Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen.

Transcriptie

1 2006. Nr. : Dnst. : SOZA Minimabeleid 2006 (vervolg) Leiden, 28 maart Het Minimabeleid 2006 is op 20 december 2005 vastgesteld in de Raad (RV ). Bij deze raadsvergadering is een viertal moties aangenomen (zie bijlage). Verder is in de nota Minimabeleid 2006 toegezegd dat SOZA met nadere voorstellen komt betreffende staffeling van het minimabeleid voor 65-plussers. In bijgaande notitie zijn deze nader uitgewerkt en zijn voorstellen gedaan, die door het college conform zijn besloten. In verband met de dekking van deze uitbreidingen wordt een begrotingswijziging voorgesteld. Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, P.I.M. v.d. WIJNGAART. H.J.J. LENFERINK. De Raad van de gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (raadsvoorstel nummer van 2005), mede gezien het advies van de commissies. B E S L U I T: 1. Kennis te nemen van bijgaande vervolgnotitie minimabeleid 2006 en de daaruit volgende beslispunten van het College: a) in het kader van de declaratieregeling, bedragen zoveel mogelijk voor te schieten of rechtstreeks over te maken, bij overleg van een factuur, pro forma nota of bijv. een aanmeldingsformulier van een sportclub ; b) de inventarislijst voor duurzame gebruiksgoederen uit te breiden met de televisie en deze toe te voegen aan de lijst met huishoudelijke apparatuur waarvoor de om-niet regeling van toepassing is; c) de declaratieregeling uit te breiden met kosten van bezoek aan: bioscoop, pretpark en dierentuin; de aantoonbare reiskosten (openbaar vervoer, 2e klas) in samenhang met kosten die voor declaratie in aanmerking komen te vergoeden; d) de regeling schoolbijdrage uitbreiden naar kinderen van de basisschool. Per jaar maximaal 75,- per kind vergoeden voor indirecte studiekosten, zoals schooltas verplichte gymkleding en schoolreisje; e) de regeling schoolbijdrage voor kinderen op het voortgezet onderwijs te wijzigen door per jaar maximaal 150,- per kind te vergoeden voor indirecte studiekosten (zoals schooltas, verplichte gymkleding en schoolreisje) of een excursie of werkweek;

2 f) de doelgroep 65-plussers met een inkomen van 110%-120% van de bijstandsnorm, in aanmerking te laten komen voor een percentage van de twee jaarlijkse uitkeringen, waarbij de volgende staffeling wordt gehanteerd: 110%-115%: 200,- per huishouden (eenmalige uitkering) en 200,- per persoon (regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen); 115%-120%: 100,- (eenmalige uitkering) per huishouden en 100,- per persoon (regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen); g) de beleidsregels bijzondere bijstand en bijbehorende inventarislijst conform het nieuwe beleid aan te passen. 2. Bijgaande begrotingswijziging vast te stellen. Gedaan ter openbare vergadering van de Griffier, de Voorzitter, BW060388

3 Raadsaanbiedingsformulier Rv nr Opsteller Naam: Anneke van Brakel B&W.nr Dienst: SOZA Telefoon: 7233 Verantwoordelijk portef.houder: W. de Boer B&W- besluit d.d: 28 maart 2006 Meningsvormend X Besluitvormend Informatief (t.k.n.) Naam Programma + onderdeel: Programma 11 Werk en Inkomen Programma 3 Middelen Onderwerp: Minimabeleid 2006 Voorgenomen besluit: 1. Kennis te nemen van bijgaande vervolgnotitie minimabeleid 2006 en de daaruit volgende beslispunten van het College: h) in het kader van de declaratieregeling, bedragen zoveel mogelijk voor te schieten of rechtstreeks over te maken, bij overleg van een factuur, pro forma nota of bijv. een aanmeldingsformulier van een sportclub ; i) de inventarislijst voor duurzame gebruiksgoederen uit te breiden met de televisie en deze toe te voegen aan de lijst met huishoudelijke apparatuur waarvoor de om-niet regeling van toepassing is; j) de declaratieregeling uit te breiden met kosten van bezoek aan: bioscoop, pretpark en dierentuin; de aantoonbare reiskosten (openbaar vervoer, 2e klas) in samenhang met kosten die voor declaratie in aanmerking komen te vergoeden; k) de regeling schoolbijdrage uitbreiden naar kinderen van de basisschool. Per jaar maximaal 75,- per kind vergoeden voor indirecte studiekosten, zoals schooltas verplichte gymkleding en schoolreisje; l) de regeling schoolbijdrage voor kinderen op het voortgezet onderwijs te wijzigen door per jaar maximaal 150,- per kind te vergoeden voor indirecte studiekosten (zoals schooltas, verplichte gymkleding en schoolreisje) of een excursie of werkweek; m) de doelgroep 65-plussers met een inkomen van 110%-120% van de bijstandsnorm, in aanmerking te laten komen voor een percentage van de twee jaarlijkse uitkeringen, waarbij de volgende staffeling wordt gehanteerd: 110%-115%: 200,- per huishouden (eenmalige uitkering) en 200,- per persoon (regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen); 115%-120%: 100,- (eenmalige uitkering) per huishouden en 100,- per persoon (regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen); n) de beleidsregels bijzondere bijstand en bijbehorende inventarislijst conform het nieuwe beleid aan te passen; 2. bijgaande begrotingswijziging vast te stellen. INHOUD Aanleiding:

