Jaarverslag en jaarrekening 2015

Transcriptie

1 Jaarverslag en jaarrekening 2015 Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (SWVO) 1

2 Inhoudsopgave 1 JAARVERSLAG Inleiding Jaarverslag per programma... 4 Volwasseneducatie... 4 Cultuureducatie... 4 Jeugdtheaterschool... 5 Wmo voorzieningen... 7 Zorg / Gezondheidsbeleid Overige projecten Paragrafen Bedrijfsvoering Weerstandsvermogen en risicobeheersing Financiering Rechtmatigheid JAARREKENING Balans Overzicht van baten en lasten Toelichting op de balans Vaste activa Vlottende activa Vaste passiva Vlottende passiva Niet uit de balans blijkende verplichtingen Toelichting Overzicht van baten en lasten Overzicht van baten en lasten Programma Educatie Overzicht van baten en lasten Programma Wmo Overzicht van baten en lasten Programma Gezondheidsbeleid Overzicht van baten en lasten Programma Overige projecten Overzicht van baten en lasten Programma Secretariaat Overzicht incidentele baten en lasten Wet Normering Topinkomens (WNT) Samenstelling bestuur Samenstelling bureau secretariaat Lijst met tabellen Controleverklaring van de accountant

3 1 JAARVERSLAG 1.1 Inleiding Algemeen Het SWVO is een Gemeenschappelijke Regeling (GR) waaraan de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland en Tholen deelnemen. De GR beoogt het realiseren van gezamenlijke beleidsontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering voor een aantal bovengemeentelijke voorzieningen en activiteiten op het gebied van het gemeentelijk sociale domein. In dit jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de activiteiten van het SWVO en de daaraan bestede financiën. Voor de verantwoording hiervan is het SWVO gehouden aan het Besluit Begrotingen en Verantwoording (BBV) waarin de wettelijke regels zijn vastgelegd. Op grond van het BBV zijn zowel de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vormgegeven per beleidsprogramma. Eerst wordt hieronder ingegaan op de organisatie- en overlegstructuur van het SWVO. Vervolgens wordt in het inhoudelijk jaarverslag per programma verslag gedaan van de activiteiten van het SWVO (wat hebben we gedaan) en de kosten en baten per activiteit (wat heeft het gekost). Daarna zijn de paragrafen bedrijfsvoering, weerstandsvermogen, financiering en rechtmatigheid uitgewerkt. In de jaarrekening treft u eerst de balans aan en het Overzicht van baten en lasten met een financieel totaaloverzicht van de uitgevoerde programma s. Tot slot volgen de toelichting op de balans en het Overzicht van baten en lasten. In het jaarverslag wordt niet ingegaan op de te behalen beleidsdoelen. Deze doelen zijn door de deelnemende gemeenten vastgelegd in hun begroting en jaarrekening. Het SWVO geeft hier namens de deelnemende gemeenten uitvoering aan op regionaal niveau. Structuur GR Het bestuur van het SWVO bestaat uit één vertegenwoordigend bestuurder namens elke deelnemende gemeente in de GR. De samenstelling van het bestuur is opgenomen in de bijlagen. De besluitvorming in het bestuur wordt voorbereid in een ambtelijk overleg voor de verschillende beleidsonderwerpen van het SWVO. Voor deelopdrachten worden werkgroepen gebruikt die onder verantwoordelijkheid van het ambtelijk overleg onderwerpen uitwerken. Het managementoverleg, waarin de hoofden van de afdelingen welzijn/zorg zijn vertegenwoordigd, heeft hierbij een coördinerende en sturende rol. Het secretariaat van het SWVO ondersteunt het bestuurlijke overleg, het managementoverleg en de ambtelijke overleggen. Daarnaast heeft het secretariaat een taak in de beleidsontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering namens de samenwerkende gemeenten in de Oosterschelderegio. Bestuur Secretaris Bureau SWVO Management Overleg Inkoop en opdrachtgeverschap Zorg en preventie Educatie Cultuur Regionaal Jeugdbeleid Diversen 3

4 1.2 Jaarverslag per programma Volwasseneducatie De Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) bepaalt dat gemeenten een budget voor volwasseneducatie ontvangen. Met dit budget dienen gemeenten zorg te dragen voor een aanbod van Nederlandse taal en rekenopleidingen voor volwassenen. Hierbij moet voldoende aandacht zijn voor alle in de wet genoemde doelgroepen; analfabeten, laaggeletterden en niet-inburgeringsplichtigen. Educatie is volgens de WEB gericht op bevordering van de zelfredzaamheid van volwassenen en sluit waar mogelijk aan op het ingangsniveau van het beroepsonderwijs. Een volwassene is een in Nederland woonachtige van 18 jaren of ouder. Voorheen ontving iedere gemeente vanuit het ministerie budget voor de uitvoering van de WEB. Door een wijziging in de WEB per 1 januari 2015 wordt het educatiebudget toegekend aan iedere arbeidsregio. De 13 gemeenten in Zeeland vormen de regio Zeeland. Goes is aangewezen als contactgemeente en ontvangt het educatiebudget voor heel Zeeland. De contactgemeente vervult volgens de WEB coördinerende taken met het oog op het aanbod van opleidingen educatie. Regionale afstemming met de 3 regio s (Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Oosterschelderegio) vindt plaats met de beleidsmedewerkers educatie binnen de Zeeuwse werkgroep Educatie. Het SWVO maakt namens de gemeenten van de Oosterschelderegio afspraken over de bestedeling van de WEB-middelen. Het college van burgemeester en wethouders van de contactgemeente moet verantwoording aan de minister afleggen over de uitvoering van de WEB en de besteding van het budget. Tot 2015 waren gemeenten verplicht hun volledige educatiebudget te besteden bij een Regionaal Opleidingen Centrum (ROC). Deze bestedingsverplichting wordt sinds 2015 stapsgewijs afgebouwd. In 2015 moesten gemeenten minimaal 75% van het educatiebudget besteden bij een ROC. De resterende 25% was vrij besteedbaars. In 2016 zijn gemeenten verplicht ten minste 50% van het beschikbare budget te besteden bij een ROC, in 2017 is dit nog 25% en in 2018 vervalt de verplichting. In februari 2015 is door het bestuur van SWVO besloten om de volledige 100% van het educatiebudget 2015 uit de Oosterschelderegio in te zetten bij Scalda (ROC) en (nog) niet in zee te gaan met andere aanbieders. Hier is voor gekozen om 2015 te kunnen benutten voor het verder uitwerken van een visie voor inbedding van de volwasseneducatie en aanpak laaggeletterdheid binnen het brede sociale domein. Om die reden is er voor gekozen om zowel in de eerste als in de tweede helft van 2015 de raamovereenkomst te verlengen. Op die manier kon worden toegewerkt naar een nieuwe Zeeuwse raamovereenkomst vanaf 1 januari Naast de raamovereenkomst zijn met Scalda specifieke afspraken gemaakt in de jaarlijkse activiteitenplannen. De afspraken betreffen vooral cursussen Nederlands als eerste taal (NT1) en Nederlands als tweede taal (NT2). Er wordt hierbij onderscheid gemaakt in de NT1 cursussen Nederlandse taal en rekenen inclusief digitale vaardigheden (op niveau 1F en <1F en gericht op behalen startkwalificatie) en NT2 cursussen voor niet-inburgeringsplichtigen. In 2015 zijn in de Oosterschelderegio 62 NT1-trajecten, 121 NT2-trajecten en 6 specifieke trajecten (maatwerk) bij Scalda afgenomen. De lessen hebben plaatsgevonden in Goes, Zierikzee, Tholen en Middelburg. Cultuureducatie Gemeenten in de Oosterschelderegio bekostigen de loket- en coördinatiefunctie voor de cultuureducatie in het basis en voortgezet onderwijs. Per schooljaar is het Centrum KCE Oosterschelderegio volledig ondergebracht bij de Zeeuwse Muziekschool. Het centrum voor Kunst- en Cultuureducatie (KCE) verzorgt de coördinatie en presenteert per schooljaar een samenhangend aanbod met aandacht voor alle culturele disciplines. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in regulier en reformatorisch aanbod. Scholen voor PO, VO en MBO kunnen ook bij het loket terecht voor maatwerkactiviteiten en voor ondersteuning bij de vormgeving van hun cultuurbeleid. Verder vervult het Centrum KCE een bemiddelingsfunctie tussen scholen en culturele instellingen. De basisscholen kunnen op basis van het aanbod een passende keuze maken. Zij financieren de activiteiten voor leerlingen vanuit hun eigen middelen. 4

