5. Medewerkers en Organisatie 5.5 Beroeps- en Praktijkvorming Datum 8 november 2012 Versie 6 Blad 1 van 12

Transcriptie

1 Blad 1 van 12 HOE JONGER HET KIND, HOE HOGER DE OPLEIDING (Gjalt Jellesma, voorzitter BOink.) STAGE BIJ PWH BEROEPS EN PRAKTIJKVORMING T.B.V. LEREN IN DE PEUTERSPEELZAAL

2 Blad 2 van 12 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN 3 2. INLEIDING 3 3. VISIE INZAKE PROFIELEN EN PLAATSING STAGIAIRES BINNEN PWH 4 4. COMPETENTIE EN PERFORMANCE MANAGEMENT 4 5. ARBEIDSMARKTCOMMUNICATIE 6 6. WERVING EN SELECTIE STAGIAIRES 6 7. ORGANISATIE EN ROLVERDELING 7 Bijlage 1 9

3 Blad 3 van ALGEMEEN PWH beweegt zich in een krachtenveld waarbinnen bepalende factoren een belangrijke rol spelen zoals de veranderende financiering, het veranderende consumentengedrag, de demografische ontwikkelingen en de politieke afhankelijkheid. De ontwikkeling van VVE is van grote invloed geweest op de professionalisering van het peuterspeelzaalwerk. Zowel in de ondersteuning als op het nivo van de peuterspeelzalen heeft dit voor een doorontwikkeling van medewerkers gezorgd zodat aan de nieuwe functie eisen voldaan wordt. De behaalde certificering voor HKZ laat over de kwaliteit geen twijfel bestaan. Vanuit het punt waar PWH nu staat gaat een verdere ontwikkeling plaatsvinden richting kindcentra. Deze nota beschrijft het beleid van PWH ten aanzien van de in 2010 genomen stappen inzake het Convenant Kinderopvang en Onderwijs: competentiegericht opleiden in de kinderopvangorganisaties in de regio Limburg Zuid gekoppeld aan het in 2010 vastgestelde strategisch HRM beleid van PWH. 2. INLEIDING De toekomst van het peuterspeelzaalwerk wordt mede vormgegeven door de nieuwe Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie ( nader te noemen Wet OKE). Op hoofdlijnen gaat het hier om een doorontwikkeling van de peuterspeelzalen in Heerlen tot integrale kindcentra: een gemengde vorm van kinderopvang en het op (voorschoolse) educatie en ontwikkeling gerichte peuterspeelzaalwerk). Er van uitgaande dat het peuterspeelzaalwerk in Heerlen wordt overgenomen door een organisatie voor kinderopvang betekent dit samenwerking van werksoorten die naar elkaar toe zullen moeten groeien. De visie op peuterspeelzaalwerk en kinderopvang moet als een nieuwe gezamenlijke visie op kindcentra geformuleerd worden. In de doorontwikkeling naar kindcentra zullen er deels andere kennis en competenties van medewerkers verwacht worden. De gewenste competentieprofielen zullen ontwikkeld moeten worden om de organisatie effectief en efficiënt in te kunnen vullen en het onderwijsaanbod hierop af te stemmen. Het 4 e kwartaal van 2010 wordt dit conform afspraken vanuit het strategisch HRM beleid afgrond. In de huidige situatie heeft PWH voornamelijk MBO (+) geschoolde leidsters. De vereiste kennis zal op MBO nivo blijven daar waar het om reguliere opvang gaat. Op de plaatsen waar met specifieke programma s gewerkt wordt, welke gericht zijn op de bestrijding van onderwijsachterstanden, zal dit minimaal MBO+ en zeer waarschijnlijk HBO nivo worden. Hiermee wordt de werksoort naar een hoger nivo getild en de vraag naar hoger gekwalificeerd personeel steeds meer van belang. Daarnaast speelt de toename van agressie en een stijging van het aantal zorgkinderen een belangrijke rol bij het bepalen van de gewenste competenties van de beroepskrachten. De kinderopvangorganisaties (*) Limburg Zuid en de ROC S (Arcus en Leeuwenborgh), met in de toekomst mogelijk andere partijen uit de regio, hebben besloten gezamenlijk uitvoering te geven aan de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur. Deze is vastgelegd in een Convenant en een programma van eisen, welke is vastgesteld op en als bijlage (1) aan deze notitie toegevoegd. (*) Onder kinderopvangorganisaties wordt zowel de kinderopvang, gastouderopvang als het peuterspeelzaalwerk verstaan.

