NIEUWSBRIEF College van Bestuur

Transcriptie

1 Jaargang Nummer 3 NIEUWSBRIEF College van Bestuur Eigen regie Vragen over de cao Onderwijs 2032 Samenvatting Platvorm 2032, deel 1 Samenvatting Platvorm 2032, deel 2 Klasbord Vervanging van leerkrachten ABP Krokusvakantie Bijlage bij de nieuwsbrief: Voorstel uitwerking CAO PO versie 2 d.d. 20 januari 2016 De 3 e nieuwsbrief van dit schooljaar staat grotendeels in het teken van de CAO. Graag ontvangen we nog meer informatie die we met elkaar kunnen delen van scholen. Heb je zelf informatie die in deze nieuwsbrief thuishoort en/of heb je suggesties m.b.t. de inhoud, richt je dan tot het bestuurskantoor: r.deggerich@keender.nl. De nieuwsbrief krijgt daarmee de kans dynamischer en relevanter te worden. Eigen regie In mijn nieuwjaarsboodschap die ik uitsprak tijdens de nieuwjaarsreceptie in De Hoeve (St. Isidorushoeve) gebruikte ik een paar keer het woord regie. Wat bedoel ik daar nu mee? In feite roep ik iedereen op om zelf meer het stuur in eigen hand te nemen. Dat geldt in het algemeen, maar in het bijzonder wat betreft Keender. Ik vraag jou je eigen regie te nemen als professional binnen onze organisatie. Natuurlijk betekent regie niet dat je los van elkaar, zonder overleg en rekening te houden met anderen je eigen koers kunt gaan varen. We zitten allemaal in een organisatie waarin afspraken en kaders nodig zijn om efficiënt en effectief samenwerken mogelijk te maken. Natuurlijk loop je ook wel eens tegen zaken aan die je liever niet was tegen gekomen, maar dat hoort bij ieders functie, zowel binnen als buiten de groep. Wat ik wel bedoel is een professionele houding waarbij jij jezelf steeds de vragen stelt: Wat kan/moet ik hier nu mee? Wat kan/moet ik doen en waar/hoe heb ik meerwaarde? Dicht bij woorden als eigen regie zitten begrippen als eigen kracht, eigen verantwoordelijkheid en zelfsturing. Wat ik mooi zou vinden is dat er op verschillende plekken binnen onze organisatie, bijvoorbeeld binnen de teams, nog wat verder wordt nagedacht over eigen regie en wat dat voor jou en het team betekent. Als je een inspirerend voorbeeld met ons wilt delen kan dat natuurlijk altijd via deze nieuwsbrief. Pieter-Jan Buhler Voorzitter College van Bestuur

2 Overlegmodel versus basismodel Vragen over de CAO De CAO geeft de mogelijkheid om bij de wijze van werkverdeling te kiezen tussen twee modellen, te weten het overlegmodel waarin je meer ruimte krijgt om in overleg afspraken op maat te maken en het basismodel waarin je in grote lijnen de oude CAO herkent. Allereerst moet de bestuurder van de stichting met het personeelsdeel van de GMR, de PGMR, in gesprek omdat de PGMR in moet stemmen als de stichting voor de keuze van het overlegmodel gaat. Als de stichting voor het overlegmodel gaat, dan moet iedere schooldirecteur met de PMR, het personeelsdeel van de MR dus, in gesprek omdat ook de PMR instemmingsrecht heeft voor de invoering van het overlegmodel op schoolniveau. Is er geen overeenstemming of gebeurt er niets dan blijft automatisch het basismodel staan. Vorig schooljaar is er op stichtingsniveau, met instemming van de PGMR, gekozen voor het overlegmodel. Dat betekent dat iedere school dit schooljaar de keuze heeft gehad voor het hanteren van het overlegmodel of het basismodel. Op één school na, heeft iedere school voor het overlegmodel gekozen (de keuze voor het overlegmodel dient iedere 3 jaar opnieuw ter instemming aan de PMR en het personeel van de school te worden voorgelegd). Echter moeten deze wel passen binnen de kaders die de cao PO ons daarin geeft. In het invoeringsplan (deze behoeft instemming van de PMR én van de meerderheid van het personeel) dat per school is opgesteld zijn in ieder geval opgenomen welke taken onder de opslagfactor vallen en het beleid op grond waarvan de individuele opslagfactor wordt toegekend. Inherent aan de keuze voor het overlegmodel is dat er op schoolniveau verschillen kunnen ontstaan. Iedere school, ieder team maakt immers andere keuzes en afwegingen. Wij merken aan de door jullie gemaakte opmerkingen, dat dit voor jullie wennen is c.q. nog wat onduidelijkheid schept dat er dus verschillen ontstaan tussen de afzonderlijke Keenderscholen. Duurzame inzetbaarheid. Het onderdeel duurzame inzetbaarheid levert nog veel vragen op, zowel op individueel- als op organisatieniveau. De werkgroep personeel (bestaande uit een aantal directeuren en onze personeelsadviseur) komt dit schooljaar nog met een notitie waarin meer duidelijkheid moet komen over de verdere uitvoering van deze regeling. Ik wil jullie nu in ieder geval verwijzen naar de notitie Voorstel uitwerking cao PO versie 2, d.d. 20 januari (zie bijlage) Hierin kunnen jullie lezen welke afspraken er momenteel gelden en welke keuzes stichting Keender hierin heeft gemaakt. Hierin kunnen jullie wellicht al een aantal antwoorden vinden. Als aanvulling c.q. verduidelijking hierop is het voor medewerkers van 57+ mogelijk om DI-uren in te zetten als verlof die onder lestijd genoten mag worden. We houden