Een onderzoek naar gefailleerde herstarters in Vlaanderen (FailLEREN?)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een onderzoek naar gefailleerde herstarters in Vlaanderen (FailLEREN?)"

Transcriptie

1 Een onderzoek naar gefailleerde herstarters in Vlaanderen (FailLEREN?) Kwantitatief onderzoeksrapport beeldvorming Vlaamse bevolking over ondernemers, gefailleerden en herstarters HOGESCHOOL GENT FACULTEIT BEDRIJF EN ORGANISATIE 1 november 2011 Ann-Sophie Bouckaert (Wetenschappelijk medewerker) Ruth DeVreese (Promotor) Carine Smolders (Co-promotor) FINANCIERING: PWO-PROJECT Copyright, 2012, Hogeschool Gent Faculteit Bedrijf en Organisatie. Deze teksten zijn auteursrechtelijk beschermd. Bij publieke verspreiding of reproductie van de informatie dient u hiervoor de expliciete toestemming te vragen van de auteurs. U kunt uw verzoek hiervoor sturen naar: ruth.devreese@hogent.be.

2 Een onderzoek naar gefailleerde herstarters in Vlaanderen (FailLEREN?) Kwantitatief onderzoeksrapport beeldvorming Vlaamse bevolking over ondernemers, gefailleerden en herstarters 1

3 Inhoud 1. INLEIDING GEGEVENSVERZAMELING EN POPULATIE OPBOUW ENQUÊTE (ZIE BIJLAGE 1) OVERZICHT STEEKPROEF STEEKPROEF NIET-STUDENTEN STEEKPROEF STUDENTEN DATAVOORBEREIDING CONTROLE VAN DE GEGEVENS VIER DIMENSIES VERTROUWDHEID MET ONDERNEMEN OPINIE OVER ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS ONDERZOEKSVRAAG 1: IS DE GEMIDDELDE VLAAMSE RESPONDENT RISICOAVERS T.A.V. ONDERNEMEN? AFHANKELIJKE VARIABELE ONDERNEMERSZIN TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 1 (H1 H4) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP ONDERNEMERSZIN BIJKOMENDE OPEN VRAAG: WELKE ANDERE REDENEN HOUDEN U TEGEN OM ZELFSTANDIG ONDERNEMER TE WORDEN? BIJKOMENDE OPEN VRAAG: OM WELKE REDEN(EN) BENT U TOEN GESTOPT? (VRAAG WERD ENKEL GESTELD AAN ZELFSTANDIGEN DIE GESTOPT ZIJN) AFHANKELIJKE VARIABELE HET ONDERNEMERSCHAP AFRADEN TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 1 (H5 H8) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP HET ONDERNEMERSCHAP AFRADEN BIJKOMENDE OPEN VRAAG: OM WELKE REDEN(EN) HEEFT U IEMAND AFGERADEN OM ZELFSTANDIG ONDERNEMER TE WORDEN? AFHANKELIJKE VARIABELE VREES OM TE FALEN TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 1 (H9 H10) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP VREES OM TE FALEN TESTWAARDEN ONDERZOEKSVRAAG 1: HYPOTHESEN & CONTROLEVARIABELEN BESLUIT ONDERZOEKSVRAAG ONDERZOEKSVRAAG 2: HEEFT DE GEMIDDELDE VLAAMSE RESPONDENT EEN POSITIEVE MENING OVER ONDERNEMERS? AFHANKELIJKE VARIABELE OPINIE OVER ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 2 (H1 H2) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP OPINIE OVER ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS BIJKOMENDE OPEN VRAAG: AAN WAT DENKT U ALS U HET WOORD ZELFSTANDIG ONDERNEMER HOORT? GEEF ENKELE KERNWOORDEN WEER AFHANKELIJKE VARIABELE RUGGENGRAAT VAN DE ECONOMIE TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 2 (H3 H4) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP RUGGENGRAAT VAN DE ECONOMIE AFHANKELIJKE VARIABELE ONDERNEMERS SJOEMELEN TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 2 (H5 - H6) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP ONDERNEMERS SJOEMELEN TESTWAARDEN ONDERZOEKSVRAAG 2: HYPOTHESEN & CONTROLEVARIABELEN

4 7.5 BESLUIT ONDERZOEKSVRAAG ONDERZOEKSVRAAG 3 (OV3): HEEFT DE VLAAMSE BEVOLKING EEN NEGATIEF OORDEEL OVER GEFAILLEERDEN? AFHANKELIJKE VARIABELE NEGATIEF OORDEEL OVER GEFAILLEERDEN TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 3 (H1 H4) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP NEGATIEF OORDEEL OVER GEFAILLEERDEN BIJKOMENDE OPEN VRAAG: AAN WAT DENKT U BIJ ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS DIE FAILLIET GAAN? GEEF ENKELE KERNWOORDEN WEER AFHANKELIJKE VARIABELE SCHULD BIJ DE ECONOMISCHE CRISIS TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 3 (H5 H8) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP SCHULD BIJ DE ECONOMISCHE CRISIS AFHANKELIJKE VARIABELE PERSOONLIJKE OMGANG DIMENSIE TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 3 (H9 H13) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP PERSOONLIJKE OMGANG DIMENSIE BIJKOMENDE OPEN VRAAG: OM WELKE REDENEN ZAL UW BESLISSING TOT ZAKENDOEN MET EEN GEFAILLEERDE HERSTARTER BEÏNVLOED WORDEN? AFHANKELIJKE VARIABELE PERCENTAGE FRAUDULEUZE FAILLISSEMENTEN TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 3 (H14 H19) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP PERCENTAGE FRAUDULEUZE FAILLISSEMENTEN BIJKOMENDE OPEN VRAAG: WAAR IS UW OORDEEL OVER HET PERCENTAGE FRAUDULEUZE FAILLISSEMENTEN OP GEBASEERD? TESTWAARDEN ONDERZOEKSVRAAG 3: HYPOTHESEN & CONTROLEVARIABELEN BESLUIT ONDERZOEKSVRAAG ONDERZOEKSVRAAG 4 (OV4): HOE DENKT DE GEMIDDELDE VLAAMSE RESPONDENT OVER HERSTARTEN? AFHANKELIJKE VARIABELE VERSCHONING VOOR GEFAILLEERDEN TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 4 (H1 H5) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP VERSCHONING DIMENSIE AFHANKELIJKE VARIABELE TOLEREREN VAN EEN HERSTART TESTEN VAN HYPOTHESEN ONDERZOEKSVRAAG 4 (H6 H11) TESTEN VAN DE INVLOED VAN CONTROLEVARIABELEN OP HERSTART DIMENSIE TESTWAARDEN ONDERZOEKSVRAAG 4: HYPOTHESEN & CONTROLEVARIABELEN BESLUIT ONDERZOEKSVRAAG ALGEMEEN BESLUIT LIJST FIGUREN EN TABELLEN BIJLAGE 1: ENQUÊTE BIJLAGE 2: VERGELIJKING VAN DE VRAGEN TUSSEN DE VERSCHILLENDE GROEPEN IN DE STEEKPROEF 75 3

5 1. Inleiding Er verstrijkt geen week zonder dat we geconfronteerd worden met faillissementen en de negatieve gevolgen ervan, onder andere voor de werkgelegenheid. Maar ook voor de ondernemers zelf heeft een faillissement heel wat implicaties op persoonlijk en materieel vlak. Aan de andere kant tracht de overheid ondernemen zo veel mogelijk te stimuleren via allerhande manieren. Want zonder ondernemers zou het waarschijnlijk al helemaal slecht gesteld zijn met onze economie. Maar als een ondernemer faalt, dan is er weinig of geen ondersteuning. Vindt de publieke opinie in België dat falen een persoonlijke mislukking betekent? Wordt de gefailleerde ondernemer aanzien als een sjoemelaar? Verdient de gefailleerde een tweede kans? Het antwoord op deze laatste vraag varieert aanzienlijk van land tot land. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld wordt falen aanzien als een mogelijkheid om een meer succesvolle ondernemer te worden. In veel Europese landen bestaat er echter een stigma op falen. Dit stigma kan een belangrijke factor zijn om niet te starten als ondernemer. De Europese Commissie is zich ook reeds langer bewust van dit heersende stigma op falen en de mogelijke gevolgen ervan en vraagt de EU-lidstaten om aandacht te hebben voor een beleid van tweede kans. Want uit onderzoek blijkt dat een gefailleerde ondernemer meestal zijn ondernemingsgeest niet kwijt is. Integendeel, onderzoek geeft weer dat de mogelijkheid bestaat dat uit dit falen een ondernemer unieke kennis kan verwerven om een meer succesvolle onderneming op te richten. Maar hoe zit het eigenlijk juist met gefailleerde herstarters in Vlaanderen? Voelen zij zich gestigmatiseerd door het eerdere faillissement? Hebben zij geleerd uit hun falen? Met welke problemen werden zij geconfronteerd bij een herstart? Dit kwantitatief onderzoeksrapport is het resultaat van het onderzoek dat gevoerd werd naar de beeldvorming in Vlaanderen rond ondernemers, gefailleerde ondernemers en herstarters. De publieke opinie werd bevraagd met behulp van Internet én paper & pencil enquêtes bij een heterogene steekproef van Vlamingen. Op deze manier trachtten we een antwoord te formuleren op volgende vier onderzoeksvragen: Is de gemiddelde Vlaming risicoavers t.a.v. ondernemen? Heeft de gemiddelde Vlaamse respondent een positieve mening over ondernemers? Heeft de Vlaamse bevolking een negatief oordeel over gefailleerden? Hoe denkt de gemiddelde Vlaamse respondent over herstarten? In dit onderzoeksrapport wordt eerst een overzicht van de gegevensverzameling, van de te bereiken populatie en van de opbouw van de vragenlijst weergegeven. In hoofdstuk 4 volgt een samenvatting van de genomen steekproef en hoofdstuk 5 geeft kort weer hoe de verzamelde gegevens werden voorbereid tot analyse. De resultaten van de vragenlijst zijn opgesplitst in vier hoofdstukken. In de analyses werd vooral gewerkt met de t- test voor onafhankelijke steekproeven, met kruistabelanalyse en met variantieanalyse. Elk hoofdstuk behandelt één onderzoeksvraag. De testwaarden worden schematisch onder ieder hoofdstuk weergegeven. Hoofdstuk 6 analyseert of de gemiddelde Vlaamse respondent risicoavers t.a.v. ondernemen staat (Onderzoeksvraag 1) en hoofdstuk 7 gaat na of de gemiddelde Vlaamse respondent positief t.o.v. ondernemers staat (Onderzoeksvraag 2). Hoofdstuk 8 onderzoekt of de gemiddelde Vlaamse respondent gefailleerden stigmatiseert? En hoofdstuk 9 bestudeert wat de mening is van de gemiddelde Vlaamse respondent omtrent herstarten. Tenslotte volgt een 4