5 Deelname basisscholen In schooljaar hebben 93 basisscholen uit de Oosterschelderegio gebruik gemaakt van het aanbod van het Centrum KCE (inclusief speciaal onderwijs en reformatorisch onderwijs). Dit is een bereik van ca. 58%. In schooljaar hadden zich, tot 31 december 2015, 97 basisscholen ingeschreven voor activiteiten via Centrum KCE. Dit is ca. 56% van de basisscholen in de regio. Tabel 1 Deelnemende basisscholen aan cultuureducatie per gemeente gemeente Borsele 8 10 Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Tholen Overige gemeenten Totaal Deelname Voortgezet Onderwijs Ook in het Voortgezet onderwijs (VO) zijn activiteiten en projecten cultuureducatie gerealiseerd door en met steun van het Centrum voor Kunst- en Cultuureducatie. In schooljaar ging het om 7 VO-scholen. In schooljaar hadden zich, tot 31 december 2015, 8 scholen aangemeld. Cultuureducatie boven C-niveau Met de provincie, SCOOP, en de centra cultuureducatie van Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen hebben het SWVO en het Centrum KCE eind 2013 een subsidieaanvraag ingediend voor Cultuureducatie met Kwaliteit. Dit is een matchingsregeling van het Rijk ten behoeve van cultuureducatie in het primaire onderwijs. Doelstelling van deze regeling en het Zeeuwse Plan van Aanpak Cultuureducatie boven C- niveau is te zorgen dat kwalitatief goede cultuureducatie een vaste plaats krijgt binnen het onderwijs en bij de culturele instellingen. De aanpak vereist van de regionale centra voor Cultuureducatie dat zij met de basisscholen nog meer inzoomen op de inbedding van cultuureducatie in de scholen. De Zeeuwse aanpak is erop gericht om zoveel mogelijk scholen en cultuuraanbieders een kwaliteitsslag te laten maken. Daarbij ligt de focus op deskundigheidsbevordering binnen de scholen. Jeugdtheaterschool Provincie Zeeland en een aantal gemeenten in de Oosterschelderegio en Walcheren subsidiëren gezamenlijk de Jeugdtheaterschool Zeeland (JTSZ) voor kinderen en jongeren vanaf 7 jaar. Het SWVO maakt subsidieafspraken met de JTSZ namens de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord- Beveland en Schouwen-Duiveland. De cursussen die JTSZ aanbiedt zijn niet kostendekkend. Om kostendekkend te draaien zouden de ouderbijdragen flink omhoog moeten. Dit zou erin resulteren dat enkel kinderen van ouders met een hoog inkomen de cursussen kunnen volgen. De genoemde gemeenten betalen nu een deel van de cursuskosten, waardoor de ouderbijdragen betaalbaar blijven voor de meeste mensen. JTSZ werkt samen met diverse organisaties zoals: Pontes Bergweg (stagiaires van de afdeling theaterschool), de muziekschool, De Mythe, De Bibliotheek, Historisch museum de Bevelanden, Kibeo (voorleesproject), Centrum KCE. Binnen de theaterschool zijn diverse vrijwilligers actief. Zij houden zich onder andere bezig met de PR en het bedenken en ontwerpen van kostuums en decors. De regio heeft locaties in Goes en Zierikzee. In Zierikzee werkt de JTSZ samen met Pontes Pieter Zeeman in Campus Cultura. In Goes wordt gebruik gemaakt van de Westwal 45. 5

6 Kosten en baten Oorspronkelijke begroting 2015 Definitieve begroting 2015 Realisatie 2015 Realisatie 2014 Lasten Programma 1. Educatie Baten Programma 1. Educatie Totaal saldo van baten en lasten Toevoeging/onttrekking aan reserves Resultaat

7 Wmo voorzieningen Het SWVO is sinds 1994 verantwoordelijk voor de gezamenlijke inkoop en het contractbeheer van hulpmiddelen, trapliften en het collectief vervoer. Vanaf 2007 is het SWVO ook verantwoordelijk voor de inkoop en contractbeheer van de verstrekkingen Huishoudelijke Hulp (HH) en Huishoudelijke Zorg (HZ) onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). In 2015 is daar de extramurale begeleiding aan toegevoegd, die is overgeheveld vanuit de AWBZ. SWVO zorgt voor de registratie van gegevens en de onderlinge verrekening tussen de gemeenten. Het SWVO ondersteunt de Wmo beleidsmedewerkers in de alledaagse uitvoeringspraktijk van de Wmo. Er wordt afstemming gezocht en er worden gezamenlijke afspraken gemaakt voor het beleid en de uitvoering. Kosten hulpmiddelen Grafiek 1: Kosten hulpmiddelen per jaar (in miljoenen) 3 2 2,7 2,3 2,9 2,8 2,2 1,8 1,8 1, De kosten zijn in 2015 verder gedaald. De oorzaak hiervan ligt onder andere in de afschaffing van de Wtcg (beleid rijksoverheid) waardoor de netto eigen bijdrage voor gebruikers van Wmo-voorzieningen is toegenomen. De netto eigen bijdrage voor gebruikers van Wmo-voorzieningen is met 50% gestegen. Mogelijk heeft dit ertoe geleid dat gebruikers hun voorziening hebben ingeleverd. Daarnaast zullen er inwoners zijn die vanwege de hogere eigen bijdrage zelf een voorziening hebben aangeschaft in plaats van hiervoor een beroep te doen op de Wmo. Ook is het percentage her verstrekkingen aanzienlijk gestegen. Dit houdt in dat er meer hulpmiddelen vanuit ons eigen depot worden ingezet waardoor er minder hoeft te worden aangekocht. In 2015 is gestart met de aanbesteding hulpmiddelen. De nieuwe overeenkomst zal ingaan per 1 juni De huidige overeenkomst liep af per 1 april Deze is verlengd tot 1 juni Het was mogelijk deze overeenkomst te verlengen met een jaar. Hier is niet voor gekozen omdat er ontevredenheid is over de huidige leverancier. Daarnaast past de werkwijze binnen de huidige overeenkomst niet binnen de kaders die zijn gesteld in de Kadernota Sociaal Domein. Kosten vervoer De kosten voor het collectief vervoer voor de gemeenten zijn in 2015 ( ,--.Dit is ,- minder dan in Er zijn wel meer ritten en kilometers verreden dan in Kosten trapliften De aankoop van trapliften verloopt sinds juli 2005 via SWVO. Met ingang van 15 juni 2015 kennen we een nieuw contract. Otolift is onze nieuwe leverancier. In 2015 heeft een daling plaatsgevonden van het aantal verstrekte trapliften. Grafiek 2 Kosten aankopen en herplaatsen trapliften

