antwoorden jaargroep 6 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok werkboek Hoeveel kilometer gereden? Maak vast en reken daarna uit.

Transcriptie

1 jaargroep Zwijsen reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok maandagochtend maandagavond werkboek Hoeveel kilometer gereden? Maak vast en reken daarna uit.

2 Les Overal getallen Schrijf eerst de getallen op van klein naar groot. Schrijf daarna telkens het dichtstbijzijnde -tal en.-tal op.. km. km. km. km Telkens. kilometer erbij. Wat is de stand op de kilometerteller?.... bedrag ongeveer kilometerstand ongeveer Maak eerst de getallenstaart. Vul daarna de getallenkaarten in met het kleinste en het grootste getal..... TD D H T E TD D H T E Kijk bij opdracht. Vul eerst de getallen in. Vul daarna de getallenkaarten in Hoeveel ongeveer? Maak mooie getallen. Welk -tal is het dichtstbij?.... TD D H T E TD D H T E TD D H T E TD D H T E..... De auto s hebben allebei ongeveer. km gereden

3 Les Handig rekenen Hoeveel kilometer staat er na een week op de kilometerteller? Kruis aan. Waarom denk je dat? Vertel. Kijk op de kilometerteller. Hoeveel kilometer gereden? Maak eerst vast en reken daarna uit. David rijdt elke week een vaste route van kilometer. Op maandagochtend als hij vertrekt staat de teller op kilometer. Kijk bij opdracht. Welk getal staat er na weken op de kilometerteller? En na weken? Laat zien hoe je rekent. km km maandagochtend maandagavond dinsdagochtend - dinsdagavond Maak eerst vast. Reken daarna uit na weken km na weken km Kijk bij opdracht en. Hoeveel kilometer rijdt David? Reken ongeveer en precies. in weken in weken in weken Hoeveel samen? Wat valt je op? = = =

4 Les Samen en alleen Tom logeert tijdens de vakantie bij zijn tante. Zij maken vier uitstapjes met de auto. Tom schrijft op hoeveel kilometer zij telkens heen en terug hebben gereden. Tom gaat ook nog fietsen met Lucas. Welk getal staat na vier dagen op de kilometerteller van Tom? Vul in. na vier dagen Hoeveel kilometer rijden zij per uitstapje? Maak eerst vast. Reken daarna precies. Lucas Tom Tom en Lucas fietsen in vier dagen kilometer. De kilometerteller van Tom staat op als zij vertrekken. Lucas maakt nog een fietstocht. Hoeveel kilometer heeft Lucas meer gefietst dan Tom? museum dierentuin zee pretpark Kijk bij opdracht. Kruis aan welk uitstapje Tom op maandag maakt. Hoe weet je dat? Controleer of je antwoord juist is. dierentuin pretpark Lucas Na de vakantie kopen Tom en Lucas een nieuwe fiets. Welke fiets kiezen zij? Lucas heeft gespaard. Hij krijgt voor zijn oude fiets terug. Als hij de nieuwe fiets heeft betaald, is er nog over. museum zee Lucas koopt de fiets van. Kijk bij opdracht en. Welk uitstapje maakt Tom op dinsdag? En op woensdag en donderdag? Tom heeft gespaard en krijgt voor zijn oude fiets terug. op dinsdag pretpark op woensdag dierentuin op donderdag museum Tom wil de fiets van kopen.

5 Les Meten met maten Hoeveel kinderen passen in een kubus van kubieke meter? Schrijf. Hoeveel blokjes passen in de kubus? Hoeveel kubieke centimeter is dat? Kubus kubieke meter kinderen blokjes kubieke cm blokjes kubieke cm Hoeveel blokjes passen in de kubus? Hoeveel kubieke centimeter is dat? Hoeveel kubieke centimeter past er in de doos? kubieke cm blokjes In welke doos passen de meeste blokjes? Kruis aan. kubieke cm Hoeveel liter melk kan er in de kubus? Kijk bij opdracht. Hoeveel kubussen kun je vullen? liter = liter kubussen kubussen kubussen