4 Het Minimabeleid 2006 is op 20 december 2005 vastgesteld in de Raad (RV ). Bij deze raadsvergadering is een viertal moties aangenomen (zie bijlage). Verder is in de nota Minimabeleid 2006 toegezegd dat B&W met nadere voorstellen komt betreffende staffeling van het minimabeleid voor 65-plussers. Doel: Dekking realiseren voor nadere uitwerking van de op 20 december 2005 vastgestelde nota minimabeleid 2006 en van 4 moties van de Raad bij ditzelfde voorstel(rv ). Kader: Het Minimabeleid 2006 is op 20 december 2005 vastgesteld in de Raad (RV ). Bij deze raadsvergadering is een viertal moties aangenomen (zie bijlage). Verder is in de nota Minimabeleid 2006 toegezegd dat het College met nadere voorstellen komt betreffende staffeling van het minimabeleid voor 65-plussers. In bijgaande notitie zijn deze nader uitgewerkt en voorstellen gedaan, die door het college conform zijn besloten. Overwegingen: Zie financiën. Procedure: Financiën: De voorgestelde uitbreidingen zullen naar verwachting bedragen, waarvan aan uitvoeringskosten. Dekking kan plaatsvinden uit het extra incidentele budget van 35 miljoen dat het Rijk voor de bijzondere bijstand beschikbaar heeft gesteld voor Leiden zal afgerond ontvangen. De begroting van het Minimabeleid 2006 wordt o.a. gedekt door een onttrekking aan de reserve Minimabeleid. Deze geraamde onttrekking kan nu lager uitvallen. Dit betekent een wijziging op product Bijzondere bijstand (lasten ), product Verrekening reserves (baten ) en product Algemene uitkering (baten ). Voor deze wijziging is bijgevoegde productwijziging opgesteld. Dit betekent tevens een wijziging op de volgende programma's: programma 3 Middelen (baten ) en programma 11 Werk en Inkomen (lasten ). Deze wijziging zal worden geconcretiseerd conform bijgevoegde begrotingswijziging. Bijgevoegde informatie: Vervolgnotitie minimabeleid moties (RV ) OVERIGEN Communicatie: Evaluatie: In te vullen door de griffie: Raadsbesluit Raadsvoorstelnr Onderwerp: De raad van de gemeente Leiden, Besluit:

5 Gedaan in de openbare raadsvergadering van Voorzitter raad, griffier, Advies van de commissie is: Hamerstuk Hamerstuk met stemverklaring van de fracties van Kort bespreekpunt Uitgebreide discussie Het besluit van de raad is: Ongewijzigd aanvaard Gewijzigd aanvaard Verworpen Aanvaarde moties/amendementen:

6 B&W-nr.: d.d Onderwerp Minimabeleid 2006 (vervolg) Behoudens advies van de commissie SWMG BESLUITEN 2. Akkoord gaan met bijgaande vervolgnotitie Minimabeleid 2006 en daarmee in te stemmen met de volgende beslispunten: a) in het kader van de declaratieregeling, bedragen zoveel mogelijk voor te schieten of rechtstreeks over te maken, bij overleg van een factuur, pro forma nota of bijv. een aanmeldingsformulier van een sportclub ; b) de inventarislijst voor duurzame gebruiksgoederen uit te breiden met de televisie en deze toe te voegen aan de lijst met huishoudelijke apparatuur waarvoor de om-niet regeling van toepassing is; c) de declaratieregeling uit te breiden met kosten van bezoek aan: bioscoop, pretpark en dierentuin; de aantoonbare reiskosten (openbaar vervoer, 2e klas) in samenhang met kosten die voor declaratie in aanmerking komen te vergoeden; d) de regeling schoolbijdrage uitbreiden naar kinderen van de basisschool. Per jaar maximaal 75,- per kind vergoeden voor indirecte studiekosten, zoals schooltas verplichte gymkleding en schoolreisje; e) de regeling schoolbijdrage voor kinderen op het voortgezet onderwijs te wijzigen door per jaar maximaal 150,- per kind te vergoeden voor indirecte studiekosten (zoals schooltas, verplichte gymkleding en schoolreisje) of een excursie of werkweek; f) de doelgroep 65-plussers met een inkomen van 110%-120% van de bijstandsnorm, in aanmerking te laten komen voor een percentage van de 2 jaarlijkse uitkeringen, waarbij de volgende staffeling wordt gehanteerd: 110%-115%: 200,- per huishouden (eenmalige uitkering) en 200,- per persoon (regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen); 115%-120%: 100,- (eenmalige uitkering) per huishouden en 100,- per persoon (regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen); g) de beleidsregels bijzondere bijstand en bijbehorende inventarislijst conform het nieuwe beleid aan te passen; 3. bijgaande productwijziging vast te stellen; 4. bijgaande vervolgnotitie Minimabeleid 2006 en besluit 1 en 2 ter kennis te brengen van de commissie SI en de Raad. 5. de Raad voor te stellen bijgaande begrotingswijziging vast te stellen. Samenvatting Op verzoek van de Gemeenteraad heeft het College het Minimabeleid uitgebreid. Binnen de declaratieregeling kunnen nu ook de kosten van bioscoop, pretpark en dierentuin en bijbehorende reiskosten worden vergoed. Het maximaal te vergoeden bedrag blijft 200,- per gezinslid. Verder is het mogelijk bijzondere bijstand voor een televisie te krijgen voor mensen die langer dan 3 jaar op het minimum leven. Overige minima kunnen de bijstand als lening krijgen. Minima met kinderen op de lagere school kunnen tot maximaal 75,- per kind vergoed krijgen voor schoolkosten zoals schooltas, schoolreisje en verplichte sportkleding. Voor middelbare scholieren was er al een dergelijke schoolbijdrage, maar hierbij wordt het aantal te declareren kosten uitgebreid en het maximale bedrag verhoogd van naar 150,-.