jullie natuurlijk op de hoogte zodra we meer weten. Opslagfactor De opslagfactor is het percentage dat op schoolniveau wordt vastgesteld (indien het overlegmodel wordt gehanteerd) en dat bovenop het lesgebonden deel van je jaartaak komt. Heel in het kort: als je 1000 lesgebonden uren hebt in een schooljaar, heb je bij een opslagpercentage van 35% dus 350 uren opslag voor voor- en nakijkwerk en andere lesgeboden activiteiten. We hebben er bewust voor gekozen om deze keuze op schoolniveau te laten omdat daar schooleigen keuzes van belang zijn. Wij vinden het bij de professionaliteit van de leerkracht en het schoolteam passen om vanuit een eigen visie keuzes te maken in hoe de lestaken en de nietlesgebonden taken daarbij wordt ingericht. De kaderafspraak op Keenderniveau is dat de opslagfactor tussen de 35% en 45% ligt. Bij scholen die het basismodel hanteren is het voor- en nakijkwerk vastgesteld op 40%. Overwerk In de cao gaat het over overwerk. Wat is dat nou? Overwerk zijn uren die je in overleg met je leidinggevende maakt bovenop je vastgestelde jaartaak. Dat betekent dat je lopende het schooljaar signaleert dat de uren die bij je werktijdfactor horen niet toereikend zijn en dat je dus voor een bepaalde periode meer uren maakt. Je bepaalt dus niet zelf wat overuren zijn. Je bepaalt dat samen met je leidinggevende waarbij de leidinggevende de doorslaggevende stem heeft om dit daadwerkelijk als overwerk te kwalificeren. In de notitie waar reeds eerder naar is verwezen, staat aangegeven dat Keender in principe het tijd-voor-tijd principe hanteert.

3 Een werkdag is maximaal 8,5 uur Keender heeft er voor gekozen om een dag gelijk te stellen aan 8 klokuren (wtf 0,2), waardoor je tot een werkweek van 40 uur komt. Daarbij is er op schoolniveau de keuze gegeven om voor de werktijden te kiezen uit twee opties (4 dagen van 8,5 uur en een dag van 6 uur of 5 gelijke dagen van 8 uur). Dat de praktijk soms weerbarstiger is dan hetgeen hier boven staat vermeld, blijkt uit de gesprekken die ik nu voer met de teams en signalen van de directeuren. Daar zijn wij ons ook zeker bewust van. Echter dé (realistische) oplossing voor een structurele verlaging van jullie werkdruk is er nog niet. We moeten hier met z n allen kritisch naar blijven kijken, keuzes durven maken, ervaringen delen met elkaar en de dialoog met elkaar blijven aangaan, waarbij we ervoor zorgen dat de balans tussen werkdruk/werkplezier in evenwicht is/blijft/komt. Wat me opvalt in mijn rondgang langs de schoolteams dat op verreweg de meeste plekken zeer betrokken, ambitieuze en professionele werknemers van Keender samenwerken met veel inzet om hun onderwijstaak zo goed mogelijk uit te voeren. Een welgemeend compliment waard. Professionalisering Op dit moment is de werkgroep personeel bezig met het ontwikkelen van een professionaliseringsbeleid. Hierin wordt onder andere ook de vraag meegenomen hoe wij om willen gaan met medewerkers die een opleiding volgen en daardoor formeel geen ruimte over houden voor schooltaken. Ook zijn we momenteel druk bezig met het samenstellen van het aanbod voor de Keenderacademie De scholen die ik inmiddels heb bezocht in het kader van het jaar van het werkplezier, waren louter enthousiast over dit aanbod. Fijn om te merken dat we hiermee in jullie behoefte kunnen voorzien! Bij het samenstellen van dit aanbod proberen we inderdaad rekening te houden met de eisen voor het lerarenregister. Echter is over dit laatste formeel nog geen besluit genomen, waardoor de definitieve eisen/kaders nog niet helder zijn. Echter we volgen de ontwikkelingen nauwlettend en proberen daar zoveel mogelijk op te anticiperen. Binnenkort zullen we jullie ook nader informeren over het lerarenregister. Cadenza Vragen over Cadenza horen niet perse bij de vragen over de cao, maar in het kader van professionalisering is het ook niet helemaal los te koppelen. Cadenza is een paar jaar geleden binnen Keender geïntroduceerd als een ontwikkelinstrument, maar natuurlijk wordt het instrument ook gebruikt om input te krijgen voor de beoordeling en waardering van de leerkracht op met name de pedagogische en didactische competenties. Het instrument geeft informatie die wordt gebruikt bij een professioneel gesprek tussen een leerkracht en een schooldirecteur. Zo zijn bijvoorbeeld ook het tevredenheidsonderzoek en de citogegevens een informatiebron. Het is een instrument dat aangeeft waar je sterke kanten zitten en waar je ontwikkeling zit. Daarnaast stelt de cao werkgevers verplicht om voor de beoordeling van medewerkers in de categorieën startbekwaam, basisbekwaam en vakbekwaam een beproefd objectief en transparant beoordelingsinstrument te gebruiken. De PO-raad heeft Cadenza aangemerkt als een beproefd objectief en transparant beoordelingsinstrument, dus vandaar dat voor dit onderdeel is gekozen om Cadenza als beoordelingsinstrument te gebruiken voor deze categorieën. Stichting Keender dient nog een beleid te ontwikkelen voor de begeleiding van de startende leerkracht (LA 1 t/m LA3).