8 Hulpmiddelen Het totaal aantal uitstaande hulpmiddelen is in 2015 gedaald. Dit is in lijn met de eerder genoemde kostendaling. Grafiek 3 Aantal hulpmiddelen in gebruik Grafiek 4 Hulpmiddelen met een onderhoudscontract In gebruik genomen hulpmiddelen In 2015 zijn 914 hulpmiddelen in gebruik genomen. Dat is iets meer dan in De aantallen in tabel 5 betreft zowel hulpmiddelen die vanuit ons depot zijn verstrekt als hulpmiddelen die nieuw zijn aangekocht. Er zijn in 2015 meer hulpmiddelen in gebruik genomen doordat er relatief veel vervangingen hebben plaatsgevonden. Het totale uitstaande bestand hulpmiddelen is wel wat kleiner geworden. In tabel 5 is het totaal aantal in gebruik genomen hulpmiddelen per jaar weergegeven: Tabel 2 Aantal in gebruik genomen hulpmiddelen Gemeente Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Tholen TOTAAL

9 Hieronder is het percentage her verstrekkingen weergegeven ten opzichte van het totaal aantal in gebruik genomen hulpmiddelen. Dit percentage is gestegen, wat er op duidt dat het hergebruik (en dus duurzame inzet) van hulpmiddelen is toegenomen. Dit zorgt voor een kostendaling. Grafiek 5 Percentage her verstrekte hulpmiddelen 40% 43% 55% 45% 40% 51% 42% 61% 27% Huur Naast aankoop wordt een aantal hulpmiddelen gehuurd. Het gaat bij huurvoorzieningen vooral om hulpmiddelen waarvoor koop niet aantrekkelijk is voor gemeenten. Dit is meestal het geval wanneer een voorziening specifiek voor één cliënt is gemaakt waardoor herverstrekking niet voor de hand ligt. Ook voorzieningen voor kinderen worden -gezien de snel veranderende behoefte- meestal gehuurd. Tabel 3 Aantal verstrekte huurvoorzieningen Gemeente Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Tholen Totaal Het totaal aantal verstrekte huurvoorzieningen is in 2015 gedaald ten opzichte van 2014 en komt weer meer in lijn met de jaren voor Een verklaring voor de stijging in de laatste 2 jaren ten opzichte van 2012 en 2013 is niet te geven daar het verstrekkingenbeleid voor huurvoorzieningen niet is gewijzigd. Tabel 4 Aantal uitstaande huurvoorzieningen ultimo 2015 Gemeente Borsele Goes Kapelle Noord- Beveland Reimerswaal Schouwen- Duiveland Tholen Totaal Badvoorzieningen Douche/toiletstoelen 2 2 Duwwagens 1 1 Elektrische rolstoelen 1 Fietsen Hulpmotoren Kinderrol(stoel)voorzieningen Overige hulpmiddelen Rolstoelen voor semipermanent gebruik Toiletvoorzieningen Totaal

10 Collectief Vervoer (Regiotaxi-Oosterschelde) In 2015 hebben meer Wmo pashouders gebruik gemaakt van de Regiotaxi-Oosterschelde. Ten opzichte van 2014 is het aantal ritten in de Regio ook gestegen. In 2016 zal het gebruik van de Regiotaxi verder toenemen. De komt vooral doordat cliënten met een indicatie voor de maatwerkvoorziening dagbesteding, vanaf 2016 ook van de regiotaxi gebruik mogen maken. Het SWVO heeft in samenspraak met gemeenten en zorgaanbieders in 2015 de implementatie hiervan voorbereid. In onderstaande tabellen en grafieken wordt de ritontwikkeling Wmo en CVV zichtbaar. Tabel 5 Aantal ritten Regiotaxi Gemeente Wmo Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Tholen Regio CVV / pilot OV in avonduren Grafiek 6 Aantal verreden ritten 2010 t/m 2015 in de Oosterschelderegio Regio Tabel 6 Aantal vervoerpassen per december 2015 Gemeente Wmo Borsele 699 Goes Kapelle 463 Noord-Beveland 323 Reimerswaal 939 Schouwen-Duiveland Tholen Totaal

11 In Tabel 7 is de ontwikkeling van het aantal pashouders dat in 2015 heeft gereisd weergegeven. Tabel 7 Aantal pashouders die in 2015 hebben gereisd Gemeente Pashouders Gem. aantal ritten per pashouder Gem. aantal Km per pashouder Gem. aantal km per rit Gem. kosten per rit Borsele , ,1 17,19 Goes , ,7 9,18 Kapelle , ,8 14,99 Noord-Beveland , ,9 26,72 Reimerswaal , ,2 19,03 Schouwen-Duiveland , ,9 18,37 Tholen , ,1 21,30 Totaal , ,4 14,56 (Totaal 2014) , ,5 15,29 Tabel 7 toont aan dat regionaal gezien het gemiddelde aantal ritten en het aantal kilometers per pashouder nagenoeg gelijk is gebleven evenals het gemiddeld aantal kilometers per rit. Tabel 8 Netto kosten per inwoner en per vervoersgerechtigde in 2015 Gemeente Netto kosten per inwoner Netto kosten per Vervoersgerechtigde (Wmo) Borsele 10,50 578,86 Goes 13,66 336,22 Kapelle 6,86 410,80 Noord-Beveland 13,23 594,48 Reimerswaal 10,31 590,11 Schouwen-Duiveland 11,70 490,91 Tholen 9,75 481,14 Regioprijs ,18 449,95 (Regioprijs 2014) 11,63 470,30 De netto kosten per vervoersgerechtigde in Tabel 8 zijn berekend op basis van het aantal pashouders dat in 2015 werkelijk gebruik heeft gemaakt van het vervoersysteem. Uit de tabel blijkt dat regionaal gezien de netto kosten per inwoner en ook de netto kosten per Wmo-cliënt in 2015 zijn gedaald ten opzichte van Dit wordt o.a. veroorzaakt doordat er meer pashouders hebben gereisd. Klanttevredenheid In 2015 heeft de GVZ opnieuw klant tevredenheidsonderzoeken uitgevoerd. Klanten gaven aan zeer tevreden te zijn over de uitvoering van nieuwe vervoerscontract. De onderdelen stiptheid van het vervoer en klantvriendelijkheid van de centrale scoorden evenals in 2014 hoog. Gemiddeld waardeerden klanten de Regiotaxi-Oosterschelde met een 8,3. Klachten vervoer In het Collectief Vervoerssysteem Regiotaxi-Oosterschelde zijn in 2014 bijna ritten uitgevoerd. In 2015 zijn er 43 gegronde klachten geregistreerd ( door 41 pashouders). 11