7 Verder is bij 65-plussers voor 2 regelingen van het minimabeleid de inkomensgrens van het minimabeleid verhoogd. De 65-plussers die een inkomen hebben boven de 110% (de grens van het minimabeleid) en onder de 120% van de bijstand komen voortaan in aanmerking voor een gedeeltelijke uitkering van de eenmalige uitkering en de regeling voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen.

8 MINIMABELEID 2006 Vervolgnotitie Leiden Maart 2006

9 Minimabeleid 2006 Het Minimabeleid 2006 is op 20 december 2005 vastgesteld in de Raad. Door de Raad zijn 4 amendementen aangenomen en 4 moties. De amendementen hadden allen betrekking op uitbreiding van de declaratieregeling. Als gevolg hiervan zijn in het Raadsbesluit onder beslispunt 'g' nog 3 beslispunten toegevoegd (cursief gedrukt). Het definitieve Raadsbesluit van 20 december 2005 luidt nu: Kennis te nemen van de nota 'Minimabeleid 2006' en het besluit van B&W om daarmee de volgende punten vast te stellen: a. op basis van de dan beschikbare koopkrachtgegevens, in het eerste kwartaal van 2006 zonodig extra minimabeleid te formuleren op grond waarvan, binnen de wettelijke kaders, aan minima onder de 65 jaar een bedrag van maximaal 200,- per huishouden extra beschikbaar kan worden gesteld; b. de eenmalige vrij besteedbare uitkering voor 65-plussers in 2006 voortzetten en het bedrag wijzigen van 182,- in 250,-; c. de regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen in 2006 handhaven en het bedrag verhogen van 250,- naar 300,- per persoon; d. ingaande 1 januari 2006 een 'bijstand om niet' regeling invoeren voor huishoudelijke apparatuur, voor mensen die langer dan 3 jaar van een minimuminkomen leven; e. de openstaande leningen in verband met kosten van huishoudelijke apparatuur per 1 januari 2006 kwijt te schelden, in die gevallen waar op grond van het nieuwe beleid, zoals onder sub d, 'om niet' zou worden verstrekt; f. de regeling schoolbijdrage in 2006 voortzetten en het maximale bedrag verhogen van 91,- naar 125,-; g. de declaratieregeling in 2006 uitbreiden met de kosten van 1. een krantenabonnement en internetaansluiting; 2. de aanschaf van een fiets; 3. de aanschaf van een computer; 4. de aanschaf van sportkleding en cursusmateriaal; h. de woonlastenregeling voor 65-plussers per 1 januari 2006 voortzetten en de bedragen per 1 juli 2006 verhogen van 23,- naar 25,- bij een echtpaar en van 46,- naar 50,- bij een alleenstaande; i. de regeling zwemabonnementen wijzigen door in 2006 de eigen bijdrage voor zwembad de Zijl te verlagen van 30,- naar 15,-; j. in 2006 de eigen bijdrage van klanten aan de vakantieweken direct vergoeden door afrekening met de Paasheuvelgroep; Bij de raadsvergadering van 20 december zijn een viertal moties aangenomen (zie bijlage 1). In deze notitie worden deze nader uitgewerkt. Verder is in de nota Minimabeleid 2006 toegezegd dat SOZA met nadere voorstellen komt inzake staffeling van het minimabeleid voor 65-plussers. Moties Aan het College wordt het volgende gevraagd: Motie 1. bedragen zoveel mogelijk voor te schieten of rechtstreeks over te maken, bij overleg van een factuur, pro forma nota of bijv. een aanmeldingsformulier van een sportclub

