De amateurkunsten in beeld gebracht: DE LEDENBEVRAGING VAN POPPUNT

2 Inhoud Inleidend Hoe actief zijn de leden in hun discipline? Profielen Eigenschappen van beoefening Hoe komt men in contact met popmuziek? Op eigen houtje? Via welke personen komt men in contact met popmuziek? Activiteitsgraad van de introducerende personen Organisaties of andere kanalen waardoor men in contact kwam met popmuziek Opleidingen Frequenties Evaluatie van de opleidingen De presentatie van popmuziek Wanneer beoefent men? Dagen waarop men beoefent Momenten waarop men beoefent Internetgebruik Internetgebruik: algemeen Functionaliteiten: waarvoor gebruikt men het internet? Professionaliteit Economische aspecten Uitgaven aan amateurkunst Inkomsten De verwachtingen ten aanzien van Poppunt Specifieke vragen Instrumenten en repertoire Publieksgerichte activiteiten Beschikbaar stellen voor het grote publiek Live optredens Initiatieven van Poppunt Gekendheid Tevredenheid

3 4.4 Geschreven overeenkomsten

4 Inleidend Dit onderzoeksrapport bespreekt de resultaten van een websurvey naar de activiteiten van de leden van Poppunt. Het rapport maakt deel uit van een groter onderzoeksproject naar amateurkunstbeoefening in Vlaanderen uitgevoerd door de UGent en de VUB in opdracht van het Forum voor Amateurkunsten in de periode van augustus 2008 tot september Het onderzoeksproject is het eerste kwantitatieve survey-onderzoek in Vlaanderen dat zich volledig op amateurkunstbeoefening richt. Drie doelstellingen onderbouwen het onderzoek. Ten eerste is het de bedoeling om de lacune aan systematisch verzamelde data omtrent amateurkunstbeoefening op te vullen. Ten tweede -en in het verlengde daarvan- is het daarbij de bedoeling om amateurkunstbeoefening op een zeer gedetailleerde manier te meten. Hierdoor willen we -ten derde- cruciale input kunnen leveren voor het beleid en de sector van de amateurkunsten door het aanleveren van betrouwbare participatiecijfers, profielen van deelnemers te schetsen, behoeften van beoefenaars in kaart te brengen, drempels tot participatie weer te geven, de percepties rond amateurkunsten in kaart te brengen en een zeer uitgebreide vergelijking te maken tussen beoefenaars en niet beoefenaars. In overleg met het Forum voor Amateurkunsten werd geopteerd voor een combinatie van een bevolkingsonderzoek en een ledenonderzoek. Het bevolkingsonderzoek betreft een schriftelijke bevraging van een aselecte steekproef uit het Rijksregister bij een representatief staal van de Vlaamse bevolking. Daarnaast werden een aantal onderzoeksvragen beantwoord door middel van secundaire analyses op basis van de survey Cultuurparticipatie in Vlaanderen (Lievens, Waege en De Meulemeester, 2006). Deze survey betreft face-to-face enquêtes bij 2848 Vlamingen tussen 14 en 85 jaar oud op basis van een representatieve aselecte steekproef uit het Rijksregister. De survey Cultuurparticipatie in Vlaanderen bevat tevens informatie over de aanwezige gezinsleden. Aan iedere respondent die mondeling ondervraagd werd, werd namelijk gevraagd of alle andere aanwezige gezinsleden een korte schriftelijke vragenlijst invulden. De resultaten van het bevolkingsonderzoek en de secundaire analyses worden apart gerapporteerd in een algemeen eindrapport. Om meer gedetailleerde uitspraken te kunnen doen over actieve beoefenaars van de verschillende amateurkunsten werkten we na intensief overleg met elke Vlaamse landelijke amateurkunstorganisatie een webenquête uit. Deze online bevraging bij de leden of geregistreerde geïnteresseerden van de amateurkunstenorganisaties is tweeledig. Naast een generiek deel dat voor iedere organisatie gelijk loopt, kreeg iedere organisatie de ruimte een aantal zeer specifieke vragen te stellen aan hun leden. Iedere organisatie stelde het adressenbestand van zijn leden ter beschikking. Van iedere organisatie werd een aselecte toevalssteekproef van 10% getrokken. De geselecteerde leden 1 werden via mail gecontacteerd met de uitnodiging om deel te nemen aan de online bevraging (totaal: verzonden mails). Er werd een strikt opvolgingsdesign gehanteerd: in totaal werden 2 herinneringsmails gestuurd ter verhoging van de responsgraad. Tabel 1 geeft een overzicht van de gerealiseerde respons per organisatie. 1 Hoewel niet alle amateurkunstorganisaties met hetzelfde systeem van lidmaatschap werken, definiëren we een lid van een organisatie hier zeer pragmatisch als een persoon die zich in het aangeleverde adressenbestand van de organisatie bevindt. 4

5 De brutoresponsgraad betreft het aantal ingevulde enquêtes (volledig of deels ingevuld) gedeeld door het aantal verzonden enquêtes. De nettoresponsgraad is correcter en houdt rekening met het aantal ongeldige adressen. Het gaat hier dus met andere woorden over het aantal ingevulde enquêtes (volledig of deels ingevuld) gedeeld door het aantal verzonden s (exclusief de ongeldige adressen). In het totaal merken we dat 35,92% van de leden de online bevraging invulde. De leden van OPENDOEK, Centrum voor Beeldexpressie, Vlamo, Muziekmozaïek en Koor&Stem volgen dit algemeen patroon min of meer. Bij Creatief Schrijven en Danspunt ligt de responsgraad wat lager: respectievelijk 31,20% en 26,46% van hun leden vulde de webenquête in. Een opvallend hogere respons vinden we terug bij de leden van KUNSTWERK[t]: daar vulde 57,06% van de leden de webenquête in. Tabel 1 : Overzicht van responsgraad per organisatie Verzonden (N) Respons (N) Bruto- respons (%) Netto-respons (%) Poppunt Danspunt Creatief Schrijven OPENDOEK Centrum voor Beeldexpressie Vlamo Muziekmozaïek Koor&Stem KUNSTWERK[t] TOTAAL In de rest van dit rapport gaan we enkel in op de resultaten van de leden van Poppunt. Dit ledenrapport dient dan ook als complementair gezien te worden aan het algemeen rapport. Dit ledenrapport is in eerste instantie een synthese van de cijfers die zich in het algemeen rapport bevinden. In tweede instantie wordt een aantal punten verder uitgediept en bevat het rapport uiteraard de resultaten van de organisatiespecifieke vragen (die niet in het algemeen rapport opgenomen worden). Voor uitgebreide vergelijkingen met andere sectoren en andere thema s verwijzen we naar het algemeen eindrapport. 5