4 Blad 4 van 12 Dit dwingt PWH tot vernieuwing van haar stagebeleid waarbij conform het strategisch HRM beleid er meer aandacht wordt besteed aan competentie- en performance management, arbeidsmarktcommunicatie en aan werving en selectie. 3. VISIE INZAKE PROFIELEN EN PLAATSING STAGIAIRES BINNEN PWH De rede waarom binnen PWH voor een sluitend stagebeleid gekozen wordt is duidelijk; immers zij zijn de toekomstige collega s. De rede waarvoor nadrukkelijk voor stagiaires niveau 3 en 4 gekozen wordt moge ook duidelijk zijn, immers goede zorg en professionele begeleiding van zeer jonge kinderen is een noodzaak en heeft een nadrukkelijk maatschappelijk effect in de toekomst. Elke Peuterspeelzaal binnen PWH moet minimaal per schooljaar een stagiaire niveau 3 begeleiden. Die peuterspeelzalen die daarvoor door het management geselecteerd worden plaatsen een staigere niveau 4 in samenhang met peuterspeelzalen niveau 3. Alle peuterspeelzalen binnen PWH bieden jaarlijks plek aan een nivo 3 stagiaire. Hiervoor zijn alle peuterspeelzaalleidsters opgeleid. Slechts bij hoge uitzondering en met instemming van het management mag hiervan afgeweken worden. Een aantal zalen biedt plek aan een nivo 4 stagiaire. Deze zalen worden na overleg met het management vastgesteld. Het schooljaar zal als overbruggingsjaar genomen worden omdat de plaatsingsafspraken met opleidingsinstituten voor het komende schooljaar al grotendeels gemaakt zijn. Uiteraard blijft er ook plaats voor stagiaires uit de opleiding Helpende Zorg en Welzijn. 4. COMPETENTIE EN PERFORMANCE MANAGEMENT BKK Sinds september 2009 is een groep aanbieders in kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en gastouderopvang in de regio Zuid Limburg o.l.v. Calibris en het BKK (Bureau Kwaliteit Kinderopvang) een aantal malen bij elkaar gekomen om te spreken over knelpunten en oplossing in het opleiden van pedagogisch medewerkers. Dit overleg heeft geleid tot een Convenant Kindercentra en Onderwijs met een bijbehorend Programma van eisen met betrekking tot leren in de Kinderopvang. Het convenant beschrijft de samenwerking tussen de aanbieders van kinderopvang van 0-4 jaar, voorschoolse-, buitenschoolse- en tussenschoolse opvang, peuterspeelzaalwerk en gastouderbureaus; ofwel kinderopvangorganisaties genoemd en Regionale Opleidingscentra (ROC s) in de regio Limburg Zuid. De invoering van een nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur voor het Middelbaar Beroeps Onderwijs biedt partijen de gelegenheid om de opleidingen voor aankomend en zittend personeel van de kinderopvangorganisaties te optimaliseren en af te stemmen op de ontwikkelingen in de organisaties in de regio, de branche kinderopvang en de landelijke wet- en regelgeving (Wet Kinderopvang, Kwaliteitsconvenant Kinderopvang en Peuterspeelzalen, Cao afspraken, Wet Oke etc.). Partijen hebben afgesproken de krachten te bundelen, met als doel gezamenlijk een resultaatgericht, marktgericht en competentiegericht opleidingsaanbod voor de Kinderopvangorganisaties in de regio Limburg Zuid te realiseren. De noodzaak van structureel strategisch overleg tussen de branche kinderopvang en de ROC s wordt hiermee duidelijk. Als startdatum is hiervoor het studiejaar gekozen. Het convenant legt vast op welke wijze de kinderopvangorganisaties, in nauwe en structurele samenwerking met elkaar op strategisch, tactisch en operationeel niveau, vorm en inhoud gaan geven aan de middelbare beroepsopleidingen voor aankomend en zittend personeel in het primaire proces.