12 In Grafiek 7 wordt de aard en omvang van de klachten zichtbaar gemaakt. Grafiek 7 Aard en omvang klachten regiotaxi 20 Aard en omvang klachten regiotaxi Anders 4 Onbeleefde houding chauffeur 6 Taxi niet gekomen Taxi te laat / te vroeg 3 3 Bereikbaarheid centrale Te lange omrijtijd 1 Terugbelservice werkt niet Trapliften Vanaf 15 juni kennen we een nieuwe overeenkomst voor het verstrekken van trapliften, met Otolift. Het contract met Handicare liep af op 14 juni Dit contract kon niet meer worden verlengd waardoor opnieuw aanbesteed moest worden. Een verandering in de nieuwe overeenkomst is dat er wordt gewerkt met een landelijk depot in plaats van een eigen depot. De kostprijs per lift is hierdoor gemiddeld licht gestegen. De kosten voor het onderhoud van liften die vanuit de nieuwe overeenkomst worden verstrekt is daarentegen fors gedaald. De werkwijze van nieuwe trapliften aankopen en bij verwijdering in het depot plaatsen en herverstrekken is gehandhaafd. In 2015 hebben zich geen bijzondere ontwikkelingen voorgedaan in de kosten die worden gemaakt voor het verstrekken en onderhouden van trapliften. In de onderstaande tabel lijkt een daling te hebben plaatsgevonden van het aantal uitstaande trapliften. In werkelijkheid heeft echter een administratieve opschoning van de bestanden plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat er een onjuist aantal uitstaande trapliften staat vermeld bij het jaar Het werkelijke aantal dat in 2014 uitstond betreft 664 liften. Tabel 9 Totaal aantal in gebruik zijnde trapliften Gemeente Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Tholen Totaal Tabel 10 Kosten van het onderhoud Jaar Kosten onderhoud

13 Huishoudelijke Hulp Het SWVO verzorgt in opdracht van de gemeenten in de Oosterschelderegio het contractbeheer van de verstrekking Huishoudelijke Hulp (HH) en Huishoudelijke Zorg (HZ). Het SWVO beheert namens de deelnemende gemeenten de contracten met 15 verschillende zorgaanbieders die HH/HZ leveren. In 2015 heeft het SWVO in nauwe samenspraak met gemeenten en zorgaanbieders invulling gegeven aan de bezuinigingsopdracht (-25%) die vanuit de landelijk overheid is opgelegd op het budget van de hulp bij het huishouden. In dit kader is er gekozen voor een nieuwe manier van werken die meer resultaat gericht is. Zorgaanbieders stemmen in nauw overleg met de cliënt af welke ondersteuning nodig is en kijken tegelijk naar de mogelijkheden binnen het informele netwerk van de cliënt. De zorgaanbieders hebben in dit kader met alle cliënten (ca 4.300) gesprekken gevoerd over de nieuw werkwijze. Via een overgangsregeling zijn alle bestaande indicaties voor huishoudelijke hulp en huishoudelijke zorg in 2015 omgezet naar resultaatvolgende budgetten per cliënt. Het SWVO heeft op regionaal niveau de communicatie over dit traject georganiseerd. De omzetting heeft ertoe geleid dat de huishoudelijke hulp op een andere wijze wordt ingevuld, met minder ureninzet van de hulp. De doelstelling om met 25 % minder budget de huishoudelijke hulp voor alle bestaande cliënten te behouden is in 2015 behaald. Naast bovengenoemde ontwikkeling is vanuit het SWVO in 2015 ook invulling gegeven aan de (tijdelijke) regeling Huishoudelijke Hulp Toelage (TOE). Doel van deze tijdelijke regeling is om de vraag (private) vraag naar huishoudelijke ondersteuning en het behoud van banen bij gecontracteerde zorgaanbieders voor huishoudelijke hulp te stimuleren. Grafiek 8 toont de verhouding van de verstrekte uren HHRT, HZRT (overgangsregeling), HHR, HZR per periode van vier weken, zoals door de zorgaanbieders bij het SWVO is gedeclareerd. De ontwikkeling van de omzetting naar de resultaat volgende budgetten is zichtbaar alsmede het gebruik de tijdelijke regeling (TOE) om met korting extra uren huishoudelijke hulp in te kopen. Het werken met resultaatvolgende budgetten in de hulp bij het huishouden heeft in 2015 tot minder kosten geleid. Dit wordt zichtbaar in grafiek 10. In 2015 waren de kosten ,--.In 2014 werd nog een bedrag van ,-- betaald. De gemiddelde uurprijs komt hiermee op 21,98. Grafiek 8 Verhouding verstrekte uren Hulp bij het Huishouden per periode in 2015 Ontwikkeling HHRT, HZRT naar HHR HZR en TOE %TOE %HZR % HZRT 40 %HHR % HHRT Periode 13

