BIJLAGE 1 bij raadsvoorstel nr toelichting wijzigingen APV Barneveld:

Transcriptie

1 BIJLAGE 1 bij raadsvoorstel nr toelichting wijzigingen APV Barneveld: A Voorstel de volgende (oude) artikelen te schrappen: Artikel 9 Optochten VERGUNNING SAMENGEVOEGD Het houden van optochten wordt een evenement en is als zodanig ook opgenomen in de artikelen 35 en 36. Artikel 14 Dienstverlening VERGUNNING AFGESCHAFT Artikel 14 (oud) bevatte een vergunningstelsel voor dienstverlening. Dienstverlening betreft allerlei straatberoepen, zoals kruiers, de scharensliep, de reiniger van voertuigen en de glazenwasser. Sommigen zijn uit het straatbeeld verdwenen, anderen hebben hun intrede gedaan. Denk bijvoorbeeld aan besteldiensten van pizza s of de supermarkt en bewakingsdiensten. De VNG heeft het dienstverleningsartikel in 2007 geschrapt vanwege het streven naar vermindering van administratieve lasten voor ondernemers en het bedrijfsleven (deregulering). De deregulering is ingegeven door de opvatting dat de regeling niet (meer) voldeed aan het noodzaakvereiste zoals verwoord in de Europese Dienstenrichtlijn. Het risico van overlast of verstoring van de openbare orde en zedelijkheid is immers niet groot bij deze vormen van dienstverlening. Verder geldt voor wat betreft de verkeersveiligheid artikel 5, van de Wegenverkeerswet 1994, dat bepaalt dat ieder zich zodanig dient te gedragen dat geen gevaar op de weg wordt veroorzaakt of dat het verkeer wordt gehinderd. Als de dienstverlener optreedt als venter, dat wil zeggen dat hij ambulant is, gelden bovendien de artikelen over venten in de APV. De venter mag de openbare orde niet verstoren. De risico s van het schrappen van het vergunningstelsel afgezet tegen het aanzienlijke voordeel van vermindering van administratieve lasten voor dienstverleners en gemeenten - immers er hoeft geen vergunning meer aangevraagd te worden - heeft ons doen kiezen voor het niet meer opnemen van het artikel. Artikel 22 Verplichting sneeuwruimen De plicht voor de eigenaar van een gebouw of terrein om het trottoir langs het gebouw of terrein vrij te houden van sneeuw komt (of kwam) in veel APV s voor. De vraag is of dit verbod in de praktijk ook gehandhaafd wordt. Wellicht is dit onderwerp meer een voorwerp van voorlichting dan een taak voor de politie. De materie met betrekking tot het verbod in het huidige eerste lid van artikel 22 is eigenlijk al geregeld in artikel 427 van het Wetboek van Strafrecht: boete of straf voor diegene die iets plaatst op of aan, of werpt of uitgiet uit een gebouw, op zodanige wijze dat door of tengevolge daarvan iemand die van de openbare weg gebruik maakt, nadeel kan ondervinden. Artikelen 24 en 27 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp en uitzichtbelemmerend voorwerp ARTIKELEN SAMENGEVOEGD De artikelen 24 en 27 worden vervangen door een vernieuwd artikel 20, objecten langs de weg, dat gaat over gevaarlijke of hinderlijke situaties op of langs de weg die we zonder meer wensen te verbieden. Artikel 30 Verwijdering e.d. voorzieningen voor verkeer en verlichting Het verbod voorzieningen voor verkeer- en verlichting te verwijderen spreekt voor zich en hoeft niet in de APV te worden geregeld. Handhaving en eventuele vervolging is mogelijk op grond van het strafrecht. De gemeente kan geleden schade privaatrechtelijk op de dader verhalen. Artikel 34 Benzinepompen op of nabij de weg Artikel is overbodig. Regulering kan plaatsvinden op grond van het bestemmingsplan. Artikel 42 Toegang ambtenaren van politie Dit artikel staat niet meer in het VNG model. Extra artikel hiervoor in de APV is gezien de bevoegdheden van de politie ook niet langer noodzakelijk. 1

