Offerte Volwasseneneducatie 2008 Heusden (vastgestelde versie) Koning Willem I College

Transcriptie

1 Offerte Volwasseneneducatie 2008 Heusden (vastgestelde versie) Koning Willem I College

2 Inhoudsopgave volwasseneneducatie 2008 I. Inleiding 3 II. Financieel Kader 5 III. Uitwerking per doelgroep. 11 Doelgroep Inburgeraars. 11 Doelgroepen gerelateerd aan de WMO 18 Doelgroep Risicogroepen 24 IV. Bijlagen Bijlage 1: Common European Framework 32 Bijlage 2: Kwalificatie Structuur Educatie 34 Bijlage 3: Financiële gegevens Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie, Jaarrekeningen

3 I. Inleiding De ambitie voor het educatiebeleid richt zich vooral op het creëren van kansen voor mensen die mede door een (te) laag opleidingsniveau problemen ondervinden bij het meedoen aan de samenleving. Meer dan voorheen maakt educatie deel uit van het totale sociale beleid. Scholing en educatie zijn dus geen doel op zich, maar instrumenten om andere doelen op deelterreinen van lokaal beleid zoals werkgelegenheid, sociale zaken, allochtonenbeleid, ouderenbeleid, jeugd- en jongerenbeleid, lokaal onderwijsbeleid, emancipatie, sociale vernieuwing en sociale veiligheid te realiseren. Deelnemers die gebruik kunnen maken van de volwasseneneducatie zijn 18 jaar of ouder en staan ingeschreven bij de gemeente. Kernpunten van het gemeentelijke beleid gerelateerd aan volwasseneneducatie zijn: Educatie (incl. inburgering) is als toerusting een onmisbaar en vereist fundament voor het meedoen in de samenleving. Educatie levert een bijdrage aan volwaardig burgerschap, participatie, maatschappelijke stabiliteit en sociale cohesie. Educatie richt zich op het voorkomen en wegwerken van achterstanden, op het creëren van gelijke kansen en perspectieven voor alle inwoners en op het bereiken van minimaal het niveau van een maatschappelijke startkwalificatie om zo de zelfstandige en onafhankelijke positie te vergroten. Educatie is niet alleen gericht op het verwerven van bepaalde competenties (talig, cognitief), maar ook op doorgeleiding naar maatschappelijke participatie, het behalen van startkwalificaties en, indien mogelijk het verwerven van duurzame arbeid. Eigen verantwoordelijkheid en initiatief van de deelnemer staan centraal in de aanpak. Naast de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemer is ook een brede betrokkenheid van de samenleving als geheel en de relevante ketenpartners nodig om succesvolle en duurzame resultaten te behalen. Educatie is resultaatgericht. Om het ambitieniveau voor educatie waar te kunnen maken, is sprake van een gedifferentieerd aanbod dat past bij de mogelijkheden en ambitie van de deelnemer (maatwerk). Aanleiding voor deze offerte is de wens van de gemeente om het educatiebeleid beter in te passen in het totale sociale beleid én de wijzigingen in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) door de invoering van de Wet Inburgering (WI). De rolverdeling tussen gemeente en instelling kan hierbij getypeerd worden als een verdeling tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. In 2008 ligt, veel meer nog dan in 2007, het accent op het benaderen en activeren van diverse (nieuwe) doelgroepen zoals die door de gemeente zijn geformuleerd. De onderdelen werving, de locaties en de invulling van de natrajecten blijven onderwerp van nader overleg tussen de gemeente en het Koning Willem I College (KWIC). Hoewel het KWIC al jarenlang samenwerkt en samenwerking zoekt met de andere relevante actoren binnen de gemeente, komt de inbedding van de volwasseneneducatie in het totale sociale beleid voor het eerst duidelijk naar voren. De dwarsverbanden met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), de WI en doelstellingen van het Onderwijs en Jeugdbeleid zijn hierin terug te vinden. Dit houdt tevens in dat bij realisatie van de 3

4 doelstellingen de samenwerking met en de toeleiding door de andere genoemde organisaties essentieel is en daarmee een voorwaarde voor succes. Achtergronden De gemeente heeft tot op heden afspraken gemaakt over de aard van de in te zetten trajecten, de groepsgrootte, het aantal in te zetten uren, het terugdringen van verzuim en specifieke doelgroepen. Met deze offerte maken we de omslag naar vooraf vastgelegde rendementsverplichtingen om te kunnen (blijven) beoordelen of de educatie, doelgericht en efficiënt wordt ingezet om de gestelde beleidsdoelen voor de burgers van de gemeente te behalen. Grote groepen anderstaligen kwamen naar Nederland en zorgden voor een enorme groei van het Nederlands als Tweede Taal (NT2) onderwijs binnen de ROC s. Ook binnen het KWIC is de meerderheid van de educatiecursisten allochtoon. In deze opdracht wordt zichtbaar dat er meer wordt ingezet op het binnenhalen van nieuwe doelgroepen. Per 1 januari 2007 is de WI ingevoerd. Deze wet heeft consequenties voor de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). De belangrijkste wijziging is dat de NT2 taalniveaus A1 tot A2 uit het Common European Framework of Reference for Languages (CEF, zie ook bijlage 1) in principe niet langer onder de WEB vallen. Binnen de volwasseneneducatie wordt tevens verbinding gelegd met de WMO. Om mee te kunnen doen en er bij te kunnen horen, zijn bepaalde basisvaardigheden nodig. Die vaardigheden worden (deels) opgedaan door scholing. De doelgroepen die binnen de WMO centraal staan, krijgen ook binnen de educatie extra aandacht. Ambities Een deel van de beroepsbevolking bevindt zich op een laag onderwijsniveau en hiervan is een deel zelfs functioneel analfabeet of laaggeletterd. Het hebben van een educatieve achterstand is niet alleen een belemmering voor de zelfredzaamheid en individuele ontplooiing van burgers zelf, maar betekent tevens een onderbenutting van talenten voor de gemeente als geheel. Het doel van de volwasseneneducatie is het verhogen van de kennis en vaardigheden van burgers, om volwaardige participatie aan de samenleving mogelijk te maken. Hierbij is het de ambitie dat alle volwassen burgers functioneren op een niveau dat gelijkstaat aan basisonderwijs en enkele jaren voortgezet onderwijs. In het spraakgebruik wordt dit ook wel het Spits/Metro-Niveau genoemd. Dit betekent dat burgers voldoende competenties moeten hebben om in het dagelijks leven te kunnen functioneren. Binnen de Kwalificatie Structuur Educatie (KSE, zie ook bijlage 2) hebben we het dan over KSE niveau III. Deze kwalificatiestructuur is een gestandaardiseerd meetinstrument om binnen de educatie de vaardigheden, kennis en houdingen (de kwalificaties) van de cursist herkenbaar in beeld te brengen. Voor jongeren tot 23 jaar is deze ambitie te laag. Om hen in staat te stellen een goede toekomst op te bouwen, is het behalen van een startkwalificatie noodzakelijk (afgeronde havo, vwo of mbo 2 opleiding). 4