6 Les Meten in de ruimte Bekijk de plattegrond. In welke vakken liggen de straten? Welke straten horen bij de vakken? Zoek de vijf grote en vijf kleine steden. In welke vakken staan ze? Schrijf de plaatsen op in volgorde van het alfabet. A B C D E N O P Q R B Baarzenstraat P - G Goossenssingel, Mgr. P L Lidwinastraat P Baroniesingel O - Bouwmanstraat, Karel O H Hageland O M Maasland P - Q Brabantlaan P - Brouwerstraat, Dr. de P Heempark P - Q - Markiezaat P D Diepenbrockstraat O - P Hertoglaan O - P - Q Meierijsingel O - Dondersstraat, Prof. P K Kempenlandstraat Q - Molenstraat P - Driese Dam E Esscheweg nr. in vak O O - Klein Brabant Q Mollersingel, Dr. P Kijk bij opdracht. Schrijf andere straten en vakken die in de plattegrond staan hier op. A B C D E O P T naam bijvoorbeeld: grote stad vak naam bijvoorbeeld: kleine stad vak R V Almere C Epe D S W

7 Les Handig rekenen Hoeveel autobanden hebben de chauffeurs ongeveer opgehaald? Hoeveel autobanden samen? Reken ongeveer en precies. Wat gebeurt er in de tabel? In container passen ongeveer oude autobanden. Ik heb containers opgehaald. Er staan stapels van autobanden. TRR Ik heb containers opgehaald. Ik heb containers opgehaald.. = Kijk bij opdracht. Hoeveel autobanden kan elke chauffeur precies opgehaald hebben? Reken op verschillende manieren. Hoeveel autobanden samen? Bedenk sommen. Ik werk dagen. Per dag maak ik stapels van autobanden. Ik werk dagen. Per dag maak ik stapels van autobanden. samen samen D H T E D H T E D H T E x x x Wat valt op als je rekent met? = = = = = = = = = = = =

8 Les Handig rekenen Welke route rijdt de bus? Maak vast. Waarom denk je dat? Maak de deelsommen. Bus A rijdt in dagen kilometer. Bus B rijdt in dagen kilometer. Bus C rijdt in dagen kilometer. Bus D rijdt in dagen kilometer. Welke bus rijdt de langste route per dag? Kruis aan. Controleer je antwoord. route km route km route km route km route km kilometer in dagen D H T E D H T E Controleer de van opdracht. D H T E D H T E kilometer in dagen Welke getallen kun je delen door of? Welke getallen door en? Schrijf. Wat valt je op? D H T E D H T E delen door delen door en delen door

9 Les Samen en alleen Een kinderfeestje Maria en Bas maken van alles klaar voor een kinderfeestje. Zij maken verschillende vruchtensappen die ze in literflessen doen. Daarna bakken ze koekjes. Weet je het nog? Vul in. g deel =, deel =, g =, =, Weet je het nog? Vul in. deel =, =, cl liter, l is deel, l is deel Hoeveel bakmeel en suiker hebben Maria en Bas in totaal nodig?, l is deel, l is deel, l is deel, l is deel speculaaskoekjes bakmeel suiker kruidenkoeken bakmeel suiker Lees de recepten. Doe de sappen bij elkaar en vul de flessen. Hoeveel liter is het samen? sinaskiwisap l sinaasappelsap l kiwisap l appelsap vruchtenmix l aardbeiensap l bananensap l appelsap l sinaasappelsap l kersensap hagelkoeken bakmeel suiker chocoladekoeken bakmeel suiker,, bakmeel suiker bananendruifmix l druivensap l bananenprut l appelsap samen l of, l samen l of, l samen l of, l Hoeveel liter sap hebben Maria en Bas in totaal gemaakt? in totaal l sap Geef rondjes die samen zijn dezelfde kleur. Hoe vaak maak je?,,,,,,,,,,,,, Ik maak.

10 Les Meten met maten Hoe lang is het? Vul in. cm m cm m De tafel is m. Dat is, m of cm. Het boek is m. Dat is, m of cm. m km m km Het schrift is m. Dat is, m of cm. Murat heeft deel van de weg gelopen. Dat is, km of m. De kaart is m. Dat is, m of cm. Roos heeft deel van de weg gelopen. Dat is, km of m. Hoeveel zit er in het pak? Carlos heeft deel van de weg gelopen. Dat is, km of m. Linda heeft deel van de weg gelopen. Dat is, km of m. g g Het pak is vol. Dat is, of g. Het pak is vol. Dat is, of g. Het pak is vol. Dat is, of g. Vul in. m =, m m, m =, Het pak is vol. Dat is, of g. m m, m, m,, Hoeveel zit er in de maatbeker? m m m m m l =, l, m, m, m, m, m,,, euro =,,, cl liter De maatbeker is vol. Dat is, l of cl. l, l, De maatbeker is vol. Dat is, l of cl. l l, l, l,, De maatbeker is vol. Dat is, l of cl.,,,,, l l l l l l l l l l,,,,, De maatbeker is vol. Dat is, l of cl. Vul de tabel in. Hoeveel cent is het?, m meter kilometer kilogram liter euro, km,, l, euro is, of c., m, km,, l, euro is, of c., m, km,, l, euro is, of c., m, km,, l, euro is, of c., m, km,, l,, m, km,, l,