14 Grafiek 9 Kostenontwikkeling Hulp bij het Huishouden Ontwikkeling kosten Regio hulp bij het huishouden Individuele Begeleiding en Dagbesteding In 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk geworden voor de ondersteuning van kwetsbare burgers met het bieden van individuele ondersteuning en dagbesteding. Dit als onderdeel van de Maatwerkvoorziening binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning Het SWVO verzorgt in opdracht van de gemeenten in de Oosterschelderegio de inkoop van deze diensten, het contractbeheer en de administratie. Daarnaast ondersteunt zij de gemeenten bij de verdere ontwikkeling van begeleiding en dagbesteding als onderdeel binnen de Wmo. Bij de uitvoering van Begeleiding en Dagbesteding werken we met 6 verschillende bouwstenen. Voor zowel individuele begeleiding, dagbesteding als kortdurend verblijf hanteren we met een variant regulier en een variant speciaal. Afhankelijk van de intensiteit van de zorginzet en de complexiteit van de casus wordt daar een keuze in gemaakt. Voor iedere bouwsteen geldt een vast budget per cliënt per zorgperiode. Dit budget is losgekoppeld aan de ondersteuningsvraag van de cliënt. Zorgaanbieders moeten deze ruimte gebruiken om maatwerk aan de cliënt te kunnen bieden zonder extra administratieve lasten voor herindicaties. De professional beweegt mee met de zorgvraag van de cliënt. In de praktijk blijkt dit systeem goed te werken. De meeste zorgaanbieders kunnen goed overweg met een vast budget. Voor kleinere zorgaanbieders met maar een paar cliënten kan het lastiger zijn om goed uit te komen. Qua sturing dienen we als regio nog een volgende stap te zetten. Alle zorgaanbieders krijgen betaald op basis van de output die zij leveren. Dit ongeacht de kwaliteit die zij leveren of het resultaat dat wordt bereikt. In de kadernota SWVO 2017 hebben gemeenten de wens uitgesproken om te sturen op resultaat. Het SWVO wil samen met de gemeenten, zorgaanbieders en cliënten in 2016 uitwerken op welke manier dit kan gebeuren. In 2015 zijn de uitgaven voor begeleiding en dagbesteding binnen de beschikbare middelen gebleven. Wel zijn er opvallende verschillen tussen gemeenten. Een aantal gemeenten heeft een fors overschot, terwijl de gemeente Goes precies uitkomt. Voor 2016 en verder verwacht het SWVO dat het aantal cliënten zal toenemen, terwijl de budgetten gelijk blijven of zelfs iets afnemen. Dit heeft onder andere te maken met de bezuinigingen aan de kant van Maatschappelijke Opvang en de wens om cliënten vanuit een Beschermd Wonen situatie door te leiden naar een situatie van zelfstandig wonen met begeleiding. We zullen dus verder moeten gaan in het ontwikkelen dat wat nodig is om de het beroep op de Maatwerkvoorziening af te laten nemen. Cliënttevredenheid In het voorjaar van 2015 heeft MEE Zeeland in opdracht van het SWVO een onderzoek uitgevoerd naar de uitvoering van begeleiding en dagbesteding binnen de Wmo. Het bleek lastig om op zo n korte termijn na de transitie al een duidelijk beeld te krijgen. Voor veel cliënten is het lastig om te begrijpen dat bepaalde taken en verantwoordelijkheden zijn overgegaan van de ene overheid/autoriteit naar de andere. Over het geheel genomen bleken de cliënten tevreden te zijn over de ondersteuning die zij nu ontvangen. Het complete rapport van MEE Zeeland en de samenvatting van het onderzoek zijn te vinden op de website onder het kopje voor aanbieders. 14

15 In 2016 zal de cliënttevredenheid worden onderzocht aan de hand van een landelijk vastgesteld format. De gemeenten in Zeeland hebben er voor gekozen om dit door de ZB/Scoop uit te laten voeren. Contractbeheer In 2015 heeft het SWVO zich, voor wat betreft het contractbeheer, beperkt tot de organisatie en uitwerking van de fysieke overlegtafels. We hebben met de zorgaanbieders geëvalueerd en verbeterpunten verwerkt in onze werkprocessen. Er zijn veel gesprekken gevoerd met bestaande en nieuwe aanbieders om te beoordelen op welke manier de samenwerking vorm dient te krijgen. In 2016 zijn we gestart om daadwerkelijk bij zorgaanbieders materiële controles uit te voeren. Om de tijdsinvestering bij gemeenten en zorgaanbieders te verkleinen en voor een betere afstemming zijn in 2015 de contracten voor de Maatwerkvoorziening Begeleiding en de contracten voor Hulp bij het huishouden samengevoegd. Met ingang van 4 januari 2016 kennen we één Deelovereenkomst Maatwerkvoorziening Maatschappelijke Ondersteuning en is er nog één overleg met zorgaanbieders waarbinnen afspraken over deze dienstverlening worden gemaakt. Op termijn kunnen hier mogelijk ook andere onderdelen binnen de Wmo aan worden toegevoegd. Kwaliteit Contractbeheer is een instrument om te beoordelen op welke manier zorgaanbieders voldoen aan contractuele eisen voor wat betreft de kwaliteit die zij leveren. Echter de borging van kwaliteit vergt een slim samenspel in de driehoek tussen de zorgaanbieders, Wmo loket (GR de Bevelanden en de WIZ afdelingen van gemeenten Tholen en Schouwen Duiveland) en het SWVO. Centraal in die driehoek staat de cliënt. Om de kwaliteitsborging goed te organiseren is in 2015 een overleg gestart tussen medewerkers van het Wmo loket en het SWVO. In 2016 willen we dit uitbreiden met zorgaanbieders en vertegenwoordigers van cliënten. Innovatiebudget Om te stimuleren dat het aanbod van begeleiding en dagbesteding wordt vernieuwd, dat er meer ruimte komt voor integrale oplossingen, voor algemene en voorliggende voorzieningen, etc. heeft de fysieke overlegtafel afspraken gemaakt voor een innovatiebudget. Een deel van de middelen voor de Maatwerkvoorziening is beschikbaar voor pilots en projecten die invulling geven aan de vernieuwing. Nieuw vervoersbeleid dagbesteding In 2015 is in samenspraak met zorgaanbieders en gemeenten een nieuw vervoersbeleid voorbereid. Dit houdt in dat cliënten met een indicatie voor de maatwerkvoorziening dagbesteding zelf verantwoordelijk worden voor het vervoer hier naar toe. Ingeval zij dit niet zelf kunnen organiseren kan er gebruik gemaakt worden van de Regiotaxi. In 2015 zijn alle bestaande cliënten hierover geïnformeerd. Vanaf 1 januari 2016 wordt het vervoer naar de dagbestedingslocaties via de Gemeentelijke vervoerscentrale Zeeland georganiseerd. Iwmo In 2015 heeft SWVO besloten aan te sluiten bij de landelijke informatie standaard voor berichtenuitwisseling, de iwmo. Een werkgroep met automatiseringsdeskundigen uit gemeenten en SWVO heeft, met ondersteuning van King VNG een implementatieplan opgesteld om dit berichtenverkeer in 2016 ter realiseren. Er is o.a. informatiebijeenkomst georganiseerd voor alle partijen in die in de keten van berichten een rol hebben. Het automatiseringssysteem binnen het SWVO is iwmo proof gemaakt en de noodzakelijke verbindingen zijn in 2015 gerealiseerd. De daadwerkelijk overgang staat medio 2016 gepland Kosten en baten Oorspronkelijke begroting 2015 Definitieve begroting 2015 Realisatie 2015 Realisatie 2014 Lasten Programma 2. Wmo Baten Programma 2. Wmo Totaal saldo van baten en lasten Toevoeging/onttrekking aan reserves Resultaat