5 Blad 5 van 12 Competentieprofielen In de nieuwe kwalificatiestructuur krijgen we binnen PWH vanuit de ROC s te maken met onderstaande profielen Helpende zorg en welzijn De Helpende Zorg en Welzijn krijgt te maken met huishoudelijke, verzorgende en begeleidende taken. Zij helpt het jonge kind om zich verder te ontwikkelen. Haar taken vallen onder de verantwoordelijkheid van een begeleider. Zij is zelf verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van deze taken. (Vanuit maatschappelijke betrokkenheid zijn er op de peuterspeelzalen een beperkt aantal stageplaatsen voor deze beroepsgroep aanwezig. Deze betreffen 20 % van ons totaal beschikbaarheid. Daarnaast stroomt een deel van deze studenten door naar de PW3 opleiding, onze daadwerkelijke beroepsgroep) Pedagogisch werker niveau 3 De Pedagogisch Werker niveau 3 is bezig met (groepsgewijze) opvang en ondersteuning van kinderen. De doelgroep van de pedagogische werker bestaat uit baby s en kinderen met of zonder problematiek, waarbij er een vraag is van de ouders/ verzorgers naar opvang. Ze zijn werkzaam binnen de kinderopvang of het peuterspeelzaalwerk. (Voor deze studenten is minimaal 50% van de stageplaatsen beschikbaar. Dit is dé groep stagiaires die op termijn instroomt als beroepskracht binnen het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang. Zij kunnen doorstromen naar PW4.) Pedagogisch werker niveau 4 De Pedagogisch Werker niveau 4 is net als de niveau 3 werker bezig met (groepsgewijze) opvang en ondersteuning van kinderen. De doelgroep van de pedagogische werker bestaat uit baby s en kinderen met of zonder problematiek, waarbij er een vraag is van de ouders/ verzorgers naar opvang. Daarnaast gaat de pedagogisch werker niveau 4 aan de slag met beleidsontwikkeling. Zij zijn breder inzetbaar in het peuterspeelzaalwerk, de kinderopvang en stromen door naar een managementfunctie (Door de toename van zorgkinderen en de inzet van specifieke VE programma s neemt de noodzaak tot hoger opgeleid personeel toe. Vooralsnog is 20% van de stageplaatsen beschikbaar voor deze groep studenten). Daarnaast biedt PWH maatschappelijke stages aan voor het middelbaar onderwijs, stageplaatsen voor studenten van VMBO opleidingen, snuffelstages t.b.v. praktijkonderwijs en werkervaringplekken vanuit diverse trajecten. Maatschappelijke stages Alle scholieren op het middelbaar onderwijs volgen een verplichte maatschappelijke stage om de betrokkenheid bij de samenleving te vergroten. De duur hiervan is afhankelijk van het nivo middelbaar onderwijs. Door het aanbieden van stageplaatsen toont PWH haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en kan zij vrijwilligers en arbeidspotentieel werven voor de toekomst en tegelijkertijd een groter netwerk opbouwen en de organisatie profileren. De vrijwilligerscentrale heeft vanuit de gemeente een coördinerende rol in het realiseren van maatschappelijke stageplaatsen. VMBO en praktijkonderwijs De stagiaires vanuit deze opleidingen zijn zeer praktijkgericht en vaak nog zoekende naar de studierichting die zij uiteindelijk willen kiezen. De stage van VMBO studenten betreft over het algemeen één dagdeel gedurende het gehele schooljaar. Een deel van hen stroomt door naar het MBO onderwijs.