6 algemeen besluit in hoofdstuk 10, gevolgd door de inhoudstafel van tabellen & figuren, de gehanteerde enquête en een samenvatting van de antwoorden (met vergelijking van de verschillende groepen van respondenten) op de gesloten vragen uit de enquête. 5

7 2. Gegevensverzameling en populatie De periode van gegevensverzameling liep van 1 november 2009 tot 15 januari 2010 en de gemiddelde Vlaamse respondent was de te bereiken doelgroep. In totaal werden de gegevens van 3377 Vlaamse respondenten verzameld. In de steekproef in Figuur 1 is duidelijk te zien dat veel studenten aan het onderzoek hebben meegewerkt. Omdat deze oververtegenwoordiging de resultaten van de vragenlijst kan beïnvloeden, hebben we gekozen voor gescheiden analyses. Bijgevolg worden in dit rapport vooral de resultaten van de niet-studenten besproken. 35% 30% 25% FIGUUR 1: HOOFDBEROEP OF ACTIVITEIT VAN DE 3377 RESPONDENTEN 25% 31% 20% 15% 10% 5% 10% 5% 10% 8% 12% 0% Zelfstandig ondernemer Directie of kaderlid Bediende Ambtenaar Arbeider Student(e) en scholier Niet actief Beroep De totale steekproef niet-studenten bedraagt 2333 respondenten. Deze gereduceerde steekproef is een dwarsdoorsnede van de Vlaamse bevolking naar geslacht, leeftijd en beroep. De gegevens werden verzameld via een gestructureerde vragenlijst die zowel op papier als online werd afgenomen. Enquêtes online afnemen kan de resultaten mogelijkerwijze vertekenen, aangezien niet alle Vlamingen van het internet gebruik maken. Om deze reden hebben we geopteerd voor een combinatie van online en papieren enquêtes. Verschillende bedrijven en organisaties hebben de vragenlijst helpen verspreiden door de link naar de online vragenlijst op hun website of in hun nieuwsbrief te plaatsen. Ook werd een persbericht verstuurd naar tal van contactpersonen. Mogelijks kan de keuze van verspreidingskanalen een kleine vertekening van de resultaten inhouden. We hebben getracht die kans zo laag mogelijk te houden door verschillende types van bedrijven en organisaties erbij te betrekken. Voorbeelden van verspreidingspartners zijn Stad Aalst, Stad Gent, Graydon, Hogeschool Gent, het Centrum voor Ondernemen van de Hogeschool Gent, Flanders DC, Vlaams netwerk van ondernemingen (VOKA), Jobat, Associatie Gent, Zenito (vroeger Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen, SVMB), Tussenstap, Economische Raad voor Oost-Vlaanderen (EROV), Liberaal Verbond voor Zelfstandigen (LVZ), Centrum voor Volwassenenonderwijs Kisp, Volvo, Vdab, Galilei (a Randstad company), De respondenten werden via een tekstje gemotiveerd om deel te nemen aan het onderzoek waarbij men bovendien kans maakte op een prijs (een boekenbon, 2 bioscooptickets of een kistje Bijlokebier). 6

8 De totale steekproef studenten bedraagt 1034 respondenten. Om de studenten te ondervragen, werden vooral paper-and-pencil enquêtes verkozen. Op deze manier kon de responsgraad verhoogd worden omdat de vragenlijsten in de klassen konden afgenomen worden. In de Hogeschool Gent werden 853 studenten via papier en pen ondervraagd: 477 studenten in het departement Bedrijfskunde Aalst, 223 studenten in het departement Bedrijfsmanagement Mercator en 153 studenten in het departement Sociaal-Agogisch Werk. De overige studenten uit de steekproef vulden de enquête online in. 7

9 3. Opbouw enquête (zie bijlage 1) De inhoud van de enquête werd opgesteld aan de hand van de literatuur. Het online plaatsen van de vragenlijst gebeurde via het programma Online SUrvey CREator (OSucre) met ondersteuning van Frederik Van Acker, docent onderzoeksmethoden en statistiek aan de Open Universiteit in Nederland. De enquête bestaat uit verschillende delen. Op de eerste pagina staat een korte inleiding. Er wordt vermeld dat het een enquête is in het kader van een onderzoek naar de beeldvorming rond ondernemerschap en faillissementen bij de Vlaamse bevolking. Er wordt gevraagd om alle vragen eerlijk te beantwoorden en er wordt verzekerd dat alle vragen vertrouwelijk behandeld worden. Om deelnemers te stimuleren de enquête in te vullen wordt de geschatte tijdsduur van de enquête meegedeeld: ongeveer 10 à 15 minuten. Allereerst worden een aantal socio-demografische vragen gesteld, meer bepaald het geslacht, de leeftijd, de postcode, het hoogst behaalde diploma, studies en/of het hoofdberoep of activiteit van de respondent worden nagegaan. Ook worden enkele controlevragen gesteld om na te gaan of deze variabelen eventueel een invloed hebben op de resultaten. Er wordt bijvoorbeeld gepeild of de respondent over een eigen huis beschikt en of de respondent regelmatig bedrijfseconomische pers leest. Bovendien wordt nagegaan of de respondent uit een ondernemersgezin komt of niet. Als de respondent aanduidt dat hij zelfstandig ondernemer in hoofdberoep is, dan krijgt deze persoon een reeks extra vragen. Er wordt gepeild in welke mate zijn/haar beslissing tot zakendoen met een bedrijf beïnvloed zal worden als blijkt dat het gaat om een gefailleerde zelfstandig ondernemer die een nieuw bedrijf heeft opgestart. Daarna wordt in een open vraag naar de reden van beïnvloeding gepeild. Als controlevraag wordt er gepolst of het de eerste zelfstandige activiteit is die de respondent onderneemt, om daarna in een open vraag te peilen naar de redenen van stopzetting van het vorig bedrijf. De respondenten die geen zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitvoeren, krijgen de vraag of ze er aan denken om ooit zelfstandig ondernemer te worden. Hierbij kan worden gekozen tussen Neen, zeker niet, Misschien, maar niet binnen de volgende 5 jaar, Ja, binnen 3 tot 5 jaar in bijberoep, Ja, binnen 3 tot 5 jaar in hoofdberoep, Ja, binnen 2 jaar in bijberoep en Ja, binnen 2 jaar in hoofdberoep. Vervolgens wordt in een open vraag gepeild naar de redenen waarom ze niet zelfstandig zijn of willen worden. Daarna selecteert men ja of neen bij de vraag of de angst om te falen hen tegenhoudt om zelfstandig ondernemer te worden. Als controlevraag wordt nagegaan of de respondent ooit zelfstandig is geweest. Als hierop affirmatief geantwoord wordt, moet men aanduiden of hij/zij failliet is gegaan, vrijwillig is gestopt of gestopt is om een andere reden (waarna in een open vraag naar de redenen wordt gevraagd). Alle respondenten krijgen een open vraag die nagaat hoe de respondent denkt over zelfstandige ondernemers. Een gesloten vraag onderzoekt expliciet het beeld dat men heeft van zelfstandige ondernemers waarmee men het laatste jaar in contact is gekomen. Men kan kiezen tussen de antwoorden heel positief, positief, neutraal, 8