11 Les Meten in de ruimte Zet op volgorde van veraf naar dichtbij. Gebruik de getallen tot en met. Hoe hoog ongeveer? Vul in. Hoe weet je dat? Schrijf. Vul de juiste maten in. De lantaarnpaal is ongeveer m hoog. De rugleuning is ongeveer m hoog. De huizen zijn ongeveer m hoog. De bomen zijn ongeveer m hoog. De lantaarnpalen zijn ongeveer m hoog. De straat is ongeveer m lang. Hoe lang is de tafel ongeveer? Hoe weet je dat? Teken en schrijf. Het flatgebouw is ongeveer m hoog. De boom is misschien wel m hoog. Hoe hoog ongeveer? Vul in. Hoe weet je dat? Schrijf. De lantaarn is ongeveer m. De man op de steiger is ongeveer m. De steiger is ongeveer m. Het gebouw is ongeveer m. De tafel is ongeveer m lang. De bomen zijn ongeveer m.

12 Les Handig rekenen Hoeveel kilometer heeft Gijs op woensdag gereden? Reken uit. Hoeveel kilometer heeft Gijs in week gereden? kilometerstand op dinsdagochtend gereden op dinsdag gereden op woensdag kilometerstand op woensdagavond km km Hoeveel samen? Hoeveel over? + + D H T E D H T E D H T E Hoeveel pakketten zijn er in week, en samen bezorgd? Reken ongeveer en precies. aantal pakketen week week week In week heb ik pakketten minder bezorgd dan in week en samen. D Kijk bij opdracht. Hoeveel pakketten heeft Gijs bezorgd in week? Reken ongeveer en precies. H T E Hoeveel pakketten hebben Omar, Luc en Manon ieder bezorgd? Samen hebben zij pakketten bezorgd. Manon Ik heb de helft Omar minder bezorgd dan Omar. Luc Ik heb de helft van alle pakketten bezorgd. Omar heeft pakketten meer bezorgd dan ik =

13 Les Handig rekenen Hoeveel containers zijn er opgehaald? Reken handig uit. Vertel wat er gebeurt. We hebben banden opgehaald. In container passen autobanden. = = = Vul de tabellen in. Wat gebeurt eurt er? Kijk bij opdracht. Worden alle autobanden in week opgehaald? banden in container. banden in container. Per week rijden er vrachtwagens. In vrachtwagen passen ongeveer autobanden. ja nee Kijk bij opdracht. Hoeveel stapels van autobanden kun je maken? Welke getallen kun je delen door of? Welke door en? Schrijf. Wat valt je op? Hoeveel autobanden samen? Maak eerst vast. Reken daarna uit. delen door delen door en delen door

14 Les Samen en alleen Van alles wat met de rekenmachine. Wat heeft je huisnummer met je leeftijd te maken? Kijk goed naar het getal dat je overhoudt. Wat lees je achteraan? Wat lees je vooraan? Toets je huisnummer in. Vermenigvuldig dit getal met. Tel daar bij op. Vermenigvuldig de uitkomst met. Tel daar je leeftijd bij op (bijv. jaar). Tel daar bij op. Trek daar van af. Reken uit en schrijf de volgende sommen op. Weet je de uitkomst al? Controleer met je rekenmachine. = = = = x =.. =... = = = x = Je houdt over: x =.. + = x =... + = Sommen maken. Reken ongeveer en precies. Hoe groot is het verschil? Wie heeft de meeste sommen goed geschat? = verschil = verschil + = + = x + = + = + = x + =. + x + =. x + =. + + = + = + + = + = +. + = x + =. + = x + =. x + =. x + =. Speel het verjaardagsspel. Schrijf steeds op wat je op de rekenmachine ziet. Beantwoord dan de vragen van Farida. Veel plezier! Kijk goed naar het getal Wat doe je op de rekenmachine? Wat lees je in het dat je overhoudt. leesvenster? Wat lees je achteraan? Toets je geboortemaand in. Wat lees je vooraan? Tel daar bij op. Vermenigvuldig de uitkomst met. Trek daar van af. Vermenigvuldig de uitkomst met. Tel daar bij op. Vermenigvuldig de uitkomst met. Achteraan:. Tel daar je verjaardagsdatum bij op. Trek daar het aantal dagen in een jaar van af. Vooraan:.