6 Blad 6 van 12 Studenten van praktijkonderwijs volgen vaker meerdere dagdelen gedurende enkele weken of maanden puur als kennismaking met de werksoort. Hierna stromen zij door naar vrijwilligerswerk of naar een andere werksoort. Werkervaringplekken De mensen die bij PWH binnenstromen, komen voornamelijk vanuit gemeentelijke trajecten, het UWV, uitzendbureaus of re-integratiebedrijven. Om verschillende redenen zijn zij niet meer actief op de arbeidsmarkt en via het peuterspeelzaalwerk kunnen zij hun eigen mogelijkheden verkennen en eventueel doorstromen naar vrijwilligerswerk of een gesubsidieerde kindgerichte opleiding. Deze laatste groepen stagiaires kunnen 10% van de beschikbare plaatsen invullen. Voor stagiaires van HBO opleidingen biedt PWH op dit moment geen stageplaatsen aan. Deels omdat dit binnen de kwalificatiestructuur nog niet meegenomen wordt in de vereisten en deels omdat op dit moment hier geen adequate randvoorwaarden in de begeleiding voor gecreëerd kunnen worden. De verwachting is dat hier op termijn zeker verandering in zal komen en er wel een beroep gedaan zal worden op HBO opgeleide medewerkers. De nieuwe kindcentra bieden hiertoe wellicht mogelijkheden. 5. ARBEIDSMARKTCOMMUNICATIE De indruk van een organisatie die via de media wordt ingegeven is van groot belang. Ook de mond op mond reclame is van invloed op het oordeel of het de moeite waard is om ergens te gaan werken. Arbeidsmarktcommunicatie speelt hiermee een cruciale rol bij instroom van stagiaires en medewerkers. Gezien de verwachte krapte op de arbeidsmarkt is het van belang de wensen van de jongere medewerkers goed in kaart te brengen. Daar waar jongeren mogelijk een loopbaan met een behoorlijke urenomvang en doorstroommogelijkheden verwachten is het peuterspeelzaalwerk een minder aantrekkelijke werkgever. In de nieuw in te richten kindcentra of bij eventuele samenwerkingsverbanden ontstaan hiervoor veel meer mogelijkheden. Voor medewerkers die grote waarde hechten aan een werk privé balans en in een levensfase met jonge kinderen terecht zijn gekomen kunnen de werktijden en het beperkte aantal te werken uren juist wel aantrekkelijk zijn. In de presentaties in de regio, bij PR activiteiten of tijdens informatiedagen bij de diverse opleiders zijn dit punten die zeker onder de aandacht gebracht moeten worden. 6. WERVING EN SELECTIE VAN STAGIAIRES In beginsel biedt elke peuterspeelzaal binnen PWH stagemogelijkheden voor studenten van genoemde opleidingen. Om de kwaliteit van de stagebegeleiding te behouden wordt er jaarlijks minimaal één stagiaire vanuit de opleiding PW 3 én eventueel PW4 geplaatst op de peuterspeelzaal. Afhankelijk van de grootte van de peuterspeelzaal kunnen er daarnaast nog andere stagiaires een plaats krijgen. Om de rust en het vertrouwen van de peuter de waarborgen én om voldoende begeleiding aan de stagiaire te kunnen bieden staat hierbij voorop dat er maximaal één stagiaire per groep aanwezig mag zijn. De clustermanager bepaalt of hier een uitzondering op mogelijk is. Een stagiaire loopt maximaal één jaar op een bepaalde werkplek stage. Indien gewenst kan een nieuw stageperiode op een andere werkplek worden ingevuld. De nieuwe beroepenstructuur biedt meer als voorheen de mogelijkheid aan stagiaires om hun stage-uren verspreid over de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk in te vullen. Samenwerking in de nu nog aparte werksoorten komt mede hierdoor in een versnelling. Om voor een stageplaats in aanmerking te kunnen komen dient iedere stagiaire die langer dan twee weken stage loopt binnen PWH, meer dan één dagdeel per week én die een leeftijd heeft van 16 jaar