10 negatief en heel negatief. Doel van deze vragen is de houding van de respondent nagaan ten opzichte van zelfstandige ondernemers in het algemeen. Na een korte verklaring en/of opfrissing van de woorden failliet en gefailleerde krijgen de respondenten een open vraag voorgelegd die peilt naar hoe de respondent precies denkt over zelfstandige ondernemers die failliet gaan. Op de volgende pagina van de enquête moet elke respondent een reeks van 20 uitspraken beoordelen op een gelabelde 6-puntenschaal gaande van Helemaal niet akkoord tot Helemaal akkoord. De optie Weet het niet werd aan de schaal toegevoegd zodat de respondent ook kan kiezen om niet te antwoorden. Het doel van deze schaal is het meten van de visie van de respondent op gefailleerde ondernemers, op gefailleerde herstarters, op het wel of niet starten met een schone lei, enz. Daarna volgen nog enkele controlevragen die peilen of de respondent persoonlijk een zelfstandig ondernemer in financiële moeilijkheden kent/kende, of de respondent persoonlijk iemand kent/kende die failliet is gegaan en/of iemand die failliet is gegaan maar daarna weer herbegonnen is. Bijkomende open vraag gaat na of de respondent weet waarom die zaak failliet is gegaan. Als de respondent een herstarter kent, wordt hem gevraagd of die nieuwe zaak nu succes heeft of niet. De intentie van deze vragen is om te controleren of de respondent reeds ervaring heeft met gefailleerden en gefailleerde herstarters en of deze ervaring positief of negatief was. Als voorlaatste vraag wordt aan de respondent gevraagd om neer te schrijven welk percentage van de faillissementen volgens hem/haar frauduleus is. Daarnaast wordt in een open vraag gepeild naar een motivering waarop hun aangegeven percentage gebaseerd is. Als laatste vraag wordt nog gepeild of de respondent ooit iemand heeft afgeraden om zelfstandig ondernemer te worden, en zo ja, wat zijn/haar redenen daarvoor waren. Nadat deze vragenlijst helemaal ingevuld is, kan de respondent kiezen om in aanmerking te komen voor een prijs. Hierbij moet hij/zij een adres of telefoonnummer intypen en vervolgens kiezen tussen ofwel twee bioscooptickets, ofwel één boekenbon ter waarde van 15 euro ofwel een kistje Bijlokebier. 9

11 4. Overzicht steekproef De totale steekproef bevat 3377 respondenten uit de Vlaamse bevolking, bestaande uit 1044 studenten en 2333 niet-studenten. Omdat de groep studenten oververtegenwoordigd is in de steekproef, wordt gekozen voor een split sample. Anders gezegd, de analyses worden opgesplitst in twee groepen, namelijk de groep studenten en de groep willekeurig geselecteerde respondenten. In dit rapport worden vooral de resultaten van de niet-studenten besproken. In bijlage 2 worden de antwoorden op de vragen van studenten en niet-studenten vergeleken. 4.1 Steekproef niet-studenten We hebben getracht een zo heterogeen mogelijke steekproef samen te stellen om op deze manier een representatief beeld van de Vlaamse bevolking te schetsen. In de steekproef zaten er 49,9 procent mannen en 50,1 procent vrouwen. De verdeling man/vrouw in de steekproef verschilt bovendien niet significant (p=.153) van een vooropgestelde 49/51 verdeling in de totale Vlaamse bevolking. Bijgevolg kan worden aangenomen dat de steekproef voldoende representatief is op het vlak van geslacht. De ondervraagde respondenten zijn tussen de 19 en 79 jaar (40,52 jaar) (zie Figuur 2). Het opleidingsniveau varieert in de steekproef: 3 procent is enkel naar de lagere school gegaan, 33 procent duidt als hoogste opleidingsniveau het secundair onderwijs aan, 33 procent beschikt over een Bachelor of graduaat diploma en 31 procent bezit een Master of licentiaat diploma. 68 procent van de steekproef blijkt over een eigen huis te beschikken. FIGUUR 2: STEEKPROEF NIET-STUDENTEN: VERDELING VOLGENS LEEFTIJD 50% 40% 30% 20% 10% 0% 6% jaar 18% jaar 26% > 60 jaar 6% jaar 29% jaar 21% FIGUUR 3: STEEKPROEF NIET-STUDENTEN: VERDELING VOLGENS PROVINCIE 13% 17% 18% Limburg Vlaams Brabant Antwerpen West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen 46% 10

12 De verdeling naar provincies toe laat zien dat er een meerderheid aan respondenten uit Oost-Vlaanderen heeft deelgenomen aan het onderzoek (zie Figuur 3). Dit was te verwachten, aangezien meerdere verspreidingskanalen zich situeerden in Oost-Vlaanderen. De verdeling naar regio s toont dat de steden (groot of klein) de meeste respondenten hebben opgeleverd (Fout! Ongeldige bladwijzerverwijzing.). Kleine steden Antwerpen, Gent, Leuven, Oostende en Brugge Semi-residentieel Centrumsteden Landelijk Sociaal-economisch zwak Industrieel achtergesteld Residentieel Residentieel hoge stand Klein landelijk Kleine gemeente in Vlaams-Brabant Kustgemeente FIGUUR 4: STEEKPROEF NIET-STUDENTEN: VERDELING VOLGENS REGIO 5% 5% 4% 4% 2% 1% 13% 11% 10% 9% 19% 18% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 15 procent van de respondenten zijn zelfstandige ondernemers. De meerderheid van deze zelfstandigen werkt in de dienstensector (78%). 19 procent werkt in de industrie en 4 procent heeft een bedrijf in de landbouw. Van de respondenten die in loondienst werken, werkt 72 procent in de dienstensector, 27 procent in de industrie en slechts 1 procent in de landbouw. 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% FIGUUR 5: STEEKPROEF NIET-STUDENTEN: VERDELING VOLGENS HOOFDBEROEP OF ACTIVITEIT 7% Directie of kaderlid 4.2 Steekproef studenten De steekproef studenten (n=1034) bestaat uit 49,3 procent mannelijke en 50,7 procent vrouwelijke studenten. De leeftijd in de steekproef gaat van 15 tot en met 30 jaar met een gemiddelde leeftijd van 20 jaar (Figuur 6). De verdeling naar provincies toe laat zien dat er een meerderheid aan respondenten uit Oost-Vlaanderen aan het onderzoek heeft deelgenomen ( 12% 14% 15% Arbeider Ambtenaar Zelfstandig ondernemer Figuur 7). Dit was te verwachten, aangezien de vragenlijst op papier enkel in Oost-Vlaanderen werd afgenomen. 17% Niet actief 36% Bediende 11

13 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% FIGUUR 6: STEEKPROEF STUDENTEN: VERDELING VOLGENS LEEFTIJD % respondenten 24,5% 21,7% 18,3% 16,2% 8,3% 5,0% 0,5% 0,3% 2,1% 1,5% 0,9% 0,5% 0,3% 0,1% FIGUUR 7: STEEKPROEF STUDENTEN: VERDELING VOLGENS PROVI NCIE Oost-Vlaanderen 64,7% Vlaams Brabant West-Vlaanderen 15,0% 14,9% Antwerpen Limburg 1,4% 4,0% % respondenten 0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% Het hoogst behaalde diploma van de meeste studenten (85%) is het Secundair onderwijs. Eén procent behaalde enkel het diploma Lager onderwijs. Elf procent heeft een Bachelor en vier procent heeft een Master op zak. Meer dan de helft (59%) van de steekproef volgt een economische opleiding. 33 procent van de ondervraagde studenten komt uit een gezin waar moeder en/of vader een zelfstandige zaak heeft/had. Als we de vergelijking tussen de twee economische departementen aan de Hogeschool Gent maken, zien we dat 22 procent van de studenten van de campus Aalst uit een ondernemersgezin komt en dat maar liefst 62 procent van de studenten van de campus Mercator uit een ondernemersgezin komt. Eenendertig procent van de studenten in de steekproef leest regelmatig bedrijfseconomische pers. Uitgesplitst naar studierichting zien we dat 64 procent van de studenten die een economische studierichting volgen regelmatig bedrijfseconomische pers leest, terwijl slechts 19 procent van de studenten die een niet-economische studierichting volgen deze pers regelmatig eens doorneemt. 12

