzer. Dit zegt niets over de verdeling van de kosten per verwijzer. Op deze pagina ziet u de verdeling van de kosten per verwijzer. Het gaat om toegekende kosten. Dit zijn de maximale bedragen behorende bij de afgegeven individuele voorziening. De daadwerkelijke kosten worden pas bekend nadat de jeugdhulpaanbieder de rekening factureren. Het gefactureerde bedrag kan niet boven de toegekende kosten liggen. 21% 61% Externe import Jeugdteam Medisch Verwijzer In de diagram komt naar voren dat er een verschuiving heeft plaats gevonden van de externe import, naar het Jeugdteam en de Gecertificeerde Instellingen. Dit is een logisch gevolg, omdat de externe import nauwelijks nieuwe instroom kent. Opvallend is dat in het aantal verwijzingen van unieke jeugdigen de Medisch Verwijzer voor 37% deel uitmaakt van de instroom. In kosten is dit echter 21%. De verklaring hiervoor is dat via de Medisch Verwijzer voornamelijk verwezen wordt naar Jeugd-GGZ trajecten. Deze zijn over het algemeen goedkoper dan andere vormen van jeugdhulp. Het kostenpercentage van het Jeugdteam ligt met 61% hoger dan het percentage verwijzingen van unieke jeugdigen (50%). Hetzelfde gaat op voor de Gecertificeerde Instellingen met 11% van de verwijzingen tegenover 16% van de kosten. Dit komt doordat de jeugdhulp die deze verwijzers inzetten, vaak gericht is op een soort problematiek waar duurdere vormen van Q jeugdhulp voor nodig zijn. In vergelijking met het eerste kwartaal zien we dat het aandeel van het jeugdteam het sterkst is gestegen (8%). Het aandeel van de medisch verwijzer is toegenomen met 7%. Opvallend is dat het kostenaandeel van GI in het tweede kwartaal is afgenomen 14%, terwijl het percentage doorverwijzingen is toegenomen. De reden hiervan is niet bekend, maar kan waarschijnlijk gezocht worden in de aard van de problematiek die op dat moment bij de jeugdige speelt. 30% 14% 3% 53% KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

20 In onderstaande tabel is de verdeling van de verwijzer over Q2 per gemeente te zien. De rij vormt 100%. Per verwijzer is aangegeven welk percentage jeugdigen door hen is toegeleid naar een individuele voorziening. In de bijlage vindt u hetzelfde overzicht met de absolute aantallen. Opvallend aan de tabel is dat het aantal doorverwijzingen door de gecertificeerde instellingen per gemeenten sterk fluctueert. Ten opzichte van de regio springt de gemeente Binnenmaas met 30% er opvallend uit. In de gemeente Oud-Beijerland verlopen opvallend veel doorverwijzingen via het jeugdteam (82%). Dit is aanzienlijk hoger dan in de andere gemeenten. Een verklaring hiervoor is niet bekend. In de gemeente Giessenlanden verlopen de meeste verwijzingen via de medisch verwijzer. Met 58% is dit aanzienlijk hoger dan het regionaal gemiddelde van 21%. Verdeling verwijzers per gemeente % Alblasserdam 1% Binnenmaas 2% Cromstrijen 0% 7% 23% 30% 68% 41% 59% 24% 28% 18% Dordrecht 1% Giessenlanden 0% 3% Gorinchem 4% Hardinxveld-Giessendam 0% 5% 11% 13% 40% 46% 32% 49% 42% 58% 50% 46% Hendrik-Ido Ambacht 1% Korendijk 5% Leerdam 5% Molenwaard 2% Oud-Beijerland 0% 6% 5% 12% 5% 9% 56% 59% 50% 57% 82% 31% 32% 36% 35% 12% Papendrecht 1% 1% 12% 11% 0% Sliedrecht Strijen 8% Zederik 0% 5% Zwijndrecht 1% 11% 48% 48% 58% 61% 46% 39% 40% 33% 34% 42% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Externe import Gecertificeerde Instellingen Jeugdteam Medisch Verwijzer KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