5 II. Financieel Kader De inhoudelijke offerte van het KWIC is gebaseerd op de rijksbijdrage Volwassenen Educatie Daarnaast gaan we hierbij uit van een eigen bijdrage door de deelnemers zoals die in de raam- en productovereenkomst 2007 is vastgelegd voor de diverse trajecten. Deze offerte valt binnen de kaders van een raamovereenkomst volwasseneneducatie, die in overleg met het KWIC voor 2008 wordt vastgesteld. Op basis van de Bekendmaking rijksbijdrage educatie 2008, datum 19 september 2007, kenmerk CFI/BGS-2007/ is het beschikbare WEB budget voor de gemeente Heusden in 2008: Het totale bedrag dat wordt opgenomen in de raam- en productovereenkomst wordt zoals gebruikelijk in maandelijkse termijnen als voorschot aan het KWIC overgemaakt. Bij de uiteindelijke afrekening wordt onderscheid gemaakt in de kosten voor de projecten / voorzieningen, een garantiebedrag en een variabel bedrag gekoppeld aan de realisatie van het aantal gestarte (groeps) trajecten en/of educatieve voorzieningen. De prijs is gebaseerd op de daadwerkelijke kostprijs. Onder de kosten voor de projecten / voorzieningen verstaan we de locatiekosten en de kosten voor 9a. Jongeren van 18 t/m 23 jaar (VAVO), 10. Volwassenen (tweede kansers) en ETV.nl Brabant. De bedragen die hiervoor zijn opgenomen in deze offerte worden als (project)voorziening aan het KWIC gegarandeerd. Daarnaast zijn in deze offerte de kosten opgenomen voor de overige (educatieve) voorzieningen en/of groepstrajecten. Onder de locatiekosten verstaan we de kosten die rechtstreeks verband houden met de locaties Boxtel, Drunen en Schijndel. De locatiekosten bestaan uit de kosten voor locatiebeheer, de basisvoorziening voor de coördinatie werving en trajectbegeleiding, administratie en huisvestingskosten. De kosten hiervoor worden in gelijke mate verdeeld over de betreffende locaties. Omdat de locatiekosten voor de locaties Boxtel, Drunen en Schijndel als aparte post worden opgenomen, worden niet alle indirecte kosten doorberekend in de prijzen voor de groepstrajecten en overige (educatieve) voorzieningen. Concreet betekent dit dat 50% van de indirecte kosten (71,5 % zijn directe kosten en 28,5% zijn indirecte kosten) in mindering gebracht worden. (Voor het overzicht met de verhouding directe indirecte kosten zie bijlage 3) Onder projecten verstaan we activiteiten met een vooraf vastgesteld projectbudget gericht op het behalen van de projectdoelstelling(en). Een voorbeeld hiervan is het project ETV.nlBrabant. Onder groepstrajecten verstaan we een traject voor een groep (minimale en maximale groepsgrootte wordt per traject beschreven) met een vooraf gedefinieerd einddoel tegen een vaste (groeps)trajectprijs gebaseerd op een vastgestelde gemiddelde studieduur. Als voorbeeld voor een groepstraject kunnen we denken aan een basiscursus digitale vaardigheden. Deze groep start en eindigt op een vooraf vastgesteld moment met een x aantal deelnemers. De deelnemers aan een groepstraject volgen in principe hetzelfde programma gericht op het behalen van hetzelfde einddoel. Bij groepstrajecten is in principe geen sprake van tussentijdse in- of uitstroom. Onder een (educatieve) voorziening verstaan we hier een voorziening voor een bepaald aantal uren per week met de looptijd van maximaal een jaar, voor een bepaald aantal 5

6 cursisten (met bandbreedte met onder- en bovengrens). Alleen na goedkeuring door de gemeente kan hiervan afgeweken worden. Als voorbeeld van een (educatieve) voorziening kunnen we de inburgeringstrajecten tot A1 nemen, van 15 klokuren per week, gedurende 38 weken, waarin minimaal 6 deelnemers en maximaal 10 deelnemers ingeschreven staan. Het totale aantal deelnemers dat gebruik maakt of kan maken van deze voorziening is afhankelijk van de doorlooptijd van de individuele trajectplannen; hoe korter de doorlooptijd hoe meer deelnemers en omgekeerd. Bij een (educatieve) voorziening bestaat de mogelijkheid van tussentijdse in- of uitstroom. De duur/doorlooptijd en de intensiteit van de individuele trajectplannen loopt dus als regel niet synchroon met de duur en de intensiteit van de (educatieve) voorziening; het traject van een individuele deelnemer kan b.v. eerder afgelopen zijn en/of minder intensief zijn, maar het kan ook zijn dat het individuele traject een langere duur heeft dan de voorziening (die is immers begrensd door het kalenderjaar) De totale realisatie van de groepstrajecten en overige(educatieve) voorzieningen bepaalt of dit bedrag ook daadwerkelijk wordt terugverdiend. Ongeacht de uiteindelijke realisatie wordt hiervan 50% gegarandeerd door de gemeente. Pas bij een realisatie die hoger is dan 50% kan het resterende deel worden terugverdiend door het Koning Willem I College. Indien de gemeente kiest voor de uitvoering van (enkele) trajecten in s-hertogenbosch, vindt dit plaats onder de daar geldende financiële en inhoudelijke afspraken. De berekening van de prijs vindt plaats door het aantal deelnemers te delen op de minimale groepsgrootte. Met betrekking tot de eigen bijdrage deelnemers bedragen de kosten 1 t/m 6 klokuren 22,50 (tot en met 10 dagdelen), 45,- (tot en met 20 dagdelen), 70,- (meer dan 20 dagdelen), 7 t/m 14 klokuren 84,- en 15 klokuren en meer 120,-. Per 1 augustus 2006 is vanuit Rijkswege bepaald dat eigen bijdragen worden ingevoerd voor NT2 deelnemers niveau 3 en hoger. Deze kosten bedragen voor niveau A2 tot B1 273,- en voor B1 en hoger 491,-. Deelnemers die van de gemeente een beschikking of contract krijgen (op basis van de WI) bij aanvang van het (WEB) traject, betalen geen eigen bijdrage voor het WEB deel én worden vrijgesteld van de betaling van de leermiddelen. Hiertoe zorgt de opdrachtgever ervoor dat er een kopie van de beschikking of contract wordt opgestuurd (bij voorkeur digitaal) naar opdrachtnemer, binnen 5 werkdagen na goedkeuring van het trajectplan door de opdrachtgever. Het Koning Willem I College brengt de eigen bijdrage dan ten laste van het restant budget van de werkgroep Volwasseneneducatie. Ook voor 2008 is het project ETV.nl Brabant goedgekeurd door de Provincie Noord-Brabant. De aanvullende kosten voor de uitvoering van het Meerjarenplan ETV.nlBrabant Veilig leren in de wereld van morgen worden in 2008 gefinancierd uit het WEB budget. Hierbij worden de totale kosten opgebracht door de samenwerkende gemeenten uit de regio s-hertogenbosch. De bijdrage is naar rato van het beschikbare WEB budget. Voor Heusden betekent dit een bijdrage van