4 Onderwijs 2032 Op 23 januari 2016 presenteerde het Platform Onderwijs2032 zijn eindadvies over toekomstgericht onderwijs. Platformvoorzitter Paul Schnabel overhandigde het advies die middag aan staatssecretaris Sander Dekker. Het advies van het Platform Onderwijs2032 is tot stand gekomen op basis van een maatschappelijke dialoog, wetenschappelijke inzichten en voorbeelden uit het buitenland. Nadat de Platformleden op 1 oktober 2015 de hoofdlijnen van hun advies gepresenteerd hadden, zijn ze hierover bovendien in gesprek gegaan met leraren, leerlingen, schoolleiders, ouders, bestuurders, werkgevers en vertegenwoordigers van culturele en maatschappelijke organisaties. Ook ontving het Platform zo n tweehonderd inhoudelijke reacties op het voorlopige advies. Samenvatting van het advies van Platform 2032, deel 1 Het is duidelijk dat er een nieuwe koers in het onderwijs nodig is om leerlingen die nu voor het eerst naar school gaan de kennis en de vaardigheden mee te geven die ze nodig hebben wanneer ze in 2032 aan hun volwassen en werkende leven beginnen. Het Platform onderscheidt een aantal kenmerken van gewenst toekomstig onderwijs, waaronder een grotere nadruk op persoonsvorming (naast kennisontwikkeling en maatschappelijke vorming het derde hoofddoel van het onderwijs). Met een beter evenwicht tussen deze doelen kan het onderwijs leerlingen begeleiden in hun ontwikkeling tot zelfstandige volwassenen die vaardig, waardig en aardig zijn, voor zichzelf en voor hun omgeving. Om deze visie op toekomstgericht onderwijs mogelijk te maken, pleit het Platform voor een vaste basis van kennis en vaardigheden die zich beperkt tot datgene wat alle leerlingen ten minste nodig hebben voor vervolgonderwijs en om in de maatschappij te kunnen functioneren. Door die basis te beperken en vast te leggen in een kerncurriculum, krijgen leraren meer ruimte om hun onderwijsaanbod in te richten naar de behoeften, ambities en persoon van hun leerlingen. Het Platform beschouwt Nederlands, Engels, rekenvaardigheid (inclusief wiskunde), digitale geletterdheid en burgerschap als verplichte onderdelen van het kerncurriculum. Dat omvat daarnaast kennis die leerlingen nodig hebben om de wereld te kunnen begrijpen en eraan bij te dragen. Om het onderwijs meer betekenis voor leerlingen te geven, stelt het Platform voor die kennis in drie leerdomeinen te clusteren: Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie, Taal & Cultuur. Leerlingen maken zich de kennis van die domeinen op een diepgaande manier eigen: niet van alles een beetje, maar meer van minder. Ze leren kennis uit verschillende vakken met elkaar in verband te brengen aan de hand van maatschappelijke vraagstukken. Scholen brengen hun leerlingen behalve kennis ook vakoverstijgende vaardigheden bij, die eveneens tot de vaste basis behoren. Het gaat om leervaardigheden, creëren, kritisch denken, probleemoplossend vermogen en samenwerken. Samenvatting van het advies van Platform 2032, deel 2 Het kerncurriculum biedt de basis van waaruit scholen werken aan een uitdagend en relevant aanbod voor hun leerlingen. Scholen maken keuzes voor verbreding en verdieping van het aanbod die het best passen bij hun visie, de leerlingen en hun ouders en de professionaliteit van hun leraren. Verdieping en verbreding zijn niet vrijblijvend, maar verplicht. Scholen kunnen hun onderwijsaanbod invullen door nauw samen te werken met de buitenwereld, waaronder het bedrijfsleven, maatschappelijke en culturele instellingen en sportverenigingen. Een andere onderwijsinhoud vraagt om herijking van kerndoelen en eindtermen. De bestaande kerndoelen geven leraren te weinig richting en houvast. Het Platform wil een afgebakend, wettelijk verankerd kerncurriculum en een keuzedeel dat past bij de school en de leerling. Het kerncurriculum schept een basis voor een samenhangend onderwijsaanbod. Versterking van de doorlopende leerlijn en niveaudifferentiatie zijn aandachtspunten voor de uitwerking van het kerncurriculum. Curriculumvernieuwing komt niet van de grond zolang de manier van toetsen en examineren niet wordt aangepast. Toetsen en examens moeten de gewenste onderwijsinhoud weerspiegelen. Toekomstgericht onderwijs heeft zowel aandacht voor meetbare als merkbare leeropbrengsten. Toekomstgericht onderwijs is evenmin mogelijk wanneer niet aan bepaalde condities wordt voldaan: investeren in de professionele ontwikkeling van leraren, eigentijdse lerarenopleidingen, samenwerking tussen alle onderwijspartijen en een goede digitale infrastructuur. Een stevige positie van leraren in de vervolgfase is eveneens van belang. Gezien de positieve ervaringen met de dialoog adviseert het Platform die fase interactief in te richten. Uiteraard is het hele rapport op internet beschikbaar.

