gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, nummer ,

Transcriptie

1 RAADSVOORSTEL Agendapunt : 9 Aan de gemeenteraad. Datum : 6 december 2012 Onderwerp Vaststelling Algemene Plaatselijke Verordening case raadsvoorstel programma/paragraaf verlenen vergunningen budgethouder F. Schouten portefeuillehouder(s) D. Louwrink steller K. de Rijk behandeld in opinieraad ja afdeling BMH Voorstel Vaststellen van Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Reimerswaal mr. F. Marquinie MBA secretaris A.J. Huisman burgemeester Voor een toelichting op het raadsvoorstel wordt verwezen naar de volgende pagina's. RAADSBEHANDELING Conform aangenomen TJ voor: unaniem tegen: Gewijzigd aangenomen Overig RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Reimerswaal, Stemverklaring LR: De fractie van Leefbaar Reimerswaal stemt in met de het voorstel, met voorbehoud dat de fractie niet instemt met Artikel 2:53 Het bespieden van personen. In de opinieraad heeft de portefeuillehouder verklaard dat dit artikel het gebrek aan andere wet- of regelgeving compenseert. De fractie is van mening dat dit gebrek aan een wettelijke basis juist reden is het artikel te schrappen. Tevens wil de fractie aantekenen dat zij voorstander is van strengere controle op de medewerking aan strafbare feiten door publieke functionarissen, zoals het beschikbaar stellen van karren, die ingezet worden voor diefstal. Stemverklaring CU: De fractie van CU onderschrijft de stemverklaring van LR, m.b.t. het voorbehoud t.a.v. artikel 2:53. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, nummer , BESLUIT Tot vaststelling van Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Reimerswaal, gehouden op 18 december T. Jansen A.J. Huisman raadsgriffier burgemeester

2

3 Toelichting op het raadsvoorstel Inleiding De huidige Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) dateert van Aangezien de APV is gebaseerd op de Model APV van de Vereniging Nederlandse gemeenten, waarvan een aantal artikelen inhoudelijk is gewijzigd, bestaat er een noodzaak de APV te herzien. De Model APV is in zijn geheel gescreend. Daarbij is niet alleen gekeken naar verdere deregulering, maar ook naar taalgebruik, overbodige bepalingen en de overzichtelijkheid. Ook is bekeken of de artikelen voor de meeste gemeenten praktisch en noodzakelijk zijn, of mogelijk optioneel. Tevens is getoetst aan de Europese Dienstenrichtlijn. Argumenten Zoals hierboven aangegeven wordt met de herziening van de APV aansluiting gezocht bij de herziening van de Model APV. Deze herziening houdt verband met nieuwe wetgeving, jurisprudentie en andere actuele ontwikkelingen. Naast de nieuwe Model APV zijn voorstellen van andere afdelingen, wensen vanuit het college en aandachtspunten van externe partijen zoals de politie meegenomen. Tevens zijn de mogelijkheden onderzocht om zoveel mogelijk lokale regelgeving te dereguleren. Tevens zijn tekstuele onduidelijkheden en verouderde begrippen aangepast die verder geen gevolgen hebben voor de werking van de APV. De belangrijkste wijzigingen zijn hieronder aangegeven. Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing In 2007 heeft MKB Nederland in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken voorgesteld om een aantal artikelen uit de APV ondernemersvriendelijker te maken. Eén van die suggesties was om de mogelijkheid in te voeren om een vergunning te kunnen schorsen. Schorsen is een eenvoudig handhavingsinstrument. Wanneer de illegale situatie is beëindigd kan op een eenvoudige manier weer werking worden gegeven aan de bestaande vergunning. Dit is een voordeel, aangezien dit de administratieve last voor zowel gemeente als burger vermindert, terwijl er veel sneller en adequater opgetreden kan worden tegen niet toegestane situaties. In de Model APV wordt deze mogelijkheid niet meer opgenomen en in de praktijk wordt het niet toegepast. Daarom wordt voorgesteld om de mogelijkheid tot het schorsen van een vergunning te schrappen. Artikel 1:7 Termijnen Artikel 1:7 bepaalt dat de vergunning of ontheffing in beginsel voor onbepaalde tijd geldt. Dit vloeit mede voort uit artikel 11 van de Dienstenrichtlijn, dat stelt dat vergunningen geen beperkte geldigheidsduur mogen hebben, tenzij: - de vergunning automatisch wordt verlengd of alleen afhankelijk is van de voortdurende vervulling van de voorwaarden; - het aantal beschikbare vergunningen beperkt is door een dwingende reden van algemeen belang (zie artikel 1:8); - een beperkte duur gerechtvaardigd is om een dwingende reden van algemeen belang. Wanneer gemeenten een vergunning voor bepaalde tijd verlenen, moeten zij beargumenteren waarom deze beperking nodig is en de evenredigheidstoets kan doorstaan. In onze gemeente worden de meeste vergunningen nog voor bepaalde tijd uitgegeven. Dit is in strijd met de Dienstenrichtlijn. Daarom wordt voorgesteld om de volgende APV vergunningen voor onbepaalde tijd te verlenen: - artikel 2:39, vergunning speelgelegenheid; - artikel 2:64, ontheffing verbod op het houden van bijen; - artikel 3:4, vergunning voor een seksinrichting;