7 Concreet voor deze offerte betekent dit dat als voorzieningen/projecten, worden opgenomen waarvan het budget aan het KWIC wordt gegarandeerd. Voor de overige activiteiten resteert een bedrag van ( ). Van dit bedrag garandeert de gemeente (50% x ) aan het KWIC. Pas nadat door uitvoering van trajecten de realisatie het gegarandeerde bedrag ( ) van dit onderdeel overschrijdt, kan dit worden meegenomen in de totale financiële afrekening over Financieel overzicht Heusden Doelgroep/Thema Inburgeraars Opdrachtformulering 2008 Inzet 2008 Restant 2008 Nader te bepalen Doelgroepen WMO Nader te bepalen Risicogroepen VAVO ,= ETV 8.271,= Overschot ,= Locatiekosten ,= WEB budget ,= Totaal WEB budget ,= ,= ,= De financiële afrekening over 2008 vindt plaats op basis van de groepstrajecten en overige (educatieve) voorzieningen die zijn uitgevoerd of gestart in De bedragen die hiervoor in rekening worden gebracht zijn per doelgroep verder uitgewerkt. De financiële realisatie over het kalenderjaar 2008 dient met een accountantsverklaring voor 1 mei 2009 te zijn vastgesteld. De (educatieve) voorzieningen eindigen uiterlijk 31 december De trajecten van deelnemers die in 2008 zijn gestart dienen uiterlijk 31 december 2010 te zijn afgerond. Dit betekent dat de inhoudelijke afrekening over de planning 2008 uiterlijk plaatsvindt op 1 mei

8 Randvoorwaarden Om meer greep te krijgen op de uitvoering van het educatieonderwijs is niet alleen inhoudelijke aansturing nodig. Hoewel het benoemen van doelgroepen en het formuleren van doelen en resultaten een duidelijke richting geven, is het formuleren van randvoorwaarden minstens zo belangrijk. Resultaatverplichtingen De resultaatverplichtingen die bij iedere doelgroep zijn opgenomen, zijn slechts voor een deel gebaseerd op ervaringsgegevens. Het werken met deze systematiek is nieuw en aantallen en slagingspercentages zijn dan ook schattingen, die een richtlijn vormen voor de uitvoering in het eerste jaar. Daarnaast kunnen de kosten voor nieuwe initiatieven en/of projecten (zoals nu ook het geval is met ETV) vallend onder één van de benoemde doelgroepen na goedkeuring door de gemeente in de verantwoording worden opgenomen. Om de voortgang te kunnen blijven volgen en om de planning zo nodig te kunnen bijsturen verschijnt er na 5 maanden een tussenrapportage en na 12 maanden een eindrapportage. Daarnaast hebben we met de gemeenten afgesproken om elke 3 maanden een voortgangsrapportage op te sturen en te bespreken. Dit betekent per kalenderjaar 4 rapportagemomenten, waarvan 2 formele rapportagemomenten. Op basis van de bespreking van de rapportages kan in overleg met de gemeenten de planning worden bijgestuurd. Wanneer er staat afgerond, betekent dit verzendklaar. Dit betekent dat de rapportages opgestuurd worden op de dag dat er staat afgerond. Voortgangsrapportage 1: Afgerond 14 april 2008 o (periode 1 januari 2008 tot 1 april 2008, inclusief de 1 maart telling) Tussenrapportage : Afgerond 16 juni 2008 o (periode 1 januari 2008 tot 1 juni 2008) Voortgangsrapportage 2: Afgerond 13 oktober 2008 o (periode 1 januari 2008 tot 1 oktober 2008, inclusief de 1 oktober telling) Eindrapportage : Afgerond 19 januari 2009 o (periode 1 januari 2008 tot 1 januari 2009) De gegevens van de eindrapportage vormen de basis voor het jaarverslag over kalenderjaar Belangrijk voor de afspraken voor 2009 zijn de gegevens van de tussenrapportage en voortgangsrapportage 2. Dit zijn immers de meest recente gegevens die gebruikt kunnen worden voor de planning van 2009, ervan uitgaande dat we de hele planningscyclus voor 2009, vóór 1 december 2008 afgerond willen hebben. Aanbod op locatie. Vooral voor groepen, die een drempel ervaren om (weer) naar school te gaan is een aanbod dichtbij huis een voorwaarde. Dit geldt niet alleen voor allochtone inburgeraars, maar ook voor autochtone analfabeten en laaggeletterden. Wij zijn bereid onze activiteiten op lokaal niveau te continueren en mogelijk verder uit te breiden. Dit geldt niet alleen voor de uitvoering van de directe educatieve activiteiten, maar ook op het terrein van de intake, toetsing en begeleiding. Voorwaardelijk bij de uitwerking hiervan is de beschikbaarheid van geschikte leslocaties en het hebben van voldoende volume in de uitvoering om de activiteiten ook doelgericht en efficiënt te kunnen uitvoeren. Voor 1 juli 2008 vindt hierover 8

9 nader overleg plaats met de gemeente. Het huidige voorstel gaat uit van het niveau van de voorzieningen op het aantal locaties per 1 oktober Extra kosten vanwege het verhogen van het aantal locaties of van het voorzieningenniveau worden in rekening gebracht bij de gemeente op basis van calculatie van de werkelijke kosten en vallen buiten deze offerte. Werving Gezien de veranderde en veranderende context waarbinnen de volwasseneneducatie zich bevindt, speelt het onderdeel werving een belangrijke rol. Immers zonder deelnemers kunnen en zullen er geen trajecten worden uitgevoerd. Het KWIC kan de verantwoordelijkheid hiervoor niet alleen dragen en het is dus van belang hiervoor nauw samen te werken met de andere (voor dat onderdeel) relevante organisaties. Naast de eigen verantwoordelijkheid van het KWIC, is het niet mogelijk zonder de samenwerking met locale en regionale partners als sociaal cultureel werk, maatschappelijke dienstverlening, Stichting MEE, Bureau Inburgering, Vluchtelingenwerk, Voortgezet Onderwijs, Stichting ETV, PABO en Vrijwilligersorganisaties. Het is hierbij een bewuste keuze om in eerste instantie zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande netwerken en structuren en niet om hiernaast een parallelle structuur op te bouwen. Dit betekent dat er een duidelijke inspannings- en resultaatverplichting ligt bij de andere relevante organisaties op het gebied van aanleveren van deelnemers die opgenomen wordt in de opdrachtformulering van de genoemde organisaties. Het KWIC heeft hierbij een inspannings- en resultaatverplichting op het gebied van de uitvoering van de educatieve trajecten, het informeren van de betrokken partijen en de coördinatie van de wervingsactiviteiten. Mocht in de loop van 2008 blijken dat deze werkwijze niet leidt tot de gevraagde resultaten omdat de genoemde organisaties niet in staat zijn de deelnemers te leveren, zal door een herverdeling van budgetten het KWIC hierin een prominentere rol krijgen. Dit betekent dat indien het KWIC specifieke wervingsactiviteiten verricht of gaat verrichten in de loop van het contractjaar, deze apart beschreven worden en als project worden opgenomen in de offerte (en de verantwoording daarvan). 9