6 1 Hoe actief zijn de leden in hun discipline? Hoe actief zijn de leden in hun discipline? Om dit na te gaan werd na overleg met het Forum voor Amateurkunsten en iedere landelijke amateurkunstorganisatie een uitgebreide vraag opgesteld waarin gepeild werd naar zeer verschillende vormen van amateurkunst. Omdat deze vraag in het generieke deel van het websurvey vervat zit, werd in het totaal gepeild naar 75 creatieve activiteiten (zie vraag 5 in vragenlijst als bijlage). Voor elke activiteit vroegen we de respondenten aan te geven of en hoe vaak ze die activiteit beoefend hebben. Er werd gewerkt met een referentieperiode van 6 maanden voorafgaand aan de bevraging. De intensiteit van beoefening werd gemeten aan de hand van de volgende zespuntenschaal: 1. Een uitzonderlijke keer 2. Maandelijks 3. Meermaals per maand 4. Wekelijks 5. Meermaals per week 6. Dagelijks We operationaliseren het actief lid zijn van Poppunt als iemand die in de laatste 6 maanden voorafgaand aan de bevraging actief één van de volgende activiteiten beoefende: 1. Pop- of rockmuziek spelen (v5.65)) 2. Dj en of elektronische muziek spelen (v5.70) 3. Rap (v5.38) Op basis van deze operationalisering concluderen we dat meer dan twee derde van de leden (68,1%) van Poppunt in de afgelopen 6 maanden actief was in de één van de bovenstaande sectorspecifieke activiteiten. Een groep van 25,3% van de leden is nooit actief geweest op vlak van popmuziek. Een absolute minderheid van 6,6% was vroeger wel actief, maar was dat niet meer tijdens de laatste zes maanden voorafgaand aan de bevraging (zie Tabel 2). We gingen niet alleen na hoeveel actieve leden er zijn, door de zespuntenschaal zijn we in staat om een onderscheid te maken tussen occasionele en frequente beoefenaars. We definiëren een frequente beoefenaar als iemand die minstens wekelijks zijn activiteit beoefent. Daarnaast gaat men ook als frequente beoefenaar door als men minstens twee activiteiten minstens meermaals per maand beoefend. We stellen duidelijk meer frequente dan occasionele beoefenaars vast. Meer dan 60% van de leden is actief in de sectorale activiteiten op een frequente basis. Een kleinere groep van 7,1% van de leden is slechts op occasionele basis actief (zie Tabel 2). 6

7 Tabel 2: Hoe actief zijn de leden in hun discipline (in %)? % leden van Poppunt Nooit beoefend 25,3 Enkel vroeger, nu niet meer 6,6 Momenteel beoefenaar 68,0 Totaal (N) 100 (241) Niet beoefenaar 32,0 Occasionele beoefenaar 7,1 Frequente beoefenaar 61,0 Totaal (N) 100 (241) Een andere manier om na te gaan hoe actief de leden van Poppunt zijn in hun discipline is om de tijd die ze eraan besteden in kaart te brengen. Figuur 1 brengt de tijdsbesteding in kaart door middel van een boxplot. Een boxplot is een visualisering van de heterogeniteit onder de respondenten van een groep (zie Figuur 1). De onderkant van de box of doos wordt afgemeten op het 25ste percentiel, dit is de waarde waaronder 25% van de respondenten van de groep zich bevindt. De bovenkant van de doos wordt afgemeten op de waarde van het 75ste percentiel. Op die manier bevindt zich dus in iedere doos 50% van de respondenten van de groep en krijgen we een idee van de spreiding van de antwoorden. De dikke zwarte streep in het midden van de doos duidt de mediaan aan of de waarde waaronder 50% van de respondenten van de groep zich bevindt. De zogenaamde whiskers (de korte streepjes in de grafiek) werden ingesteld op telkens het 5de en het 95ste percentiel. Het gemiddelde wordt voorgesteld door de ruitvormige figuur binnen de boxplot. We constateren dat de actieve leden van Poppunt gemiddeld 12 uren per week besteden aan hun activiteiten op vlak van popmuziek. Uit de voorstelling van de spreiding merken we dat 25% van de leden minder dan 6 uur per week besteedt aan hun activiteiten op vlak van popmuziek. De helft van de respondenten besteedt er 10 uur of minder aan per week en ¾ van de actieve leden besteden er 15 uur of minder aan. Figuur 1 Tijdsbesteding: gemiddeld aantal uren per week de afgelopen 6 maanden. 7

8 2 Profielen Nu we een eerste beeld hebben van de activiteitsgraad van de leden van Poppunt, gaan we in dit deel na wat voor personen dit zijn. We doen dit door de verdeling na te gaan op een aantal profielvariabelen voor de leden die we als actief 2 konden benoemen. Wat geslacht betreft constateren we dat er meer mannen dan vrouwen zijn onder de actieve leden van Poppunt (respectievelijk 86,9% vs. 13,1%). Wat leeftijd betreft merken we dat de actieve leden voornamelijk afkomstig zijn uit de leeftijdsgroep tussen de 18 en 34 jaar (68,0%). Daarnaast is ongeveer 30% tussen 35 en 54 jaar. Opvallend is dat slechts 0,8% van de actieve leden ouder is dan 55 jaar. Wat opleidingsniveau betreft stellen we bij de actieve leden vast dat meer dan de helft in het hoger onderwijs afstudeerde (58,5%). Ongeveer een op vijf van de actieve leden studeert momenteel nog. We stellen een duidelijke minderheid laagopgeleiden vast (5,4%). De bevraagde studierichtingen die de respondenten gevolgd hebben of momenteel nog volgen, werden herschikt tot 3 categorieën. Een eerste categorie omvat de studierichtingen waarvan het object van de opleiding een sterk culturele dimensie omvat, zoals: talenonderwijs, lerarenopleiding en kunstonderwijs. Daarnaast werden de opleidingen waarvan het studieobject sterk gericht is op de omgang, verzorging en/of het contact met mensen en die aldus sterk dienstverlenend van aard zijn, samengenomen. Het betreft hier onder andere: de medische en paramedische sector, economisch, administratief en commercieel onderwijs, juridisch en bestuurlijk onderwijs, openbare orde en veiligheid. Tenslotte werden de meer technische en materieel georiënteerde opleidingen samengenomen zoals het agrarisch onderwijs, opleidingen gericht op transport en verkeer, kleding en textiel en de exacte wetenschappen. Bijna de helft van de actieve leden van Poppunt (47,6%) studeerde of studeert in een culturele richting. Zo n 23% koos voor een studierichting die uitzicht kan geven op een beroep waarin dienstverlening centraal staat. Ongeveer 30% studeert of studeerde een eerder technisch-materiële richting. Wat beroepsstatus betreft, constateren we dat de overgrote meerderheid van de actieve leden van Poppunt momenteel aan het werk 3 is (73,3%). Een minderheid van ca. 7% is momenteel inactief 4 en ca. 20% is nog student. We gingen ook de verdeling na wat de gezinssituatie van de respondenten betreft. Hiervoor maakten we het onderscheid tussen studenten, alleenwonenden zonder kinderen, samenwonenden zonder kinderen, samenwonenden waarvan het jongste kind jonger is dan 10 jaar, waarvan het jongste kind tussen 10 en 18 jaar is en waarvan het jongste kind ouder dan 18 jaar is. Wat de actieve leden van Poppunt betreft merken we dat ongeveer 17% alleenwonend is als student en 28% alleenwonend is en geen student meer is. Overeenkomstig het leeftijdsprofiel, stellen we vervolgens vast dat 2 Pop- of rockmuziek spelen, Dj en of elektronische muziek spelen of rap. 3 Ook GESCO, RVA-stage, PWA, interim, dienstencheques en meewerkend in gezins- of familiebedrijf. 4 Werklozen, voltijds huisman/huisvrouw, ziekte- of bevallingsverlof, werkonbekwaam/invalide of op zoek naar eerste werk. 8