2 Artikel 67 Uitjouwen, naschreeuwen e.d. Materie wordt deels al geregeld in het Wetboek van Strafrecht (artikel 431) waar het gaat om burengerucht. Ten aanzien van het uitjouwen geldt dat dit artikel door de gemeente niet wordt gehandhaafd. Artikel 68 Nodeloos alarmeren Sinds 2002 is nodeloos alarmeren geregeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel kan uit de APV geschrapt worden. Artikel 70 Sport en spel Dit artikel verbood sport en spel wanneer dit overlast op de openbare weg veroorzaakte. Het artikel werd in de praktijk niet gehandhaafd. Eventuele handhaving is op grond van de Wegenverkeerswet (hinderlijk gebruik van de weg) mogelijk. De grotere evenementen zijn gereguleerd op grond van de artikelen 35 en 36 APV. Artikel 96 Doden, slachten en villen van dieren Materie wordt geregeld in het Besluit (en regeling) doden van dieren van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. Artikel 99 Toelating op scholen en kindercentra Het oude artikel 99 verbood het de directeur van een onderwijsinrichting of kindercentrum personen in kennelijke toestand toe te laten. Het artikel 98 waarnaar artikel 99 verwees stond al niet meer in de APV. Dit artikel wordt in de praktijk niet van gemeentewege gehandhaafd. Artikel 113 Beschermde planten, hout sprokkelen Met ingang van 1 april 2002 is de Flora- en Faunawet in werking getreden. Deze wet regelt de bescherming van in Nederland levende dieren en planten. Hierdoor kan artikel 113 vervallen. Artikel 116 Hebben van een stankverspreidende gelegenheid Het bepaalde in dit artikel gold niet voor gevallen, waarin de Wet milieubeheer, de Wet inzake de luchtverontreiniging of de Afvalstoffenwet van toepassing is. Zo bezien voegt dit artikel in de APV weinig tot niets toe, juist omdat deze inrichtingen al vergunningplichtig zijn op grond van deze wetten. Het artikel kan daarom vervallen. Artikel 131 Overlast van fiets of bromfiets Hetgeen in dit artikel geregeld was is verplaatst naar twee andere artikelen. Voor het eerste lid, achterlaten van (brom)fiets buiten de stalling is een lid toegevoegd aan artikel 64, tweede lid, "neerzetten van fietsen e.d.". Het tweede lid is in een meer uitgebreide vorm opgenomen in artikel 123 "fietswrakken". Op grond van dit artikel is het verboden fietswrakken op de weg achter te laten. Dit artikel geeft de gemeente de mogelijkheid fietswrakken te verwijderen. Artikel 139 Reddingsmiddelen Artikel met betrekking tot reddingsmiddelen kan worden geschrapt. Staat niet langer in het model van de VNG en eventueel vandalisme kan ook via het strafrecht worden aangepakt. B Voorstel de volgende artikelen aan te passen: Artikel 1 Begripsomschrijvingen De begripsomschrijving in artikel 1 is geactualiseerd. Artikel 15 Straatartiest VEREENVOUDIGING Het oude artikel 15 is geschrapt en vervangen door een nieuw artikel 15, conform de systematiek van de nieuwe VNG-model APV. Dit houdt in dat het vergunningstelsel uit de oude APV is vervangen door de systematiek van nadere regels. Hierin kan de burgemeester wegen of plaatsen aanwijzen waar een straatartiest niet mag optreden. Ook kan hij dit verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. Tevens is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen. Concreet houdt deze wijziging in dat er niet langer van tevoren actie hoeft te worden ondernomen door de straatartiest om een vergunning aan te vragen, maar dat hij alleen de aanwijzingen van de burgemeester op hoeft te volgen. 2