16 Zorg / Gezondheidsbeleid Regionaal gezondheidsbeleid Gemeenten hebben de wettelijke taak om iedere vier jaar een (lokale) gezondheidsnota op te stellen waarin staat wat wordt gedaan om de gezondheid van burgers te bevorderen en te beschermen. In 2013 is de regionale nota gezondheidsbeleid Oosterschelderegio Iedereen in beweging vastgesteld. Het doel van het regionaal/gemeentelijk gezondheidsbeleid is het op peil houden of verbeteren van de gezondheidssituatie van de inwoners. Burgers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het eigen gedrag en daarmee ook voor hoe gezond men leeft. Gemeenten kunnen echter wel stimuleren dat mensen een gezonde keuze maken. De speerpunten van het regionale gezondheidsbeleid zijn: Preventie genotmiddelen Overgewicht Psychische en psychosociale problematiek Speerpunt Preventie genotmiddelen Binnen de regio heeft het speerpunt Preventie genotmiddelen altijd al veel aandacht gehad. De inkoop van interventies bij Indigo voor verslavingspreventie wordt regionaal afgestemd en gecontracteerd (regionale raamovereenkomst tussen SWVO en Indigo). De inzet is vooral gericht op voorlichting aan jongeren en hun ouders en outreachende preventie. Van oudsher is er regionaal samenwerking in de pijler Educatie en Bewustwording. In het Zeeuwse project Laat ze niet (ver)zuipen wordt de uitwerking van de pijlers Regelgeving en beleid en Handhaving nader vormgegeven. Dit omdat bekend is dat een brede integrale aanpak, gericht op een combinatie van maatregelen op het gebied van voorlichting & educatie, regelgeving en handhaving, meer effect heeft. In de praktijk blijft het een uitdaging om tussen de verschillende pijlers van het alcoholbeleid goed samen te werken. De activiteiten voor verslavingspreventie door Indigo en de uitvoering van het Zeeuwse project worden bekostigd uit het regionale budget preventiemiddelen Oosterschelderegio. Speerpunten Gezond gewicht en Psychische en psychosociale problematiek De speerpunten Gezond gewicht en Psychische en psychosociale problematiek worden lokaal uitgewerkt (gemeentelijk maatwerk). In de werkgroep zorg vindt regelmatig uitwisseling van ervaringen plaats en worden bepaalde thema s (zoals dementie) nader afgestemd. Verder worden via SWVO gezamenlijk afspraken gemaakt over activiteiten psychische en psychosociale problematiek. De uitvoering hiervan gebeurt door Indigo. Woon(her)kansen Woon(her)kansen (WHK) is een gezamenlijk project van de gemeenten 1, woningcorporaties, Emergis en SMWO. WHK is bedoeld om mensen met woon- en huurproblemen in de Oosterschelderegio ondersteuning te bieden zodat uithuiszetting en dakloosheid voorkomen worden (laatste kans, LK). Daarnaast wordt cliënten vanuit de GGZ een eerste kans gegeven om weer zelfstandig te gaan wonen (nieuwe kans, NK). Er zijn afspraken gemaakt over het aantal in te kopen hulpverleningstrajecten. Mede door de samenwerking van de verschillende partijen en aangepaste werkwijzen (corporaties zetten nadrukkelijker in op voorkombeleid) en gewijzigde afspraken, is de instroom in LK vanaf 2011 sterk gedaald. Ook het aantal NK-trajecten is de laatste jaren fors afgenomen, onder meer omdat de begeleiding van geëxtramuraliseerde GGZ-cliënten door andere werkwijzen (FACT-teams) dusdanig is georganiseerd dat de begeleiding vanuit WHK kan verminderen. Deze afname van trajecten heeft ook geleid tot een reductie van beschikbare budget. In het kader van alle ontwikkelingen en transities in het sociale domein is door de financierende kernpartners aangegeven dat de werkwijze van woon(her)kansen (gestart in 2004) meer moet gaan aansluiten bij de ontwikkeling van de sociale wijk- en gebiedsgerichte teams in de gemeenten. Het overdragen van de geïntegreerde werkwijze, kennis en ervaringen dient te worden geborgd. 1 De gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal en Schouwen-Duiveland. 16

17 Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) De vijf gemeenten van de Bevelanden 2 (Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland en Reimerswaal) hebben voor het Algemeen maatschappelijk Werk (AMW) een gezamenlijk contract afgesloten met SMWO (Stichting Maatschappelijk werk en Welzijn Oosterschelderegio). Er worden cliëntgebonden uren ingekocht. De samenwerkingsafspraken en prestatieverwachtingen zijn op papier gezet en er is een dienstenpakket samengesteld met basisproducten en plusproducten. Hulpverlening In 2015 hebben zich op de Bevelanden in totaal mensen gemeld bij het maatschappelijk werk. In 2014 waren dat er De zwaarte en complexiteit van de problematiek neemt toe (zie ook de volgende paragraaf, ontwikkelingen). Er is een sterke toename van het aantal familienetwerkberaden. In een aantal gevallen is een aanmeldgesprek voldoende voor cliënten om weer verder de draad op te pakken. Als dit niet het geval is, dan volgt een intake gesprek 3. In dit gesprek wordt de vraag verder verhelderd en wordt bepaald of de cliënt aan het juiste adres is bij het algemeen maatschappelijk werk. In 2015 hebben 636 intakes in de Bevelanden plaatsgevonden. Het aantal korte contacten (informatie- en adviesvragen die binnen een half uur worden beantwoord) is in 2014 flink afgenomen ten opzichte van 2013 (zie Grafiek 10). De reden van de sterke afname was dat in de loop van 2014 is gestart met het wijkgericht werken, waardoor veel korte contacten bij de gemeenten plaatsvinden. In 2015 is echter weer een sterke toename te zien. In 2015 waren er 675 korte contacten. De toename van het aantal korte contacten is het gevolg van het integreren van het Centraal Aanmeld Team (CAT) van MEE Zeeland met het Infopunt van SMWO. Grafiek 10 Aantal korte contacten AMW Facilitator In het kader van de transitie in de jeugdzorg is de functie facilitator van BJZ vanaf 2015 uitgeplaatst bij gemeenten. De belangrijkste taak van de facilitator is het organiseren van familienetwerkberaden. Een familienetwerkberaad is een bijeenkomst van een cliënt of gezin met mensen uit het eigen netwerk en betrokken hulpverleners, onder leiding van een facilitator (dat is een onafhankelijke gespreksleider). De inzet van de methode familienetwerkberaad wordt het meest ingezet bij gezinnen waarin de veiligheid van de kinderen of partners onvoldoende is gewaarborgd. De functie facilitator is een essentieel onderdeel in de toegang van Veilig Thuis (de fusie tussen AMK en Steunpunt huiselijk geweld) / Signs of Safety. Het bestuur van SWVO heeft besloten om deze functie bij het SMWO te positioneren 4. In 2015 zijn er 127 familienetwerkberaden aangemeld bij SMWO. Daarvan hebben 90 aanmeldingen geleid tot het inzetten van een beraad. Van deze 90 zijn er 69 vervolgberaden uitgevoerd. Ontwikkelingen De druk op het AMW is toegenomen als gevolg van de grote veranderingen in het Sociaal Domein. Er is bijvoorbeeld meer sociaal economische problematiek, er wordt gezocht naar de minst zware oplossingen waardoor AMW meer complexe casussen krijgt, gebiedsgericht werken, ontwikkelingen in de jeugdzorg etc. 2 De gemeenten Schouwen-Duiveland en Tholen maken zelf afspraken over het AMW. 3 In geval van kortdurende hulp of crisissituaties is er geen sprake van een intake en wordt er direct gestart met hulp na de aanmelding. 4 De gemeente Tholen maakt geen gebruik van deze regionaal functie. 17