9 ongeveer een vierde samenwonend is zonder kinderen en ongeveer een vijfde van de actieve leden samenwoont met partner waarvan het jongste kind jonger is dan 10 jaar. Naast deze vaak gebruikte profielvariabelen gingen we na in welke mate de woonplaats van de leden van Poppunt verstedelijkt is. Voor de opdeling naar graad van verstedelijking werd daarbij Van Hecke (1997) gevolgd die de Vlaamse gemeenten in zes groepen indeelt op basis van hun score op acht verschillende functies (o.a. detailhandel, cultuur, onderwijs, ). De middencategorieën ( centrumgemeenten in de regionaalstedelijke gebieden, centrumgemeenten in de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden, centrumgemeenten in de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau en gemeenten die grenzen aan Brussel ) werden samengenomen. Op die manier werden drie groepen onderscheiden: 1) centrumgemeenten in grootstedelijke gebieden (Antwerpen, Brussel of Gent), 2) centrumgebieden en 3) niet-centrumgebieden. Uit Tabel 3 blijkt dat de grootste groep van de actieve leden van Poppunt (40,5%) in een niet centrumgebied woont. Ongeveer een derde van de actieve leden woont in een ander centrumgebied, terwijl meer dan een vierde van de actieve leden (26,2%) in een grootstedelijk gebied woont. We vroegen de respondenten ook naar hun netto maandelijks inkomen van hun gezin. Met het netto-huishoudensinkomen beodoelen we het totaal van de inkomsten van het gezin (eigen loon en dat van de eventuele partner) en dit na aftrek van de belastingen 5. Uit de inkomensverdeling in Tabel 3 blijkt dat de ongeveer 19% van de actieve leden van Poppunt geen eigen maandelijks inkomen heeft. Een grote groep van 31,2% heeft een inkomen tussen 1000 en Slechts 4,8% heeft een lager inkomen tussen 600 en 999. Daarnaast stellen we vast dat 28% van de actieve leden van Poppunt een hoger inkomen heeft tussen 2500 en Naast dit objectief inkomen werd ook gepeild naar het subjectieve inkomen. De respondenten werd gevraag op een zevenpuntenschaal aan te geven in welke mate men comfortabel kan leven met het gezinsinkomen. De schaal liep van 1 (het is zeer moeilijk om rond te komen) tot 7 (het is zeer gemakkelijk om rond te komen). Categorieën 1 en 2 werden samengenomen, 3,4 en 5 vormen de middencategorie, en 6 en 7 vormen de rechtse pool. Uit een inspectie van antwoordverdelingen van de actieve leden blijkt dat de grootste groep van de actieve leden (57,7%) niet gemakkelijk maar ook niet moeilijk kan rondkomen met z n gezinsinkomen. Voor ongeveer een derde van de actieve leden is het (zeer) gemakkelijk om rond te komen terwijl het voor zo n 9,8% moeilijk of zeer moeilijk is om rond te komen (zie Tabel 3). 5 Inbegrepen: loon, maaltijdcheques, eventueel kindergeld, uitkeringen, pensioen of andere inkomsten uit kapitaal, creatieve hobby s, onroerende goederen, etc. 9

10 Tabel 3: Profiel van de actieve leden van Poppunt (in %). % Geslacht man 86,9 vrouw 13,1 (N) 130 Leeftijd , , , , ,0 (N) 128 Opleidingsniveau studenten 20,0 max lager secundair onderwijs 5,4 hoger secundair onderwijs 16,2 hoger onderwijs 58,5 (N) 130 Studierichting cultureel 47,6 dienstverlenend 23,4 technisch materieel 29,0 (N) 124 Beroepsactiviteit studenten 19,8 werkenden 73,3 inactieven 6,9 gepensioneerden 0,0 (N) 131 Gezinssituatie niet samenwonende studenten zonder kinderen 17,3 niet samenwondenen geen studenten zonder kinderen 28,3 samenwonend zonder kinderen 24,4 10

11 samenwonend jongste kind is jonger dan 10 20,5 samenwonend, en jongste kind tussen 10 en 18 6,3 samenwonend, jongste kind is ouder dan 18 3,1 (N) 127 Verstedelijking woonplaats grootstedelijk centrum 26,2 ander centrum 33,3 niet-centrum 40,5 (N) 126 Inkomen objectief geen eigen inkomen 18,4 [ 600; 999] 4,8 [ 1000; 1499] 16,8 [ 1500; 1999] 14,4 [ 2000; 2499] 5,6 2500; 3749] 28,0 [ 3750; 4999] 10,4 > ,6 (N) 125 Rondkomen met inkomen (zeer) moeilijk om rond te komen 9,8 Tussen beide (3,4,5) 57,7 (zeer) gemakkelijk om rond te komen 32,5 (N)

12 3.1 Hoe Op Via Activiteitsgraad 3 Eigenschappen van beoefening komt men in contact met popmuziek? Hieronder gaan we in op de vraag hoe de leden van Poppunt met hun activiteiten op vlak van popmuziek in contact kwamen. We maken daarbij het onderscheid tussen de invloed van een aantal personen enerzijds en een aantal organisaties of andere kanalen anderzijds. Omdat deze analyse zich ook in het algemene eindrapport bevindt, zullen we de resultaten hier slechts kort bespreken en een uitvoerige vergelijking met andere sectoren achterwege laten. eigen houtje? Door welke personen kwamen de beoefenaars van popmuziek in contact met hun hobby? Om deze vraag te kunnen beatwoorden geven we eerst een beeld van de respondenten die aangeven dat ze op eigen houtje in contact kwamen met popmuziek. Tabel 4 biedt voor de actieve leden van Poppunt het aandeel respondenten dat op eigen houtje in contact kwam met popmuziek. We merken dat dit het geval is voor slechts 8,3% van de actieve leden van Poppunt. De overgrote meerderheid kwam met andere woorden via bepaalde personen of organisaties in contact met popmuziek. We bespreken ze in de volgende paragrafen. Tabel 4 Percent beoefenaars dat alleen in contact kwam met zijn sector (in%), Categorie % N Popmuziek 8,3 132 welke personen komt men in contact met popmuziek? Tabel 5 geeft de procentuele verdeling van de personen waardoor de actieve leden van Poppunt in contact kwamen met hun activiteiten op vlak van popmuziek. We merken in de eerste plaats het belang op van vrienden of kennissen als introducerende personen (82,6%). Op de tweede plaats komen de ouders als personen waardoor men in contact kwam met popmuziek (37,2%). Andere gezinsleden (33,9%) en leden van de ruimere familie (24,0%) worden bij popmuzikanten ook zeer vaak genoemd als personen die hun in contact brachten met hun hobby. De rol van collega s en leerkrachten is daarentegen wat kleiner (respectievelijk 13,2% en 14,9%). van de introducerende personen Nu deze eerste blik is geworpen gaan we in wat volgt na in welke mate deze contactpersonen zelf ook actief popmuziek beoefenen/beoefenden. Tabel 5 geeft een overzicht van de activiteitsgraad voor de verschillende personen die de beoefenaars in contact brachten met popmuziek. Vrienden of kennissen, de belangrijkste contactpersonen voor het aanvatten van popmuziek, blijken zelf ook zeer actief. In 81% van de gevallen beoefenen of beoefenden de introducerende vrienden zelf ook activiteiten op vlak van popmuziek. Voor de ouders die de tweede belangrijkste introductiepersonen zijn met betrekking tot popmuziek, stellen we een wat lagere activiteitsgraad 12