10 wijzigingen en aanvullingen op het declaratiepakket direct te communiceren naar de betrokkenen, via de website, stadskrant en klantenkrant Motie 2. te onderzoeken of de aanschaf van een televisie aan de declaratieregeling voor minima kan worden toegevoegd of onder de witgoedregeling voor minima te laten vallen, wijzigingen en aanvullingen op het declaratiepakket direct te communiceren naar de betrokkenen, via de website, stadskrant en klantenkrant Motie 3. De maximale wettelijke ruimte op te zoeken voor het bepalen van declarabele kosten, zodat zoveel mogelijk minima gebruik kunnen maken van de declaratieregeling, De raad zo snel mogelijk voorstellen te doen de regeling verder op te rekken, waarna de regeling met terugwerkende kracht per 1 januari 2006 in werking kan treden. Motie 4. een voorstel uit te werken om de regeling schoolbijdrage in 2006 voort te zetten met dien verstande dat er gedurende het basisonderwijs een jaarlijkse bijdrage van 75,00 per kind wordt toegekend en voor het voortgezet onderwijs tot de leeftijd van 18 jaar een jaarlijkse bijdragen van 150 per kind wordt toegekend (met uitzondering van het Beroeps Begeleidend Onderwijs). ad motie 1 bedragen zoveel mogelijk voor te schieten of rechtstreeks over te maken, bij overleg van een factuur, pro forma nota of bijv. een aanmeldingsformulier van een sportclub In incidentele gevallen gebeurde dit al, maar de afdeling Minimabeleid zal haar werkwijze structureel hierop aanpassen. Dat betekent enerzijds het aanpassen van formulieren en beschikkingen (mogelijkheid tot machtigen op opnemen in aanvraag) Anderzijds moet er aandacht zijn voor de voorlichting aan klanten, maar vooral ook aan derden (bijvoorbeeld sportverenigingen) over de mogelijkheid de kosten vooraf of rechtstreeks vergoed te krijgen. Verder werkt SOZA aan verdere vereenvoudiging van de aanvraagprocedure van diverse regelingen van het Minimabeleid. Doel is het aantallen aanvraagformulieren zo ver mogelijk terug te brengen (bijvoorbeeld 1 voor 65-plussers en 1 voor 65-minners), zodat een klant met 1 formulier meerdere regelingen tegelijk kan aanvragen. Ook wordt onderzocht in hoeverre het inleveren van bonnetjes in bepaalde gevallen achterwege kan blijven, dan wel steekproefsgewijs kan worden uitgevoerd. ad motie 2 te onderzoeken of de aanschaf van een televisie aan de declaratieregeling voor minima kan worden toegevoegd of onder de witgoedregeling voor minima te laten vallen, Het meest voor de hand ligt het om de aanschaf van een televisie mogelijk te maken via de bijzondere bijstand en dus onder de om-niet regeling voor huishoudelijke apparatuur te laten vallen. Een TV is immers een duurzaam gebruiksgoed, waarvoor op grond van de WWB bijzondere bijstand mogelijk is, wanneer de noodzaak is vastgesteld. Leiden heeft een inventarislijst met duurzame gebruiksgoederen die in principe als noodzakelijk worden beschouwd (huishoudelijke apparaten zoals koelkast en wasmachine staan hierop, maar bijvoorbeeld ook een bankstel en tafel). De televisie stond tot op heden niet op deze lijst, maar in individuele gevallen kon er wel bijzondere bijstand (als lening) voor worden verstrekt. Bijvoorbeeld wanneer op grond van leeftijd of handicap een televisie beschouwd werd als een noodzakelijk goed in verband met maatschappelijk participatie. Voorstel: de inventarislijst voor duurzame gebruiksgoederen uit te breiden met de televisie en deze toe te voegen aan de lijst met huishoudelijke apparatuur waarvoor de om-niet regeling van toepassing is. ad motie 3. De maximale wettelijke ruimte op te zoeken voor het bepalen van declarabele kosten, zodat zoveel mogelijk minima gebruik kunnen maken van de declaratieregeling,

