Beleidsplan gemeente Staphorst

Transcriptie

1 Beleidsplan gemeente Staphorst Ventmeldingen en standplaatsvergunningen

2 Inhoudsopgave 1. Ventmeldingen Inleiding Ventmelding Commerciële ventmelding: Ideële ventmelding: Standplaatsen Inleiding Standplaatsvergunningen Vaste standplaatsen Incidentele standplaatsen Bijlage 1. - Venten Bijlage 2. - Standplaatsen

3 1. Ventmeldingen 1.1. Inleiding In de Algemeen Plaatselijke Verordening is onder hoofdstuk 5, afdeling 3 Venten opgenomen. In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis. (Zie bijlage 1). Ventmeldingen worden schriftelijk ingediend bij de gemeente Staphorst. Voor acceptatie van een ventmelding kan het college van Burgemeester en Wethouders op grond van genoemde afdeling bepaalde beleidsregels vaststellen. Zaken die het college in het ventbeleid kan vastleggen betreffen: vaststelling van het maximum aantal af te geven geaccepteerde ventmeldingen; vaststelling van het aantal af te geven geaccepteerde ventmeldingen; aanwijzing van tijdstippen waarop gevent mogen worden; Ook kan het college bepaalde voorschriften verbinden aan een geaccepteerde ventmeldingen. Voor geaccepteerde ventmeldingen kan een maximumstelsel worden gehanteerd. Het maximumstelsel houdt in dat een gelimiteerd aantal geaccepteerde ventmeldingen mag worden afgegeven. Bij de formulering van criteria waarmee de gemeente het aantal venten aan een limiet wil binden moet allereerst een afweging worden gemaakt op basis van een aantal APV-criteria. In de APV wordt een aantal gronden genoemd voor het kunnen weigeren van het verlenen van ventmeldingen. Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, openbare veiligheid en de volksgezondheid in gevaar komt (zie voor alle weigeringsgronden bijlage 1). In het beleid kan ook een onderscheid worden gemaakt naar locaties. Soms worden er ventmeldingen aangevraagd voor de hele gemeente en soms alleen voor een bepaalde kern. In het beleid dient hier ook onderscheid in te worden gemaakt Ventmelding In artikel 5.14 van de Algemeen Plaatselijk Verordening wordt het venten met goederen of diensten aan de orde gesteld. Artikel 5.15 komt het verbod ter sprake maar ook de handelingen die nodig zijn om te mogen venten. Artikel 5.16 behandelt het venten met gedrukte stukken in samenhang met de vrijheid van meningsuiting. (Zie bijlage 1). Uit de jurisprudentie volgt dat de venter zijn waren voortdurend moet aanbieden vanaf een andere plaats, anders is sprake van standplaatsinname. In het beleid wordt onderscheid gemaakt tussen commerciële en ideële ventmelding: Commerciële ventmelding: een melding die aangevraagd wordt met als doel winst te maken en daarmee (gedeeltelijk) in het levensonderhoud te voorzien kan worden beschouwd als een aanvraag voor een commerciële ventmelding. Ideële ventmelding: een melding die aangevraagd wordt waarbij het doel is om geld in te zamelen voor een goed doel, door middel van het verkopen van artikelen, kan als ideële ventmelding worden beschouwd (dus zonder winstbejag). (Dit verschilt van het houden van een collecte in de zin dat er bij een collecte rechtstreeks geld ingezameld wordt en niet door middel van het verkopen van artikelen). 3