13 3.1.4 Organisaties vast van 33,3%. De overige gezinsleden die de beoefenaars in contact brachten met amateurkunst zijn dan weer iets actiever (53,7%). Tabel 5 Personen waardoor men in contact kwam met zijn/haar hobby vrienden of kennissen mijn ouders iemand uit mijn gezin een specifieke leerkracht uit mijn school iemand uit mijn ruimere familie collega's (N) Bracht in contact met popmuziek 82,60% 37,20% 33,90% 14,90% 24,00% 13,20% 121 Waarvan zelf ook actief 81.0% 33.3% 53.7% 61.1% 51.7% 56.3% of andere kanalen waardoor men in contact kwam met popmuziek We gingen ook na in welke mate men in contact kwam met popmuziek via een aantal organisaties of andere kanalen. Grafiek 1 geeft de sectorspecifieke antwoordverdelingen. Het belangrijkste introducerend medium voor popmuzikanten betreft live optredens of concerten (91,90%). Op de tweede plaats komen diverse media zoals radio, tv en kranten (69,8%). Ook tijdschriftartikels en internetsites blijken een belangrijke introducerende rol te spelen (respectievelijk 58,4% en 52,3%) (zie Grafiek 1). Grafiek 1: Introducerende instanties ter beoefening van popmuziek (N=149) 13

14 3.2 Opleidingen Frequenties Evaluatie In welke mate leiden de actieve leden van Poppunt zich op in hun discipline? Trekken ze daarvoor naar het DKO of naar andere instanties? En op welke manier evalueren de beoefenaars deze opleidingen? Grafiek 2 biedt de resultaten. Zo n 13% van de actieve leden van Poppunt volgde de laatste 6 maanden voorafgaand aan de bevraging een opleiding aan het DKO, meer dan een derde (37,24%) heeft dat vroeger gedaan, terwijl bijna de helft nooit een DKO opleiding volgde. Wat het opleidingsaanbod buiten het DKO betreft, constateren we dat ongeveer een vierde van de actieve beoefenaars momenteel (de laatste 6 maanden voorafgaand aan de bevraging) een alternatieve opleiding volgde, ca. 28% van de actieve leden volgde vroeger al een alternatieve opleiding, terwijl iets minder dan de helft van de actieve leden (45,52%) van de beoefenaars dat nooit volgde. Grafiek 2: Gevolgde opleidingen door de actieve leden van Poppunt (in %) (N=145) van de opleidingen We gingen na in welke mate de huidige of vroegere studenten die momenteel actief lid zijn van Poppunt tevreden zijn over hun opleiding aan het DKO/buiten het DKO 6. Grafiek 3 geeft de resultaten. Daaruit blijkt dat men over de meeste aspecten van de gevolgde opleiding (zowel DKO als buiten DKO) zeer tevreden is. Slechts bij twee criteria valt een duidelijk lagere tevredenheid op: de hulp en de motivatie die de opleiding aanreikt om naar een professioneel kunstenaarschap over te stappen enerzijds en de opvolging buiten de lessen anderzijds. Wat de hulp en de motivatie om over 6 Werd bevraagd als een kunstopleiding buiten het deeltijds kunstonderwijs (workshops, lessenreeksen, vormingen buiten de academie) 14

15 te schakelen tot een professioneel kunstenaarschap betreft, stellen we vast dat ongeveer 47% (heel) ontevreden is over dit aspect wat het DKO betreft. Een ander beeld verschijnt bij de opleidingen buiten het DKO. Daar is de groep die het in het midden houdt veel kleiner (37,3% vs. 8,3%) en de groep die er (heel) tevreden over is, blijkt dan weer groter (15,3% vs. 51,7%). Een tweede punt waar men in het algemeen minder tevreden over is, betreft de opvolging buiten de lessen. Hoewel 28,4% van de (ex) DKO studenten daar (heel) tevreden over is, is de groep die er effectief (heel) ontevreden over is niet zo denderend groot (28,4%). Een grote groep van de (ex)dko studenten houden het in het midden en zijn er noch tevreden noch ontevreden over (43,3%). Ook hier verschijnt een ander beeld bij de alternatieve opleidingen. Daar is de groep die het in het midden houdt veel kleiner (14,1%) en blijkt de groep die er (heel) tevreden over groter (28,4% vs. 57,8%). Deze polarisering heeft er waarschijnlijk mee te maken dat deze geëvalueerde opleidingen in tegenstelling tot het DKO- een amalgaam betreft van verschillende opleidingsmogelijkheden en cursussen die niet allemaal dezelfde doelstellingen hebben. 15

16 Grafiek 3 Bovenaan: DKO evaluatie door actieve leden van Poppunt. Onderaan: Evaluatie van opleidingen buiten DKO door actieve leden van Poppunt. 16

17 3.3 De presentatie van popmuziek Hoe actief zijn de leden van Poppunt in het laten zien of horen van hun werk aan anderen? We gingen na of en in welke mate de actieve leden hun activiteiten op vlak van popmuziek het afgelopen jaar aan de volgende personen lieten zien/horen: 1. Gezinsleden 2. Leden uit de ruimere familie 3. Vrienden of kennissen 4. Collega s 5. Andere beoefenaars (amateurs) 6. Andere beoefenaars (professionals) 7. Mensen die men nog niet kende (via optredens, tentoonstellingen, publicaties of online) Eerst en vooral blijkt dat 92% van de actieve leden al ooit iets wat ze gemaakt, ingestudeerd, gecreëerd of geproduceerd hebben op vlak van popmuziek heeft laten horen of zien aan anderen. Slechts 8% van de actieve leden van Poppunt heeft met andere woorden nog nooit iets laten zien of horen aan anderen wat hun activiteiten op vlak van popmuziek betreft. Tabel 6: Presentatie van activiteiten op vlak van popmuziek (in %). Ooit laten horen of zien Nooit laten horen of zien Totaal (N) Daarnaast gingen we na aan welke personen men deze activiteiten heeft laten zien of horen het afgelopen jaar. Aan de hand van onderstaande schaal werd de intensiteit daarvan gemeten. Om de resultaten overzichtelijk te presenteren brachten we de intensiteit terug tot 4 categorieën: nooit, uitzonderlijk ( een uitzonderlijke keer of meermaals per jaar ), occasioneel ( maandelijks of meermaals per maand ) en frequent ( wekelijks, meermaals per week of dagelijks ). Grafiek 4 biedt de resultaten. 1. Nooit 2. Een uitzonderlijke keer 3. Meermaals per jaar Uitzonderlijk 4. Maandelijks 5. Meermaals per maand Occasioneel 6. Wekelijks 7. Meermaals per week Frequent 8. Dagelijks Uit Grafiek 4 maken we op dat de activiteiten op vlak van popmuziek het vaakst worden getoond aan gezinsleden, vrienden of kennissen en andere (amateur) beoefenaars. Opvallend is de grote groep beoefenaars die op frequente basis (dus minimum wekelijks) zijn activiteiten laat horen of zien aan 17