3 Artikel 16 Voorwerpen op of aan de weg VEREENVOUDIGING Onder voorwerpen op of aan de weg vallen onder andere bouwsteigers, stortcontainers, bloembakken, bankjes, terrassen en staande reclameborden. Wanneer het plaatsen van deze voorwerpen op de weg een gevaarlijke of onduldbare situatie oplevert is dit verboden (lid 1). In deze gevallen kan het college een ontheffing verlenen (lid 2). Daarnaast is met deze wijziging in lid 3 de mogelijkheid geschapen dat het college algemene regels opstelt waarbij vrijstelling wordt verleend voor bepaalde objecten. Deze algemene regels kunnen worden aangevuld met bepalingen die voor de specifieke situatie relevant zijn. Artikel 17 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg BEHOUDEN Dit artikel houdt nauw verband met de taak van de gemeente als wegbeheerder. Soms is het uiteraard gerechtvaardigd of noodzakelijk dat er, door een particulier, aan de weg wordt gewerkt. Daarbij dient de gemeente dan wel vooraf haar voorwaarden te kunnen stellen. Omdat de voorwaarden waaronder gewerkt kan worden per situatie verschillen, kan hier niet met algemene regels worden gewerkt. Artikel 18 Maken, veranderen van een uitweg BEHOUDEN Een lastig te dereguleren bepaling: enerzijds zijn er vele gevallen waarbij aanleg van een uitrit vanzelf spreekt en geen enkel probleem oplevert. Overheidsbemoeienis lijkt in die gevallen onnodig en hinderlijk. In andere gevallen is echter een groot goed in het geding: de verkeersveiligheid. Dan is wel een vanzelfsprekende rol voor de overheid weggelegd en is een toets vooraf te verkiezen boven ingrijpen achteraf, in het ergste geval te laat. Een tweede complicatie is dat aanleg van een uitrit in de praktijk soms ten koste gaat van een parkeerplaats. In plaatsen met een grote parkeerdruk kan dat reden zijn een uitritvergunning te weigeren. Om beide belangen te dienen is gekozen de vergunning te handhaven. Artikel 20 Objecten op of langs de weg VEREENVOUDIGING De noodzaak blijft om dit artikel te handhaven, omdat het hier gaat om gevaarlijke of hinderlijke situaties op of langs de weg die men zonder meer wenst te verbieden. De oude artikelen 20, 24 en 27 zijn samengevoegd in één nieuw, algemeen geformuleerd artikel 20. Artikel 21 Veroorzaken gladheid VEREENVOUDIGING Het artikel is geactualiseerd waarbij hetgeen eerder bij lid 1 sub b genoemd werd is vervallen. Artikel 26 Kelderingangen Dit artikel is vereenvoudigd en oude terminologie is verdwenen. VEREENVOUDIGING Artikel 32 Veiligheid op het ijs VEREENVOUDIGING Het tweede en derde lid zijn vervallen. Dit wordt reeds in hogere regelgeving geregeld. Artikel 35 en 36 Evenementen VEREENVOUDIGD Onder deze artikelen vallen nu ook de optochten, waarvoor in de oude APV een eigen artikel 9 was opgenomen. Nieuw is de mogelijkheid dat de burgemeester categorieën van evenementen aanwijst waarvoor geen vergunning is vereist. Daaraan zal in toenemende mate invulling worden gegeven, met name bij kleinere evenementen zoals straatfeesten en barbecues. Deze bevoegdheid kan de burgemeester alleen gebruiken voor evenementen die worden gehouden op maandag tot en met zaterdag. Voor de overige evenementen, die helemaal of voor een gedeelte, op de zondag worden gehouden zal altijd een vergunningprocedure gevolgd worden. De burgemeester kan nadere regels stellen waarbij de organisatoren van een evenement aan zullen moeten voldoen. Voor de gemeente komt het accent dan meer op toezicht en handhaving te liggen. Dit zal verder worden uitgewerkt in het evenementenbeleid. Hierin zal ook worden aangegeven voor welke evenementen geen vergunning meer nodig is, maar volstaan kan worden met een melding en het opvolgen van de nadere regels. Vanzelfsprekend wordt in dit evenementenbeleid ook de mogelijkheden voor een langere duur van de evenementenvergunning beoordeeld. Daarnaast zal in het evenementenbeleid voor alle evenementen, dus ook degene waarvoor een vergunningprocedure gevolgd moeten worden, beleidsregels worden opgenomen. Hierbij moet gedacht worden aan begrenzing van het aantal (soorten) evenementen en locaties, voorschriften betreffende geluid, sluitingstijden, openbare orde, verkeersregelaars etc. Daarnaast zal in het evenementenbeleid uitvoerig worden ingegaan op het toezicht en de handhaving. 3