5 Klasbord Klasbord is het communicatieplatform voor ons onderwijs. We hebben een aparte klas voor alle leerkrachten van de SOH-scholen. Daarbinnen delen zij tips, ideeën en hun eigen ervaringen met elkaar over het werken met ict in de groep. Dus communicatie op de werkvloer waar je ook echt wat aan hebt. Heb jij je al aangemeld voor Klasbord? Klik hier om je aan te melden bij Bert Koebrugge. Vervanging van leerkrachten Hierbij willen wij jullie informeren over het volgende: Sinds 1 januari is de wijze waarop de stichting Keender de vervanging van zieke leerkrachten regelt gewijzigd. Wij zijn sinds die datum aangesloten bij het OBT mobiliteitscentrum. Bij een ziekmelding van een leerkracht regelen zij een vervanger. Hiervoor regelde dit een medewerker van Keender. De reden dat Keender zich heeft aangesloten bij het OBT mobiliteitscentrum heeft te maken met de gewijzigde wetgeving. Met de nieuwe wet Wet Werk en Zekerheid zijn er regels gekomen rondom flexibele arbeid, WW en ontslag. Een van de gevolgen van deze wet is dat invallers, indien zij vaker invallen bij het bestuur, sneller (al na enkele invalbeurten) in aanmerking komen voor een vast dienstverband. Helaas heeft de stichting niet die financiële ruimte dat zij deze vervangers in dienst kunnen nemen. Door de vervanging te laten regelen via het OBT mobiliteitscentrum kunnen we aanspraak maken op een veel grotere pool van invallers. Hiermee hopen wij dat we bij een ziekmelding wel een vervangende leerkracht kunnen inzetten en geen verplichtingen opbouwen. Omdat het OBT mobiliteitscentrum voor heel veel scholen werkt, neemt de flexibiliteit af. Dit kan betekenen dat er meerdere invallers per week in een groep kunnen werken indien een leerkracht ziek is. Daarnaast kan het zijn dat er steeds weer andere invallers op onze scholen komen werken. We weten dat dit niet de meest ideale oplossing is voor de kinderen/het onderwijs. Deze wet heeft dus invloed op het onderwijs. De overkoepelende raad voor het primair onderwijs (PO raad) is in overleg met het ministerie om een passende oplossing te vinden voor dit probleem. Inmiddels is door het ministerie toegezegd dat er een onderzoek komt naar de gevolgen van de wet in het onderwijs. Mogelijk hebben jullie in de media hier al iets over gelezen. Wij proberen ons tot het uiterste in te spannen om te voorkomen dat het onderwijs aan de kinderen er onder gaat leiden, maar vragen ook om jullie begrip. ABP Bouwt u pensioen op? De premie wijzigt opnieuw per 1 april Update: Op 28 januari heeft het ABP-bestuur de invoering van een opslag van 1% op de pensioenpremie definitief gemaakt, na een positief advies van het verantwoordingsorgaan van het fonds. ABP voert deze opslag per 1 april 2016 door. De opslag is nodig, omdat de financiële positie van ABP eind december niet voldoende was. Verlaging van de pensioenen, het laatste redmiddel voor fondsen om de financiële positie te verbeteren, is in 2016 niet aan de orde. Dekkingsgraad onvoldoende ABP heeft in november 2015 het premiebesluit voor 2016 genomen. Dat besluit bestaat uit twee delen: de kostendekkende premie en een mogelijke opslag op de premie. De kostendekkende premie is toen vastgesteld op 17,8% (17,5% voor militairen). Voor de premieopslag is de dekkingsgraad van 31 december 2015 bepalend. De berekeningen laten zien dat de dekkingsgraad uitkomt op 97,2%. Dat is niet voldoende en dus komt er een opslag op de premie. Nieuwe premie De totale premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen komt bij ABP per 1 april uit op 18,8% (18,5% voor militairen). U betaalt 30% van de premie, uw werkgever 70%. Voor een gemiddelde deelnemer met een maandsalaris van 3500 bruto betekent de opslag dat hij per maand ongeveer 8 bruto meer premie betaalt. De premieopslag geldt in principe voor vijf jaar.