7 Blad 7 van 12 of ouder, een verklaring omtrent gedrag (VOG) én een kopie van een geldig identiteitsbewijs te overleggen aan de afdeling personeelszaken. Conform HKZ normen mag dit VOG niet ouder zijn dan 2 maanden. Een eenmaal ingeleverd VOG blijft gedurende een aaneengesloten stageperiode geldig. Voor alle overige stagiaires geldt dat ze een kopie van een geldig identiteitsbewijs moeten overleggen aan PWH alvorens zij aan hun stage mogen beginnen. Vergoeding van de stage PWH betaalt conform de decentrale afspraken betreffende reis- en verblijfkosten geen vergoedingen aan stagiaires. Op het moment dat daarover specifieke regelgeving in de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening wordt opgenomen, wordt die regelgeving gevolgd. Wel ontvangen stagiaires die een zogeheten korte stage (jaarstage van één dag in de week) afsluiten, een VVV bon van 10 euro. Bij de afsluiting van een zogeheten lange stage (jaarstage van 20 uur per week) ontvangen stagiaires een VVV bon van 15 euro. De directe begeleidster op de peuterspeelzaal draagt zorg voor de correcte afhandeling hiervan. In het geval een bij PWH werkzame vrijwilligster een voor de functie van peuterspeelzaalleidster bevoegdheid gevende opleiding volgt en in dat kader binnen PWH formeel stage loopt, ontvangt zij voor die stage maximaal de dan geldende vrijwilligers- vergoeding. Voor de overige te werken dagdelen wordt dan geen vrijwilligersvergoeding uitbetaald. Bij de afsluiting van de stage ontvangt zij eveneens een VVV bon van 15 euro. Wanneer een leerling-werknemer in dienst treedt van PWH gelden de afspraken zoals deze in de huidige CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening zijn opgenomen en zijn weergegeven in de salarisregeling PWH Verzekeringen PWH sluit ten behoeve van de stagiaire een ongevallenverzekering af, die een uitkering garandeert in geval van ernstig lichamelijk letsel of dood als gevolg van een ongeval dat de stagiaire tijdens of op weg naar zijn/ haar werkzaamheden voor de peuterspeelzaal is overkomen. Daarnaast sluit PWH een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af ten behoeve van de stagiaire ter dekking van alle schade die zij tijdens haar werkzaamheden veroorzaakt, behalve wanneer deze ontstaan is door grove opzet of nalatigheid van de stagiaire. Calibris Kenniscentrum Calibris is verantwoordelijk voor de erkenning van leerbedrijven en voor het onderhoud van de kwalificatiestructuur voor de sectoren Zorg, Welzijn en Sport. Calibris vult t.b.v. ons stagebeleid op de achtergrond een adviserende rol in. Wanneer een zaal erkend is als stageplek voor nivo 3 of 4, dan blijft de erkenning vijf jaar van kracht. Hiervoor moet de mogelijkheid tot het plaatsen van stagiaires op de betreffende peuterspeelzaal wel aanwezig blijven. Om de stageplekken in de regio kenbaar te maken biedt Calibris de mogelijkheid om stageplekken online te plaatsen. Dit zal veel meer dan voorheen gebruikt gaan worden. 7. ORGANISATIE EN ROLVERDELING De functies die betrokken zijn bij het stagebeleid van PWH zijn de volgende: - Staffunctionaris inhoudelijke begeleiding: Zij implementeert nieuwe ontwikkelingen rondom stageplaatsen binnen PWH en maakt deel uit van de stuurgroep Strategisch Overleg Kinderopvang kinderen ons vak. Zij heeft een initiërende rol in de arbeidsmarktcommunicatie en stuurt op inhoudelijk vlak samen met het Hoofd P en O de stagecoördinator aan. Voor deze rol zijn op jaarbasis 40 uren ingepland.

8 Blad 8 van 12 - Hoofd P en O: Zij geeft leiding aan de afdeling personeelszaken waarmee zij sturing geeft aan de organisatorische en administratieve afhandeling m.b.t. de plaatsing van stagiaires. Zij geeft leiding aan de stagecoördinator. Daarnaast is zij samen met de staffunctionaris verantwoordelijk voor het stagebeleid. De afdeling P & O draagt zorg voor de koppeling en afstemming met de opleidingsinstituten. Op jaarbasis zijn hier 40 uren mee gemoeid, opgenomen in de functiebeschrijving. - Stagecoördinator: Zij beweegt zich tussen het organisatorisch en inhoudelijk vlak en geeft uitvoering aan de directe begeleiding op de werkvloer van stagebegeleidsters. Hiermee vervult zij de rol van eerste aanspreekpunt voor de leidsters bij vragen omtrent stagebeleid. Zij verzorgd de introductiecursus voor stagiaires waarmee zij worden voorbereid op het peuterspeelzaalwerk en inzicht krijgen in de positie en organisatie van het peuterspeelzaalwerk in Heerlen. Om de begeleiding van de stagiaires optimaal te laten verlopen wordt door de stagecoördinator minimaal twee maal per jaar een informatie en / of intervisie bijeenkomst opgezet voor stagebegeleidsters op de werkplekken. Alle beroepskrachten binnen PWH nemen hier verplicht aan deel. - In de regio neemt de stagecoördinator zitting in de klankbordgroep. Binnen dit overleg worden ervaringen uitgewisseld tussen de verschillende werksoorten die door de ROC s van stagiaires worden voorzien. Het