4 Binnenkort zal u de startnotitie evenementenbeleid worden voorgelegd, waarin deze materie verder uitgewerkt wordt. Artikel 37 Begripsomschrijving Dit artikel is aangepast op de laatste jurisprudentie en afgestemd op artikel 38 en verder. Artikel 38 Exploitatievergunning horecabedrijf REIKWIJDTE INGEPERKT EN DUUR VERLENGD Het artikel van de VNG is deels overgenomen. Het nieuwe voorstel beperkt de reikwijdte van de exploitatievergunning in die zin dat horeca-activiteiten die een nevenactiviteit zijn, niet vergunningplichtig zijn (bijvoorbeeld lunchcorner in de HEMA). Tevens worden horeca-activiteiten bij musea en zorginstellingen vrijgesteld van de vergunningplicht. Voorts worden exploitatievergunningen in principe voor onbepaalde tijd geldig. Deze aanpassingen zijn een behoorlijke lastenverlichting voor de bedrijven en een nadrukkelijke wens van Horeca Nederland, afdeling Barneveld/Scherpenzeel. Artikel 51 Speelgelegenheden NIEUWE REDACTIE Dit artikel is opnieuw geredigeerd, zonder dat dit een inhoudelijke wijziging inhoudt. Het Barneveldse 0-beleid ten aanzien van speelautomatenhallen blijft onverkort van kracht. Artikel 52 Opstelplaatsenbeleid BEHOUDEN, MEDEBEWIND, DUUR VERLENGD Dit artikel geeft, in tegenstelling tot alle andere onderdelen van de APV, uitvoering aan medebewindstaken. De wet op de kansspelen verplicht gemeenten bij verordening vast te leggen hoeveel speelautomaten per vergunning te verlenen. Er is hierbij geen beleidsvrijheid over het aantal speelautomaten dat de gemeente kan verlenen (dit zijn er geen of 2). Daarom kan dit artikel niet worden gedereguleerd. Wel kunnen vergunningen met invoering van het nieuwe artikel 5a voor onbepaalde tijd gelden. Artikel 53 Betreden gesloten woning of lokaal Er is een derde lid toegevoegd. Deze vermelding is op grond van jurisprudentie noodzakelijk. Artikel 54 Plakken en kladden Er is een vierde lid toegevoegd, zodat een juridische basis is geschapen voor de aanplakborden voor meningsuitingen en bekendmakingen zoals deze in onze gemeente aanwezig zijn. Artikel 57 Vervoer inbrekerswerktuigen Aan dit artikel is een derde en vierde lid toegevoegd zodat opgetreden kan worden tegen het bij zich hebben van de zogeheten "jattassen". Dit zijn tassen en andere voorwerpen die zodanig geprepareerd zijn dat de alarmsystemen van de winkels omzeild worden. Artikel 60a Gevaarlijke voorwerpen Dit artikel is geactualiseerd, nu een deel van de materie reeds geregeld wordt in de Wet Wapens en Munitie. Ook de naamgeving is veranderd van Gebruik vuurwapen en dergelijke (oud) in Gevaarlijke voorwerpen. Artikel 61 Hinderlijk drankgebruik De verwijzing naar andere wetgeving in het tweede lid is geactualiseerd. Artikel 66 Bespieden personen Er is een derde lid aan dit artikel toegevoegd om samenloop met artikel 89b Cameratoezicht te voorkomen. Artikel 69 Bedelarij Op grond van dit artikel kan het college gebieden aanwijzen waar het op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw verboden is te bedelen om geld of andere zaken. Dit artikel is een actualisatie van het oude artikel 69. Artikel 72 Loslopende honden Aan dit artikel is een tweede lid toegevoegd waardoor het verbod honden binnen de bebouwde kom los te laten lopen niet geldt voor geleidehonden. 4