14 5. Datavoorbereiding Voorafgaand aan de eigenlijke analyses, worden de gegevens gecontroleerd en herwerkt in functie van diezelfde analyses. Alle items worden herschaald in eenzelfde richting zodat de interpretatie van de analyseresultaten eenvoudig verloopt. Ook wordt een factoranalyse toegepast op een aantal individuele schalen. Omdat vraag 25 in de enquête uit meerdere subvragen bestaan, wordt met deze analyse nagegaan of deze subvragen dezelfde of een verschillende dimensie of factor meten. Additioneel wordt een betrouwbaarheidsanalyse op deze factoren uitgevoerd om bijkomende indicaties te verkrijgen over de betrouwbaarheid van de factoren en welke subvragen het best uit de factor zouden worden gehaald en welke erin mogen blijven. 5.1 Controle van de gegevens Voor elke variabele werd een frequentietabel opgesteld om te zien of er geen foute of onverwachte waarden in de data zitten. Als een waarde verkeerd of niet is ingevuld, wordt de juiste waarde ingevoerd of, indien dit niet mogelijk is, wordt dit aangeduid door middel van een missing value. Geen enkele van de variabelen is normaal verdeeld (Kolmogorov-Smirnov test). Enkel de variabele percentage frauduleuze faillissementen bevat enkele uitschieters, maar het is niet nodig om deze weg te laten uit de analyses. 5.2 Vier dimensies In vraag 25 worden via twintig subvragen een aantal onderwerpen bevraagd. Om de verdere analyses te vergemakkelijken, kunnen vier grote thema s onderscheiden worden: als eerste wordt onderzocht hoe respondenten denken over gefailleerde ondernemers ( stigma ). Als tweede wordt nagegaan of de respondenten vinden dat gefailleerde herstarters een tweede kans verdienen of niet ( herstart ). Ten derde wordt de persoonlijke omgang van de respondent met gefailleerde bedrijven en ondernemers ( persoonlijke omgang ) onderscheiden en het laatste thema handelt over het feit of respondenten vinden dat gefailleerde ondernemers na hun vonnis verschoning verdienen of niet ( verschoning ). Daarnaast worden nog vijf bijkomende vraagjes gesteld, die niet kunnen worden ingedeeld in één van de vier dimensies. Een factoranalyse wordt uitgevoerd op de items van de schaal om na te gaan of de vijftien items op de vier vooropgestelde factoren, stigma, herstarten, persoonlijke omgang en verschoning laden. We stellen vast dat volgens het Kaiser criterium (eigenwaarde > 1) als volgens het Scree plot er vier factoren samengesteld kunnen worden die samen 57% van de totale variantie verklaren. 13

15 TABEL 1: RESULTATEN VAN DE ROTATED COMPONENT MATRIX VAN DE FACTORANALYSE De overheid moet een fonds ter beschikking stellen om herstarters te Factor 1,795 Factor 2 Factor 3 Factor 4 helpen. De samenleving moet een nieuwe start voor gefailleerden,791 ondersteunen. Een gefailleerde zelfstandig ondernemer moet kunnen herstarten.,683 Gefailleerde zelfstandige ondernemers zullen met een nieuw bedrijf succesvoller zijn dan zelfstandige ondernemers die een bedrijf voor de eerste keer starten. Gefailleerde zelfstandige ondernemers hebben recht op een volledige werkloosheidsuitkering.,639,626 Een zelfstandig ondernemer die failliet gegaan is, had onvoldoende kennis om die zaak op te starten. Een zelfstandig ondernemer die failliet is gegaan, is een mislukkeling en had beter niet begonnen.,759,719 Als iemand failliet gaat, zit er dikwijls een geurtje aan.,661 Wanneer een zelfstandig ondernemer failliet gaat, is dit meestal te,598 wijten aan zijn/haar eigen schuld. Als een bedrijf met financiële problemen kampt, heb ik liever niets meer met dit bedrijf te maken. Als een zelfstandig ondernemer met financiële problemen kampt, heb ik liever niets meer met deze persoon te maken. Ik ben steeds op mijn hoede voor een zelfstandig ondernemer die ooit failliet is gegaan. De overheid moet de informatie over gefailleerde zelfstandig ondernemers gratis beschikbaar stellen voor iedereen. Als een zelfstandig ondernemer ooit failliet is gegaan, dan moet deze informatie altijd beschikbaar blijven. Als een herstarter na enkele jaren succesvol blijkt te zijn, dan zouden de vroegere schuldeisers moeten terugbetaald worden.,837,666,636,767,744,646 14

16 Factor 1 bevat vijf items die vooral gaan over het herstarten en vormen dus samen de herstart dimensie. Factor 2 bestaat uit items die handelen over het stigma op gefailleerden en vormen dus samen de stigma dimensie. Factor 3 behelst drie items die gaan over de persoonlijke omgang met gefailleerde ondernemers of gefailleerde bedrijven en staat voor de dimensie persoonlijke omgang. De laatste factor ( verschoning ) bestaat uit drie uitspraken waaruit blijkt of de gefailleerde verschoning wordt gegund of niet. Een betrouwbaarheidsanalyse wordt uitgevoerd op de vier factoren om bijkomende indicaties te verkrijgen over de betrouwbaarheid van de factoren en over welke items eventueel het best uit de dimensies moeten worden gehaald. Een Cronbach s alfa wordt voor elke factor berekend. Voor de eerste factor, de herstart factor, betekent dit dat Cronbach s alfa wordt berekend aan de hand van de vijf uitspraken die de dimensie herstart typeren. De output toont een alfawaarde van.777 wat een heel goede score is. Elimineren van items is niet nodig en deze vijf uitspraken zullen in verdere analyses samen de dimensie herstart omschrijven. De vier uitspraken die de stigma dimensie karakteriseren, verkrijgen een alfawaarde die ook heel goed scoort (α =.719). De drie items van de factor persoonlijke omgang hebben een alfawaarde van.655 wat een redelijk goede score is. Er kunnen geen items geëlimineerd worden om deze score te verhogen. De drie items van de factor verschoning scoren.645, wat eveneens een redelijk goede score is. Deze vijftien items worden samengeteld tot vier dimensies. De eerste variabele ( herstart_m ) geeft weer hoe de respondent denkt over herstarten. Een lage score (1 tot 3) wijst erop dat deze respondent ervan overtuigd is dat het niet de taak is van de samenleving om een nieuwe start voor gefailleerden te ondersteunen, de overheid ook geen fonds ter beschikking moet stellen om herstarters te helpen, een gefailleerde herstarter niet moet kunnen herstarten, gefailleerde ondernemers geen recht hebben op een volledige werkloosheidsuitkering en dat gefailleerde ondernemers niet succesvoller zullen zijn met een nieuw bedrijf dan zelfstandige ondernemers die een bedrijf voor de eerste keer starten. De tweede variabele ( stigma_m ) geeft weer hoe de respondent over de gefailleerde ondernemer denkt. Een hoge score (4 tot 6) wijst op een respondent die meent dat een gefailleerde ondernemer onvoldoende kennis had om in de eerste plaats een zaak op te starten, er dikwijls een geurtje zit aan het feit dat iemand failliet gaat, gefailleerden mislukkelingen zijn die beter niet begonnen waren en dat het meestal de schuld van de ondernemer zelf is als een zaak failliet gaat. De derde factor ( omgang_m ) geeft de persoonlijke reactie van de respondent op een bedrijf of zelfstandig ondernemer met financiële problemen en op een zelfstandig ondernemer die ooit failliet is gegaan. Als de respondent op deze vragen hoog scoort (4 tot 6), staat de respondent nogal wantrouwig ten opzichte van deze mensen, hij/zij heeft er liever niets mee te maken en is ook steeds op zijn/haar hoede voor een zelfstandig ondernemer die ooit failliet is gegaan. De vierde en laatste factor ( verschoning_m ) maakt duidelijk of de respondent vindt dat de gefailleerde volledige kwijtschelding van schulden krijgt of niet. Een hoge score (4 tot 6) laat verstaan dat men vindt dat de overheid gratis en voor iedereen informatie over gefailleerde zelfstandig ondernemers ter beschikking moet stellen en dat deze informatie altijd moet blijven bestaan. Verder vindt men dat de vroegere schuldeisers moeten terugbetaald worden als blijkt dat een herstarter na enkele jaren een succesvolle nieuwe zaak uit de grond heeft gestampt. 15

17 5.3 Vertrouwdheid met ondernemen De vertrouwdheid met ondernemen wordt nagegaan door te polsen of de respondent opgroeide in een ondernemersgezin, of de respondent regelmatig bedrijfseconomische pers leest en of de respondent vindt dat hij/zij over voldoende kennis en capaciteiten beschikt om zelf te gaan ondernemen. Bij de niet-studenten steekproef blijkt 29 procent een vader en/of moeder te hebben die ondernemer is/was, 50 procent leest regelmatig bedrijfseconomische pers en meer dan de helft (53%) van de respondenten vindt dat hij/zij over voldoende kennis en capaciteiten beschikt om een eigen bedrijf op te zetten. Bij de studenten heeft 33 procent een vader en/of moeder die ondernemer is/was, leest 31 procent regelmatig bedrijfseconomische pers en vindt 48 procent dat hij/zij over voldoende kennis en capaciteiten beschikt om een bedrijf te starten. Deze drie concepten blijken met elkaar geassocieerd te zijn (zie Figuur 8 en zie Tabel 2). FIGUUR 8: CONCEPTUEEL MODEL VERTROUW DHEID MET ONDERNEMEN Als men uit een ondernemersgezin komt of als men maandelijks bedrijfseconomische pers leest, dan is men volgens dit onderzoek zelfverzekerder over eigen kennis en capaciteiten (resp. (Pearson- correlatiecoëfficiënt=-.131;p<.000) en (Pearson-correlatiecoëfficiënt=-.279;p<.000)). Als men uit een ondernemersgezin komt, neemt men meer bedrijfseconomische pers door dan als men niet uit een ondernemersgezin komt (Pearsoncorrelatiecoëfficiënt=-.075;p<.000). Aangezien deze drie vragen omtrent vertrouwdheid met ondernemen duidelijk met elkaar te maken hebben en ook significant met elkaar correleren, werd besloten om deze in de volgende analyses samen te behandelen. TABEL 2: ASSOCIATIE TUSSEN HET LEZEN VAN BEDRIJFSECONOMISCHE PERS, HET OPGROEIEN IN EEN ONDERNEMERSGEZIN EN HET BESCHIKKEN OVER VOLDOENDE KENNIS EN CAPACI TEITEN OM TE ONDERNEMEN Ondernemersgezin Bedrijfseconomische pers Ja Neen Ja Neen Voldoende kennis en capaciteiten Ja 63,6% 49,2% 67,3% 39,5% Neen 36,4% 50,8% 32,7% 60,5% Bedrijfseconomische pers Ja 55,4% 47,1% Neen 44,6% 52,9% 16