6 Krokusvakantie Krokusvakantie Goor/Hengevelde Haaksbergen Neede Beltrum t/m t/m t/m t/m Bijlage: VOORSTEL UITWERKING CAO PO versie 2 d.d. 20 januari 2016 (1 e versie d.d. 19 mei 2015) Aan : GMR Van : Voorzitter College van Bestuur Betreft : Wijzigingen nieuwe CAO PO , ten aanzien van de onderdelen duurzame inzetbaarheid, professionalisering en de werkdrukverlaging / 40-urige werkweek Verzoek : Instemming Datum : Uitgangssituatie Met ingang van 1 juli 2014 ligt er een nieuwe CAO Primair Onderwijs. De nieuwe CAO heeft een doorlooptijd van 1 juli 2014 tot 1 juli De reden van deze korte doorlooptijd heeft te maken met de wet Werk en Zekerheid die op 1 januari 2015 van kracht is geworden. De vernieuwingen vanuit deze wet zullen van invloed zijn op te maken afspraken in de CAO PO. Onlangs is bekend geworden dat het niet is gelukt om vóór 1 mei 2015 een onderhandelaarsakkoord te sluiten voor de CAO PO, welke in zou gaan op 1 juli De PO-raad en de vakbonden zullen daarom de komende tijd intensief verder praten over een CAO PO die in zal gaan op 1 juli De huidige cao is verlengd met een jaar om gebruik te kunnen maken van het overgangsrecht wwz. De nieuw gemaakte afspraken in de CAO zullen echter niet wijzigen. Er zijn een aantal belangrijke thema s t.a.v. (de inzetbaarheid van) het personeel in de CAO , waaronder: - Regeling Duurzame Inzetbaarheid - Professionalisering - Werkdrukverlaging/40-urige werkweek In bijgevoegde notitie wordt een voorstel gedaan wat betreft de opstelling van Stichting Keender ten aanzien van de bovengenoemde thema s. Getracht is om de huidige cultuur van Stichting Keender en de afspraken vanuit de CAO zoveel mogelijk bij elkaar te brengen. De CAO PO geldt voor alle medewerkers in dienst bij Stichting Keender. Datzelfde geldt voor alle voorstellen zoals hieronder beschreven.

7 Per item worden kort de wijzigingen vanuit de CAO vermeld zonder verdere uitwerking. Voor meer informatie kan hierover het beste de cao worden geraadpleegd. Komend schooljaar wil Keender beleid c.q. visie ontwikkelen met betrekking tot duurzame inzetbaarheid en professionalisering. 2. Voorstel onderdeel nieuwe regeling Duurzame inzetbaarheid Uitgangssituatie De regeling duurzame inzetbaarheid bestaat uit drie elementen: - Iedere medewerker krijgt een urenbudget van 40 uur per jaar - Startende leerkrachten, zijnde leerkrachten in de salarisschaal LA 1 t/m LA3 krijgen daarboven een bijzonder budget van 40 uur per jaar (zie onderdeel professionalisering) - Oudere medewerkers krijgen op de standaard 40 uur vanaf hun 57 ste een bijzonder budget van 130 uur per jaar extra voor dezelfde doelen, de budgetten kunnen vanaf 57 jaar desgewenst worden ingezet voor in overleg af te spreken verlof. Dit alles naar rato van het dienstverband. Doel van de inzet van 40 uur per jaar is het vergroten van de duurzame inzetbaarheid. Dit kan door bv.: - Scholing - Oriëntatie op mobiliteit - Coaching - Peer review - Intervisie - Andere mogelijkheden i.o.m. werkgever Vrij opneembaar verlof behoort niet tot de mogelijkheden tot 57 jaar. De medewerker kan ervoor kiezen om de uren in te zetten op (meer) niet plaats en/of tijdgebonden werkzaamheden. Niet plaats- en tijdgebonden werkzaamheden betekent dat werkzaamheden elders dan op school uitgevoerd kunnen worden en buiten schooltijden. De medewerker kan zelf bepalen voor welke doelen de uren worden ingezet, mits deze overeen komen met bovengenoemde punten. Een andere besteding gaat in overleg met de leidinggevende. In overleg kan worden afgesproken dat de uren maximaal 3 jaar worden gespaard voor een vooraf vastgesteld doel. - In schooljaar deze uren inzetten op de in de cao PO genoemde bestedingsdoelen. - In schooljaar medewerkers in principe nog niet de mogelijkheid geven om deze uren te sparen. Hoe Keender hier in de toekomst mee om wil gaan, zal onderdeel uitmaken van het nog te ontwikkelen beleid in schooljaar De uren duurzame inzetbaarheid worden alleen ingezet buiten lestijd. Een beredeneerde afwijking vindt plaats na akkoord van de leidinggevende. Dit i.v.m. vervangingsproblematiek en continuïteit voor de klas. - Voor de zomervakantie maakt medewerker (hij is verantwoordelijk) afspraken met leidinggevende over de inzet van deze uren van het volgende schooljaar.. Hierbij echter de mogelijkheid open laten dat een deel van deze uren gedurende het schooljaar concreet ingezet kunnen worden, zodat ook actueel ingespeeld kan worden op de dan ontstane behoeftes in kader van duurzame inzetbaarheid. - Medewerkers zijn verplicht jaarlijks verantwoording af te leggen aan de directeur over de besteding van de uren duurzame inzetbaarheid. - Formeel is in de cao PO de anticumulatieregeling niet meer van toepassing. Stg. Keender wil deze regeling nu als eigen beleid toepassen. Dit betekent dat medewerkers die het bijzonder budget als