10 Registratie en verantwoording In tegenstelling tot het verleden verantwoorden we niet langer op het aantal cursisten dat aan educatietrajecten heeft deelgenomen, maar op het aantal trajecten. Een traject is succesvol afgerond, als: beginniveau en eindniveau van de cursist vooraf zijn vastgesteld. Het eindniveau wordt gedefinieerd in termen van het eerstvolgende na te streven meetbare niveau. trajecten zijn afgerond met een meting (assessment, profieltoets, portfolio, TIWI, TOA of anders), die inzicht geeft in het eindniveau van de cursist. het gestelde eindniveau vastgelegd in het trajectplan is gehaald voldaan is aan het verzuimprotocol de maximaal afgesproken doorlooptijd niet is overschreden Vaststelling beginniveau Aanmelden Intake Trajectplan (Startprofiel) Koppeling begin - en eindniveau Schematisch ziet dit proces er als volgt uit: Educatief KSE CEF Trajectbegeleiding Eindmeting Vraag (Eindniveau) Uitstroom Bij het samenstellen van de trajecten streven we naar trajecten: die aansluiten bij de gemeentelijke ambities en bij het competentieniveau van de cursist, die waar mogelijk maatwerktrajecten zijn en zo nodig op kleinschalig niveau (slimme combinaties met bv. mbo opleidingen). 10

11 III. Uitwerking per doelgroep. In dit hoofdstuk geven we aan wat er per doelgroep wordt voorgesteld. We gaan hierbij uit van de verdeling over de diverse doelgroepen / thema s: inburgeraars, doelgroepen WMO en risicogroepen. Doelgroep Inburgeraars. Het nieuwe inburgeringsstelsel bestaat uit de WI voor inburgeringsplichtigen en de Regeling Vrijwillige Inburgering voor inburgeringsbehoeftigen. Om deze groep binnen de WEB te onderscheiden hanteren we de verzamelnaam inburgeraars. De gemeente wil immigranten daadwerkelijk voorbereiden op participatie aan de samenleving. Het inburgeringsexamen biedt hiervoor onvoldoende garanties. Sterker nog; naar verwachting is het eindniveau te laag voor uitstroom naar werk of een kwalificerende vervolgopleiding. De WEB biedt inburgeraars aanvullende mogelijkheden: het volgen van alfabetiseringstrajecten voorafgaand of tijdens het inburgeringstraject en het volgen van een zogeheten natraject, na deelname aan het inburgeringsexamen (plichtigen moeten dit hebben gehaald) De alfabetiseringstrajecten leiden inburgeraars op tot taalniveau A1 van het CEF. Dit wordt gefinancierd uit de zogeheten WEB middelen. Ook doelgroepen, die niet in aanmerking komen voor een gemeentelijk aanbod binnen de WI, mogen alfabetiseringstrajecten volgen onder de WEB bij het KWIC. Denk hierbij aan gezinsherenigers en vormers en oudkomers met een baan. Alfabetiseringstrajecten zijn gericht op het behalen van niveau A1 uit het CEF voor spreken, luisteren, schrijven en lezen. De deelnemers aan alfabetiseringstrajecten worden onderverdeeld in analfabeten, anders-alfabeten en alfabeten. Een analfabeet is een inburgeraar die niet gealfabetiseerd is in het Latijnse schrift. Een anders-alfabeet is niet gealfabetiseerd in het Latijnse schrift, maar wel in een ander schrift (b.v. Chinees). Een alfabeet die valt onder het alfabetiseringstraject is wel gealfabetiseerd in het Latijnse schrift, maar heeft een taalniveau dat lager is dan A1 (CEF) voor spreken, luisteren, schrijven en/of lezen. Binnen de trajecten voor analfabeten onderscheiden we 3 subtrajecten die toeleiden naar de alfabetiseringsniveaus A, B en C. De alfabetiseringstrajecten zijn afgerond wanneer Alfabetiseringsniveau C (conform de indeling van het CITO) is bereikt. Om vast te stellen of het beoogde eindniveau (A1) is bereikt wordt bij alle trajecten de Toolkit Intake Wet Inburgering (TIWI toets) of de Toolkit Onderwijs en Arbeidsmarkt (TOA) gebruikt. Het bereiken van de alfabetiseringsniveaus A en B wordt ook apart vastgesteld door middel van toetsing. De taalniveaus (vanaf) A1 naar A2 voor inburgeringsplichtigen en behoeftigen vallen onder de WI en mogen niet plaatsvinden onder de WEB. Dit betekent dat ná de alfabetisering, de inburgeraars doorstromen naar de organisaties die opleiden voor het inburgeringsexamen. Pas ná het inburgeringsexamen kunnen gemotiveerde cursisten doorleren onder de WEB. Deze natrajecten zijn vooral gericht op het behalen van een hoger taalniveau, op het vergroten van arbeidsvaardigheden, op het (later) kunnen doorstromen naar een vervolgopleiding of op het bereiken van een hoger niveau van zelfredzaamheid. Het kan hierbij gaan om beroepsopleidingen of andersoortige opleidingen op een hoog niveau. Deze trajecten zijn bedoeld om het hiaat tussen het niveau van het inburgeringsexamen en het vereiste niveau voor zelfstandige deelname aan de samenleving, te dichten. 11