5 Artikel 73 Verontreiniging door honden De eigenaar of houder van een hond moet er voor zorgen dat honden zich niet op ongewenste plaatsen van uitwerpselen ontdoen. Als ongewenst worden wegen en kinderspeelplaatsen e.d. genoemd. Het college kan meer plaatsen aanwijzen. De strafbaarheid wordt opgeheven wanneer de eigenaar/houder de uitwerpselen onmiddellijk opruimt. Het college zal nadere regels stellen over de wijze van opruimen. Artikel 81 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister LASTENVERLICHTING Er is aan dit artikel een derde lid toegevoegd zodat de burgemeester vrijstelling van de verplichting een verkoopregister bij te houden kan geven. Artikel 85 Begripsomschrijvingen Begripsomschrijving aangepast aan VNG model (actualisatie). Artikel 90c Seksinrichtingen DUUR VERLENGD Met de invoering van het nieuwe artikel 5a wordt een eventuele vergunning voor onbepaalde tijd geldig. Dit vermindert de administratieve lasten voor eventuele bedrijven aanzienlijk. Het artikel zelf is niet aangepast. Artikel 91 Weigeringsgronden Weigeringsgronden aangepast aan de invoering van artikel 6. Artikel 117 en 118 (Licht)reclame REIKWIJDTE STERK BEPERKT Voor reclame-uitingen zoals borden en opschriften op en aan gebouwen was een vergunning vereist. Voor een grote meerderheid van gevelreclame is echter ook een bouwvergunning vereist, waarbij onder meer wordt getoetst op welstand. Het risico van het niet reguleren van deze situaties is daarom gering, terwijl de administratieve lasten van een extra vergunning aanzienlijk zijn. Omdat de overlast van lichtreclames (zowel op de gevel als in de etalage) groot kan zijn en de verkeersveiligheid in gevaar kan worden gebracht, wordt een artikel opgenomen waarin voor dit type reclame nog wel een vergunning verplicht wordt gesteld. Met deze wijziging in de APV wordt de vergunningsplicht voor reclame-uitingen dus beperkt tot lichtreclames, wat de administratieve lasten voor bedrijven reduceert. Vanwege de vereenvoudiging van vergunningen en de vermindering van administratieve lasten is het voorstel artikel 117 ingrijpend te herzien. Dat houdt in dat de reclamevergunning voor onverlichte reclames geheel is verdwenen en vervangen door een algemene regel die verbiedt om door middel van een reclame het verkeer in gevaar te brengen of hinder dan wel overlast te veroorzaken voor omwonenden. De gedachte daarachter is dat voor een reclame van enige omvang of betekenis doorgaans een bouwvergunning nodig is, waardoor al aan de welstand kan worden getoetst. Een reclame waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of overlast wordt veroorzaakt voor omwonenden komt relatief zo weinig voor dat het moeilijk valt te rechtvaardigen om voor die gevallen een vergunningplicht voor alle reclames in stand te houden. Gemeenten waar de ervaring leert dat reclame niet of nauwelijks problemen oplevert en via de bouwvergunningen afdoende kan worden geregeld, kunnen het daarbij laten. Voor lichtreclame (artikel 118) is een vergunningplicht instandgehouden. Dit is gedaan omdat de kans dat door lichtreclame hinder of zelfs gevaar ontstaat groter is dan bij onverlichte reclame, ook in die gevallen waarvoor geen bouwvergunning is vereist (bijvoorbeeld als de reclame vanaf de buitenkant zichtbaar, maar binnenin het pand is aangebracht). Artikel b Venten VERGUNNING AFGESCHAFT Venten is het huis-aan-huis of aan de weg verkopen van goederen. Voor deze activiteiten was een vergunning verplicht. Met deze wijziging van de APV is dit niet langer het geval. In beleidsregels kan worden vastgelegd in welke gevallen er sprake is van de in artikel 133a genoemde motieven van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid. 5