11 Met de toevoeging van de PC en de fiets aan de declaratieregeling voor maatschappelijke participatie heeft Leiden de grenzen van de wettelijke ruimte al opgezocht. De kosten die nu reeds worden vergoed met de declaratieregeling zijn: lidmaatschap vereniging zwemmen sportkleding en schoenen vrijetijdscursussen schouwburg, stadsgehoorzaal, LAK en museumbezoek fiets PC aansluiting internet NS-kortingskaart Abonnement bibliotheek Zoals in de nota minimabeleid 2006 is beschreven, mogen regelingen voor maatschappelijk participatie uitsluitend betrekking hebben op sportieve en culturele activiteiten. Een kostensoort die je hier ook nog onder kan scharen, maar die tot op heden nog niet onder de declaratieregeling viel, is die van bezoek aan pretparken, dierentuin, bioscoop en dergelijke. Het is mogelijk om de declaratieregeling hiermee uit te breiden. Hierbij dient wel gerealiseerd te worden dat het lastig te controleren is of een klant deze kosten daadwerkelijk zelf heeft gemaakt. Het bewijs van deze kosten bestaat immers uit kaartjes, bonnetjes etc, die niet op naam staan. In veel gevallen zal men slechts een eenvoudig kassakaartje kunnen overhandigen. De kans op oneigenlijk gebruik neemt hiermee wel toe. Dit geldt echter ook al voor de schouwburg, stadsgehoorzaal en museum, voor zover het om losse toegangsbewijzen gaat en niet om een abonnement. Tegelijkertijd is het goed voorstelbaar dat veel minima minder belangstelling hebben voor schouwburg en museum dan voor bioscoop, pretpark of dierentuin. Zeker voor de gezinnen met kinderen is dit een welkome aanvulling (er wordt dan ook regelmatig naar gevraagd door klanten). Nu is het zo dat vooral pretparken en dierentuinen niet bepaald om de hoek liggen en dat reiskosten toch nog een belemmering kunnen vormen. Daarom is het voorstel om aantoonbare reiskosten (openbaar vervoer, 2 e klas), ten behoeve van voor declaratie in aanmerking komende kosten eveneens te vergoeden. Het abonnement op een krant is een kostensoort die in andere gemeenten ook nog wel eens tot de regeling voor maatschappelijke participatie behoort. Hoewel het niet direct een culturele of sportieve activiteit betreft, kan je wel stellen dat het lezen van de krant een belangrijk middel is om deel te nemen aan de maatschappij. Tegelijkertijd is bekend dat een krantenabonnement een post is waar binnen het budget van de meeste minima geen ruimte voor is. Voorstel: om de declaratieregeling uit te breiden met kosten van bezoek aan: bioscoop, pretpark en dierentuin; de aantoonbare reiskosten (openbaar vervoer, 2 e klas) in samenhang met kosten die voor declaratie in aanmerking komen te vergoeden; Overigens is het zo dat het maximaal te vergoeden bedrag voor de declaratieregeling in het Raadsbesluit niet gewijzigd is t.o.v. vorig jaar. Wanneer het gebruik van deze regeling substantieel toeneemt, vooral ook in de breedte, valt te overwegen dit maximale bedrag te verhogen. Dit kan bezien worden in relatie tot het nog uit te voeren besluit onder a in het raadsbesluit van 20 december jl.: op basis van de dan beschikbare koopkrachtgegevens, in het eerste kwartaal van 2006 zonodig extra minimabeleid te formuleren op grond waarvan, binnen de wettelijke kaders, aan minima onder de 65 jaar een bedrag van maximaal 200,- per huishouden extra beschikbaar kan worden gesteld; ad motie 4 een voorstel uit te werken om de regeling schoolbijdrage in 2006 voort te zetten met dien verstande dat er gedurende het basisonderwijs een jaarlijkse bijdrage van 75,00 per kind wordt toegekend en