is de verwachting dat op termijn het overleg van de BKK en de klankbordgroep in elkaar opgaan en een nieuwe structuur krijgen. Op jaarbasis zijn voor de rol van stagecoördinator 120 uren beschikbaar. - Stagebegeleidster: De algemene begeleiding van de stagiaire op de werkplek is in handen van een vaste stagebegeleid(st)er op de peuterspeelzaal. Deze draagt namens PWH ook de eindverantwoordelijkheid ten aanzien van invulling van de stage en het verloop ervan. Daarnaast wordt van de stagebegeleidster op de peuterspeelzaal verwacht dat zij de werkveld contactdagen van het Arcus College, die aansluiten op het niveau van de stagiaire, jaarlijks volgt. Dit zijn meerdere bijeenkomsten waarvan de uren die hiermee gemoeid ten laste komen van het budget voor scholing. Wanneer een stage niet probleemloos verloopt, neemt de peuterspeelzaalleidster contact op met de mentor van de betreffende stagiaire en brengt aansluitend de clustermanager hiervan op de hoogte. Samen worden de te volgen stappen bepaald. Indien de stagiaire onverhoopt om een andere reden haar stage direct beëindigt, dan wordt dit via de opleidingsinstituten doorgegeven aan de afdeling P&O. Tijdens de stageperiode vindt door de peuterspeelzaalleidster regelmatig een evaluatie plaats met de stagiaire. De eindbeoordeling vindt plaats in het bijzijn van de mentor en onder verantwoording van de peuterspeelzaalleidster die de stagiaire begeleid. Voorafgaand aan de beoordeling wordt door de stagiaire het evaluatieformulier van de stageperiode ingeleverd bij de peuterspeelzaalleidster. Zij voert deze taken uit binnen haar niet groepsgebonden uren.

9 Blad 9 van 12 Bijlage 1 Programma van Eisen m.b.t. leren in de Kinderopvang Vastgesteld op De basis van het Programma van Eisen m.b.t. leren in de Kinderopvangorganisaties is het principe dat de Beroepspraktijkvorming (BPV) een volwassen positie heeft in de opleiding: De BPV is het hart van de opleiding, de theorie wordt om de praktijk heen gebouwd. Afspraken op vlak van Instroom, Werving & Selectie Voordat aan de opleiding wordt begonnen 1 Informatie procedure (voordat aan de opleiding wordt begonnen) - Vertegenwoordigers uit de branche maken gezamenlijk afspraken over de promotieactiviteiten, zoals het verzorgen van open dagen en promotionele activiteiten op het VMBO - Vertegenwoordigers uit de branche geven gezamenlijk uitgebreide informatie over de inhoud van het werken in de Kinderopvangorganisaties in al zijn geledingen - De onderwijsinstellingen geven reële informatie over de mogelijkheden en eisen tot het volgen van de beroepsopleidende en beroepsbegeleidende leerweg, vooral met betrekking tot de overeenkomsten en de verschillen tussen bijvoorbeeld PW3 en PW 4 - Afstemming m.b.t. de doelstelling en procedures (rol- en taakverdeling, inzet instrumenten en methodieken) m.b.t. erkenning verworven competenties (EVC) met oog op zij-instroom Aanmelding en selectie voor de opleiding 2 De onderwijsinstelling voert een intakegesprek waarin de volgende onderwerpen aan de orde komen: - de motivatie voor de opleiding; - een beeld van het werkveld; - de verwachtingen die de aspirant leerling heeft van en na de opleiding; - eventuele lichamelijke beperkingen die het werken in de Kinderopvangorganisaties in de weg staan - overige: respect tonen voor omgangsvormen, enthousiasme en flexibiliteit, een representatief, verzorgd uiterlijk en creativiteit en de vereiste vooropleiding - Afspraken over minimale beheersing van de Nederlandse taal. - De onderwijsinstelling besteedt aandacht aan wat het beste bij de leerling past, rekening houdend met de situatie op de arbeidsmarkt: BOL of BBL route. 3 Aanmelding en selectie voor de stageplaats: - Informeren elkaar over BPV-plekken en aantal leerlingen - Maken afspraken over uitgangspunten van de verdeling aantal leerlingen per niveau - De onderwijsinstelling houdt vóór het solliciteren rekening met de beschikbaarheid van BPV-plaatsen bij het werkveld. - De leerling volgt de stagesollicitatieprocedure van de praktijkinstelling. - De convenantpartners-praktijkinstellingen maken afspraken over naar een uniforme werkwijze in de stagesollicitatieprocedure, waarin ook afspraken over een proefdag doorlopen opgenomen zijn en waarin in de te doorlopen stappen uitgezet zijn in een tijdspad.