6 Met deze wijziging worden de administratieve lasten voor de venters en de bestuurlijke lasten voor de gemeente aanzienlijk beperkt en wordt voldaan aan de Europese Dienstenrichtlijn. Artikel 134 Standplaatsen DUUR VERLENGD Standplaatsen zijn afzonderlijke kramen waar goederen zoals vis, oliebollen, ijsjes en loempia s worden verkocht. Hiervoor is een vergunning vereist. Omdat de vergunning persoonsgebonden is, achten wij een algemene regel niet goed mogelijk. De gemeente wil bovendien met het oog op het verdelen van de openbare ruimte het niet aan de standplaatshouders overlaten waar de verkoopwagens komen te staan. De vergunning dient het verdelen van de beschikbare standplaatsen en het mogelijk maken van een maximumstelsel. De vergunning heeft voorts tot doel om het uiterlijk aanzien van het straatbeeld te beheersen en het voorkomen van overlast, bijvoorbeeld stankoverlast en overlast door zwerfafval. Ter vereenvoudiging wordt dit artikel wel tekstueel gemoderniseerd. Met de invoering van het nieuwe artikel 5a wordt deze vergunning voor onbepaalde tijd geldig. Dit vermindert de administratieve lasten voor bedrijven aanzienlijk. Artikel 145b (afdeling 7 asverstrooiing) Ook op de gemeentelijke begraafplaats in Kootwijk is een gedeelte bestemd voor het verstrooien van as. C Voorstel de volgende artikelen toe te voegen Artikel 5a Vergunning of ontheffing voor onbepaalde tijd MINDER VERGUNNINGEN Met deze wijziging in de APV (nieuw artikel 5a) zijn alle vergunningen die op grond van deze verordening worden verleend, in principe voor onbepaalde tijd. Het moge duidelijk zijn dat er hiermee een aanzienlijke lastenreductie wordt behaald. Immers een vergunninghouder hoeft niet meer jaarlijks of driejaarlijks een vergunning aan te vragen. Dit bespaart, naast tijd en kosten, ook een hoop ergernis van burgers en bedrijven! Met deze wijziging wordt ook voldaan aan de Europese Dienstenrichtlijn. Artikel 5 bepaalt dat bij gewijzigde omstandigheden de vergunning of ontheffing kan worden gewijzigd of ingetrokken. Het ligt ook daarom in de rede dat een vergunning voor onbepaalde duur blijft gelden indien de omstandigheden niet wijzigen. Pas bij gewijzigde omstandigheden dient de vergunning opnieuw te worden bezien. Ook daarbij wordt rekening gehouden met de noodzaak- en proportionaliteitseis. Bij geringe wijziging van omstandigheden die geen gevolgen hebben voor het algemeen belang, kan de vergunning niet worden gewijzigd of ingetrokken. De noodzaak daarvoor ontbreekt. Artikel 6 Uniforme weigeringsgronden VEREENVOUDIGING Met deze wijziging (nieuw artikel 6) staan de generieke weigeringsgronden voor alle vergunningstelsels in deze verordening op één plaats, in het algemene deel van de verordening. In de oude APV kenden vrijwel alle vergunningstelsels hun eigen artikel met weigeringsgronden, die ook nog verschillend waren geformuleerd. Dit wekte de indruk dat er in de verschillende artikelen iets verschillends werd bedoeld, wat niet het geval was. Door de weigeringsgronden voor alle vergunningstelsels op één plaats neer te zetten, worden de uniformiteit en de duidelijkheid bevorderd. Met deze wijziging wordt ook voldaan aan de Europese Dienstenrichtlijn. Artikel 36a Ordeverstoring Dit artikel is overgenomen uit het model van de VNG. Het verbiedt de verstoring van de openbare orde gedurende een evenement. Het artikel biedt de toezichthouders en politie grondslag bij ordeverstoring onmiddellijk op te treden. Artikel 89 Hinderlijk gebruik van softdrugs Het oude artikel 89 is vernummerd naar 88 en er is een nieuw artikel 89 opgenomen, waarin het zogeheten blowverbod is opgenomen waar uw raad nadrukkelijk om heeft verzocht. De burgemeester kan gebieden aanwijzen waar het niet is toegestaan softdrugs te gebruiken of voorhanden te hebben. In het artikel is reeds opgenomen dat softdrugs niet mogen worden gebruikt en het ook verboden is om softdrugs voorhanden te hebben in een straal van 500 meter rondom onderwijsinstellingen. Hiermee wordt zeker gesteld dat het verbod in elk geval geldt rond alle (typen) scholen en onderwijsinstellingen in de gemeente Barneveld. Artikelen 113 t/m 113f Kapvergunning VEREENVOUDIGD EN NU OPGENOMEN IN APV 6