21 Zorg in Natura & Persoonsgebonden budget Jeugdigen 1ste half jaar ; 9% 17072; 91% PGB ZIN De financiering van een individuele voorziening kent twee vormen, Zorg in Natura (ZIN) of Persoonsgebonden Budget (PGB). Het grootste deel van de hulp wordt geleverd in ZIN. Over het eerste half jaar is dit 91% van het aantal jeugdigen. 9% krijgt jeugdhulp geleverd in de vorm van een PGB. In de bijlage treft u taartdiagrammen aan per gemeente. Daarin worden de verhouding ZIN:PGB getoond. De gemeenten Alblasserdam, Cromstrijen en Oud-Beijerland vallen op met verhoudingen van resp. 86:14, 80:20 en 85:15. Dit houdt in dat in deze gemeenten relatief meer PGB wordt afgegeven. De gemeenten Leerdam, Papendrecht en Zederik laten het tegenovergestelde beeld zien. Daar liggen de verhoudingen resp. op 95:5, 96:4 en 96:4, wat staat voor relatief minder PGB's. Kosten ZIN-PGB Q ; 89% ; 11% PGB ZIN De financiële verhouding tussen ZIN en PGB wijkt af ten opzichte van het aantal jeugdigen. Hier is de verhouding 89:11. De getoonde kosten zijn gecontracteerde waarden. De uiteindelijke realisatie kan lager liggen dan de getoonde bedragen. Op gemeenteniveau (diagrammen in bijlage) valt de kostenverhouding in de gemeente Cromstrijen op met een verhouding van 68:32. Dit houdt in dat in Cromstrijen er relatief meer budget naar PGB gaat dan in de andere gemeenten. In de gemeente Zederik wordt er relatief minder budget uitgegeven aan PGB met een verhouding van 97:3. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

22 Aantal jeugdigen ZIN 12% 59% 29% Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Drechtsteden Hoeksche Waard Verhouding kosten ZIN 12% 59% 29% Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Drechtsteden Hoeksche Waard De 17 gemeenten van de regio Zuid-Holland Zuid werken met elkaar samen op basis van een solidariteitsmodel. De financiële bijdrage van de subregio's is volgens de cumulatieregeling als volgt verdeeld: AV 25,8%, DS 61,4% en HW 12,6%. De verhouding tussen de drie subregio's laten op inzet van ZIN geen extreme verschillen zien. De Drechtsteden toont op kostenniveau ZIN een percentage van 59%. Dit is iets lager dan de verhouding binnen de cumulatieregeling. De regio Alblasserwaard- Vijfheerenlanden wijkt iets naar boven af met 29% en Hoeksche Waard is gelijk aan de afgesproken verdeling. Aantal jeugdigen PGB 17% 57% 26% Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Drechtsteden Hoeksche Waard Verhouding kosten PGB 18% 60% 22% Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Drechtsteden Hoeksche Waard Over de PGB-verdeling tussen de subregio's is een iets grotere afwijking zichtbaar t.o.v. de cumulatieregeling. De Drechtsteden wijkt naar beneden toe af, voornamelijk op het aantal jeugdigen. De regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden wijkt in het aantal jeugdigen niet af, maar laat op kostenniveau een langer percentage zien. De Hoeksche Waard laat een tegenovergestelde beweging zien. Daar krijgen jeugdige t.o.v. de regio vaker een PGB en leidt dit ook tot een hoger aandeel in het budget. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