18 Daarnaast is er een toename van de groep kwetsbare burgers die langer zelfstandig moeten blijven wonen, zoals kwetsbare ouderen en cliënten met GGZ-problematiek. De complexiteit en zwaarte van de jeugdzorgproblematiek, de problematiek rond zelfstandig wonende kwetsbare ouderen en de GGZproblematiek leggen extra druk op de nulde en eerste lijn. Waar mogelijk worden deze doelgroepen licht ondersteund door deskundige vrijwilligers en/of praktische ondersteuning. Sinds de decentralisaties ziet SMWO de problematiek verzwaren en de complexiteit van de casuïstiek toenemen. Er is een toename van casussen waarbij meer personen (vaak gezinnen) betrokken zijn. Omdat bij meerdere personen ook altijd meerdere en soms tegenstrijdige belangen een rol spelen, maakt dit de hulpverlening langduriger en complexer. SMWO signaleert een toename van de vraag naar ondersteuning bij (v)echtscheidingszaken, het organiseren van een omgangsregelingen en casuïstiek waarbij de veiligheid van vooral kinderen in het gedrang is. Dat betekent dat de SMWO professional steeds vaker op het snijvlak van drang en dwang acteert. Bij de decentralisatie ligt er een nadruk op afschalen van zorg, waardoor de complexiteit van de casuïstiek toeneemt. Dit heeft invloed op zowel de grens van het vakgebied als de beschikbare tijd. Dit vraagt om andere afstemming en samenwerking met zorgaanbieders. In 2015 zijn twee pilots gestart samen met enkele zorgaanbieders. Doel is om bestaande diensten sneller te combineren of gezamenlijk een nieuwe methodiek te ontwikkelen, om zo een bijdrage te leveren aan een effectieve en betaalbare ondersteuning voor deze complexe problematiek. Per gemeente is de toegang tot zorg georganiseerd in het Gemeentelijke Gebiedsteams (GGT), die per gemeente een eigen route en wijze van registratie kent. SMWO signaleert dat met de komst van de GGT s de lijnen zeker korter zijn geworden (men kent elkaar goed), maar de procedure is (vooralsnog) niet minder complex en bureaucratisch geworden. De overlegtijd voor diverse medewerkers is toegenomen. Daarnaast procedures gewijzigd (bijvoorbeeld voor het aanvragen van een raadsonderzoek en de werkwijze van Veilig Thuis), waardoor routes onoverzichtelijk zijn en er snel ruis ontstaat. Ontwikkelproject Sociale Verbindingen In de periode heeft het ontwikkelproject Sociale Verbindingen in drie pilotgemeenten (Borsele, Goes en Kapelle) gelopen. Dit project was geen nieuwe vorm van dienstverlening maar een tijdelijk traject dat enerzijds zorgt voor versterking van de burgerkracht en anderzijds de burger die zorg vraagt faciliteert en stimuleert hier gebruik van te maken. Het uitwisselen van de ervaringen was een belangrijk onderdeel van het traject. De leerpunten uit het traject heeft SMWO gebruikt om haar werkwijze aan te passen. De resultaten van het traject zijn beschreven in de eindevaluatie. Voor het uitdragen van de leerpunten is op 26 november 2015 een slotbijeenkomst georganiseerd, waarbij veel verschillende partners aanwezig waren. Daarnaast is een gadget voor professionals ontwikkeld met tips om zelforganisatie te bevorderen. Cliëntondersteuning Vanaf 1 januari 2015 (nieuwe Wmo) zijn gemeenten verantwoordelijk voor cliëntondersteuning voor alle (groepen) kwetsbare burgers. Bijvoorbeeld door te helpen de hulpvraag te formuleren, keuzes te maken, de zelfredzaamheid en participatie te versterken of problemen op te lossen. Cliëntondersteuning helpt de burger om de regie te houden. Deze wijziging in de Wmo betekent onder meer dat de cliëntondersteuning van MEE Zeeland in 2015 is overgaan naar gemeenten. De gemeenten in de Oosterschelderegio hebben afgesproken de inkoop en het contractbeheer van cliëntondersteuning te beleggen bij de GR SWVO. Voor 2015 is daarvoor een regionaal contract afgestemd tussen MEE Zeeland en SWVO. Een van de uitgangspunten in de regionale beleidsnota Sociaal Domein Oosterschederegio was integratie van MEE Zeeland (deel Oosterschelderegio) met SMWO. Dit proces is uitgewerkt en afgestemd in De functie cliëntondersteuning van MEE Zeeland is vanaf 1 januari 2016 bij SMWO ondergebracht (organisatorische fusie deel MEE Zeeland met SMWO). De cliëntondersteuners voor de Oosterschelderegio zijn in dienst bij SMWO. De cliëntondersteuners werken samen met andere organisaties / functies in sociale netwerken zoals gebiedsteams. Met deze integratie is voor 2016 een kostenreductie gerealiseerd, op huisvesting en overhead. 18

19 Kosten en baten Oorspronkelijke begroting 2015 Definitieve begroting 2015 Realisatie 2015 Realisatie 2014 Lasten Programma 3. Gezondheidsbeleid Baten Programma 3. Gezondheidsbeleid Totaal saldo van baten en lasten Toevoeging/onttrekking aan reserves Resultaat