8 verlof opnemen, voor ten hoogste 1/3 deel van dit verlof vervangings-werkzaamheden kunnen verrichten waarvoor salaris kan worden ontvangen. - Medewerkers die het bijzonder budget (130 uur) en het budget DI (40 uur) willen sparen, dienen hiervoor schriftelijk een verzoek in bij het bestuur. - Binnen Keender geldt reeds het uitgangspunt dat medewerkers minimaal een arbeidsomvang hebben van 16 uur. Oudere medewerkers mogen het bijzonder budget als verlof opnemen, waardoor ze minder dan 16 uur inzetbaar zijn binnen de organisatie, echter heeft dit uitdrukkelijk niet de voorkeur van de werkgever. - Voor invallers/payrollers geldt dat de individuele uren duurzame inzetbaarheid alleen worden ingezet op basis van een (gemotiveerd) verzoek van desbetreffende medewerkers en/of directeur. 3. Voorstel onderdeel Professionalisering Uitgangssituatie 1. Voor alle medewerkers gelden de volgende uitgangspunten op het gebied van professionalisering: - Iedere medewerker is verantwoordelijk voor de eigen professionalisering - Iedere medewerker maakt jaarlijks afspraken over de eigen professionalisering, vast te leggen in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). 2. De huidige 166 uren deskundigheidsbevordering komen te vervallen. 3. De werkgever stelt op schoolniveau (brinnummer) voor individuele professionalisering een budget beschikbaar ter grootte van 500,- per fte. 4. De medewerker heeft recht op 2 uren professionalisering per werkweek (83 uur op jaarbasis) en legt hierover achteraf verantwoording af. Dit naar rato van het dienstverband. 5. De startende leerkracht (LA 1 t/m LA3) heeft recht op een bijzonder budget van 40 uur per jaar voor verdere professionalisering van de basisbekwaamheid. 6. Voor beoordeling van medewerkers in de categorieën startbekwaam (LA 1 t/m LA3), basisbekwaam (LA 4 t/m LA 7) en vakbekwaam (vanaf LA 8) wordt een beproefd objectief en transparant beoordelingsinstrument gebruikt. - De professionaliseringsuren mogen geclusterd over het jaar worden opgenomen. - De professionaliseringsactiviteiten dienen gericht te zijn op de bekwaamheidseisen gesteld aan de functie. - Onder andere deelname aan het interne trainingsaanbod mag door medewerkers ingezet worden voor verantwoording van individuele professionaliseringsuren. In het nog te ontwikkelen professionaliseringsbeleid zullen we hier nader op ingaan. We verwijzen nu naar hetgeen opgenomen is in de reeds bestaande beleidsnotitie 2.09 Jaartaak. - Indien een medewerker de uren individuele professionalisering niet (volledig) kan benutten, worden voor deze uren andere werkzaamheden verricht, dit op voorstel van de medewerker na goedkeuring van de leidinggevende. - Het professionaliseringsbudget is geen medewerker gebonden financiering. Het budget kan dan ook niet worden opgespaard en/of worden opgeëist.

9 - De jaarlijkse afspraken over de individuele professionalisering worden tussen leidinggevende en een medewerker voorafgaand aan een schooljaar besproken en achteraf verantwoord /geëvalueerd. - Een medewerker vermeldt de verantwoording voor de professionaliseringsuren in het eigen bekwaamheidsdossier. - Voor invallers/payrollers geldt dat de uren professionalisering alleen worden ingezet op basis van een (gemotiveerd) verzoek van desbetreffende medewerkers en/of directie. Invalkrachten kunnen ook deelnemen aan het interne trainingsaanbod. - Om tot een objectieve en transparante beoordeling te komen van de basisbekwaamheid dan wel vakbekwaamheid maakt Keender gebruik van Cadenza. Het observatie-instrument wordt intern uitgevoerd. Aangezien stichting Keender Cadenza reeds gebruikt voor lesobservaties (ontwikkelingsgericht) en de PO-raad Cadenza heeft aangemerkt als een beproefd objectief en transparant beoordelingsinstrument, is voor dit instrument gekozen. - De begeleiding van de startende leerkracht (LA 1 t/m LA3) wordt intern georganiseerd (binnen de stichting). 4. Voorstel onderdeel werkdrukverlaging / 40-urige werkweek Uitgangspositie Binnen het onderwijs wordt veel gesproken over werkdruk en werkdrukverlaging. Om te komen tot werkdrukverlaging hebben de cao-partijen hiertoe enkele afspraken gemaakt. 1. De maximale werktijd blijft 1659 uur per jaar. 2. Het jaartaaksysteem wordt gebaseerd op een 40-urige werkweek (wtf 1,0 = 40 uur per week). 3. Bij een werkdag van 5,5 uur of meer heeft iedereen recht op een pauze van 30 minuten tussen 10:00 en 14:00 uur. Dit mag met instemming van de PMR gesplitst worden in 2 x 15 minuten. 4. Een fulltimer heeft recht op 428 uren vakantie per schooljaar, parttimers naar rato van het dienstverband. 5. Er kan gekozen worden uit een basismodel of een overlegmodel t.a.v de uit te voeren taken. 6. Overwerk is gedefinieerd (opgedragen werk boven de wtf x 40 uur). 7. Compensatieverlof als vrij opneembaar verlofrecht komt te vervallen. Voorstel per item: Ad. 1. De maximale werktijd blijft 1659 uur per jaar. Dit is een voortzetting van de huidige afspraken. Het aantal te werken uren zal jaarlijks worden vastgelegd in een jaarrooster. - De directeuren gaan op basis van hun roostersysteem de te werken uren van medewerkers wegzetten in een jaarrooster, voorafgaand aan de zomervakantie. De leidinggevende gaat met de medewerker het gesprek aan. In dit gesprek wordt de invulling van professionaliseringsuren, uren duurzame inzetbaarheid en evt. overige rechten meegenomen (zie bijlage voor gesprekspunten). Hierbij is het dringende advies om ruimte in de jaarplanning op te nemen voor onvoorziene werkzaamheden. Het jaartaaksysteem wordt gebaseerd op een 40-urige werkweek Ad. 2.