18 5.4 Opinie over zelfstandige ondernemers 78,9 procent van de respondenten vindt dat de zelfstandige ondernemers de ruggengraat van de economie vormen en 60 procent heeft een positief beeld van zelfstandige ondernemers. Nu blijkt dat de vraag over ruggengraat van de economie negatief correleert (Pearson-correlatiecoëfficiënt=-.289;p<.000) met de vraag Welk beeld heeft u over zelfstandige ondernemers? (zie Figuur 9). FIGUUR 9: CONCEPTUEEL MODEL OPINIE OVER ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS 86 procent van de respondenten die een positief beeld hebben van zelfstandige ondernemers vindt namelijk ook dat de ondernemers de ruggengraat van de economie vormen (zie Tabel 3). Beide variabelen zullen in de verdere analyses samen worden geanalyseerd. TABEL 3: ASSOCIATIE TUSSEN HET BEELD VAN ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS EN DE STELLING RUGGENGRAAT VAN DE ECONOMIE Beeld van zelfstandige ondernemers positief negatief neutraal Ruggengraat van de Niet akkoord 14,0% 42,6% 30,8% economie Akkoord 86,0% 57,4% 69,2% 17

19 6. Onderzoeksvraag 1: Is de gemiddelde Vlaamse respondent risicoavers t.a.v. ondernemen? Dit onderzoek gaat na of de gemiddelde Vlaamse respondent in dit onderzoek zich geroepen voelt om te starten. Vindt de Vlaamse respondent dat hij/zij over voldoende kennis beschikt? Zou hij/zij andere mensen afraden om ondernemer te worden? Heeft hij/zij angst om te falen? Kortom, is de gemiddelde Vlaamse respondent risicoavers ten aanzien van ondernemen? Onderstaand conceptueel model vat alle te onderzoeken onderdelen van de eerste onderzoeksvraag samen (zie Figuur 10). FIGUUR 10: CONCEP TUEEL MODEL ONDERZOEKSVRAAG Afhankelijke variabele Ondernemerszin Op de vraag of men er aan denkt om ooit zelfstandig te worden (zie Figuur 11), antwoordt het grootste deel van de respondenten (57%) Neen, zeker niet. Slechts 2,5 procent is enthousiast om binnen de 2 jaar een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uit te oefenen. Aanvullend worden een aantal hypothesen geformuleerd en vervolgens getest. Er wordt nagegaan of het vertrouwd zijn met het ondernemerschap, het hebben van een positief beeld van zelfstandige ondernemers, het hebben van angst om te falen en het persoonlijk kennen van een gefailleerde en/of een ondernemer in financiële moeilijkheden een invloed heeft op de ondernemerszin. Volgende hypothesen omtrent ondernemerszin worden geformuleerd: H1 (OV1): We verwachten een positief verband tussen ondernemerszin en de mate waarin respondenten vertrouwd zijn met het ondernemerschap H2 (OV1): We verwachten dat respondenten met een positieve opinie over zelfstandigen meer ondernemerszin hebben vergeleken met respondenten met een negatieve opinie. H3 (OV1): We verwachten dat respondenten met vrees om te falen minder ondernemerszin hebben vergeleken met respondenten zonder die angst. H4 (OV1): We verwachten dat respondenten die persoonlijk een ondernemer in financiële moeilijkheden of een gefailleerde ondernemer kennen minder ondernemerszin hebben vergeleken met respondenten die niet dergelijke kennissen hebben. 18

20 FIGUUR 11: ONDERNEMERSZI N (% RESPONDENTEN) Neen, zeker niet 56,7% Misschien, maar niet binnen de volgende 5 jaar 23,7% Ja, binnen 3 tot 5 jaar in bijberoep Ja, binnen 2 jaar in bijberoep Ja, binnen 3 tot 5 jaar in hoofdberoep Ja, binnen 2 jaar in hoofdberoep 6,7% 6,3% 4,0% 2,5% 0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% % respondenten Testen van hypothesen onderzoeksvraag 1 (H1 H4) Hoe hoger de score, hoe meer men geïnteresseerd is om een eigen zaak uit te baten. Uit de data blijkt dat wanneer de respondent uit een ondernemersgezin komt, men significant hoger scoort dan respondenten die niet uit een ondernemersgezin komen. Respondenten die regelmatig bedrijfseconomische pers lezen scoren ook significant hoger op de vraag over ondernemerszin dan respondenten die deze specifieke pers niet lezen. Vervolgens zijn respondenten, die overtuigd zijn van eigen kennis en capaciteiten om een eigen zaak op te starten, er eveneens meer van overtuigd ooit als zelfstandige hun brood te verdienen in vergelijking met respondenten die zeggen over onvoldoende kennis en capaciteiten te beschikken. Met andere woorden, respondenten met een interesse, vertrouwdheid en kunde in bedrijf en economie zijn eerder geneigd om het ondernemerschap te overwegen dan respondenten zonder deze interesse. Respondenten met een positief beeld van zelfstandigen zijn significant meer van plan om ooit een eigen zaak op te starten dan respondenten met een negatiever beeld. Daarenboven hebben respondenten, die akkoord gaan met de stelling dat de ondernemers de ruggengraat van de economie vormen, significant meer ondernemingsplannen dan respondenten die niet akkoord gaan met die stelling. Hypothese 3 kan worden aanvaard aangezien de respondenten die beamen dat de angst om te falen hen tegenhoudt om een zelfstandige zaak op te starten, ook een lagere bereidheid tonen om die zelfstandige zaak daadwerkelijk te beginnen dan respondenten die deze angst niet ervaren. Respondenten die persoonlijk een ondernemer in financiële moeilijkheden kennen vertonen geen lagere, maar wel een significant hogere bereidheid om zelfstandig te worden dan respondenten die geen ondernemer in financiële moeilijkheden kennen. Eveneens tegengesteld aan de verwachtingen lijken respondenten die persoonlijk een gefailleerde ondernemer kennen significant meer geneigd om ondernemer te worden dan respondenten die geen gefailleerde ondernemer kennen. H1 (OV1) wordt aanvaard: Respondenten die vertrouwd zijn met het ondernemerschap tonen meer ondernemerszin vergeleken met respondenten die er minder vertrouwd mee zijn. H2 (OV1) wordt aanvaard: Respondenten met een positieve opinie over zelfstandigen hebben meer ondernemerszin vergeleken met respondenten met een negatieve opinie. 19

21 H3 (OV1) wordt aanvaard: Respondenten met vrees om te falen hebben minder ondernemerszin vergeleken met respondenten zonder die angst. H4 (OV1) wordt niet aanvaard: Respondenten die persoonlijk een ondernemer in financiële moeilijkheden of een gefailleerde ondernemer kennen hebben meer ondernemerszin vergeleken met respondenten die niet dergelijke kennissen hebben Testen van de invloed van controlevariabelen op Ondernemerszin Om te onderzoeken of de verschillen in bereidheid tot ondernemen misschien eerder te wijten zijn aan andere variabelen, wordt nagegaan of het geslacht en leeftijd, de regio, het vermogen, het opleidingsniveau en de hoofdactiviteit van de respondenten een significante invloed hebben op de antwoorden van de respondenten. Vrouwen blijken significant minder geneigd te zijn om een zaak op te starten dan mannen. De leeftijd heeft ook een significante invloed op de bereidheid tot ondernemen. Hoe ouder de respondent, hoe lager de bereidheid en hoe meer men er van overtuigd is dat men zeker geen eigen zaak wil opstarten (zie Figuur 12). Respondenten uit kleine steden hebben de laagste bereidheid om zelfstandig te worden, terwijl respondenten uit de grote Vlaamse steden (nl. Antwerpen, Gent, Leuven, Oostende en Brugge) significant de meeste ondernemerszin bezitten. Tevens wordt er nagegaan of er een verschil in bereidheid tot ondernemen bestaat tussen respondenten die een eigen huis bezitten en respondenten zonder eigen huis. Uit de output blijkt dat er op vlak van bereidheid tot ondernemen een significant verschil bestaat tussen respondenten met eigen huis en deze zonder eigen huis. Meer vermogende respondenten tonen namelijk een lagere bereidheid om zelfstandig te worden dan minder vermogende respondenten. 61,6 procent van de respondenten met een eigen huis beweert nooit zelfstandig te willen zijn, terwijl respondenten zonder eigen huis minder sterk (46,7%) het idee van een eigen zaak helemaal uitsluiten. Het vermogen heeft bijgevolg een invloed op de bereidheid tot ondernemen. Ook het opleidingsniveau heeft een significante invloed. De laagst geschoolde respondenten hebben opmerkelijk minder de neiging om zelfstandig te worden dan hoger geschoolde respondenten. Directie en kaderleden willen het liefst ooit zelf zelfstandig zijn in vergelijking met respondenten met een andere hoofdactiviteit. Arbeiders, gevolgd door ambtenaren, zijn het minst geneigd een zelfstandige carrière te ambiëren. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 25% 27% 42% 33% FIGUUR 12: ONDERNEMERSZI N EN LEEFTIJD (% RESPONDENTEN) 26% 47% 15% 10% 5% 8% 4% 17% 68% 85% 88% jaar jaar jaar jaar > 60 jaar Leeftijdcategorie Ondernemerszin? Ja Ondernemerszin? Misschien Ondernemerszin? Neen 20