10 Blad 10 van 12 - De onderwijsinstelling geeft informatie over en sturing aan het sollicitatieproces van de stagiaires. 4 Voorwaarden waaraan de leerling moet voldoen voordat wordt gestart met de BPV. - De leerling heeft de basis van sociale vaardigheden geoefend en heeft theoretische basiskennis van pedagogiek en ontwikkelingsfasen bij kinderen. - Elke leerling heeft een portfolio waaruit duidelijk wordt wat de leerling al kan en wat de leerling nog moet leren. - De leerling volgt de werktijden en gedragsregels van de praktijkinstelling en de Beroepscode Kinderopvang (AbvaKabo). - De vraag van de Kinderopvangorganisaties is leidend bij plaatsing van een leerlingwerknemer of stagiaire. - Er moet een BPV-overeenkomst zijn die voor aanvang van de stage in bezit is van het stageverlenende bedrijf. - Er moet een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) zijn voor aanvang van de BPV; - Voor alle stagiaires wordt de volgende procedure gewenst: de VOG wordt door het betreffende ROC aangevraagd ten behoeve van de opleiding van de student, het origineel wordt bewaard op het ROC en er gaat een kopie mee naar de BPV-plaats. Deze VOG is geldig voor de duur van de opleiding. Deze procedure is landelijk al met de GGD afgesproken als geaccepteerde werkwijze. - De stageplaats moet geïnformeerd zijn over de formatieve en summatieve toetsing/opdrachten. Afstemming werkveld onderwijs tijdens de BPV 5 Voorwaarden tijdens de stage - De stagiair wordt gedurende het curriculum zo veel mogelijk breed ingezet in de Kinderopvangorganisaties, zodat hij/zij kennismaakt met het werken in de branche in al zijn facetten, zowel qua doelgroepen (0 tot 13) als wat betreft neventaken. - De praktijkopdrachten en theorielessen zijn op elkaar afgestemd. Dit houdt bijvoorbeeld in dat zodra de leerling-werknemer c.q. stagiaire op een BSO werkzaam is, het lesprogramma qua inhoud en vorm daarop aansluit (Nederlands, rekenen, de creatieve vakken, maar ook ontwikkelingspsychologie, motoriek en pedagogiek passende bij de te ontmoeten doelgroep). - Afspraken over een minimale duur en omvang van de stageperiode - De onderwijsinstelling stemt het schoolrooster af met de praktijk - De onderwijsinstelling neemt contact op met de praktijkinstelling als de leerling voortijdig stopt met de BPV en/of de opleiding. Er wordt een afsluitend gesprek gepland tussen leerling, bpv-docent en werkbegeleider (en eventueel praktijkopleider) - De onderwijsinstelling streeft ernaar dat de stagedagen van verschillende stagiaires elkaar niet overlappen. - De leerling wordt in de loop van het curriculum steeds meer zelf verantwoordelijk voor zijn/haar leerproces, de leerling toont initiatief en heeft een open en gemotiveerde leerhouding. Dit zal gaan van (ge)leiden naar begeleiden naar zelfstandigheid - De onderwijsinstelling en het werkveld corrigeren en beoordelen gedurende de opleiding de verslagen van de leerling ook op Nederlands taalgebruik. - De werkbegeleiders weten wat de rol- taakverdeling is en zijn toegerust om de praktijkopdrachten te begeleiden. - Voordat de BPV periode start hebben de partijen met elkaar vastgesteld hoe vaak, hoeveel en met welke inhoud er contactmomenten zijn. - Procedure afspraken over afstemming tussen werkbegeleider en docent als de leerlingwerknemer of stagiair tussentijds onvoldoende beoordeeld wordt.