12 Wanneer een deelnemer na het behalen van het inburgeringsniveau doorgaat om een hoger taalniveau te halen zijn er twee mogelijkheden die toeleiden naar een landelijk examen. De deelnemer met motivatie en capaciteiten die een traject inburgering midden of inburgering snel heeft gevolgd, kan doorgaan om het taalniveau B1 te behalen. Vaststelling van het behalen van dit niveau kan door het KWIC of door het behalen van het Staatsexamen I. Voor dit laatste is het vaak wel noodzakelijk een apart programma met examentraining te volgen. Een deelnemer met motivatie en capaciteiten die een traject inburgering snel heeft gevolgd kan doorgaan om het taalniveau B2 te behalen. Ook hier geldt dat het behalen van dit niveau door het KWIC kan worden vastgesteld of door het behalen van het Staatsexamen II. Om het Staatsexamen II te kunnen behalen is het vaak wel noodzakelijk om een apart programma met examentraining te volgen. Het belangrijkste verschil tussen Staatsexamen I en Staatsexamen II is naast het niveauverschil (specialistisch taalgebruik) ook het abstractieniveau van de taal die beheerst moet worden. Dus naast een hoger taalniveau is ook een hoger cognitief niveau vereist. Er wordt dan ook vooraf een keuze gemaakt welk traject het meest geschikt is voor de kandidaat. Doorslaggevend hierbij is de inschatting of de kandidaat het examen B1 of B2 kan halen. Het B1 programma is dus in principe geen opstap voor het B2 programma, maar er dient een keuze gemaakt te worden op basis van noodzaak (werk, vervolgopleiding) en capaciteiten. Voor een beschrijving van de taalniveaus op B1 en B2 verwijzen we naar het CEF. Voor de natrajecten zijn er echter ook andere mogelijkheden voor het dan alleen het behalen van het Staatsexamen. Met name zal in 2008 gekeken worden naar de verdere invulling van de Geïntegreerde Trajecten (GIT), waarbij verhoging van de taalvaardigheid gekoppeld wordt aan het volgen van een (deel van een) beroepsopleiding. Belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat de deelnemers met een uitkering de mogelijkheid krijgen om een opleiding te volgen met behoud van uitkering. Hoewel het te behalen taalniveau onder de WI mogelijk nog te laag is voor volledige en actieve participatie in de samenleving, is het helaas niet mogelijk voor alle deelnemers om dit niveau te halen. Deelnemers die starten in een traject gericht op het behalen van niveau A1, maar waarvan blijkt dat ze het na te streven inburgeringsniveau niet kunnen behalen zullen na overleg en goedkeuring van de gemeente geplaatst worden in een aangepast traject. In het kader van de vrijstelling van de inburgeringsverplichting stelt de gemeente Heusden de randvoorwaarden vast voor de trajecten die vallen onder categorie 3. Ook onder deze groep vallen de analfabeten die op de leerbaarheidstoets voor analfabeten een zeer lage score (onder de 13) laten zien. Deze groep wordt niet opgenomen in het programma onder 1 (alfa a, alfa b of alfa c) met de daarbij behorende uren. Als ze al gealfabetiseerd kunnen worden dan hebben zij hiervoor meer uren nodig. Voor deze doelgroepen wordt een aangepast sociaal redzaamheidsprogramma aangeboden gecombineerd met het verhogen van de mondelinge taalvaardigheden. Het programma bestaat dus zowel uit elementen van het CEF als uit de KSE. Hoewel het streven is om de niveaus CEF A1 en KSE III te halen, is dit bij deze groep deelnemers niet mogelijk. In het individuele trajectplan worden de exacte doelstellingen en de wijze van beoordeling vastgelegd. 12

13 Voorbeelden van invulling van trajecten beschreven voor deelnemers: Voor andere concrete voorbeelden voor de invulling van de trajecten zoals hier beschreven verwijzen we naar (Educatie/VAVO). Enkele voorbeelden die we hier noemen zijn: 1. VOORPROGRAMMA Iedere Oudkomer of Nieuwkomer in Nederland moet verplicht inburgeren. Vóór dat inburgeren, moet u al kunnen lezen en schrijven. En natuurlijk ook spreken en luisteren. Bent u nog niet aanspreekbaar dan gaat u eerst naar het zgn. Voorprogramma Dit voorprogramma hoort bij het Voortraject voor anderstaligen tot niveau A1. Wat leert u? Kennismaken met de taal door veel te luisteren en opdrachten uit te voeren. Vervolgens kunt u eenvoudige basiszinnen begrijpen en gebruiken. Verder oefent u om allerlei vragen te stellen en te beantwoorden over persoonlijke gegevens. We werken voor anders -alfabeten met het Latijnse schrift. 2. INLOOPACTIVITEITEN De drempel om met een cursus te starten kan erg hoog zijn. Misschien bent u bang niet in een groep te passen. Of wilt u eerst alleen een kijkje nemen. Bij de inloopactiviteiten staat de koffie klaar en loopt u binnen zonder verplichtingen. De inloopactiviteit hoort bij het Voortraject tot niveau A1 voor anderstaligen. Wat leert u? U leert hoe het is om ( weer ) deel te nemen aan een cursus. U kunt allerlei vragen stellen over de school en leert het KWIC een beetje kennen. Misschien wilt u iets weten over educatieve televisie ( ETV ) of kijken hoe wij werken met Lezen en Schrijven. Eigenlijk maakt u vooral kennis met de school en de lessen. Per week krijgt u informatie over een thema van uw docent en van elkaar. Ook zal er aandacht zijn voor de Wet Inburgering. 3. ALLOCHTONE VROUWEN EN GEZONDHEID Veel vrouwen hebben allerlei vragen op het terrein van gezondheid. Een greep uit die vragen: Wat is suikerziekte, wat is hoge bloeddruk en wanneer eet ik gezond? Hoe kan ik zelf medicijnen halen bij de apotheek zonder altijd mijn kinderen te vragen. U wilt zelf naar buiten en meer bewegen. Dit voorprogramma hoort bij het Voortraject voor anderstaligen tot niveau A1. 13

14 Wat leert u? Gezondheidszorg: Antwoord op vragen over voeding, ziektes en overgewicht en vervolgens met elkaar op stap naar apotheek, ziektekostenverzekeraar of ziekenhuis. Bewegen: Kennismaken met soorten bewegen in theorie en in de praktijk. 4. SOCIALE REDZAAMHEID LAAG Als het leren van het Nederlands wel belangrijk is maar niet het eerste wat u wilt dan hebben wij een cursus voor u: een cursus sociale redzaamheid. U wilt u kunnen redden in de maatschappij zonder hulp van kinderen of familie, u wilt zelf uw weg vinden in de maatschappij. Deze cursus helpt u daarbij. U leert natuurlijk wel Spreken en Luisteren. Alleen Lezen en Schrijven staan niet op het programma. Deze cursus hoort bij het Voortraject voor anderstaligen. Wat leert u? U leert zichzelf redden in de meest voorkomende situaties in uw leven. Een telefoontje naar uw huisarts, een bezoek aan de apotheek of gewoon een praatje met de buren. Maar ook vragen over nieuwe regelingen of problemen met de kinderen worden samen besproken en beantwoord. Uw deelname aan de maatschappij wordt groter. Uw Spreek- en Luistervaardigheid worden vergroot door een gericht aanbod. 5. BASIS NT2 HOOG Iedereen zal een basis niveau Nederlands moeten hebben voor de start van de Inburgering. Voordat iemand kan Spreken moet hij klanken kunnen onderscheiden en een kleine woordenschat opbouwen. Taal is ook nodig om Kennis van de Samenleving te krijgen. Een basisniveau wordt bereikt als niveau A1 is gehaald. Deze cursus hoort bij het Voortraject voor anderstaligen. Wat leert u? U leert allereerst klanken onderscheiden, een basis woordenschat opbouwen en eenvoudige taalfuncties hanteren. Verder wordt een start gemaakt met het werken met een portfolio en de daarbij horende praktijksituaties en handelingen. Zo n situatie kan een bezoek aan uw huisarts of het station of eerst het oefenen ervan met hulp van de computer. Welke andere praktijksituaties en handelingen er zijn kunt u binnenkort zien op de website. 14