22 6.1.3 Bijkomende open vraag: Welke andere redenen houden u tegen om zelfstandig ondernemer te worden? De ouderdom is een belangrijke reden die wordt opgegeven om niet meer te starten. Daarnaast komt het financiële aspect en voornamelijk het kapitaal om te starten, duidelijk naar voor als één van de belangrijke redenen. Het blijkt dat een grote meerderheid van de respondenten overtuigd is dat ze menen geen vrije tijd meer te hebben als ze starten als ondernemer. Velen hebben schrik van een onzeker inkomen als ze voor zichzelf zouden werken. Een reden die ook meermaals naar boven komt is dat ze niet dezelfde weg willen inslaan als hun zelfstandige ouders. Ze hebben schrik van de verantwoordelijkheid en de stress die het met zich meebrengt en meermaals komt het huidig economische klimaat naar voren. Het is frappant vast te stellen dat een beperkte minderheid geen interesse heeft en nog minder maken melding van het gebrek aan een idee. Het is duidelijk dat de gemiddelde Vlaamse respondent de scheiding tussen werk en privé belangrijk vindt en aangeeft dat dit als zelfstandig ondernemer niet meer mogelijk is. Aantal voorbeelden van antwoorden: ik ga het niet kunnen, te veel werk --> geen vrije tijd vrijheid weg om dingen te doen. Constant bezig zijn met de zaak, weinig gerust zijn wegens confrontatie van het zelfstandig ondernemen van m'n vader, demotiveert het mij --> het zware werk en de weinige vrije tijd het bij elkaar krijgen van het nodige startkapitaal dag en nacht, zon- en weekdag travakken: neen bedankt! grote investering nodig, heel veel tijd investeren omdat ik liever zelf "werknemer" ben en niet graag zoveel verantwoordelijkheid op mij wil nemen mijn ouders zijn zelfstandig en daaruit blijkt dat ik iets anders wil de vele faillissementen als je ooit faalt, heb je geen recht op werkloosheidsuitkering, veel werken later geen tijd hebben voor mijn familie, gezin en vrienden, later geen tijd hebben om te kunnen reizen weinig verlof, klein pensioen opgegroeid bij zelfstandige, zie op heden de voordelen van te werken in dienst van een bedrijf. geen concrete ideeën, durf, startkapitaal, geen nood aan Ik ken weinig mensen in mijn naaste omgeving die zelfstandige ondernemer zijn. Bijgevolg is dat een relatief onbekend begrip voor mij. Ik lees ook niet veel literatuur die mij daar inzicht in zou kunnen bieden. Ik kan dus bij gebrek aan voldoende kennis geen concreet antwoord op de vraag geven. kids zijn te klein Werkzekerheid, goed loon en pensioenregeling ik ben reeds sinds 2002 zelfstandige in bijberoep, niets houdt me dus tegen - maar de stap naar zelfstandig hoofdberoep durf ik totnogtoe niet zetten, wegens : hoge sociale lasten, onzeker inkomen, veel administratie de onzekerheid (risico op falen) 21

23 ben ik geweest in het verleden en heb een serieuze financiele kater eraan overgehouden slecht statuut: laag pensioen, hoge kosten sociale zekerheid, slechte betalers, weinig vakantie ambtenarenstatuut heeft meer zekerheid actueel een te laag bedrag dat kan bijverdiend worden als bruggepensioneerde Ik ben zelfstandig geweest maar om gezondheidsredenen moeten stoppen. Gezien de sociale dekking voor zelfstandigen onvoldoende is wil ik dat risico niet meer lopen Bijkomende open vraag: Om welke reden(en) bent u toen gestopt? (vraag werd enkel gesteld aan zelfstandigen die gestopt zijn) Het valt op te merken dat men gestopt is om velerlei redenen maar dikwijls omwille van medische redenen, scheiding, stress, familiale omstandigheden en nog een aantal persoonlijke redenen. Daarnaast zijn er uiteraard de redenen van economische realiteit zoals bvb niet voldoende rendabel. Maar er zijn ook heel wat respondenten gestopt omwille van te veel administratie en te hoge lasten. De zekerheid van een job in loondienst en de voordelen daarbij zoals een vast maandelijks loon, pensioen en geen zorgen worden daarnaast veel opgegeven als redenen om te stoppen met het zelfstandig beroep. Het is wel opvallend dat een scheiding vaak als reden wordt opgegeven. Enkele vragen die we ons hierbij stellen zijn: ligt het leven van samenwerken als zelfstandigen hier aan de basis, is het omdat 1 van de partners te veel uren draaide als zelfstandige, dient in een scheiding de zaak verkocht te worden omdat dit moet verdeeld worden,? Aantal voorbeelden van antwoorden: De voorwaarden om te blijven werken bij mijn vorige baas waren beter tov de energie,de tijd en de papiermolen die ik had bij mijn zaak. En je komt thuis zonder grijze haren. Wegens het aanbod van een vaste job, omdat ik niet houd van de onzekerheid, je weet nooit op voorhand hoeveel werk er zal binnenkomen. Je zegt maar toe en plots komt dat werk samen en ben je 7 op 7, heel lange dagen aan het werken. Als je veel verdient, moet je heel veel belastingen betalen en werk je eigenlijk voor de belastingen. Verder heb je heel veel werk aan facturatie en de opvolging ervan, moet je veel geld uitgeven aan een boekhouder die toch zijn verantwoordelijkheid ontloopt als er iets ernstig gebeurt. teveel werk. Ik moest uitbreiden en was niet bereid op dat ogenblik met medewerkers te werken. Bovendien dacht ik aan kinderen... dan ben ik in het onderwijs gestapt. Ik blijf de zaak wel doen in bijberoep, maar ik heb er voor gekozen om meer sociale zekerheid te hebben. Dit is een goede keuze geweest, zo is begin vorig jaar gebleken toen ik ernstig ziek werd. was een bijberoep en had geen tijd meer Ik ben gestopt om het leven wat draaglijker te maken. De samenwerking met mijn toenmalige echtgenote werkte helaas niet... 22

24 6.2 Afhankelijke variabele Het ondernemerschap afraden 30 procent van alle respondenten heeft ooit al eens iemand afgeraden om als zelfstandig ondernemer te beginnen. Dit percentage ligt veel hoger dan de verwachtingen. Bijkomend worden een aantal veronderstellingen geanalyseerd. Er wordt onderzocht of de vertrouwdheid met het ondernemerschap, het hebben van een positief beeld van ondernemers, het hebben van angst om te falen en het persoonlijk kennen van een gefailleerde en/of een ondernemer in financiële moeilijkheden een impact hebben op het wel of niet afraden van ondernemerschap. Volgende hypothesen omtrent het ondernemerschap afraden worden geformuleerd: H5 (OV1): We verwachten een positief verband tussen het afraden van ondernemerschap en de mate waarin respondenten vertrouwd zijn met het ondernemerschap. H6 (OV1): We verwachten dat respondenten met een positieve opinie over zelfstandigen minder de neiging hebben om iemand het ondernemerschap af te raden vergeleken met respondenten met een negatieve opinie. H7 (OV1): We verwachten dat respondenten met angst om te falen meer de neiging hebben om iemand het ondernemerschap af te raden vergeleken met respondenten zonder die angst. H8 (OV1): We verwachten dat respondenten die persoonlijk een ondernemer in financiële moeilijkheden of een gefailleerde ondernemer kennen meer de neiging hebben om iemand het ondernemerschap af te raden vergeleken met respondenten die niet dergelijke kennissen hebben Testen van hypothesen onderzoeksvraag 1 (H5 H8) Een kruistabel wijst uit dat er een verschil in het afraden van ondernemerschap bestaat tussen respondenten die wel of niet opgroeiden in een ondernemersgezin. 39,1 procent van de respondenten die opgroeiden in een ondernemersgezin heeft ooit al eens iemand het ondernemerschap afgeraden, terwijl slechts 26,4 procent van de respondenten zonder ondernemende vader en/of moeder dit al ooit eens heeft gedaan. Om de significantie van dit verschil te toetsen wordt gekeken naar de Pearson Chi-square en daaruit blijkt dat het opgroeien in een ondernemersgezin een significante positieve invloed heeft op het ondernemerschap afraden. Vervolgens heeft 36,9 procent van de respondenten die regelmatig bedrijfseconomische pers lezen al eens het ondernemerschap afgeraden, terwijl slechts 23,1 procent van de respondenten die deze pers niet lezen al eens een potentiële ondernemer hebben ontmoedigd. In dezelfde lijn zoals de vorige resultaten heeft 39,3 procent van de respondenten die zich capabel voelt om een eigen zaak te starten al eens iemand afgeraden een eigen zaak te starten, terwijl slechts 21,7 procent van de respondenten die zich niet bekwaam voelt dit al eens heeft gedaan. Deze resultaten liggen allen in lijn met hypothese 5 en derhalve wordt deze hypothese aanvaard. Hypothese 6 kan worden bevestigd, want respondenten met een overwegend negatief beeld van zelfstandigen hebben een significant grotere neiging om het ondernemerschap af te raden in vergelijking met respondenten met een overwegend positief of neutraal beeld (Figuur 13). We verwachtten dat respondenten die zeggen dat de angst om te falen hen tegenhoudt om zelfstandig ondernemer te worden ook anderen het ondernemerschap gaan afraden, juist omdat ze zelf angst hebben. De hypothese kan niet worden aanvaard omdat uit de gegevens blijkt dat er geen significant verschil bestaat tussen respondenten zonder of met angst. Respondenten die een gefailleerde ondernemer (41,4%) of een ondernemer in financiële moeilijkheden (41,5%) in hun kennissenkring hebben, zijn 23

Een onderzoek naar de visie van de Vlaming op ondernemen, faillissementen en herstarten.