18 3.4 Wanneer Dagen Momenten andere gezinsleden (27,4%). Aan leden van de ruimere familie, collega s en aan professionals worden de activiteiten iets minder vaak getoond, hoewel meer dan drie vierde van de beoefenaars dat minstens op uitzonderlijke basis doet. Een onbekend publiek neemt een tussenpositie in: meer dan een derde (39,1%) treedt minstens occasioneel op voor een onbekend publiek. Grafiek 4: Presentatie van activiteiten op vlak van popmuziek (in %) (N=146) beoefent men? waarop men beoefent Op welke dagen beoefenen de actieve leden van Poppunt hun activiteiten op vlak van popmuziek? Tabel 7 geeft een overzicht. Daaruit blijkt dat de meeste actieve leden tijdens weekdagen hun hobby beoefenen (98,1%). Ook op zaterdagen zijn er veel beoefenaars (95,0%) en op zondagen daalt het aantal beoefenaars tot 90,0%. Tijdens de schoolvakanties ligt de activiteit nog wat lager: slechts 78,8% van de actieve leden van Poppunt beoefent zijn activiteiten op vlak van popmuziek tijdens de schoolvakanties. Tabel 7: Dagen waarop de actieve leden van Poppunt beoefenen (in%) Weekdag (niet vakantie) Zaterdag (niet vakantie) Zondag (niet vakantie) Tijdens de schoolvakanties Popmuziek 98,1 95,0 90,0 78,8 waarop men beoefent Hieronder geven we een beeld van de tijdstippen waarop men doorgaans beoefent (zie Tabel 8). 18

19 3.5 Internetgebruik Internetgebruik: Ca. 28% van de leden die op weekdagen actief zijn op vlak van popmuziek hebben daar geen vast tijdstip voor. De meeste beoefenaars doen het echter wel s avonds tussen 18 en 22 uur. Na 22 uur beoefent ongeveer een derde van de actieve leden nog. Zoals eerder vastgesteld behoort 73,3% van de actieve leden dan ook tot de werkende bevolking die overdag waarschijnlijk geen tijd hebben voor andere zaken. We merken dat slechts 3,82% van de actieve leden tijdens weekdagen in de voormiddag beoefent, slechts 7,01% beoefent tussen 12 en 14 uur en een kleine 10% beoefent tussen 14 en 18 uur. Tijdens het weekend valt op dat veel meer beoefenaars geen vast tijdstip van beoefening hebben. (Voor zaterdag gaat het om 42,11% en voor zondag om 45,83%). Opvallend is ook dat er al vaker in de namiddag (tussen 14 en 18 uur) wordt beoefend en wat minder vaak s avonds (tussen 18 en 22 uur) in vergelijking met weekdagen. De beoefenaars die tijdens de schoolvakanties actief zijn, kunnen in het gros van de gevallen (65,08%) geen vast tijdstip aanduiden waarop ze actief zijn. Ongeveer 28% van de beoefenaars beoefent tijdens de schoolvakanties tussen 18 en 22 uur. Een kleine 20% doet dat in de namiddag tussen 14 en 18 uur. Tabel 8: Tijdstip van beoefening (in % van degenen die actief zijn op de aangegeven dagen) (Multiple respons). Geen vast 8u-12u 12u-14u 14u-18u 18u-22u Na22u tijdstip Weekdag 28,03 3,82 7,01 10,19 65,61 33,76 Zaterdag 42,11 7,89 15,13 35,53 36,18 26,97 Zondag 45,83 8,33 13,19 30,56 36,11 18,06 Schoolvakanties 65,08 2,38 10,32 19,84 27,78 15,08 Hieronder gaan we in op het internetgebruik in het kader van de beoefening van popmuziek. We schetsen allereerst een beeld van het aandeel e-amateurs. Met e-amateurs bedoelen we beoefenaars die gebruik maken van het internet in het kader van de beoefening van hun amateurkunst. Vervolgens geven we een beeld van de functionaliteiten van dit internetgebruik: waarvoor gebruikt men het internet in het kader van popmuziek? Omdat deze analyse zich ook bevindt in het algemeen rapport, bespreken we enkel de cijfers van de actieve leden van Poppunt. algemeen 98,6% van de actieve leden van Poppunt kan geklasseerd worden als e-amateur. Slechts 1,4% van de actieve leden van Poppunt maakt geen gebruik van het internet in het kader van zijn of haar activiteiten op vlak van popmuziek. In de volgende paragraaf gaan we na waarvoor men het internet gebruikt. Tabel 9 Aandeel e-amateurs 19

20 3.5.2 Functionaliteiten: 3.6 Professionaliteit Popmuziek 98,6 145 waarvoor gebruikt men het internet? Popmuzikanten tonen een zeer actief internetprofiel. Bijna 90% van de e-amateurs van deze sector gebruikt het internet om het werk van anderen te beluisteren en zich erover te informeren. Op de tweede plaats (86,7%) wordt het internet gebruikt om informatie op te zoeken over technieken (waaronder wellicht partituren en/of tablaturen). Meer dan de helft (58,7%) van de popmuzikanten toont zijn werk via een eigen website, terwijl bijna ¾ van de popmuzikanten dat doet via open websites zoals Youtube of Myspace. Ook worden online sociale netwerken als Netlog en Facebook door een duidelijke meerderheid (72,7%) gebruikt om andere popmuzikanten te leren kennen. Online discussiefora en communities worden door ongeveer een derde van de popmuzikanten gebruikt (32,9%). 71,3% van de e-amateurs van deze sector raadpleegt activiteitenkalenders omtrent popmuziek. Het minst genoemde doel van het internet bij de uitoefening van popmuziek betreft het verkopen van eigen werk (23,8%). Tabel 10 Functionaliteiten van het internetgebruik in het kader van amateurkunstbeoefening. Popmuziek activiteiten vinden op activiteitenkalender 71,3% werk van anderen bekijken of beluisteren, erover lezen, etc. 89,5% informatie over technieken en instrumenten, etc opzoeken 86,7% promo via 53,1% wat ikzelf en/of mijn groep doe(t) tonen op een eigen website 58,7% spullen of materialen vinden en/of aanbieden op zoekertjessites 64,3% andere beoefenaars leren kennen via online sociale netwerken 72,7% wat ikzelf en/of mijn groep doe(t) tonen op open websites 73,4% op online discussiefora en communities informatie vernemen en/of discussiëren 32,9% verkoopskanaal voor eigen werk 23,8% (N) 143 In welke mate zien de actieve leden van Poppunt zichzelf als amateur dan wel als professional (wat betreft hun activiteiten op vlak van popmuziek)? Aan de respondenten werd gevraagd op een zevenpuntenschaal aan te geven in welke mate ze zichzelf als amateur danwel als professional beschouwen. Grafiek 5 geeft de resultaten voor de actieve leden van Poppunt. We constateren dat 20