15 Les Meten met maten Rond de bedragen af. Je gaat naar Roosendaal. Welke trein kun je halen? Hoeveel tijd heb je nog? cent cent cent cent cent cent cent cent cent cent,,,,,,,,,,,,,,,,,, s-hertogenbosch, Tilburg, Roosendaal vertrektijd spoor bestemming, soort trein a s-hertogenbosch-tilburg-breda-roosendaal b s-hertogenbosch stoptrein a s-hertogenbosch-tilburg-breda-roosendaal b s-hertogenbosch stoptrein a s-hertogenbosch-tilburg-breda-roosendaal b s-hertogenbosch stoptrein a s-hertogenbosch-tilburg-breda-roosendaal b s-hertogenbosch stoptrein a s-hertogenbosch-tilburg-breda-roosendaal b s-hertogenbosch stoptrein a s-hertogenbosch-tilburg-breda-roosendaal b s-hertogenbosch stoptrein de trein van : de trein van ik heb nog de trein van ik heb nog de trein van : minuten : minuten : cent,, ik heb nog minuten ik heb nog minuten Rond het bedrag af dat je moet betalen. Hoeveel krijg je terug? Reken uit. Buurtsuper melk, kaas, eieren, brood, wortels, Je krijgt, terug. dank u en tot ziens Je geeft euro. Klopt het bedrag dat je terugkrijgt? Streep door en schrijf op waarom., Anke gaat op reis naar Roosendaal. Ze vertrekt om. uur en fietst in minuten naar het Station Nijmegen. Welke trein kan ze halen? : uur Het bedrag klopt wel / niet. Hoe laat komt ze in Roosendaal aan? Hoe lang heeft ze in totaal over de reis gedaan? : uur : uur Gebruik een reclamefolder. Maak je eigen boodschappenlijstje. Hoeveel betaal je precies en afgerond? mijn boodschappenlijstje precies afgerond Een week later gaat ze naar s-hertogenbosch. Ze heeft met haar oma om. uur afgesproken op het station van s-hertogenbosch. Welke trein kan ze dan nemen? Hoe lang duurt de treinreis? Hoeveel tijd is de sneltrein van Nijmegen naar s-hertogenbosch sneller dan de stoptrein? : uur minuten minuten

16 Les Wizmix Getallen op een rij Je speelt het spel met spelers. Je hebt nodig: dobbelsteen, pionnen en een blauw en geel potlood. Kies of je op geel of op blauw wil starten. Speler gooit de dobbelsteen. Schuif met je pion evenveel vakken op als het aantal gegooide ogen. Maak nu het getal waar je op staat door getallen op de spelkaart samen te voegen. Kleur elk gebruikt getal op je spelkaart in jouw kleur. Speler is aan de beurt en doet hetzelfde. Zo loop je de hele route op het spelbord. Kom je precies op het gele of blauwe vak dan is het spel afgelopen. De speler met de meeste gekleurde rijen op zijn spelkaart heeft gewonnen (zie voorbeeld). voorbeeld Hoe maak ik? enzovoort voorbeeld rijen vol winnaar rijen vol.

17 Nieuw in dit blok informatie voor ouders en verzorgers Getallen en bewerkingen Verkennen van getallen De kinderen verkennen de waarde van getallen tot.. Getallen en bewerkingen Samenstellen van getallen Met mooie getallen stellen de kinderen getallen tot. samen. Getallen en bewerkingen Oefenen van getallen Het tellen met. tot. oefenen de kinderen in dit blok. Meten Breuken en kommagetallen De kinderen leren nu dat breuken en kommagetallen familie van elkaar zijn. Meten Inhoud en kubieke centimeter In dit blok maken de kinderen kennis met de begrippen kubieke meter en kubieke centimeter. Meetkunde De plattegrond en het straatnamenregister De leerlingen leren het gebruik van een straatnamenregister bij een plattegrond. Meetkunde Lengte van een straat De lengte op een foto leren kinderen bepalen door gebruik te maken van referentiematen. Meten Kopen in de supermarkt De kinderen ronden bedragen af op en cent.