11 Blad 11 van 12 - Docenten van de opleiding hanteren dezelfde werkwijze over opdrachten in de stageperiode - Procedure afspraken over afstemming over uitval of verzuim van de leerling-werknemer of stagiair De BPV-instrumenten, opdrachten, toetsen en examineren 6 BPV opdrachten: - In overleg met het onderwijs verder in te vullen - Afspraken over eenheid in instrumenten en methodieken in de beroepspraktijk 7 BPV begeleiding en beoordeling - De BPV begeleiding en beoordeling vindt plaats in de driehoek onderwijs, werkveld, leerling. Er is ondanks de eindverantwoordelijkheid van het onderwijs in de beoordeling een samen optrekken en afstemmen tussen de praktijk en het onderwijs. 8 Het beoordelen van de BPV-perioden - De leerling kan geen diploma halen wanneer de beoordeling van haar/zijn totale beroepshouding onvoldoende blijft. - Het oordeel van de praktijkinstelling over de BPV-periode van de leerling/stagiaire wordt door de onderwijsinstelling serieus meegenomen in het beoordelen van deze student. - Bij een herkansing van de BPV: De onderwijsinstelling neemt een advies mee van de praktijkinstelling waar de leerling vertrekt over mogelijke invulling en aandachtspunten voor de herkansingsperiode. 9 Het werkveld heeft een actieve rol in het summatieve examenprogramma. (eindbeoordeling) - Het summatieve examenprogramma bestaat uit een mix van methoden, waaronder een Proeve van bekwaamheid. - Binnen drie jaar (voor 2013) zijn door de convenantpartners voor ROC s eenduidige examens vastgesteld. - Er worden afspraken gemaakt over eenheid in eisen die gesteld worden aan assessoren. Afspraken over de randvoorwaarden 10 Ondersteuning van de werkbegeleiders en praktijkopleiders in het competentiegericht opleiden. - Een cursus competentiegericht opleiden, begeleiden en coachen voor werkbegeleiders in de praktijk. - Praktijkbijeenkomsten om op één lijn te blijven. - Organisatie van de inzet van vakbekwame assessoren, die regionaal breed ingezet kunnen worden. - Ondersteuning van het onderwijs; bijeenkomsten om op 1 lijn te blijven (schoolwerkveldbijeenkomsten) - Gastlessen door vakkrachten uit de praktijk; frequentie, werkwijze en bezoldiging - Docentstages in het werkveld; frequentie/uren, doel en werkwijze in de praktijk, afgestemd naar rol/taak van docent ten opzichte van de student in de kinderopvang Inhoudelijke punten lesprogramma 11 Inhoudelijke aandachtspunten. Tijdens de opleiding specifiek aandacht voor: - De kinderopvangorganisaties in Limburg Zuid vragen voor de Pedagogisch Medewerker op niveau 3 om een stevige een brede basisopleiding. De pedagogisch medewerker op niveau 4 zal meer verdiepende opleiding moeten zijn, waar meer ruimte is voor

12 Blad 12 van 12 specialisaties. Zowel de baby, dreumes, peuter als BSO-doelgroep moet voldoende aan bod komen in het geheel van de opleiding. Ook de TSO als opvangvorm komt aan de orde in de opleiding PW3 en PW4. - In beide curricula moet daarom de leerling voldoende tijd en ruimte geboden worden, om het werken in de kinderopvang in de volle breedte en diepte te behandelen. - Ontwikkelingspsychologie van 0 tot 13 jarigen, Kennis van pedagogische modellen en toepassingen methodieken, met name gebruik van het Pedagogisch Kader Kinderopvang en later ook Pedagogisch Kader BSO. - Taalstimuleringsprogramma s in het kader van de Wet Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) - Communicatietraining, vooral ook: communiceren met ouders - Het pedagogisch beleid van de verschillende praktijkinstellingen - Kinder-EHBO - Inbedding Peuterspeelzaalwerk in de opleiding Pedagogisch werker enz. - Compleet BHV-diploma tijdens de opleiding te behalen, zoals vereist van medewerkers in de kinderopvang - protocol vermoeden kindermishandeling en protocol zorgkinderen - Nederlandse taalvaardigheid - Aandacht voor beroepshouding: geheimhoudingsplicht, initiatief nemen, houden aan afspraken, samenwerken - Ergonomie (gezond werken; tillen, bukken, reiken) - Het inhoudelijke lesprogramma wordt afgestemd op de praktijk (Nederlands, rekenen, de creatieve vakken) - Specialisaties t.a.v. zorg kinderen voor niveau 4 - ook in niveau 3 aandacht voor zorg kinderen - Pedagogische verdieping ( bijvoorbeeld opstellen van pedagogische werkplannen of werken met taalstimuleringsprogramma s). Voor de toekomst: onderwijs houdt zich op de hoogte van ontwikkelingen in de praktijk van de branche kinderopvang.