21 ongeveer een vierde van de actieve leden van Poppunt zichzelf als amateur beschouwen ( 1 of 2 op de schaal). Ca. 65% plaatst zich in het midden van de schaal (bij 3, 4 of 5 ). Een groep van ca. 10% van de actieve leden beschouwt zich wat hun activiteiten op vlak van popmuziek betreft als professional ( 6 of 7 op de schaal). De gemiddelde zelfevaluering van de actieve leden van Poppunt bedraagt 3,66 (Tabel 11). Grafiek 5: Subjectieve zelfevaluering van professionaliteit bij actieve leden van Poppunt (in%) (N=164). Tabel 11: Subjectieve zelfevaluering van professionaliteit bij actieve leden van Poppunt (in%) (N=164). Std. Dev. Popmuziek 3,66 1,504 21

22 3.7 Economische Uitgaven aspecten Hoeveel geld besteden de leden van Poppunt aan (verschillende aspecten van) de beoefening van hun activiteiten op vlak van popmuziek? Zijn er ook inkomsten aan verbonden, en zo ja, op welk gebied? In dit hoofdstuk zoeken we een antwoord op deze vragen. In overleg met het Forum voor Amateurkunsten en de 9 landelijke amateurkunstorganisaties werden over deze economische aspecten drie vragenbatterijen opgesteld en opgenomen in het online ledenonderzoek. We starten dit deel met een analyse van de uitgaven verbonden aan amateurkunstbeoefening. In een volgend luik richten we ons op de inkomsten. Voor een meer uitvoerige analyse van de economische aspecten verbonden aan amateurkunstbeoefening verwijzen we naar het algemeen eindrapport. Hier zullen we de analyses beperken tot de actieve leden van Poppunt. aan amateurkunst De uitgaven werden gemeten voor negen mogelijke uitgavenposten. Telkens werd de beoefenaars gevraagd aan te geven hoeveel ze er het voorbije jaar persoonlijk aan spendeerden: 1. Lidgeld 2. Instrumenten of materiaal (vb. kleding, onderhoud, software, enz.) 3. Infrastructuur (vb. repetitielokaal, ateliers, enz.) 4. Promotie van zichzelf (strooibriefjes, Internetsites, enz.) 5. Vervoer 6. Tentoonstelling- of voorstellingsruimtes, concertzalen of andere podia huren 7. Cursussen of vorming 8. Informatie en documenten (vb. scripts, partituren, boeken, cd-rom, dvd, enz.) 9. Andere Voor elk van deze uitgavenposten werd aan de respondenten gevraagd de kosten ervan aan te geven in zeven categorieën: 1. Niets 2. Minder dan Tussen 50 en Tussen 250 en Tussen en Tussen en Meer dan Hieronder geven we in eerste instantie een overzicht van de totale uitgaven per sector. Vervolgens vergelijken we de verschillende sectoren met elkaar voor de opgenomen uitgavenposten. 22

23 Totale uitgaven 7 Grafiek 6 geeft een overzicht van de totale uitgaven van de actieve leden van Poppunt op jaarbasis. Op vraag van de sector worden de totalen in 7 categorieën voorgesteld. In het algemeen blijkt dat de beoefening van activiteiten op vlak van popmuziek voor de overgrote meerderheid van de actieve leden van Poppunt niet kosteloos is. Slechts 3,62% van de actieve leden geeft niets of minder dan 50 uit aan de beoefening van hun hobby op jaarbasis. Ongeveer 7% besteedt tussen de 50 en 250 aan hun hobby per jaar, 38% tussen 250 en 999. Ca. 43% geeft tussen en 4999 uit aan hun activiteiten op vlak van popmuziek op jaarbasis. Tot slot stellen we vast dat 7,25% tussen 5000 en uitgeeft op jaarbasis. Geen enkel actief lid van Poppunt geeft meer dan uit aan activiteiten op vlak van popmuziek per jaar. Doorheen de volgende paragrafen zal duidelijk worden waaraan deze uitgaven zoal besteed worden. Grafiek 6 Totale uitgaven aan popmuziek op jaarbasis door actieve leden van Poppunt (in %). 7 (1) Voor de berekening van de totalen gingen we na hoeveel keer de verschillende bedragen werden genoemd per respondent. Daarbij werden de volgende drempels gehanteerd. (Uitgaande van een normaalverdeling nemen we het midden van iedere categorie als richtbedrag ter bepaling van de drempels) a. Wie twee tot acht maal minder dan 50 aanduidde, komt terecht in de categorie b. Wie twee tot acht maal tussen 50 en 249 aanduidde, komt terecht in de categorie c. Wie twee tot acht maal tussen 250 en 999 aanduidde, komt terecht in de categorie d. Wie twee tot acht maal tussen 1000 en 4999 aanduidde, komt terecht in de categorie e. Wie twee tot acht maal tussen 5000 en aanduidde, komt terecht in de categorie van meer dan (2) De open antwoorden van de categorie andere werden zoveel mogelijk teruggebracht tot de voorgelegde antwoordcategorieën. Er bleven te weinig open antwoorden over, om zinvol te analyseren. 23