4 Commerciële ventmelding Beleidsregels 1. Er mag gedurende de hele week gevent worden, met uitzondering van zondag. 2. Er mag gevent worden tussen 9:00 uur en 21:00 uur. 3. Niet meer dan drie geaccepteerde ventmeldingen tegelijkertijd. 4. Geen ventmeldingen tegelijkertijd accepteren voor dezelfde branche. 1. De geaccepteerde ventmeldingen zijn niet overdraagbaar. 2. Er mogen alleen producten worden gevent die geaccepteerd zijn in de ventmeldingen. 3. Men mag niet langer dan 10 minuten op één locatie blijven staan. Het tijdelijk stilstaan in afwachting van klanten is niet toegestaan. 4. De te verkopen artikelen moeten naar het oordeel van de Keuringsdienst van Waren deugdelijk van samenstelling en deugdelijk van toestand zijn. De geaccepteerde melding dient te worden gepubliceerd in de Staphorster. Bij het accepteren van commerciële ventmeldingen dient te worden gekeken of het verzorgingsniveau van de consument (met name in de kleine kernen) in gevaar kan komen, m.a.w. is er door het accepteren van een ventmeldingen een serieuze dreiging ten aanzien van het voortbestaan van de lokale ondernemer wat gevolgen kan hebben voor de consument? (Niet de bestaande ondernemer, maar de consument moet hierbij uitgangspunt zijn) Ideële ventmelding Beleidsregels 1. Er mag gedurende de hele week gevent worden, met uitzondering van zondag. 2. Er mag gevent worden tussen 9:00 uur en 21:00 uur. 3. Niet meer dan twee geaccepteerde ventmeldingen tegelijkertijd per kern / gemeente. 4. Niet meer dan twee geaccepteerde ventmeldingen voor een bepaalde week afgeven. 5. Maximum periode waarvoor de geaccepteerde ventmeldingen wordt verleend is drie weken achter elkaar. 1. De geaccepteerde ventmeldingen zijn niet overdraagbaar. 2. Er mogen alleen producten worden gevent die geaccepteerd zijn in de ventmeldingen. 3. Men mag niet langer dan 10 minuten op één locatie blijven staan. Het tijdelijk stilstaan in afwachting van klanten is niet toegestaan. 4. De te verkopen artikelen moeten naar het oordeel van de Keuringsdienst van Waren deugdelijk van samenstelling en deugdelijk van toestand zijn. 4

5 2. Standplaatsen 2.1. Inleiding In de Algemeen Plaatselijke Verordening is onder hoofdstuk 5, afdeling 4 Standplaatsen opgenomen. In deze afdeling wordt onder standplaats verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. (Zie bijlage 4). Voor de afgifte van standplaatsvergunningen in de gemeente Staphorst kan het college van Burgemeester en Wethouders op grond van genoemde afdelingen bepaalde beleidsregels vaststellen. Zaken die het college in het standplaatsenbeleid kan vastleggen betreffen: vaststelling van het maximum aantal af te geven standplaatsvergunningen; vaststelling van het aantal af te geven standplaatsvergunningen; aanwijzing van locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen; aanwijzing van tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen. Ook kan het college bepaalde voorschriften verbinden aan vergunningen. Voor het verlenen van standplaatsen kan een maximumstelsel worden gehanteerd. Het maximumstelsel houdt in dat een gelimiteerd aantal standplaatsvergunningen mag worden afgegeven. Bij de formulering van criteria waarmee de gemeente het aantal standplaatsvergunningen aan een limiet wil binden moet allereerst een afweging worden gemaakt op basis van een aantal APV-criteria. In de APV wordt een aantal gronden genoemd voor het kunnen weigeren van het verlenen van een standplaatsvergunning. Het college weigert de vergunning bijvoorbeeld wegens strijd met een geldende bestemmingsplan (zie voor alle weigeringsgronden bijlage 2). Voor standplaatsvergunningen geldt dat er een beperkt aantal locaties op alleen gemeentegrond hiervoor wordt aangewezen Standplaatsvergunningen Een standplaatsvergunning geeft toestemming tot het op of aan de openbare weg innemen van een standplaats voor het te koop aanbieden, verkopen dan wel afgeven van goederen. Op diverse plaatsen in de gemeente wordt buiten de weekmarkt door ambulante handelaren met mobiele middelen (verkoopwagen) een standplaats ingenomen voor de verkoop van goederen. Dit kan een structureel of incidenteel karakter hebben dan wel betrekking hebben op het aanbieden van een seizoensgebonden product. Voor het innemen van een standplaats geldt dat dit alleen mag gebeuren op gemeentelijke grond. In artikel 5.18 is aangegeven dat dit niet is toegestaan om zonder vergunning van het college daarop een standplaats in te nemen. (Zie bijlage 2). De gemeente kan voorschriften aan een standplaatsvergunning verbinden. Deze voorschriften betreffen o.a.: de soort goederen of diensten die mogen worden aangeboden; de grootte van de standplaats; de ruimte waarbinnen de waren mogen worden uitgestald; het uiterlijk aanzien van de standplaats; opruimen van rommel en schoon achterlaten van de locatie; eisen met betrekking tot de (brand) veiligheid; hiervoor kan aangesloten worden bij de brandbeveiligingsverordening. 5