7 Het juridisch kader voor de kapvergunning was neergelegd in de kapverordening. De kapverordening wordt met dit raadsbesluit ingetrokken en de bepalingen met betrekking tot het kappen van bomen zijn opgenomen in de APV. Voor de kap van bomen is gezocht naar een nieuw evenwicht. Enerzijds is er een grote consensus dat een doorsnee boom in de eigen tuin zonder overheidsbemoeienis mag worden gekapt. Anderzijds hebben bomen een zeer grote ruimtelijke waarde, die bescherming verdient. Voor de kap van houtopstanden van enige omvang is in de huidige situatie doorgaans een vergunning vereist. Er is voor gekozen om voor bomen met een stamomtrek van minder dan 60 cm (gemeten op 1.30 meter hoogte) niet langer een vergunning verplicht te stellen. De beeldbepalende en monumentale bomen vallen door hun grotere stamomtrek niet binnen deze categorie. Ook andere grote bomen blijven vergunningplichtig, zodat van geval tot geval kan worden bekeken of kap van de betreffende boom wenselijk is. Op grond van artikel 113 d en e kan het college een herplantplicht opleggen. In het derde lid van artikel 113d is de mogelijkheid opgenomen dat het college bijzondere voorschriften kan verbinden ten aanzien van de gebruikmaking van de vergunning. Het is goed om de procedure zoals ons college die wenst te volgen op grond van deze APV hierbij weer te geven. Alle aanvragen om kapvergunning zullen worden gepubliceerd, waarna belanghebbenden de mogelijkheid krijgen om gedurende 4 weken hun zienswijze in te dienen. Wanneer ons college besluit kapvergunning te verlenen zal ook dit worden gepubliceerd op de gemeentelijke pagina. Wanneer er zienswijzen zijn ingediend zal in de vergunning de voorwaarde worden opgenomen dat de vergunning pas mag worden gebruikt wanneer deze definitief (onherroepelijk) is geworden. Dit betekent dat de eventuele bezwaar- en beroepsprocedures afgewacht moeten worden, voordat gekapt kan gaan worden. Deze keuze maken wij vanwege het onherstelbare karakter van de kap. Wanneer er geen zienswijzen zijn ingediend, kan direct gebruik worden gemaakt van de vergunning. Artikel 123a Achterlaten (brom)fiets Door het opnemen van dit artikel is het mogelijk te voorkomen dat (brom)fietsen langer dan vier weken in een fietsenstalling worden achtergelaten. Wanneer brom(fietsen) langer dan vier weken worden achtergelaten kan op grond van dit artikel handhavend worden opgetreden. De soms schaarse stallingplaatsen kunnen op deze wijze wederom gebruikt worden voor het stallen van (brom)fietsen. Artikel 145d Openluchtrecreatie Per 1 januari 2008 wordt de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) ingetrokken. De WOR bevat nu een algemeen verbod op het kamperen buiten kampeerterreinen. De huidige WOR bevat de mogelijkheid voor gemeenten om kamperen buiten kampeerterreinen toe te staan, middels het verlenen van een ontheffing. Omdat met het vervallen van de WOR het verbod om te kamperen buiten kampeerterreinen vervalt, is het noodzakelijk het kamperen buiten kampeerterreinen te regelen in de APV. Het voorgestelde artikel 145d in de APV verbiedt het kamperen buiten kampeerterreinen, maar geeft het college de bevoegdheid van dit verbod ontheffing te verlenen. Ook kan het college plaatsen buiten kampeerterreinen aanwijzen waar openluchtrecreatie is toegestaan, mits wordt voldaan aan door het college op te stellen nadere (algemene) regels. Overigens geldt het verbod van artikel 145d niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik voor korte perioden door de rechthebbende op diens eigen terrein. Algemene wijzigingen Overal in de APV is het begrip burgemeester en wethouders vervangen door het college. De VNG heeft deze wijziging geïnitieerd en wij stellen u voor de eenduidigheid voor deze te volgen. Ook alle werkwoordsvormen zijn zo nodig gewijzigd. Waar het mogelijk en logisch was is een aantal artikelen vernummerd. Dit heeft verder geen gevolgen. 7