24 Uitgavenposten voor de actieve leden van Poppunt Uit Tabel 12 blijkt ten eerste een aantal uitgavenposten waaraan relatief weinig wordt uitgegeven: lidgeld, het huren van ruimte (Tentoonstelling- of voorstellingsruimtes, concertzalen of andere podia huren) en cursussen of vorming. Zo heeft ca. 84,8% van de actieve leden van Poppunt geen kosten aan het huren van ruimten om activiteiten op vlak van popmuziek te tonen aan anderen. Ook voor lidgeld en cursussen of vorming geldt dat een overgrote meerheid (respectievelijk 74,6% en 63,8%) van de actieve leden er geen kosten aan heeft. Naast deze uitgavenposten waaraan relatief minder wordt uitgegeven stellen we een aantal uitgavenposten vast waaraan duidelijk meer wordt uitgegeven. In de eerste plaats stellen we vast dat de actieve leden van Poppunt het meeste geld uitgeven aan instrumenten of materiaal. Vergeleken met de overige uitgavenposten vinden we hier een zeer grote groep leden terug (35,5%) die er meer dan per jaar aan uitgeven. Daarnaast merken we dat ook vervoer een relatief grote uitgavenpost is. Hoewel ca. 12% van de actieve leden geen geld besteedt aan vervoer, geeft meer dan 44,2% van de beoefenaars er tussen 50 en 249 aan uit. We constateren zelfs dat bijna een vierde van de actieve leden meer dan 250 aan vervoer besteedt op jaarbasis. Naast drie lagere uitgavenposten (lidgeld, ruimte huren en cursussen of vorming) en twee hogere uitgavenposten (instrumenten en vervoer) constateren we twee uitgavenposten die een tussenpositie innemen: informatie en documenten, infrastructuur en promotie anderzijds. Tabel 12: Uitgavenposten door de actieve leden van Poppunt (N=138) (in %) niets < >= 1000 lidgeld 74,6 8,7 13,8 1,4 1,4 instrument 10,1 3,6 14,5 36,2 35,5 infrastructuur 52,9 10,9 25,4 8,7 2,2 promotie 52,2 15,9 20,3 9,4 2,2 vervoer 12,3 18,8 44,2 19,6 5,1 ruimte huren 84,8 6,5 3,6 4,3 0,7 cursus of vorming 63,8 5,8 17,4 12,3 0,7 informatie/documenten 49,3 15,2 27,5 5,1 2, Hoe worden deze kosten opgevangen? In wat volgt gaan we na op welke manieren deze uitgaven worden opgevangen. Tabel 13 geeft een overzicht. We maken daarbij het onderscheid tussen degenen die deze uitgaven zelf opvangen, (deels) terugbetaald krijgen door ouders of een vereniging en degenen die eventueel op overheidssteun kunnen rekenen om de kosten (deels) te compenseren. We gingen ook na in welke mate er sprake is van compensatie van de kosten door de opbrengsten aan amateurkunst. 24

25 3.7.2 Inkomsten Tabel 13 Manieren waarop uitgaven worden opgevangen (in %, Multiple Respons). Eigen rekening (deels) betaald door ouders (deels) betaald door vereniging (deels) compensatie door de overheid (deels) compensatie door opbrengsten Popmuziek 71,9 11,9 9,6 10,4 48,9 (135) (N) We constateren dat bijna 72% van de actieve leden van Poppunt de kosten verbonden aan de uitoefening van hun hobby voor eigen rekening nemen. Voor ca. 12% van de actieve leden helpen de ouders in het terugbetalen van de kosten. In slechts 9,6% van de gevallen wordt er (deels) bijgesprongen door de vereniging waarvan men lid is. Bij ca. 10% van de actieve leden van Poppunt is er sprake van (partiële) compensatie van de kosten door overheidssteun. Tot slot merken we op dat bijna de helft (48,9%) van de actieve leden van Poppunt zijn uitgaven (deels) kan compenseren door inkomsten op vlak van popmuziek. In de volgende paragraaf gaan we dieper in op deze inkomsten. Naast de uitgaven verbonden aan amateurkunst werd met het ledenonderzoek ook nagegaan in welke mate er inkomsten verbonden zijn aan de beoefening van amateurkunst. In dit deel schetsen we eerst een algemeen beeld van de totale inkomsten. Vervolgens zoomen we in op de verschillende inkomstenbronnen. De berekening van de totalen is gebaseerd op de inkomsten uit de volgende categorieën: Figuur 2: Inkomsten uit amateurkunst: bevraagde inkomstenbronnen 1. Lesgeven 2. Verkoop van kunstwerken 3. Optredens of voorstellingen 4. Verkoop van cd s, dvd s, boeken, enz 5. Promotie en merchandising 6. Andere We merken op dat de totale inkomsten op dezelfde wijze werden berekend als de totale uitgaven. Zoals Grafiek 7 laat zien, haalt een duidelijke meerderheid van 30% van de actieve leden van Poppunt helemaal geen inkomsten of minder dan 50 per jaar uit hun activiteiten op vlak van popmuziek. Ongeveer een vierde van de actieve leden haalt er tussen 50 en 249 uit per jaar. Voor 30% van de actieve leden liggen de inkomsten tussen 250 en 999 per jaar. De hogere inkomsten blijven eerder beperkt. Voor een uitvoerige vergelijking met de andere sectoren verwijzen we naar het algemeen rapport. In de volgende paragraaf gaan we na hoe deze inkomsten worden verworven. 25

26 Grafiek 7 Inkomsten uit de beoefening van popmuziek door de actieve leden van Poppunt Inkomstenbronnen Zoals Tabel 14 duidelijk maakt, worden de meeste inkomsten gegenereerd door het geven van optredens of voorstellingen. Hoewel meer dan een derde van de leden van Poppunt er niets aan verdient per jaar, constateren we dat telkens ongeveer een vierde tussen 50 en 249 per jaar en tussen 250 en 999 verdient door het geven van optredens. We stellen ook een groep van 9,2% vast die er meer dan per jaar aan verdient. Een tweede inkomstenbron betreft de verkoop van creatieve output zoals cd s, dvd s, boeken, etc. Hoewel meer dan twee derde van de actieve beoefenaars van Poppunt daar niets aan verdient, stellen we toch een groep vast van 15,4% die er tussen 50 en 249 per jaar aan verdient. Voor ca. 10% zijn er inkomsten hoger dan aan verbonden. Voor de overige inkomstenbronnen (lesgeven, verkoop van kunstwerken en promotie en merchandising) stellen we vast dat er amper inkomsten aan verbonden zijn, respectievelijk 89,2; 96,2% en 89,2% verdient daar namelijk niets aan. Tabel 14 Inkomsten uit de beoefening van popmuziek bij de actieve leden van Poppunt (in %) (n=130). niets < >= 1000 lesgeven 89,2 2,3 3,1 0,8 4,6 verkoop van kunstwerken 96,2 0,8 1,5 0,8 0,8 optredens of voorstellingen 36,2 3,8 26,2 24,6 9,2 verkoop van cds, dvds, boeken, enz 68,5 6,2 15,4 6,9 3,1 promotie en merchandising 89,2 3,8 3,8 1,5 1,5 26

27 3.8 De verwachtingen ten aanzien van Poppunt Wat verwachten de leden van Poppunt eigenlijk van Poppunt? Om dit na te gaan werd in overleg met het Forum voor Amateurkunsten en ieder van de negen landelijke amateurkunstorganisaties een aantal verwachtingen opgelijst. Aan de leden werd gevraagd om 5 diensten aan te duiden die men het meest belangrijk acht. Grafiek 8 geeft de resultaten. We bespreken de belangrijkste 5 verwachtingen. De belangrijkste verwachting die de leden van Poppunt hebben ten aanzien van hun steunpunt betreft het bieden van podiumkansen. Bijna 70% van de leden gaf dit op als belangrijke verwachting. Daarnaast blijkt dat iets meer dan 40% van de leden verwacht dat Poppunt informatie en documentatie aanreikt en ondersteuning biedt op administratief/juridisch vlak. Vervolgens constateren we dat ongeveer een derde van de actieve beoefenaars van Poppunt verwacht dat ze de belangen van de sector verdedigen naar de overheid toe (35,8%), artistieke cursussen en vorming organiseren (32,1%) en ondersteuning geven op vlak van infrastructuur (32,1%). We stellen vast dat slechts 1,5% van de actieve leden van Poppunt de diensten van Poppunt overbodig vindt. 27