6 het vervallen van de standplaatsvergunning indien er gedurende een bepaalde periode geen standplaats is ingenomen; In het beleid voor standplaatsen wordt onderscheid gemaakt tussen vaste standplaatsen die in principe elke week worden ingenomen en standplaatsen die incidenteel worden ingenomen Vaste standplaatsen Beleidsregels Locaties (gemeentegrond) waarop een standplaats ingenomen kan worden zijn: 1. marktterrein Staphorst; 2. parkeerplaats Prunuslaan Rouveen; 3. parkeerplaats tegenover Kroko Multipunt; 4. standplaatslocatie kan van maandag tot en met zaterdag worden gebruikt; 5. op zondag mag geen standplaats worden ingenomen; 6. een standplaats mag tussen 8:00 uur en 21:00 uur worden ingenomen; 7. per locatie kunnen twee standplaatsen worden ingenomen met elke een verschillend product; 8. standplaatslocaties mogen alleen op gemeentegrond worden toegewezen; 9. In kader van administratieve lastenverlichting zijn standplaatsvergunningen op gemeentegrond voor onbepaalde tijd. 1. Aanvrager dient te zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. 2. Er mogen alleen producten worden verkocht waarvoor vergunning is afgegeven. 3. Standplaatshouder dient zelf voor een afvalbak met voldoende capaciteit te zorgen. 4. Op dagen dat de standplaats niet wordt ingenomen, dient de verkoopwagen te worden verwijderd. 5. Wanneer een vergunning gedurende zes weken niet wordt gebruikt, zal de vergunning worden ingetrokken. Bij het verlenen van vaste standplaatsvergunningen dient te worden afgewogen of het verzorgingsniveau van de consument (met name in de kleine kernen) in gevaar kan komen, m.a.w. is er door het verlenen van een standplaatsvergunning een serieuze dreiging ten aanzien van het voortbestaan van de lokale ondernemer wat gevolgen kan hebben voor de consument? (Niet de bestaande ondernemer, maar de consument moet hierbij uitgangspunt zijn.) De verlening van de vergunning dient ook bekend gemaakt te worden middels een publicatie in de Staphorster voor bezwaar- en beroepsmogelijkheden Incidentele standplaatsen Hierbij kan gedacht worden aan seizoensgebonden producten zoals oliebollen. Ook kunnen er vergunningen worden aangevraagd voor 1 dag, bijvoorbeeld voor het graveren van kentekens in auto s gedurende één dag. Beleidsregels Locaties waarop een standplaats ingenomen kan worden zijn: 1. marktterrein Staphorst; 2. parkeerplaats Prunuslaan Rouveen; 3. parkeerplaats tegenover Kroko Multipunt; 4. Incidentiele standplaats op particulier terrein, maximaal 12 weken per jaar. Hiervoor geldt de voorwaarde dat mocht deze 12 weken op zijn er geen vergunning meer wordt verleent voor een incidentiele standplaats op particulier terrein. Dit alles met de voorwaarden dat niet de openbare orde, de openbare veiligheid, verkeersveiligheid en de volksgezondheid in gevaar komt; 6

7 5. standplaatslocatie kan van maandag tot en met zaterdag worden gebruikt; 6. op zondag mag geen standplaats worden ingenomen; 7. een standplaats mag tussen 8:00 uur en 21:00 uur worden ingenomen; 8. per locatie kunnen twee standplaatsen worden ingenomen met ieder een verschillend product. 1. Aanvrager dient te zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. 2. Er mogen alleen producten worden verkocht waarvoor vergunning is afgegeven. 3. Standplaatshouder dient zelf voor een afvalbak met voldoende capaciteit te zorgen. 4. Op dagen dat de standplaats niet wordt ingenomen, dient de verkoopwagen te worden verwijderd. 5. Wanneer een vergunning gedurende zes weken niet wordt gebruikt, zal de vergunning worden ingetrokken. 7

8 3. Bijlage 1. - Venten Afdeling 3. Venten Artikel 5:14 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis; 2. Onder venten wordt niet verstaan: a. het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet; b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22; c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17. Artikel 5:15 Ventverbod 1. Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid in gevaar komt. 2. Degene, die voornemens is te venten doet daarvan uiterlijk twee weken tevoren een melding aan het college. 3. De melding bevat in ieder geval naam, adres en contactgegevens van de melder, en datum, tijdstip en uit te venten artikel(en). 4. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden te venten op zondagen en maandag t/m zaterdag tussen en 9.00 uur. 5. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Artikel 5:16 Venten met gedrukte stukken 1. Het verbod als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid geldt niet voor venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. 2. Het college kan de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in het eerste lid beperken door een verbod in te stellen: a. op door het college aangewezen openbare plaatsen, of b. voor bepaalde dagen en uren. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid. 4. Op de ontheffing is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. 8

9 4. Bijlage 2. - Standplaatsen Afdeling 4. Standplaatsen Artikel 5:17 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24. Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand; b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. 4. Op de vergunning is paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen. Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement. 2. De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken. Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht [gereserveerd] 9