10 In de CAO PO is benoemd dat de formele arbeidsduur van een medewerker, benoemd in een voltijdaanstelling, 40 uur per week bedraagt (vanaf aug. 15). Bij alle medewerkers zal dan ook met ingang van 1 augustus 2015 een omzetting plaatsvinden van hun huidige werktijdfactor naar de nieuwe werktijdfactor gebaseerd op een 40-urige werkweek. Momenteel wordt de werktijdfactor berekend op het aantal lesuren. In de nieuwe situatie wordt aan een werkdag van 8 uur een werktijdfactor van 0,2 fte toegekend. De omzetting gaat aan de hand van de volgende berekening: Huidige werktijdfactor x 40 uur = werktijd in uren en minuten. Medewerkers die vanaf 1 augustus 2015 worden aangesteld dan wel hun werktijdfactor willen aanpassen, krijgen alleen nog maar een benoeming in uren per week (werkweek : 40 = de werktijdfactor). Uitgangspunt is dat er gemiddeld 40 uur per week wordt gewerkt. Hoe de uren worden verspreid over de werkweek, is niet vastgelegd. De omvang van de arbeidsduur mag niet meer bedragen dan 48 uur per week (1,2 fte). - Met ingang van 1 augustus 2015 omzetting van de huidige werktijdfactor naar te werken klokuren, uitgaande van 8 uur per dag. - Voor medewerkers binnen Keender is de maximale betrekkingsomvang 1,0 fte (= 40 uur). - Keuze voor werktijden op schoolniveau laten, waarbij scholen kunnen kiezen uit de volgende 2 opties: 1. Vier dagen van 8,5 uur en één dag van 6 uur 2. Vijf gelijke dagen van 8 uur Een werkdag is maximaal 8,5 uur. Een werkdag langer dan 8,5 uur wordt niet toegestaan vanwege verminderde effectiviteit, organisatorische redenen (instandhouding van korte- en lange dagen) en de beheersing van de werkdruk in lijn met de CAO. - Indien incidenteel een langere werkdag boven het maximum aantal te werken uren per dag onoverkomelijk is, wordt in overleg met leidinggevende bekeken wanneer compensatie van teveel gewerkte uren kan plaatsvinden. Hier geldt het principe tijd voor tijd waarbij compensatie zoveel mogelijk plaatsvindt tussen 2 vakanties in de vakanties daarin inbegrepen. Incidentele overschrijdingen mogen. Die kunnen bv gecompenseerd worden door een niet tijd en plaatsgebonden werkdag in de vakantie te plannen. Compensatie moet nl. plaatsvinden voor het einde van de volgende vakantie. - Er geldt binnen Keender een aanwezigheidsplicht van een half uur voor en minimaal 1 uur na lestijd. Incidenteel kan een directeur hier van afwijken. Het moet dan opgenomen zijn in de jaarplanning. Ad. 3. Iedereen heeft recht op een half uur pauze tussen 10:00 en 14:00 uur Iedereen heeft recht op een pauze tussen 10:00 en 14:00 uur. Deze afspraak vloeit voort uit de Arbeidsomstandighedenwet en is in de nieuwe CAO PO opgenomen. In overleg met de PMR van een school mag de pauze van 30 minuten opgesplitst worden in een pauze van 2 x 15 minuten. - Iedere directeur gaat in overleg met het team om te bekijken hoe de pauzes binnen de daartoe afgesproken tijden kunnen worden opgenomen. Ad. 4. Een fulltimer heeft recht op 428 uren vakantie per schooljaar, parttimers naar rato van het dienstverband

11 Er gaat onderscheid komen in lesweken en werkweken. Een fulltimer heeft recht op 428 uur verlof wat gelijk staat aan 10,7 vakantieweken (parttimers naar rato van het dienstverband). Door de invoering van de 40-urige werkweek wordt de huidige werkweek van 42,3 uur teruggebracht naar 40 uur. Het aantal te werken uren op jaarbasis (1659) blijft echter ongewijzigd. Dit leidt tot meer werkweken. - Door een verlaging van de werkdruk per week worden de te werken uren over meer werkweken verspreid. Op jaarbasis leidt dit voor een fulltimer tot 11 extra werkdagen (formeel 11,375; echter rond Keender dit naar beneden af (parttimers naar rato). Deze uren worden als volgt ingevuld: 5 Van deze dagen worden ingevuld in de zomervakantie. Op schoolniveau worden afspraken gemaakt met instemming PMR waar, hoe en wanneer deze