12 voor het voortgezet onderwijs tot de leeftijd van 18 jaar een jaarlijkse bijdragen van 150 per kind wordt toegekend (met uitzondering van het Beroeps Begeleidend Onderwijs). In deze motie wordt voorgesteld om ouders met kinderen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, jaarlijks een vast bedrag te verstrekken en daarbij onderscheid te maken in de hoogte van de vergoeding tussen het basis en het voortgezet onderwijs. Motivatie hierbij is dat bij de start van een nieuw schooljaar (ongeacht basis- of voortgezet onderwijs) vele kosten moeten worden gemaakt die niet vergoed worden door de Wet Tegemoetkoming Studiekosten, zoals schoolbenodigdheden, sportschoenen, sportkleding en regenkleding. Uitgangspunt bij deze motie is dat een bepaalde groep (schoolgaande kinderen) als gevolg van het feit dat men tot deze groep behoort vanzelf met bepaalde extra kosten te maken heeft. En daarom wordt voorgesteld aan iedereen die tot deze groep behoort jaarlijks een vast bedrag uit te keren, zonder dat men deze kosten hoeft aan te tonen en daar een individuele aanvraag voor hoeft in te dienen. Dit is een categoriale verstrekkingen en dit is gemeenten niet toegestaan. Generale inkomensondersteuning is voorbehouden aan het Rijk. De VNG heeft dit onlangs nog eens bevestigd n.a.v. het recente besluit van de regering om 35 miljoen extra toe te voegen aan het landelijke budget bijzondere bijstand. 1 Wanneer we wel zouden besluiten tot een dergelijke categoriale regeling lopen we het risico teruggefloten te worden door het Ministerie van SZW met mogelijk een boete als sanctie. Verder zullen we, wanneer de verstrekte bijstand achteraf toch wordt aangemerkt als inkomen, belasting moeten afdragen over de verstrekking. Behalve dat dit ons extra geld kost, levert dit de klant een verhoogde jaaropgaaf met alle gevolgen van dien (terugbetalen huurtoeslag, zorgtoeslag, etc.). Bij de uitvoering van deze regeling zullen we er dus naar moeten streven het zo eenvoudig en laagdrempelig mogelijk te houden, maar hierbij het wettelijk kader wel in het oog houden. Wanneer de verstrekking betrekking heeft op bijzondere en noodzakelijke kosten, die door de klant aantoonbaar zijn gemaakt en we vergoeden op individuele aanvraag dan is het wel toegestaan. Een mogelijke uitvoering is om aan alle bij SOZA bekende minima met kinderen in de schoolleeftijd een eenvoudig formulier toe te sturen, waarmee de klant de vergoeding kan aanvragen. Voorstel: De regeling schoolbijdrage uitbreiden naar kinderen van de basisschool. Per jaar maximaal 75,- per kind vergoeden voor indirecte studiekosten, zoals schooltas verplichte gymkleding en schoolreisje. De regeling schoolbijdrage voor kinderen op het voortgezet onderwijs te wijzigen door per jaar maximaal 150,- per kind te vergoeden voor indirecte studiekosten (zoals schooltas, verplichte gymkleding en schoolreisje) of een excursie of werkweek. 1 Van VNG-net: In VNG-magazine 1 (13 januari 2006) houdt Hans Altevogt namens Greenpeace een pleidooi voor het investeren in spaarlampen en andere energiebesparende maatregelen. Hans Altevogt geeft daarbij aan dat het kabinet besloten heeft om lage inkomens voor de hogere energierekening in 2006 te compenseren met 40. Gemeenten zouden dit bedrag gaan verdelen. Dit is een onjuiste voorstelling van zaken. Het kabinet ziet op grond van de recente CPB ramingen geen reden om in 2006 met generieke aanvullende koopkrachtmaatregelen te komen ter compensatie van de gestegen energieprijzen als gevolg van de hogere olieprijs. Wel heeft het kabinet besloten tot een koopkrachtverbetering van de laagste inkomensgroepen in Hiervoor wordt 35 miljoen toegevoegd aan het budget bijzondere bijstand en 35 miljoen wordt ingezet voor een extra kinderkorting voor gezinnen met een laag inkomen. Gemeenten verlenen bijzondere bijstand wanneer er sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten die niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. De extra 35 miljoen voor bijzondere bijstand heeft wat de VNG betreft vooral een symbolische functie. Het is goed dat het kabinet blijk geeft van betrokkenheid bij de lagere inkomensgroepen. Echter, om daadwerkelijk de minima goed te kunnen ondersteunen is dit niet afdoende.

13 Staffeling minimabeleid 65+ In de notitie Minimabeleid 2006 staat het volgende: De inkomensgrens om in aanmerking te komen voor de regelingen van het minimabeleid is 110% van de bijstandsnorm. Zoals bij elke grens is ook hier er sprake van mensen die net, op een paar euro, buiten de boot vallen. Vooral bij de doelgroep 65-plussers leidt dit soms tot grote verschillen. Minima van 65 jaar en ouder kunnen namelijk alleen al op basis van leeftijd en inkomen in aanmerking komen voor 2 extra uitkeringen van totaal bijna 450 euro. Daarnaast kunnen ze ook nog deelnemen aan de AV Gemeente en in geval van hoge woonkosten gebruik maken van de Woonlastenregeling. Iemand die op jaarbasis een paar euro boven de inkomensgrens zit loopt dit allemaal mis. De Stichting Dienstverlening die veel ouderen helpt bij het aanvragen van minimabeleid maakt dit regelmatig mee. Zij constateren dat een flinke groep ouderen doordat ze met hun inkomen net iets boven de grens van het minimabeleid zitten, per saldo een veel lager besteedbaar inkomen hebben. Dit kan oplopen tot een verschil van bijna 800 euro per huishouden (uitgaande van de bedragen 2005). Dit fenomeen kan, analoog aan de armoedeval, ouderenval worden genoemd. Voor ouderen geldt daarbij dat zij in de regel geen perspectief hebben op inkomensverbetering. Dit probleem is gedeeltelijk te ondervangen door een glijdende schaal toe te passen. Hier zijn wel kosten aan verbonden, omdat de doelgroep wordt uitgebreid. Daarbij zal een dergelijke regeling omwille van de uitvoerbaarheid zo eenvoudig mogelijk van opzet moeten zijn. SOZA wil deze mogelijkheden onderzoeken. Er zijn 3 regelingen waar een grote groep minima > 65 jaar met inkomen tot 110% van de bijstandsnorm van kunnen profiteren waardoor zij hun besteedbaar inkomen verhogen. Het gaat om 2 eenmalige uitkeringen waar 65-plussers puur op grond van hun leeftijd en inkomen voor in aanmerking komen en de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering voor alle minima tot 110%. Het voordeel van deze AV Gemeente is een relatief voordeel, want de gemeentelijke premiebijdrage is alleen gunstig voor iemand die zich aanvullend verzekert en voor een vergelijkbare premie als bij de AV Gemeente. Een vierde regeling is de woonlastenregeling, maar omdat deze regeling alleen geldt voor 65-plussers met bijzonder hoge woonlasten en er maar een beperkte groep (400 huishoudens?) hier gebruik van maakt, laten we deze regeling in onderstaande vergelijking buiten beschouwing. Hieronder is te zien wat de overige 3 regelingen van het minimabeleid per maand voor de verschillende huishoudens aan extra besteedbaar inkomen kunnen opleveren voor 65-plussers met een inkomen tot 110%. Alleenstaande: 1. Eenmalige uitkering: 250 per jaar 2. Regeling chronisch zieken etc.: 300 per jaar 3. AV Gemeente: 21 maal 12 = 252 per jaar Totaal: 802 : 12 = 67 per maand Alleenstaande ouder: 1. Eenmalige uitkering: 250 per jaar 2. Regeling chronisch zieken etc.: 300 per jaar 3. AV Gemeente: 21 maal 12 = 252 per jaar Totaal: 802:12 = 67 per maand Echtpaar: 1. Eenmalige uitkering: 250 per jaar 2. Regeling chronisch zieken etc.: 600 per jaar 3. AV Gemeente: 42 maal 12 = 504 per jaar Totaal: 1354:12= 113 per maand Wie een inkomen heeft boven de 110% komt, zoals gezegd, nu niet in aanmerking voor de regelingen van het minimabeleid.