Een onderzoek naar de visie van de Vlaming op ondernemen, faillissementen en herstarten. Een onderzoek naar de visie van de Vlaming op ondernemen, faillissementen en herstarten. Deelproject van het PWO-onderzoek Een onderzoek naar gefailleerde herstarters in Vlaanderen (Deze brochure bevat

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Tijdens de zomer van 2016 voerde de Liberale Vereniging van Personen met een Handicap (LVPH) in samenwerking met de Liberale Mutualiteiten en de VZW s VIEF en

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Auteur A.R. Goudriaan E-mailadres alex@goudriaan.name Datum 16 november 2008 Versie 1.0 Titel Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Computeraffiniteit belangrijk op kantoor tevredenheid over de automatiseringsafdeling

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel 1 Inleiding Naar aanleiding van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem dat werd ingevoerd bij de opschorting van de opleidingsvisitaties, werd beslist om

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Response

Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Response Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Re Praktische-opdracht door een scholier 2550 woorden 10 juni 2003 5,8 26 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding We hebben de opdracht gekregen een Praktische

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Hoger onderwijs als investering, consumptie of aanpassing aan sociale normen: gevolgen voor onderwijsmismatch bij hoger opgeleiden

Hoger onderwijs als investering, consumptie of aanpassing aan sociale normen: gevolgen voor onderwijsmismatch bij hoger opgeleiden Hoger onderwijs als investering, of aanpassing aan sociale normen: gevolgen voor onderwijsmismatch bij hoger opgeleiden Sana Sellami (KU Leuven Campus Brussel / Dept Alg. Ec., UA) Dieter Verhaest (KU Leuven

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 5: werk

Nationaal geluksonderzoek. Deel 5: werk Nationaal geluksonderzoek. Deel 5: werk TECHNISCH RAPPORT 3 december 2018 Universiteit Gent Leerstoel NN Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen werk en de algemene

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

ZA5439. Flash Eurobarometer 283 (Entrepreneurship in the EU and Beyond) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish)

ZA5439. Flash Eurobarometer 283 (Entrepreneurship in the EU and Beyond) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish) ZA5439 Flash Eurobarometer 283 (Entrepreneurship in the EU and Beyond) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish) FLASH 283 ENTREPRENEURSHIP D1. Geslacht [VRAAG NIET DUID AAN WAT PAST] Man... 1 Vrouw...

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke BSc In opdracht van de NBvK Juni 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke/NBvK, juni 2018 Pagina!1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau. Een aantal arbeidsgehandicapten uit onze onderzoekspopulatie waren tijdens de referteperiode ingeschreven bij zowel RVA als RSZ. Deze (relatief kleine) groep van mensen bespreken we in dit deel van het

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK. Lokale politie Klein-Brabant

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK. Lokale politie Klein-Brabant TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK Lokale politie Klein-Brabant Inleiding Dit onderzoek werd gevoerd om zicht te krijgen op de mate van tevredenheid van de burger inzake de werking en de dienstverlening bij hun

Nadere informatie

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS.

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. Auteur: Olivia De Smet i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Ongewenst intrusief gedrag houdt in dat

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN 4 BEPALEN VAN GEWICHTEN Van het totaal aantal huishoudens die uit het Rijksregister geselecteerd waren (zgn. bruto-steekproef), hebben er een aantal niet meegewerkt aan de enquête. Zulke non-respons veroorzaakt

Nadere informatie

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport Samenvatting Onderzoeksvraag en methodebeschrijving Uit de situatieanalyses is naar voren gekomen dat er een verandering plaats vindt in het leefgedrag

Nadere informatie

S O L L I C I T A T I E F O R M U L I E R M a n a g e m e n t A s s i s t e n t

S O L L I C I T A T I E F O R M U L I E R M a n a g e m e n t A s s i s t e n t Sollicitatieformulier Hinscha Management Assistent Pagina 1 van 6 S O L L I C I T A T I E F O R M U L I E R M a n a g e m e n t A s s i s t e n t Proficiat! Uw interesse in onze vacature getuigt dat u

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

StudentenBureau Stagemonitor

StudentenBureau Stagemonitor StudentenBureau Stagemonitor Rapportage Mei 2011 1 SAMENVATTING... 3 ERVARINGEN... 3 INLEIDING... 4 ONDERZOEKSMETHODE... 5 RESPONDENTEN... 5 PROCEDURE... 5 METING... 5 DEEL I ANALYSE... 6 1. STAGE EN ZOEKGEDRAG...

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire

Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire 1 RESPONDENTNUMMER In te vullen door de interviewer. Dit nummer wordt alleen gebruikt om de gegevens uit deze vragenlijst samen te

Nadere informatie

Resultaten bevraging Tussenstap mei 2009

Resultaten bevraging Tussenstap mei 2009 Resultaten bevraging Tussenstap mei 2009 Vriendelijk aangeboden door Niets uit deze uitgave mag worden gepubliceerd zonder bronvermelding. Tussenstap is een product van de vzw Zenitor is een dochter van

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Jaarverslag Herplaatsingsfonds 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Het Herplaatsingsfonds financiert de outplacementbegeleiding van alle ontslagen werknemers tewerkgesteld in bedrijven in het Vlaamse

Nadere informatie

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld 2010-2017 September 2018 Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen 2 INHOUDSTAFEL INLEIDING... 5 1. ARBEIDSZORG IN OOST-VLAANDEREN: ALGEMEEN OVERZICHT...

Nadere informatie

Belg wil stoppen met werken op 62 jaar

Belg wil stoppen met werken op 62 jaar ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 4 februari 2008 Belg wil stoppen met werken op 62 jaar - Resultaten unieke bevraging overgang van werk naar pensionering - Werkende 50-plussers

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Achtergrond en doelstellingen. Samenvatting. Resultaten. Contact

Inhoudsopgave. Achtergrond en doelstellingen. Samenvatting. Resultaten. Contact Zondagsbeleving Inhoudsopgave Achtergrond en doelstellingen Samenvatting Resultaten Contact Achtergrond en doelstellingen Vakbond CNV Dienstenbond heeft een onderzoek uitgevoerd over de zondagsbeleving

Nadere informatie

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Ondernemingen Samenvatting Aantal BTW-plichtige ondernemingen blijft stijgen (periode 2003-2013)

Nadere informatie

Vlaams Archeologencollectief

Vlaams Archeologencollectief Vlaams Archeologencollectief Resultaten enquête verloning 7 Resultaten VLAC-enquête 7 Inhoudstafel. Algemene informatie. Verdeling respondenten. Private sector. Functie. Ervaring. Brutoloon. Contract 9.

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR)

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) 3 RIJBEWIJSBEZIT TABEL 1 VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) Cumulative Cumulative RYBEWYS Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016

ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016 ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016 Petra Andries, Laurence Rijssegem, Jolien Roelandt, Jarno Stappers, en Egle Vaznyte Steunpunt Ondernemerschap en Regionale Economie

Nadere informatie

ZA4726. Flash Eurobarometer 192 (Entrepeneurship) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish)

ZA4726. Flash Eurobarometer 192 (Entrepeneurship) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish) ZA4726 Flash Eurobarometer 192 (Entrepeneurship) Country Specific Questionnaire Belgium (Flemish) Flash Eurobarometer 192 Entrepreneurship Final Questionnaire DEMOGRAPHICS D1. Geslacht (VRAAG NIET - DUID

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5; TC/98/84 ADVIES Nr. 98/07 VAN 7 JULI 1998 BETREFFENDE EEN AANVRAAG VAN DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN (DEPARTEMENT SOCIOLOGIE) TOT HET BEKOMEN VAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID EN DE RIJKSDIENST

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Hiv en stigmatisering in Nederland

Hiv en stigmatisering in Nederland Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv en stigmatisering in Nederland

Nadere informatie

Internetpeiling ombuigingen

Internetpeiling ombuigingen Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Vergrijzing en ontgroening van de bevolking. Leeftijdspiramide van de bevolking in Vlaanderen op 31/12/2020, per leeftijdsgroep