4 - artikel 5:18, standplaatsvergunning (dag- en maandvergunning blijven nog wel bestaan (Moederdag etc.)); Wanneer de jaarvergunningen voor standplaatsen omgezet zullen worden naar vergunningen voor onbepaalde tijd zal de gemeente jaarlijks een bedrag aan leges mislopen van ongeveer 3.820,-- (20 vergunningen per jaar x 191,--). Sommige vergunningen lenen zich uit de aard alleen voor verlening voor bepaalde tijd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een evenementenvergunning of een standplaatsvergunning voor een oliebollenkraam rond de jaarwisseling. De horeca-exploitatievergunning is primair een overlastvergunning: zij biedt de mogelijkheid om preventief te toetsen of de exploitatie van een horecabedrijf zich verdraagt met het woon- en leefmilieu ter plaatse. Onze gemeente heeft aan deze vergunning een tijdsduur verbonden van vijf jaar. Dit is alleen geoorloofd op gronden ontleend aan dwingende reden van algemeen belang. De onderstaande vergunningen zullen niet voor onbepaalde tijd worden verleend: - artikel 2:1, ontheffing samenscholingsverbod; - artikel 2:10, vergunning voorwerpen op of aan de weg; - artikel 2:11, aanlegvergunning (aanleggen, beschadigen of veranderen van de weg); - artikel 2:12, vergunning in- of uitrit binnen de bebouwde kom; - artikel 2:25, evenementenvergunning; - artikel 2:26a, ontheffing voor circus of kermis; - artikel 2:28, exploitatievergunning horeca; - artikel 2:41, ontheffing betreden afgesloten woning; - artikel 2:65a, ontheffing betredingsverbod mosselpercelen Oosterschelde; - artikel 2:65b, vergunning gebruik metaaldetector; - artikel 2:67, vrijstelling verplichting tot bijhouden verkoopregister; - artikel 2:72, vergunning verkoop van vuurwerk; - artikel 4:6, ontheffing verbod op overige geluidhinder; - artikel 4:11, ontheffing kamperen buiten kampeerterreinen; - artikel 4:14a, ontheffing voor uitrijden van meststoffen op zon- en feestdagen; - artikel 4:18 omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden; - artikel 5:2, 5:6, 5:7 en 5:8, ontheffing parkeerverboden; - artikel 5:11, ontheffing verbod op aantasting groenvoorziening; - artikel 5:13, collectevergunning; - artikel 5:16, ontheffing op verboden ten aanzien van het venten van (geschreven of gedrukte) meningsuitingen; - artikel 5:23, snuffelmarktvergunning; - artikel 5:33, ontheffing verbod op verkeer in natuurgebieden; - artikel 5:34, ontheffing verbod op vuur stoken; - artikel 5:36, ontheffing op het verbod as te verstrooien op andere plaatsen dan de aangewezen plaatsen en - artikel 5:37a, vergunning voor het verhuren van plezierboten of tegen betaling mee te varen. Positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen Recent is geïnventariseerd voor welke artikelen de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen geldt. In de Model APV is de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen opgenomen. Voorgesteld wordt om de Model APV te volgen. Artikel 1:9 en 1:10 Positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen Omwille van de duidelijkheid wordt in de Model APV niet langer in deze twee artikelen geregeld voor welke onder de Europese Dienstenrichtlijn vallende vergunningen wel of geen positieve