14 In onderstaande tabel is te zien wat dat voor verschil in inkomen oplevert tussen de inkomensgroep die nog wel minimabeleid ontvangt en de inkomensgroepen daarboven. 100% bijstand +minimabeleid 110% +minimabeleid 115% 120 % 125% Alleenstaande = 935 Alleenstaande 1078 ouder + 67 =1145 Echtpaar = 1313 Bedragen in Euro s per maand = = = Het is duidelijk te zien dat pas een inkomen van tegen de 120% bijstand per saldo hoger ligt dan dat van iemand met 110 % die gebruik maakt van de 3 regelingen van het minimabeleid. Voorstel is daarom om, voor wat betreft de twee eenmalige uitkeringen van het minimabeleid, de inkomensgrens voor 65-plussers op te trekken naar 120%, waarbij de hoogte van de bedragen wordt afgebouwd. Vooral omwille van de uitvoerbaarheid is het voorstel die niet te doen met een 100% glijdende schaal, maar om daarbij de volgende 2 staffelingen aan te brengen. Voorstel: Minima 65+ met een inkomen tussen de 110%-120% in aanmerking te laten komen voor een percentage van de 2 eenmalige uitkeringen. En wel als volgt: Eenmalige uitkering (per huishouden) Regeling chronisch zieken, gehandicapten en ouderen (per persoon) Inkomen t/m 110% %-115%: 4/5= 200 2/3= %-120% 2/5 = 100 1/3 = 100 > 120% Nee Nee Bedragen in Euro s per maand Hierdoor wordt de geconstateerde ongelijkheid tussen de inkomensgroep tot 110% en die daar net boven zitten, voor een belangrijk deel ongedaan gemaakt. Wanneer je kiest voor een staffeling blijft er wel altijd een kleine ongelijkheid. Wie een inkomen heeft dat onderin een van de staffels zit, komt per saldo iets slechter uit dan iemand met een inkomen bovenin een lagere staffel. In onderstaande tabel is zichtbaar gemaakt hoe de staffeling voor de verschillende inkomensgroepen uitpakt. Inkomen + extra inkomen uit 3 regelingen minimabeleid 100% 110% >110% -115% >115%- 120% > 120% + (1)+(2)+(3) + (1)+(2)+(3) + 4/5 van (1) + 2/3 van (2) + 2/5 van (1) + 1/3 van (2) Geen minimabeleid Alleenstaande Alleenstaande ouder Echtpaar Bedragen in Euro s per maand (1)= eenmalige uitkering: 250 per huishouden (2)= regeling chronisch zieken, ouderen en gehandicapten: 300 per persoon (3)= gemeentelijke bijdrage AV Gemeente RV