23 Verdeling per domein Instroom Q jeugdigen 19% 16% 2% 19% 17% 27% J&O AWBZ S-GGZ B-GGZ GI PGB Door het registreren van cliëntgegevens op basis van het burgerservicenummer (BSN) is het mogelijk om exact te specificeren van welke voorziening een jeugdige gebruik maakt. De jeugdhulpvoorzieningen zijn verdeeld over (oude) domeinen. Indien een jeugdige meerdere individuele voorzieningen heeft vanuit verschillende domeinen, dan wordt deze in ieder domein geteld. In deze diagram wordt een jeugdige met meerdere voorzieningen binnen een domein één keer geteld op basis van unieke BSN. In naastgelegen taartdiagram wordt de instroom over het tweede kwartaal 2017 getoond. De instroom is verdeeld naar domein. Hierin valt op dat de instroom voor de S(pecialistische)-GGZ het hoogst is. Dit is gelijk aan het beeld in het eerste kwartaal. Opvallend is dat het aandeel PGB t.o.v. het eerste kwartaal is gestegen met 9%. Mogelijke oorzaak voor deze stijging kan de cliëntenstops zijn. In eerdere rapportages werd de verdeling van kosten naar domein aan u getoond op basis van de gecontracteerde kosten. Door een wijziging in facturering van aanbieders in het domein J&O, is er een irreeël beeld ontstaan op gecontracteerde kosten. Daardoor tonen wij deze diagram niet langer. In het hoofdstuk financiënt vindt u een diagram gemaakt op gedeclareerde kosten over KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

24 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Verwijzer - domein instroom Q % 4% 8% 0% 32% 27% 55% 97% 82% 91% 66% 11% 2% 5% 1 3% 0% 3% J&O AWBZ SGGZ GB-GGZ PGB externe import medisch verwijzer jeugdteam gecertificeerde instelling De naastgelegen grafiek geeft aan langs welke route de meeste verwijzingen binnen komen per zorgdomein. Dit is weergegeven over de nieuwe instroom in het tweede kwartaal Zoals eerder aangegeven in deze rapportage wordt de 'verwijzer' externe import steeds keiner. In deze tabel is dit duidelijk te zien. Hierdoor ontstaat een realischer beeld. Het leeuwendeel van de verwijzingen door het jeugdteam/sociaal team bevinden zich in de domeinen J&O, AWBZ en PGB. Dit is gelijk aan het beeld in Kijkend naar de rol van het jeugdteam is het een logisch gevolg, omdat jeugdteams vaak te maken krijgen met zware casuïstiek waar inzet vanuit J&O en AWBZ nodig is. Daarnaast vormt het jeugdteam/sociaal team de enige toegang tot de inzet van een PGB. De verwijzingen via de medisch verwijzer bevinden zich vooral in de kolom Specialistische -GGZ en Generieke Basis-GGZ. Wederom is dit gelijk aan het beeld in Het aantal verwijzingen door de Gecertificeerde Instellingen (GI) bevinden zich voornamelijk in de kolom J&O. De inzet van deze hulpverlening gaat vaak gepaard met een jeugdbeschermings-/ jeugdreclasseringsmaatregel. Ten opzichte van het eerste kwartaal valt op dat het aantal doorverwijzingen naar de S-GGZ door het jeugdteam iets is toegenomen. Een mogelijke verklaring kan gevonden worden in de samenwerking tussen Stichting Jeugdteams en enkele GGZ-aanbieders, waarbij zij een gezamenlijke screening uitvoeren. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