Vergrijzing en ontgroening van de bevolking. Leeftijdspiramide van de bevolking in Vlaanderen op 31/12/2020, per leeftijdsgroep 1 Demografie: vergrijzing en ontgroening van de bevolking Evolutie aantal studenten verpleegkunde/vroedkunde in België en Vlaanderen Nood aan verpleegkundigen in het werkveld Stellingen van studenten in

Nadere informatie

EWI - pretest. Dag van de Klant Open Bedrijvendag

EWI - pretest. Dag van de Klant Open Bedrijvendag EWI - pretest Dag van de Klant Open Bedrijvendag Sandra Jansen & Roland Van Gompel Research Managers (Indigov) Wouter Samyn Research Director (Indigov) 1 Inhoud Methodologie Steekproef Imago ondernemerschap

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Sociaal maatschappelijke impact van ondernemers in Nederland

Sociaal maatschappelijke impact van ondernemers in Nederland Sociaal maatschappelijke impact van ondernemers in Nederland Rapportage November 2018 MKB Nederland Referentienummer: 244405635 Inhoud 1 Achtergrond van het onderzoek 3 2 Samenvatting 7 3 Kennis 9 4 5

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

online enquête acv-openbare diensten

online enquête acv-openbare diensten online enquête acv-openbare diensten actie voeren dienstverlening lidmaatschap opdracht taken Resultaten Mei 2015 waarden resultaten mei 2015 Naar aanleiding van het congres van ACV-Openbare Diensten in

Nadere informatie

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG St. Anthoniusplaats 9 6511 TR Nijmegen 024 663 9343 info@movate.nl Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG 05-06-2015 1 Inhoudsopgave Management summary 3 Introductie 5 Deelnemerinformatie 6 Pensioenbewustzijn

Nadere informatie

Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen

Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen Nieuwe tijden, nieuwe collectieve pensioenen Werkgevers en werknemers aan het woord Onderzoek verricht in opdracht van Nationale-Nederlanden door Motivaction. Wat vinden werkgevers en werknemers van pensioenen.

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

EWI Dag van de Klant. Zelfstandige ondernemers. Roland Van Gompel & Sandra Jansen Research Managers (Indigov) Wouter Samyn Research Director (Indigov)

EWI Dag van de Klant. Zelfstandige ondernemers. Roland Van Gompel & Sandra Jansen Research Managers (Indigov) Wouter Samyn Research Director (Indigov) EWI Dag van de Klant Zelfstandige ondernemers Roland Van Gompel & Sandra Jansen Research Managers (Indigov) Wouter Samyn Research Director (Indigov) 1 Inhoud Methodologie Populatie Steekproef Deelname

Nadere informatie

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Alfahulp en huishoudelijke hulp Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Inhoudsopgave Geschreven voor Achtergrond & doelstelling 3 Conclusies 5 Resultaten 10 Bereidheid tot betalen 11 Naleven regels 17

Nadere informatie

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas Grote Bickersstraat 74 13 KS Amsterdam Postbus 247 00 AE Amsterdam t 0 522 54 44 f 0 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport De Tabakswet Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief

Nadere informatie

Mag het iets meer zijn?

Mag het iets meer zijn? Levenslang leren West-Vlaanderen Werkt 3, 2010 Mag het iets meer zijn? De opleidingsbehoeften in de West-Vlaamse bedrijven en organisaties Syntra West - Chris Cardinael Tanja Termote sociaaleconomisch

Nadere informatie

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014 Burgerparticipatie in de openbare ruimte Juni, 2014 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 0570-693317 Mail : m.hofland@deventer.nl 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Kader

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO

Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO 27-05-2015 Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO Over dit onderzoek Dit onderzoek over wonen en verhuizen is uitgevoerd door seniorenorganisatie ANBO. Het betreft een

Nadere informatie

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda Inleiding: In het kader van het project economische barometer is in 2012 gekozen voor het onderwerp zorgverlening en vooral het gebruik van de zorgverleners,

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

Dierenwelzijn in de politiek. Dierenwelzijn in de politiek. Resultaten enquête

Dierenwelzijn in de politiek. Dierenwelzijn in de politiek. Resultaten enquête Dierenwelzijn in de politiek Dierenwelzijn in de politiek Resultaten enquête 1 2 Survey info Survey info Bevraging februari 2014 Combinatie online mailings Steekproef: 2157 respondenten Representatief

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013 Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het wetenschappelijk instituut van 50PLUS heeft ons de opdracht gegeven

Nadere informatie

Loonwijzer-rapport. Loopbaanonderbreking. Inleiding. Waarom de loopbaan onderbreken? Loopbaanonderbreking Een Loonwijzer-onderzoek

Loonwijzer-rapport. Loopbaanonderbreking. Inleiding. Waarom de loopbaan onderbreken? Loopbaanonderbreking Een Loonwijzer-onderzoek Loonwijzer-rapport Loopbaanonderbreking Fernando Pauwels en Tom Vandenbrande Hoger Instituut voor de Arbeid Katholieke Universiteit Leuven In dit Loonwijzer-rapport 1 Inleiding 2 Waarom de loopbaan onderbreken?

Nadere informatie

RESULTATEN VAN DE ENQUETE NAAR MENINGEN VAN VLAAMSE STUDENTEN OVER HET STUDEREN AAN DE OPEN UNIVERSITEIT - SEPTEMBER 2007 -

RESULTATEN VAN DE ENQUETE NAAR MENINGEN VAN VLAAMSE STUDENTEN OVER HET STUDEREN AAN DE OPEN UNIVERSITEIT - SEPTEMBER 2007 - RESULTATEN VAN DE ENQUETE NAAR MENINGEN VAN VLAAMSE STUDENTEN OVER HET STUDEREN AAN DE OPEN UNIVERSITEIT - SEPTEMBER 2007 - Uitgevoerd: september 2007 Onderzoekers: drs. Herman Kiesel, drs. Lic. Rick Coone,

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER Oktober 2012 2 Opdrachtnemer: Opdrachtgever: Team Financieel Advies, Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn Ard Costongs Economie

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004 STUDIE NAAR DE RELEVANTIE VAN MISSION STATEMENTS IN VLAAMSE

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012 Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie Resultaten SJBN Enquête 2012 Inhoudsopgave Achtergrond Resultaten enquête Steekproef Algehele

Nadere informatie

Wetenschap bij jou in de buurt/bib

Wetenschap bij jou in de buurt/bib Januari 2007 Vlaamse Overheid - departement Economie, Wetenschap en Innovatie Nobody s Unpredictable Inhoud I. Inleiding II. Synthese 1 I. INLEIDING 2 Onderzoeksdoelstelling De Vlaamse overheid besteedt

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Belgen bevraagd

Belgen bevraagd 1 41.420 Belgen bevraagd De PVDA vroeg 41.420 Belgen hun mening over de crisis, armoede, werk, koopkracht, de toekomst van de jongeren, discriminatie & justitie, klimaat & milieu, democratie en energie.

Nadere informatie

De impact van elektronisch toezicht in vergelijking tot de gevangenisstraf. Een belevingsonderzoek.

De impact van elektronisch toezicht in vergelijking tot de gevangenisstraf. Een belevingsonderzoek. De impact van elektronisch toezicht in vergelijking tot de gevangenisstraf. Een belevingsonderzoek. Brussel, 21 2013 t. f. +32 9 264 69 71 e. Inhoud 2 A. Introductie B. Aandacht voor veroordeelde en huisgenoot

Nadere informatie

Trendbarometer campings 2010

Trendbarometer campings 2010 Trendbarometer campings 2010 Trendbarometer campings 2010 Verantwoordelijke uitgever: Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie Spoor Toerisme en Recreatie K.U. Leuven Celestijnenlaan 200 E,

Nadere informatie

Omnibusenquête deelrapport millenniumdoelen. februari Opdrachtgever: Bedrijfsvoering,

Omnibusenquête deelrapport millenniumdoelen. februari Opdrachtgever: Bedrijfsvoering, Omnibusenquête 2011 deelrapport Millenniumdoelen Omnibusenquête 2011 deelrapport millenniumdoelen februari 2012 Opdrachtgever: Bedrijfsvoering, Juridische Aangelegenheden Angelique Quentin Uitvoering:

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Trendbarometer campings 2011

Trendbarometer campings 2011 Trendbarometer campings 2011 Trendbarometer campings 2011 Verantwoordelijke uitgever: Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie Spoor Toerisme en Recreatie K.U. Leuven Celestijnenlaan 200 E,

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Wachttijden 2014

Onderzoeksrapport. Wachttijden 2014 Onderzoeksrapport Wachttijden 2014 Inhoudsopgave 1. Abstract 2. Inleiding 3. De Geneeskundestudent 4. Methode 5. Resultaten - Enquête algemeen - Enquête Wachttijden 6. Conclusie 7. Referenties 8. Contactgegevens

Nadere informatie

Jorien Slot-Heijs Amika Singh

Jorien Slot-Heijs Amika Singh Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut 2 Inleiding Jongeren Op Gezond Gewicht werkt aan een gezonde omgeving voor kinderen en jongeren, waaronder de schoolomgeving. Een van de doelen

Nadere informatie

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Een goed evenwicht tussen werk en privéleven bij werknemers heeft een positieve invloed op de resultaten van het bedrijf.

Nadere informatie