15 Motie 1. Onderwerp: voorschieten bijdragen maatschappelijke participatie Minimabeleid De Raad van de gemeente Leiden, bijeen op 20 december Constaterende dat; categoriale bijstandsverlening met de WWB niet meer mogelijk is, de declaratieregeling voor minima, waarmee kosten voor maatschappelijke participatie vergoed worden, onvoldoende wordt gebruikt door de doelgroep, Overwegende dat; sportiviteit en maatschappelijke participatie bij minima gestimuleerd wordt door de gemeente Leiden het voorschieten van soms forse bedragen belemmerend kan werken op deelname aan sportieve en maatschappelijke activiteiten bij mensen met een laag inkomen Verzoekt het college; bedragen zoveel mogelijk voor te schieten of rechtstreeks over te maken, bij overleg van een factuur, proformanota of bijv. een aanmeldingsformulier van een sportclub wijzigingen en aanvullingen op het declaratiepakket direct te communiceren naar de betrokkenen, via de website, stadskrant en klantenkrant en gaat over tot de orde van de dag. Geraldine Pieterse (GroenLinks) Anton Dronkers (GroenLinks) Hilde Jansen (PvdA) Conny Broeyer (PvdA) Paul van Meenen (D66) Hans Hendriks (SP) Wim Bleijie (CDA) Filip van As (CU) Daan Sloos (LL) Jacques de Coo (LWG/DG) Zonder hoofdelijke stemming wordt de motie aanvaard, met dien verstande dat de fractie van de VVD geacht wordt tegen de motie gestemd te hebben.

16 RV Motie 2. Onderwerp: TV Minimabeleid De Raad van de gemeente Leiden, bijeen op 20 december Overwegende dat; televisie vaak voor (oudere)mensen de mogelijkheid biedt om op een eenvoudige en relatief goedkope manier betrokken te zijn en te blijven met de maatschappij zeker ouderen en mensen die door andere redenen veel aan huis gebonden zijn, zullen op dit medium aangewezen zijn Verzoekt het college; te onderzoeken of de aanschaf van een televisie aan de declaratieregeling voor minima kan worden toegevoegd of onder de witgoedregeling voor minima te laten vallen, wijzigingen en aanvullingen op het declaratiepakket direct te communiceren naar de betrokkenen, via de website, stadskrant en klantenkrant en gaat over tot de orde van de dag. Geraldine Pieterse (GroenLinks) Anton Dronkers (GroenLinks) Paul van Meenen (D66) Hans Hendriks (SP) Wim Bleijie (CDA) Daan Sloos (LL) Zonder hoofdelijke stemming wordt de motie aanvaard, met dien verstande dat de fractie van de VVD geacht wordt tegen de motie gestemd te hebben.

17 RV Motie 3. Onderwerp: Declaratieregeling De Raad, bijeen in de vergadering van 20 december 2005, Constaterende dat, Het gebruik van de declaratieregeling nog te laag is, Er meer zaken onder de regeling zouden kunnen vallen dan nu het geval is, Overwegende dat, De declaratieregeling als vervanging bedoeld is voor generieke inkomensondersteunende regelingen die wettelijk niet meer mogelijk zijn en dat het de bedoeling is dat het beschikbare budget zoveel mogelijk wordt opgemaakt, Verzoekt het College De maximale wettelijke ruimte op te zoeken voor het bepalen van declarabele kosten, zodat zoveel mogelijk minima gebruik kunnen maken van de declaratieregeling, De raad zo snel mogelijk voorstellen te doen de regeling verder op te rekken, waarna de regeling met terugwerkende kracht per 1 januari 2006 in werking kan treden. Hilde Jansen PvdA Conny Broeyer PvdA Geraldine Pieterse GL Wim Bleijie CDA Hans Hendriks SP Daan Sloos LL Paul van Meenen D66 Filip van As CU Jacques de Coo LWG/DG Marijke van Dobben de Bruijn VVD Zonder hoofdelijke stemming wordt de motie aanvaard.

18 RV Motie 4 Onderwerp: Minimabeleid 2006, scholingsbijdrage De Raad van de gemeente Leiden, bijeen op 20 december 2005 Overwegende dat, Bij de start van een nieuw schooljaar (ongeacht basis- of voortgezet onderwijs) vele kosten moeten worden gemaakt die niet vergoed worden door de Wet Tegemoetkoming Studiekosten, zoals schoolbenodigdheden, sporschoenen, sportkleding en regenkleding. In plaats van de eenmalige bijdrage stellen wij voor een jaarlijkse bijdrage te geven voor genoemde kosten. En daarbij onderscheid te maken in de hoogte van de vergoeding tussen het basis en het voortgezet onderwijs. Verzoekt het college om een voorstel uit te werken om de regeling schoolbijdrage in 2006 voort te zetten met dien verstande dat er gedurende het basisonderwijs een jaarlijkse bijdrage van 75,00 per kind wordt toegekend en voor het voortgezet onderwijs tot de leeftijd van 18 jaar een jaarlijkse bijdragen van 150 per kind wordt toegekend (met uitzondering van het Beroeps Begeleidend Onderwijs). En gaat over tot de orde van de dag. Wim Bleijie (CDA) Hans Hendriks (SP) Geraldine Pieterse (GL) Hilde Jansen (PvdA) Zonder hoofdelijke stemming wordt de motie aanvaard.