5 fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen van toepassing is, maar bij ieder afzonderlijk artikel zelf. De artikelen 1:9 en 1:10 vervallen daarom. Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg Bij de vorige wijziging van de APV is in het kader van deregulering het oude vergunningstelsel (objectvergunning) vervangen door een algemene regel. Die werd vaak als wel zeer algemeen beschouwd. Sommige gemeenten hadden behoefte aan een concretere invulling van het begrip hinder voor het verkeer. Daarom is er een nieuw tweede lid ingevoegd, dat de mogelijkheid biedt om een bepaalde vrije doorgang voor voetgangers en verkeer te garanderen. Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting In principe is een exploitatievergunning niet vereist voor een horecabedrijf die beschikt over een geldige Drank- en Horecavergunning. Een uitzondering daarop is opgenomen voor horecabedrijven waar zich incidenten dan wel overlastgevende situaties hebben voorgedaan. Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. In dit artikel is een verbod opgenomen om de fiets of de bromfiets mee te voeren op terreinen, waar onder meer markt wordt gehouden, als dat marktterrein door het college is aangewezen als een voor fietsen en bromfietsen verboden terrein gedurende die tijd. In de mensenmenigte is een fiets hinderlijk. Het verbod moet wel aan de bezoekers van het terrein kenbaar worden gemaakt. Voorgesteld wordt om dit artikel op te nemen voor het marktterrein in Kruiningen en in Yerseke. Om dit verbod te kunnen handhaven zijn afspraken gemaakt om de juiste borden te plaatsen. Artikel 4:6b Lichtmasten bij paardenbakken De aanwezigheid en werking van lichtmasten bij paardenbakken is in sommige gevallen geregeld in de Wet Milieubeheer. Het gaat dan met name om beroepsmatig geëxploiteerde inrichtingen. Nu het aantal paardenbakken voor hobbymatig gebruik toeneemt, is het wenselijk ook in die gevallen het gebruik van lichtmasten te reguleren. Hiertoe is een artikel toegevoegd en zijn de begripsbepalingen aangepast. Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen Er is een vierde lid ingevoegd ter afstemming met artikel 5:6. Dit omdat sommige campers tegenwoordig zo groot zijn dat ze onder de omschrijving van grote voertuigen vallen. Overlegresultaten Er zijn geen externe partijen betrokken bij de totstandkoming van de geactualiseerde APV. Aanpak/Uitvoering Voorgesteld wordt om als ingangsdatum voor de nieuwe APV 1 januari 2013 aan te houden. Wanneer de besluitraad het voorstel heeft vastgesteld, zal het daaraan gerelateerde beleid vastgesteld worden. Ook dient de Legesverordening aangepast te worden. Verder zullen de standaardbrieven en -vergunningen aangepast en geactualiseerd worden. Lasten, baten en dekking Niet van toepassing. Standpunt opinieraad Artikel 2:24a Categorieën evenementen Dit artikel wordt weer opgenomen in de APV. Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen Tijdens de opinieraad is opgemerkt om muziektenten ook apart op te nemen als plaats waar het verboden is te klimmen of zich te bevinden

6 Er is geen reden om af te wijken van de Model-APV, aangezien een muziektent kan vallen onder de meer algemene begrippen als overkapping en constructie. Dit artikel zal derhalve niet gewijzigd worden. Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. Dit artikel is geschrapt. Artikel 2:63 Duiven Dit artikel is bij de herziening van de APV in 2009 geschrapt, omdat sinds de inwerkingtreding van de Flora en Faunawet het bejagen van verwilderde duiven het gehele jaar vrij is. Zonder ophokverbod op basis van afspraken tussen verschillende instanties kan hetzelfde resultaat bereikt worden. Het schrappen van het ophokverbod past binnen het streven naar deregulering. Wanneer duiven toch overlast veroorzaken kan aangesloten worden bij het algemene artikel 2:60a hinder door dieren. Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven Hieraan is toegevoegd dat het artikel is verplaatst naar artikel 2:32. Artikel 4:2 Collectieve festiviteiten en artikel 4:3 Incidentele festiviteiten Tijdens de opinieraad is voorgesteld om de sluitingstijden bij collectieve en incidentele festiviteiten (12 dagen regeling) gelijk te trekken met de algemene sluitingstijd van uur, zoals deze in artikel 2:29 van de APV is geregeld. Op dit moment mogen de binnenactiviteiten binnen de 12 dagen regeling duren tot uur en bij buitenactiviteiten tot uur. Bij oud en nieuwjaar hebben we een sluitingstijd van uur. Dit is niet geregeld in de APV, maar vastgelegd in de Nota horecabeleid. Het college zal hierover nader geadviseerd worden. Artikel 4:6b Lichtmasten bij paardenbakken Het voorstel in lid 1 was dat het verboden is om lichtmasten bij een paardenbak in werking te hebben tussen uur en uur. Naar aanleiding van het standpunt van de opinieraad is uur is gewijzigd in uur. Gereed voor besluitvorming