25 Financiën In eerdere rapportages werd op deze pagina aan u de gemiddeld verwachte kostprijs per jeugdige getoond. Door een wijziging in administratie is het tonen van deze informatie niet langer mogelijk. In plaats daarvan vindt u in dit hoofdstuk een verdeling van de gedeclareerde kosten naar domein over 2016 en het eerste half jaar Beide grafieken geven nog geen volledig beeld van de gedeclareerde kosten, aangezien nog niet alle factureren over deze perioden binnen zijn. Het is een weergave van de verdeling per domein op dit moment. Gedeclareerde kosten 2016 Over 2016 is nog niet volledig gedeclareerd. Hierdoor kunnen percentages op termijn nog gaan verschuiven. Wat uit deze diagram wel duidelijk wordt is dat het financiële zwaartepunt bij de J&O ligt. Ook het domein AWBZ weegt zwaarder mee met 22%. De Basis-GGZ als de Specialistische-GGZ, waar veel jeugdigen gebruik van maken, maken gezamenlijk voor 14% deel uit van de totaalkosten. 12% 9% 39% 22% 2% 16% AWBZ GB GGZ Over het eerste half jaar 2017 is een groot deel van de kosten nog niet gedeclareerd. In naastgelegen diagram is opvallend dat de Gecerticieerde Instellingen voor 30% deel uitmaken van de tot nu toe gedeclareerde kosten. Een verklaring hiervoor is de administratieve actie die door de Serviceorganisatie is uitgevoerd om het declaratiegedrag van de GI's up-to-date te krijgen. Het percentage PGB ligt met 28% ook redelijk hoog. De verklaring hiervoor is dat de SVB maandelijks de kosten voor PGB declareert. Jeugdhulpaanbieders declareren nog niet standaard maandelijks de gemaakte kosten per jeugdige aan de Serviceorganisaties. Hierdoor ontstaat er een scheef beeld, wat zich naar verwachting gedurende het jaar steeds verder recht gaat trekken. GI J&O PGB SGGZ Gedeclareerde kosten 1ste half jaar % 10% 8% 22% 30% 2% AWBZ GB GGZ GI J&O PGB SGGZ KWARTAALRAPPORTAGE JUNI

26 Veiligheid Veilig Thuis: triage/onderzoeken Beschermingstafel: besluiten tot vrijwillige hulp/drang Beschermingstafel: besluiten tot raadsonderzoek Raad vd Kinderbescherming: onderzoeken Raad vd Kinderbescherming: gevraagde maatregelen Veiligheid ZHZ ste half jaar Veilig Thuis heeft in het eerte half jaar van meldingen binnen gekregen. Over heel 2016 waren dit er meldingen. Afgezet tegen 2016 zijn er in het eerste half jaar 2017 al ruim 10% meer meldingen ontvangen. Bij deze meldingen waren kinderen betrokken. Afgezet tegen het totaal aantal jeugdigen in 2016, is dit 50%. Daaruit kan worden afgeleid dat er op dit moment meer meldingen worden gedaan dan in 2016, maar er per melding minder kinderen betrokken zijn. Landelijk is er veel aandacht voor het meldtraject vanuit de politie naar de Veilig Thuis organisaties. Vanaf medio april 2017 beschikt Veilig Thuis over een aansluiting op het digitale knooppunt CORV (Collectieve Opdracht Routeer Voorziening) voor berichtenverkeer tussen justitiële partijen en het gemeentelijke domein. Dit zorgt voor verbetering van het meldtraject van de politie bij Veilig Thuis. De Beschermingstafel heeft in het eerste half jaar 2017 voor 246 kinderen een routeringsbesluit genomen. Hiervan wordt 24% gerouteerd naar vrijwillige hulp of preventieve jeugdbescherming. Het aantal routeringen naar een raadsonderzoek met/zonder preventieve jeugdbescherming is 76%. Dit wijst er mogelijk op dat meldingen aan de Beschermingstafel over het algemeen pas worden gedaan als er binnen de vrijwillige hulpverlening alles is geprobeerd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in het eerste half jaar verzoeken tot onderzoek ontvangen. Dit is 58% van het totaal in Voor 202 kinderen is een kinderbeschermingsmaatregel verzocht aan de Rechtbank. Vergeleken met het totaal over 2016 is dit na het eerste half jaar 60%. De hoge percentages worden deels verklaard door een inhaalslag van de Raad op de wachtlijsten die bij hen zijn ontstaan. KWARTAALRAPPORTAGE JUNI