28 Grafiek 8: Verwachtingen ten aanzien van Poppunt (in %) (N=134) 28

29 4.1 Instrumenten 4 Specifieke vragen en repertoire We vroegen aan de leden van Poppunt die aangaven actief te zijn op vlak van pop- of rockmuziek spelen, dj en of elektronische muziek maken of rap welke instrumenten ze spelen. Grafiek 9 geeft de resultaten. We stellen vast dat gitaar het meest bespeelde instrument is (67,7%). Op de tweede plaats komen computer en audio software (49,2%). Basgitaar (of contrabas) komt op de derde plaats met ongeveer 45% van de actieve leden van Poppunt. Ca. 6,2% van de respondenten bespeelt een ander instrument. Deze kleine categorie (N=14) omvatte onder andere banjo, P.A., mandoline, zang, mensen die geen instrument bespelen, etc. Grafiek 9: Instrumenten bespeeld door de actieve leden van Poppunt (N=130) We vroegen aan de actieve leden van Poppunt meer details over het repertoire dat ze spelen. Enerzijds gingen we na in welke mate eigen nummers danwel covers gespeeld worden. We stellen vast dat iets meer dan een derde van de actieve leden van Poppunt voornamelijk eigen nummers speelt, terwijl ongeveer 23% alleen eigen nummers speelt. Ongeveer een vijfde speelt voornamelijk covers. De groep die uitsluitend covers speelt is betrekkelijk klein (8,1%) (zie Tabel 15). Daarnaast gingen we na in welke taal de teksten zijn. We stellen vast dat een duidelijke meerderheid in het Engels zingt (78,1%). Nederlands, dialect of een andere West Europese taal wordt slechts door een minderheid gebruikt. Zo n 14% van de actieve leden speelt ten slotte voornamelijk instrumentale muziek (zie Tabel 15). 29

30 4.2 Publieksgerichte Beschikbaar Tabel 15: Soort repertoire bespeeld door de actieve leden van Poppunt (kolompercentages). Repertoire % alleen eigen nummers 23,4% voornamelijk eigen nummers 34,7% evenveel eigen nummers als covers 12,9% voornamelijk covers 21,0% uitsluitend covers 8,1% (N) (124) (algemeen) Nederlands 3,9% Dialect,8% Engels 78,1% Frans,8% andere West Europese taal 2,3% niet West Europese taal,0% De meeste nummers die ik speel zijn instrumentaal 14,1% (N) (128) activiteiten stellen voor het grote publiek We vroegen aan de actieve leden van Poppunt in welke er reeds creaties werden uitgebracht/gepublished of op een andere manier beschikbaar werden gemaakt aan het grote publiek. Tabel 16 geeft de resultaten. We stellen vast dat dit voor iets meer dan de helft van de actieve leden het geval is. Aan deze beoefenaars vroegen we verder op welke manieren hun creaties dan beschikbaar werden gesteld aan het brede publiek. Tabel 17 geeft de resultaten. We stellen vast dat eigen websites of Myspace een vaak gebruikte manier is om werk te delen met het grote publiek (88,4%). Daarnaast stellen we vast dat 71% via een CD hun werk beschikbaar maken aan een groot publiek. Vinyl wordt slechts door een kleinere groep van 10% gebruikt. Ongeveer een derde van de actieve van Poppunt stelt hun werk ter beschikking via downloadsites. Tabel 16: Aandeel actieve leden waarvan creaties werden uitgebracht/gepublished of op een andere manier beschikbaar werd gemaakt voor het grote publiek (kolompercentages) % ja 52,7% nee 47,3% (N) (131) 30

31 4.2.2 Live Tabel 17: Manieren waarop muziek aan het brede publiek beschikbaar werden gemaakt (in%, Multiple Respons). Medium % Vinyl 10,1% CD 71,0% Downloadsites 33,3% Eigen website en/of Myspace 88,4% Andere websites en/of fora 30,4% (N) (69) optredens We vroegen aan de actieve leden van Poppunt of ze hun muziek al eens voor een publiek hebben gespeeld. We stellen vast dat dit voor een overgrote meerderheid van 87,8% het geval is (Tabel 18). Aan deze beoefenaars vroegen we op welke plaatsen of gelegenheden men voor het eerst voor een publiek iets gedaan heeft als muzikant of DJ. Grafiek 10 geeft de resultaten. We stellen vast dat de meeste muzikanten voor het eerst voor een publiek stonden in een jeugdhuis (26,3%). Daarnaast worden ook wedstrijden of vrij podia door ongeveer een vijfde van de beoefenaars aangehaald als de gelegenheid van het eerste optreden. Duidelijk minder relevant voor een eerste optreden zijn studentenfuiven, muziekclubs, discotheken en radiostations. De categorie andere wordt slechts door 9,6% van de respondenten aangehaald (N=16) en betreft onder andere een cultureel centrum, jeugdbeweging of de kerk. Tabel 18: Voor een publiek gespeeld? (kolompercentages) % ja 87,8% nee 12,2% (N) (131) Grafiek 10: Plaatsen of gelegenheden waar men voor het eerst optrad (n=114) (in %) 31

32 Aan de respondenten die reeds hun ding hebben gedaan voor een publiek vroegen we ook de frequentie waarmee wordt opgetreden. Aan de hand van een zespuntenschaal werd de frequentie gemeten waarmee men de laatste zes maanden heeft opgetreden. De schaal bevatte de volgende categorieën: 1. Niet 2. Een uitzonderlijke keer 3. Maandelijks 4. Meermaals per maand Occasioneel 5. Wekelijks 6. Meermaals per week Frequent 7. Dagelijks Om de resultaten ordentelijk te kunnen presenteren werden een aantal categorieën samengenomen. We kwamen tot vier categorieën: niet, uitzonderlijk, occasioneel (maandelijks of meermaals per maand) en frequent (wekelijks, meermaals per week of dagelijks). Grafiek 11 geeft de resultaten. We stellen vast dat er het meest frequent wordt opgetreden bij feestjes voor vrienden of in cafés. Daarnaast stellen we vast dat er nergens frequent (dus vanaf wekelijks) wordt opgetreden. We stellen ten slotte ook vast dat er amper in discotheken wordt opgetreden. Grafiek 11: Frequentie van optredens tijdens de afgelopen zes maanden (N=112) (in %) We vroegen aan de de leden van Poppunt die al voor een publiek hebben gestaan binnen welke regio men voornamelijk speelt. Grafiek 12 geeft de resultaten. We stellen vast dat de grootste groep binnen de eigen regio of provincie speelt (40%). Toch speelt zo n 32% over heel Vlaanderen en/of België. Zo n 15% speelt in 32

Nog meer weergeven