20 Overige projecten Bibliotheekwerk Het SWVO voert het secretariaat van het ambtelijke en bestuurlijke regionale overleg Bibliotheekwerk. De gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland en Tholen zijn de gemeentelijk opdrachtgevers van Bibliotheek Oosterschelde. Binnen het SWVO vindt regionale afstemming plaats. De samenwerkingsafspraken tussen de gemeenten zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Elke gemeente heeft een eigen subsidierelatie met de bibliotheek. De inhoudelijke visie op bibliotheekwerk is regionaal vastgelegd in het document Bibliotheek van betekenis die voor de periode 2014 tot en met 2018 is vastgesteld door de gemeenten. In gesprekken eind 2015 over de financiële positie van de bibliotheek bleek dat deze bij een ongewijzigde werkwijze zou resulteren in een flink tekort. Daarom is in december 2015 door de portefeuillehouders aangegeven dat nader moet worden ingezoomd op de inhoudelijke visie en de financiën. Jeugdbeleid Vanuit de Taskforce Jeugd werden in 2015 de beleidslijnen uitgezet voor de aspecten waarop op provinciaal niveau door de 13 Zeeuwse gemeenten wordt samengewerkt. Regionale afstemming op beleids- en uitvoerend niveau vindt plaats in het Platform Zorg voor Jeugd waarin ook de verbinding wordt gemaakt met het provinciale transformatieteam Jeugd. Afstemming en het delen van informatie was een belangrijk aspect om de uitvoering van de nieuwe taken in goede banen te leiden en processen en regelgeving bij te stellen. De inkoop van Jeugdhulp (in de vorm van de contractmanager voor de Oosterschelderegio) is verbonden aan het Platform Zorg voor Jeugd zodat de koppeling beleid/inkoop plaatsvindt via dit gremium. Ook het deel van het voorliggende veld dat door de GGD wordt uitgevoerd, is aangesloten bij het Platform Zorg voor Jeugd. In 2015 is het besluit genomen de financiële solidariteit voor de inkoop van Jeugdhulp met de 13 Zeeuwse gemeenten los te laten. Hierdoor ontstaan meer mogelijkheden voor maatwerk op regio- of lokaal niveau. Eén van de nieuwe taken als gevolg van de gewijzigde wetgeving is de samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming met betrekking tot jeugdbeschermingszaken. Een zorgvuldig proces hierin is van groot belang. Vanaf 2015 is de regie op dit proces belegd bij SWVO in de vorm van een Jeugdbeschermingstafel waar inhoudelijke casuïstiek met de Raad voor de Kinderbescherming wordt afgestemd. In de eerste evaluatie is deze werkwijze door alle partijen als erg positief ervaren. Daarnaast is de toegang tot jeugdhulp een geheel nieuwe taak voor gemeenten geworden, geregeld in de Jeugdwet als verantwoordelijkheid voor gemeenten. Deze toegang was in 2015 operationeel. Daarnaast moesten voorbereidingen worden getroffen om te voldoen aan het wettelijk voorgeschreven kwaliteitskader. Gemeenten zijn gezamenlijk opgetrokken om de gevolgen hiervan in kaart te brengen en besloten in 2015 een regionaal opleidingsplan te ontwikkelen en uit te voeren om aan het genoemde wettelijk kader te voldoen. In 2015 is scholing/intervisie ingekocht via SWVO voor de procescoördinatoren die betrokken zijn bij de toegang tot jeugdhulp. De beleidsadviseur van SWVO fungeerde als contactfunctionaris met Hollandsch-Welvaren, de partij die voor de Oosterschelderegiogemeenten de CJG-websites leverde en onderhield. De intentie van de gemeenten was dit contract te beëindigd. Vanuit SWVO zijn offertes opgevraagd bij diverse leveranciers en heeft, samen met gemeenten een beoordeling plaatsgevonden. Besloten is dat gemeenten op lokaal niveau de verantwoordelijkheid nemen voor de eigen website zodat zij hierin beter kunnen aansluiten op hun lokale communicatiebeleid. Vanaf 2016 is geen sprake meer van een gezamenlijk contract voor CJGwebsites dat door SWVO wordt beheerd. Sociaal domein (doorontwikkeling) In 2014 stond vooral de transitie centraal. Vanaf 2015 zijn de activiteiten gericht op de doorontwikkeling van het Sociaal Domein (transformatie). De vraagstukken die daarbij boven komen zijn vaak in elke gemeente hetzelfde en het kost veel capaciteit indien elke gemeente dit zelf moet uitzoeken. Ook zijn er verschillende partijen betrokken die bovenlokaal of regionaal werken. Voor hen is een centrale benadering van deze vraagstukken van grote waarde, om dit zo efficiënt mogelijk uit te kunnen voeren. Op regionaal en provinciaal niveau betekent de transformatie: samenwerking om te komen tot een vraaggericht, ontschot, efficiënt en effectief stelsel van zorg en ondersteuning, zodat met minder kosten meer wordt bereikt. De regionale samenwerking ondersteunt gemeenten bij de transformatie. 20

21 De werkzaamheden op regionaal niveau zijn vooral complementair aan de lokale rol van gemeenten. Daarom is in 2015 gefocust op de onderstaande drie centrale rollen vanuit de regio: Informatie- en kennisdeling. Coördinatie van werkzaamheden. Realiseren van efficiency door samenwerken indien gewenst. Deze rollen sluiten aan bij de rol die het SWVO reeds vervult als regionaal samenwerkingsverband. Begin 2015 het Plan van aanpak Sociaal Domein Oosterschelderegio 2015 ontwikkeld en vastgesteld door het bestuur. In het plan van aanpak zijn werkopdrachten geformuleerd, die in tijdelijke of structurele werkgroepen zijn opgepakt en gerealiseerd. Er is al veel bereikt in Zorg en ondersteuning aan burgers die het nodig hebben, is gecontinueerd. Maar we zijn nog niet klaar. Er is veelal sprake geweest van een transitie/overgang van taken. De opdracht om te transformeren, waarbij de verschillende beleidsterreinen met elkaar zijn verbonden, is een opgave die de komende jaren verder vorm zal moeten krijgen. Want alleen door te transformeren zullen besparingen in kosten gerealiseerd kunnen worden. De volgende vraagstukken dienen integraal opgepakt te worden de komende jaren: Integratie jeugdzorg Wmo Van zorg naar preventie Zeelandscan Privacy Samenwerking Werk & Inkomen, Wmo (zorg) en Jeugd Afstemmen van lokale ontwikkelingen Verder zijn in 2015 binnen de gemeenten toegangen ingericht om de nieuwe taken in het Sociaal Domein uit te voeren. Alle gemeenten hebben een gebiedsgericht team ingericht. Op deze manier wordt invulling gegeven aan het gebiedsgericht werken. De procescoördinatoren zijn de spin in het web met betrekking tot het gebiedsgericht werken en de verbindingen tussen de diverse deeldomeinen Jeugd, Participatiewet, Wlz en Wmo. In 2015 is een start gemaakt met een structureel afstemmingsoverleg met de procescoördinatoren. Deze bijeenkomsten worden ondersteund door het SWVO en gebruikt om informatie en werkwijzen te delen en op elkaar af te stemmen. Ook wordt hier de verbinding gelegd met inkoop van Jeugdhulp en Wmo-voorzieningen en het voorliggend veld. Enkele resultaten: afstemming over het omgaan met pgb s; uitleg ouderbijdrage CAK en eigen bijdrage; afstemming knelpunten overgang 18-/18+; ontwikkelen kwaliteitskader verantwoorde werktoedeling; en algemene afstemming. In totaal zijn in 2015 nog kosten gemaakt voor een bedrag van ,--. Deze kosten zijn opgenomen in het programma WMO. Leerlingenvervoer Het Loket Leerlingenvervoer is eind het jaar uitgebreid met extra personeel vanwege de toetreding van Tholen en Reimerswaal. De kwaliteit van de administratieve afhandeling is hoog en er zijn geen bezwaren of noemenswaardige conflicten met ouders (aanvragers) of andere instanties geweest. De trend dat leerlingen zelfstandig naar school reizen heeft zich voortgezet. Bij sommige SBO-scholen gaat de helft van het totaal aantal leerlingen die wij vervoeren met de fiets of bus naar school. Er is een totale kostenbesparing van ,- gerealiseerd. Niet voor alle gemeenten is een kostenbesparing gerealiseerd. De reden kan zijn dat er één dure rit is bijgekomen, het starttarief is gebleven of er is een nieuwe route bijgekomen. Op de eerste schooldag van het schooljaar is gestart met het volgende aantal leerlingen dat een beschikking heeft ontvangen van de gemeente: Gemeente Aantal leerlingen Aantal leerlingen Aantal leerlingen Aantal leerlingen Borsele Goes Kapelle Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Tholen Totaal