15 Schematisch voorstelling van de trajecten voor inburgeraars 15

16 1. Inburgeraars alfabetisering: plichtigen en behoeftigen. Doelgroep Doelstelling Resultaat 2008 Kwaliteit 1. Inburgeraars alfabetisering: Plichtigen en behoeftigen Alfabetisering: beheersen van taalkundige basisvaardigheden op A1 niveau ter voorbereiding op het inburgeringsexamen - Cursisten hebben eindniveau A1 op onderdelen: lezen schrijven, spreken en luisteren - 70% succesvol afgerond. - Aanbod, voornamelijk op vestiging in Drunen. - Kostprijs per (educatieve) voorziening. - Looptijd van 1 januari 2008 tot en met 31 december Indicator: Tiwi of TOA - Registratie conform de uitvoeringsafspraken hierover met de gemeente Heusden. Offerte: - Aantal trajecten; nader te bepalen in overleg met gemeente in Kostprijs per (educatieve) voorziening (6-10 cursisten): (71,5% + 50% x 28,5% =) x 85,8% = Looptijd (educatieve) voorziening: 1 januari 2008 t/m 31 december 2008 (600 uren bij 15 uren per week ) - Gemiddelde doorlooptijd individuele trajecten: 600 uren (150 tot 1200 uren) 2. Inburgeraars na het behalen van het examen. Doelgroep Doelstelling Resultaat 2008 Kwaliteit 2. Inburgeraars: Na behalen examen Verhogen competenties en vaardigheden gericht op behalen hoger taalniveau en minimaal KSE III (ook geïntegreerde trajecten binnen een beroepsopleiding horen hierbij) - Cursisten hebben eindniveau: taalniveau hoger dan A2 en KSE I, II of III - 60% succesvol afgerond - Maatwerk afhankelijk van niveau cursist en aansluitend bij ambities en motivatie - Kostprijs per (educatieve) voorziening - Looptijd van 1 januari 2008 tot en met 31 december Indicator: toets, portfolio, Staatsexamen. - Registratie in overleg met gemeente Heusden. Offerte: - Aantal trajecten; nader te bepalen in overleg met gemeente in Cursisten hebben eindniveau: taalniveau B1 of B2 voor één of meerdere vaardigheden. In het kader van het maatwerk richting de deelnemers kan hiervan worden afgeweken. - Kostprijs per (educatieve) voorziening (6-10 cursisten): (71,5% + 50% x 28,5%=) x 85,8% = Looptijd (educatieve) voorziening: 1 januari 2008 t/m 31 december 2008 (600 uren bij 15 uren per week ) - Gemiddelde doorlooptijd individuele trajecten: 600 uur (480 tot 720 uren) 16

17 3. Inburgeraars onder taalniveau A1. Doelgroep Doelstelling Resultaat 2008 Kwaliteit 3. Inburgeraars onder taalniveau A1. Verhogen taalvaardigheden (richting A1) en competenties gericht op zelfredzaamheid - Cursisten hebben eindniveau op weg naar A1 en zijn toegeleid naar KSE niveaui, II of III - 60% succesvol afgerond - Maatwerk - Kostprijs per (educatieve) voorziening - Looptijd van 1 januari 2008 tot en met 31 december Eindrapportage oer leerbaarheid, inzet en deelname aan lessen (verzuimrapportage) - Registratie conform de uitvoeringsafspraken hierover met de gemeente Heusden. Offerte: - Aantal trajecten; nader te bepalen in overleg met gemeente in Kostprijs per (educatieve) voorziening (6-10 cursisten): (71,5% + 50% x 28,5% =) x 85,8% = Looptijd (educatieve) voorziening: 1 januari 2008 t/m 31 december 2008 (600 uren bij 15 uren per week) - Gemiddelde doorlooptijd individuele trajecten: 600 uren (150 tot 1200 uren) Met de aangegeven percentages onder de categorie resultaat, bedoelen wij dat x % van de gestarte trajecten succesvol moet zijn afgerond. Als de inburgeraar genoemd onder doelgroep 3 inburgeringsplichtig is en behoort tot de groep oudkomers dan wordt dit gemeld aan de gemeente. 17

18 Doelgroepen gerelateerd aan de WMO Binnen de WMO staat de actieve samenleving centraal. Deze samenleving is één van de leidende principes voor maatschappelijke ontwikkeling. Dit betekent dat iedere burger naar vermogen deelneemt aan de samenleving of er voor zorgt dat anderen dat kunnen. Het doel van de WMO trajecten is dan ook het verhogen van de competenties en vaardigheden gericht op het verbeteren van de persoonlijke levenssituatie van de deelnemers zelf of die van anderen. Daarbij leven we ook in een kennissamenleving en onderkennen we het belang om de kennis en vaardigheden van de burgers op dit terrein te blijven ontwikkelen. Kennis en vaardigheden zijn zowel voor de individuele burger (op microniveau) als voor de samenleving als geheel (op macroniveau) steeds belangrijkere instrumenten om te kunnen blijven bestaan. Kennis is in een kennissamenleving, paradoxaal genoeg, geen doel op zich, maar een instrument dat er toe bijdraagt die kennissamenleving te reproduceren en te ontwikkelen. Maatschappelijke ondersteuning betekent: zorg bieden waar zorg echt nodig is en mensen in beweging krijgen of houden waar dat maar enigszins mogelijk is. De volwasseneneducatie draagt hieraan bij. De educatie heeft al veel ervaring in het scholen van mensen die over onvoldoende basisvaardigheden beschikken om mee te kunnen doen. Nieuw is het aanbod voor groepen die al wel participeren, maar hierbij specifieke knelpunten of belemmeringen ervaren. Denk hierbij aan mensen met een beperking die een cursus sociale vaardigheid kunnen gebruiken of aan ouderen, die willen of moeten leren omgaan met internet. De trajecten waar het hier om gaat, zijn niet standaard. Het KWIC speelt hierbij in op specifieke scholingsvragen, die binnen een bepaalde context leven (vraaggericht). Er moet altijd een directe relatie liggen tussen de vraag naar volwasseneneducatie en de maatschappelijke context waarbinnen deze vraag tot stand komt. Wat geleerd moet worden, wordt steeds gedefinieerd in termen van een persoonlijk of maatschappelijk doel. Het KWIC werkt hiervoor nauw samen met relevante partners voor zowel de vraagformulering als de actieve werving van deelnemers. Naast trajecten voor ouderen of mensen met een beperking kan dit een aanbod zijn voor vrijwilligers, die met klanten werken en baat hebben bij een training klantvriendelijkheid of een cursus gericht op het signaleren van problemen bij bewoners. Het KWIC biedt hiervoor geen standaardtrajecten aan, maar levert hierbij zoveel mogelijk maatwerk en flexibiliteit gekoppeld aan de specifieke vraag of vragen. Het kan betekenen dat voor bepaalde trajecten het inhuren van expertise nodig is, of dat combinaties gemaakt moeten worden met andere (MBO)opleidingen binnen het KWIC. Dit is nieuw en dat maakt het lastig om specifieke doelen en resultaten te formuleren. Het aanbod gekoppeld aan de gemeentelijke opdracht, moet dan ook gezien worden als een nulmeting en richtlijn, die volgend jaar op basis van ervaringsgegevens kan worden bijgesteld. 18