dagen worden ingevuld, waarbij de directeur uiteindelijk, na overleg met personeel, bepaald. Voorafgaand aan het schooljaar worden deze dagen in het rooster opgenomen. Op deze dagen kan ook een studiedag of anderszins worden ingepland. De andere 6 dagen worden op een ander moment ingevuld in overleg tussen leidinggevende en medewerker. Waarbij medewerker zelf de regie dient te nemen hoe hij deze dagen wil inzetten ter verlaging van zijn eigen werkdruk/piekbelasting. Achterliggende gedachte hierbij vanuit de CAO PO is dat werkspreiding zorgt voor werkdrukspreiding. Uitgaande van een 40-urige werkweek kan dit betekenen dat parttimers er voor kiezen deze uren in de lesweken in te zetten (bijv. overdracht of teamvergaderingen, mits deze niet in hun jaarplanning zijn opgenomen), terwijl fulltimers deze uren (6 dagen) in vakanties van de kinderen inzetten. Daarnaast hebben fulltimers in overleg met hun leidinggevende de mogelijkheid om deze uren deels in zetten als er incidenteel een langere werkdag wordt gemaakt (bijvoorbeeld in het geval van ouderavonden) en daarmee dus incidenteel een langere werkweek dan 40 uur mogen maken. Ad. 5. Er kan gekozen worden uit een basismodel of overlegmodel Er zijn twee modellen die moeten helpen om de werkdruk te beheersen. Dit is het basismodel en het overlegmodel. Het basismodel is eigenlijk de oude cao, vertaald naar een 40-urige werkweek. De maximale lessentaak van 930 uur voor een werktijdfactor van 1,0 blijft bestaan en met de PMR wordt afgesproken hoeveel tijd er voor voor- en nakijkwerk wordt gerekend. Er mag meer dan 930 uur worden lesgegeven, maar alleen op verzoek van de medewerker. Bij het overlegmodel is geen sprake meer van een maximale lessentaak. De hoeveelheid lessen (of lesgebonden en/of behandeltaken) wordt individueel na de acceptatie van een invoeringsplan per school in overleg met de directie vastgesteld. Verder is het percentage voor voor- en nakijkwerk en andersoortige taken, al vastgesteld in een invoeringsplan per school (eerst instemming PMR en daarna (geheime) stemming onder het personeel: meerderheid moet instemmen.. Dit ligt tussen de 35 en 45 % en wordt de opslagfactor genoemd. Er dient per school overleg plaats te vinden welke activiteiten tot de opslagfactor behoren. De keuze voor het overlegmodel geldt voor minimaal 3 jaar.

12 - Keuze voor het overlegmodel op stichtingsniveau, waardoor daarna op schoolniveau een keuze gemaakt kan worden voor het basis- of overlegmodel. Ad. 6. Overwerk Indien er incidenteel en in opdracht van de werkgever meer wordt gewerkt dan 40 uur per week (deeltijders naar rato) is er sprake van overwerk. Deze overwerkuren worden gecompenseerd in een periode tussen twee schoolvakanties de vakanties daaronder inbegrepen. Het gaat dan om dezelfde periode als waarin de uren zijn opgebouwd. Lestijd wordt gecompenseerd in lestijd, tenzij anders wordt overeengekomen. Een tijdelijke urenuitbreiding is geen overwerk en hoeft zodoende ook niet te worden gecompenseerd. Ook een uur langer doorwerken zonder dat dit opgedragen is door leidinggevende, wordt niet als overwerk gezien. Als het niet lukt om overwerkuren in een periode tussen 2 schoolvakanties op te nemen kunnen werkgever en werknemer afspreken dat de uren worden uitbetaald of dat zij op een later moment worden gecompenseerd. Het is niet de bedoeling dat het verlof langer dan noodzakelijk wordt opgespaard. - Overuren worden niet uitbetaald, maar worden altijd opgenomen (tijd voor tijd) - Door een zo volledig mogelijke jaarplanning (waarbij ruimte wordt gelaten voor onverwachtse werkzaamheden) trachten wij overwerk te voorkomen. - Overuren dienen in principe tussen twee schoolvakanties opgenomen te worden In de vergadering van 21 januari 2016 heeft de GMR instemming verleend aan het voorstel. Het College van Bestuur heeft op 2 februari 2016 de notitie vastgesteld.