19 Voorbeelden van invulling van trajecten beschreven voor deelnemers: Voor andere concrete voorbeelden voor de invulling van de trajecten zoals hier beschreven verwijzen we naar (Educatie/VAVO). Enkele voorbeelden die we hier noemen zijn: 1. WERKEN ALS VRIJWIILIGER Misschien wilt u aan het werk. Vrijwillig aan het werk wel te verstaan. De vraag wordt steeds groter. Op allerlei terreinen is uw hulp dringend nodig. Maar om daar zomaar mee te beginnen? Misschien hebt u hulp nodig. Deze cursus hoort bij: Actief in Maatschappij, Opleiding of Werk Cursussen voor vrijwilligers Wat leert u? In een training komen de volgende onderdelen aan bod: Waarom wil ik vrijwilliger worden? Wat zijn mijn rechten en plichten? Kansen en valkuilen van vrijwilligerschap. Luisteren en praten met mensen. Vrijwilligersverenigingen. Hoe kom ik aan vrijwilligerswerk? 2. VRIJWILLIGERS WERKEN MET JONGEREN Een specifieke groep om als vrijwilliger mee te werken betreft de jongeren van 12 tot 18 jaar. Allerlei soorten vragen dienen zich aan in het werken met hen. Moet u iemand mee opvoeden of juist niet? Hoe vrij laat u een jongere? Wat doet u met afspraken die niet worden nagekomen? Het is belangrijk u vooraf te bezinnen op uw eigen inbreng. Deze cursus hoort bij: Actief in Maatschappij, Opleiding of Werk Cursussen voor vrijwilligers Wat leert u? Hoe gaat u als vrijwilliger om met jongeren Communicatie - actief luisteren - gesprekstechnieken - verbale en non verbale communicatie Regels maken en handhaven Omgaan met emoties 19

20 3. VERGADEREN EN PRESENTEREN Het woord nemen in een vergadering of de rol van de voorzitter op u nemen vraagt vaardigheden die niet vanzelfsprekend zijn. Dat kost enige moeite. U voelt een drempel terwijl u juist iets belangrijks wilt inbrengen. En dat lukt niet. Een cursus om te oefenen uzelf te presenteren met daarbij de juiste technieken is dan een goede aanvulling. Deze cursus hoort bij: Actief in Maatschappij, Opleiding of Werk Cursussen voor vrijwilligers Wat leert u? U leert in een training zowel theoretisch als in praktijk: Vergadertechnieken Gesprekstechnieken Presentatie 4. HET BROMMER CERTIFICAAT Het is al een aantal jaren verplicht om een bromfietscertificaat te halen. In samenwerking met verkeersschool Bax bieden wij een cursus brommercertificaat aan. Bij het afleggen van het examen met goed gevolg, ontvangt u een geldig certificaat. U hoeft niet meer naar het CBR. Deze cursus hoort bij: Actief in Maatschappij, Opleiding of Werk Verkeerscursussen Wat leert u? Er zijn verschillende modules die behandeld worden. Theorie: Algemene regels, verkeersborden en -lichten, voorrang verlenen en parkeren. Er worden oefenexamens gemaakt zoals op het CBR. Praktijk: Rijden op de brommer met de diverse handelingen. Bijzondere verrichtingen. 5. DIGITAAL INVULLEN VAN FORMULIEREN Voor ieder contact met de overheid kunt u tegenwoordig de computer gebruiken. U moet dan vaak allerlei formulieren invullen. Maar heel veel mensen weten niet hoe dat moet. Gelukkig is digitaal invullen te leren. Het Koning Willem I College (KWIC)biedt daarvoor een nieuwe cursus aan. Deze cursus hoort bij: Actief in Maatschappij, Opleiding of Werk Digitale Vaardigheden 20

21 Wat leert u? Digitale code voor belastingen en instanties aanvragen. Digitaal aangifte doen bij de politie. Digitaal invullen van meterstanden. Digitaal formulieren op de gemeentelijke website invullen. 21

22 4. Vrijwilligers Doelgroep Doelstelling Resultaat 2008 Kwaliteit 4. Vrijwilligers In 2010 is 70% van de vrijwilligers tevreden over de geboden ondersteuning. - Cursusaanbod vrijwilligers in de zorg moet worden ontwikkeld en er dient een start te zijn gemaakt met de cursus. - Vrijwilligers in de zorg kunnen ondersteuning bieden in aanvulling op de professionals. - Vrijwilligers in de zorg zijn tevreden over het aanbod - Maximale doorlooptijd: 6 maanden - Samenwerken met partners in Heusden. - Indicator: toets, assessment, portfolio of klanttevredenheid. Offerte: - Aantal trajecten; nader te bepalen in overleg met gemeente in Gemiddelde doorlooptijd: 60 uren (30 tot 90 uren) - Groepsprijs (6 10 cursisten) : x 85,8% = Mensen met een beperking Doelgroep Doelstelling Resultaat 2008 Kwaliteit 5. Mensen met een beperking In 2010 kunnen mensen met een beperking gemakkelijker meedoen aan wijkactiviteiten en voelen zich daarbij ook welkom. - De belemmering (uit leervraag) om te participeren is beheersbaar. - Eindvaardigheden zijn afgestemd op leervraag en behoefte. - Maximale doorlooptijd 6 maanden - Samenwerken met relevante partners o.a. MEE en gehandicaptenplatform. - Geen vervanging regulier onderwijs - Indicator: toets, assessment, portfolio of klanttevredenheid. Offerte: - Aantal trajecten; nader te bepalen in overleg met gemeente in Gemiddelde doorlooptijd: 60 uren (30 tot 90 uren) - Groepsprijs (6 10 cursisten) : x 85,8% =

23 6. Andere aan de WMO gerelateerde groepen Doelgroep Doelstelling Resultaat 2008 Kwaliteit 6. Andere aan de WMO gerelateerde groepen: Op aanvraag of door werving (bijvoorbeeld ouderen, mantelzorgers, wijkgerelateerde groepen) De betrokkenheid van de bewoners bij de directe omgeving (wijk) neemt toe in de periode Door het scholingsaanbod zijn deelnemers beter toegerust om mee te doen aan de samenleving. - Behaald eindniveau is afgestemd op leervraag en context. - Maximale doorlooptijd 6 maanden - Indien mogelijk aanbod op locatie. - Samenwerken met relevante locale partners. - Vraaggericht - Innovatief - Indicator: toets, portfolio, assessment of klanttevredenheid. Offerte: - Aantal trajecten; nader te bepalen in overleg met gemeente in Gemiddelde doorlooptijd: 60 uren (30 tot 90 uren) - Groepsprijs (6 10 cursisten) : x 85,8% = Trajecten onder deze categorieën zijn nieuw en worden op maat ontwikkeld. Het slagingspercentage wordt daarom nog niet voorgeschreven, maar moet door het KWIC als resultaat worden geregistreerd. 23

24 Doelgroep Risicogroepen Onder de doelgroep risicogroepen vallen inwoners van de gemeente, die zichzelf nét staande weten te houden zolang de omgevingssituatie niet wijzigt. Zij hebben onvoldoende competenties en vaardigheden, om veranderingen (bv. baanverlies of gezinsuitbreiding) goed op te kunnen vangen. Dit maakt hen kwetsbaar en afhankelijk van de omgeving. Denk hierbij aan functioneel analfabeten en laaggeletterden en aan jongeren die dreigen uit te vallen of zonder opleiding of baan thuis zitten. Voor jongeren tot 23 jaar is deze ambitie te laag. Om hen in staat te stellen een goede toekomst op te bouwen, is het behalen van een startkwalificatie noodzakelijk (afgeronde havo, vwo of mbo 2 opleiding). Voor andere mensen die vallen onder de risicogroepen kan dit niveau echter nog te hoog zijn. Het is echter wel noodzakelijk om alle inwoners van de gemeente te scholen tot een bepaald basisniveau, ook wel maatschappelijke startkwalificatie genoemd. De operationalisatie hiervan vindt enerzijds plaats op basis van de beschrijving van het taalniveau (zie doelgroep inburgering) en anderzijds op basis van een beschrijving van het cognitieve niveau. Schematische voorstelling Maatschappelijke Startkwalificatie KSE CEF VMBO HAVO VWO A1 A2 B1 Staatsexamen I B2 Staatsexamen II C1 Voor deelnemers uit verschillende van de genoemde risicogroepen geldt, dat zij niet uit zichzelf (weer) naar school gaan. Het experimenteren met en het ontwikkelen van nieuwe wervingsmethodieken stellen wij daarom centraal. Een van de methodieken hierbij is het continueren van het project ETV.nlBrabant.. Dit houdt in het verzorgen van educatieve uitzendingen via Omroep Brabant in een samenwerkingsverband met alle andere Brabantse ROC s en de gezamenlijke bibliotheken. Het KWIC zal zich, gekoppeld aan deze doelgroepen, meer dan voorheen richten op bedrijven, want ook daar komt analfabetisme en 24

25 laaggeletterdheid voor. Het KWIC streeft daarbij in de contracten met werkgevers naar de opname van een tegenprestatie, als werknemers onder de WEB worden geschoold. We denken hierbij aan het beschikbaar stellen van stageplaatsen, scholing onder werktijd, cofinanciering of een inspanningsverplichting tot verdere niveauverbetering van personeel. Voor de gemeente Heusden geldt dat bij de risicogroepen geen specifieke aandacht uitgaat naar de groep Oost-Europeanen (met name Polen en Roemenen). Binnen de risicogroepen richten we ons ook specifiek op de doelgroep voortijdig schoolverlaters. Doel hierbij is uitgevallen jongeren weer toe te leiden naar scholing of werk. Samenwerking met welzijns- en onderwijspartners, zoals leerplichtambtenaren, Sociaal Cultureel Werk, Maatschappelijk Werk, het MBO en het reguliere Voortgezet Onderwijs is vooral voor deze doelgroepen een absolute voorwaarde. Het KWIC verzorgt een aanbod Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO) voor volwassenen van 18 jaar en ouder om ze de kans te bieden om een diploma en/of certificaten te halen op VMBO, HAVO en/of VWO niveau. Het gemeentelijke uitgangspunt is dat jongvolwassenen tot 23 jaar in principe thuishoren op het reguliere Voortgezet Onderwijs en daar hun startkwalificatie halen. Soms is echter maatwerk nodig om schooluitval te voorkomen en is het VAVO hiervoor een goede oplossing (tweede weggers). Jongeren ònder de 18 jaar kunnen alleen vanuit het reguliere VO, gedetacheerd worden naar het VAVO (Rutteregeling). Volwassenen die op latere leeftijd alsnog een diploma of certificaat willen halen (tweede kansers), kunnen tevens op het VAVO terecht. Naast het behalen van een diploma en/of één of meerdere certificaten zijn er ook andere rendementen van het VAVO. Het komt voor dat leerlingen zijn gezakt voor hun examen dan wel deeleindexamen. Het percentage daarvan is hoger dan in het initiële voortgezet onderwijs, hetgeen kan worden begrepen vanuit de grotere zorgbehoefte onder de VAVOleerlingen ten opzichte van leerlingen in het initiële voortgezet onderwijs. In die situatie hebben de leerlingen veelal toch een succeservaring omdat zij één of meer certificaten hebben behaald. Ook is er de categorie van anders onderwijsvolgenden. Het betreft onder meer leerlingen, die in het voorlaatste leerjaar of na een onderbreking uit het onderwijs zijn ingestroomd. 25

26 Voorbeelden van invulling van trajecten beschreven voor deelnemers: Voor andere concrete voorbeelden voor de invulling van de trajecten zoals hier beschreven verwijzen we naar (Educatie/VAVO). Enkele voorbeelden die we hier noemen zijn: 1. LEZEN EN SCHRIJVEN 1 U bent niet de enige die lezen en schrijven moeilijk vindt. 1,5 Miljoen volwassen mensen in Nederland vinden dat ook. Die hebben allemaal moeite met dagelijkse lees- en schrijftaken. Denk aan de post lezen en een memo schrijven. Het KWIC heeft al jarenlang ervaring met het verzorgen van Lees en Schrijf cursussen. Deze cursus hoort bij Persoonlijke Ontwikkeling, Algemeen 1. Wat leert u? Schrijven van personalia, gegevens ordenen, memo s en verslagen maken, een eigen verhaal schrijven. Lezen van borden, de post en dagelijkse informatie. 2. OMGAAN MET GELD Rondkomen met het inkomen is voor veel mensen een hele opgave. Vooral voor mensen met een laag salaris of met een uitkering. Gelukkig is omgaan met geld te leren. Het Koning Willem I College biedt daarvoor een nieuwe cursus aan. Daarin leert u rondkomen met uw geld. U kunt financiële problemen daarna beter voorkomen. Deze cursus hoort bij Persoonlijke Ontwikkeling: In de Praktijk Wat leert u? Hoe kunt u de administratie van een huishouden doen? Welke uitgaven maakt u? Wat zijn vaste lasten? En wat zijn huishoudelijke uitgaven? Hoe kunt u omgaan met vaste lasten zoals huur, gas -licht- en waterkosten? Hoe kunt u minder geld uitgeven? Bezuinigen? Hoe u kunt sparen? Welke verzekeringen zijn nuttig en welke kunt u beter opzeggen? U maakt kennis met een jaarbegroting, met een budget voor een jaar. 26