2007. Nr. : Dnst. : C&E. Voorstellen met betrekking tot de gewijzigde besluiten in het Projectvoorstel renovatie Haagweg 4 (B&W nr ).

Transcriptie

1 2007. Nr. : Dnst. : C&E Voorstellen met betrekking tot de gewijzigde besluiten in het Projectvoorstel renovatie Haagweg 4 (B&W nr ). Leiden, 13 februari Op 11 oktober 2005 is door de Raad het Projectbesluit Renovatie Haagweg 4 gewijzigd vastgesteld (B&W nr , d.d , Raadsbesluit d.d ). Er werden zes amendementen ingediend, één ervan werd verworpen. De tekst van de gewijzigde besluiten is als volgt: 1. Het College van B&W opdracht te geven het plan verder uit te laten werken middels een uitvoeringsbesluit voor het Haagweg 4 complex onder de volgende randvoorwaarden en condities: ( ) i) de raad vóór de vaststelling van het uitvoeringsbesluit voorstellen te presenteren voor de functie(s) van de woningen Rijn- en Schiekade 1a en Haagweg 2 binnen het ateliercomplex Haagweg 4; j) de raad vóór de vaststelling van het uitvoeringsbesluit voorstellen te presenteren voor de criteria op basis waarvan kunstenaars in aanmerking komen voor een gemeentelijk atelier en de wijze waarop de toekenning van ateliers plaatsvindt; k) de raad vóór de vaststelling van het uitvoeringsbesluit voorstellen te presenteren voor de bevordering van de doorstroming van huurders in gemeentelijke ateliers; l) de raad, voor de verdere uitwerking van de renovatie van Haagweg 4 tot een uitvoeringsplan, een duidelijk beeld te geven van de verschillende wachtlijsten en het daarbij behorende aantal beeldend kunstenaars die erop staan; m) de raad vóór de vaststelling van het uitvoeringsbesluit voorstellen te presenteren voor de invulling van een broedplaats voor beginnende Leidse niet-getoetste kunstenaars; Alvorens over te gaan tot het opstellen van het uitvoeringsbesluit renovatie Haagweg 4 en, na besluitvorming hierover, te starten met de feitelijke bouwwerkzaamheden dienen de voorstellen van het College met betrekking tot de wijzigingen door de Raad te worden geaccordeerd. Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, P.I.M. v.d. WIJNGAART. H.J.J. LENFERINK.

2 De Raad van de gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (nummer van 2007), mede gezien het advies van de commissie. BESLUIT: 1. t.a.v. besluitpunt 1.i - woningen - in te stemmen met de verkoop van de panden Haagweg 2 en Rijn- en Schiekade 1a, onder de voorwaarde dat de opbrengst via de vereveningsreserve beschikbaar wordt gesteld voor het renovatieplan om de haalbaarheid daarvan te vergroten, t.a.v. besluitpunt 1.j - toewijzingscriteria - de bestaande toewijzingscriteria Leids en getoetst te continueren; t.a.v. besluitpunt 1.k - doorstroming - kunstenaars die op dit moment gebruik maken van een van de 55 ateliers in Haagweg 4 (na verbouwing 62) en die binnen een jaar na de opleveringsdatum van de restauratie/verbouwing van Haagweg 4 nog niet voldoen aan de toewijzingscriteria Leids en getoetst, de huur op te zeggen; - de periode van de het huurcontract van de kunstenaars met de op te richten atelierbeheersstichting gelijk op te laten lopen met de huidige toetsingsgeldigheid; drie jaar in plaats van vijf jaar; - het stadswerkplaatsconcept niet op te nemen in het uitvoeringsbesluit renovatie Haagweg 4, doch voor verder onderzoek onder de aandacht te brengen van de fusiepartners instellingen cultuureducatie; - een halfjaarlijks proefhuurcontract mogelijk te maken; - na 3 jaar te evalueren of de duur van huurcontracten van 3 jaar toereikend is. Wanneer dit niet het geval blijkt, blijft de mogelijkheid open om de duur van de contracten te verlengen naar 5 jaar, ongeacht de duur van de toetsingen. t.a.v. besluitpunt 1.l - wachtlijsten - de bestaande twee wachtlijsten te saneren en samen te voegen tot één wachtlijst voor gemeentelijke ateliers en die wachtlijst te laten beheren door de atelierbeheerder, te weten de nog in het leven te roepen atelierbeheersstichting; t.a.v. besluitpunt 1.m - broedplaatsen - te onderzoeken onder welke voorwaarden een broedplaats tot stand kan worden gebracht in Haagweg 4. Gedaan ter openbare vergadering van 15 mei de Griffier, de Voorzitter, BW Dit voorstel is gewijzigd vastgesteld in de vergadering van 15 mei 2007

3 B&W-nr.: d.d Onderwerp Voorstellen met betrekking tot de gewijzigde besluiten in het Projectvoorstel renovatie Haagweg 4 (B&W nr ) BESLUITEN 1. bijgaande nota Voorstellen met betrekking tot de gewijzigde besluiten in het Projectvoorstel renovatie Haagweg 4 (B&W nr ) vast te stellen; 2. en op gron d hier van de Raa d voor te stell en: t.a.v. besluitpunt 1.i - woningen de woningen Rijn- en Schiekade 1a en Haagweg 2 voor verkoop op de markt te brengen tegen een marktconforme vraagprijs en de opbrengst ten gunste te doen komen van de algemene middelen; t.a.v. besluitpunt 1.j - toewijzingscriteria de bestaande toewijzingscriteria Leids en getoetst te continueren; t.a.v. besluitpunt 1.k - doorstroming kunstenaars die op dit moment gebruik maken van een van de 55 ateliers in Haagweg 4 (na verbouwing 62) en die binnen een jaar na de opleveringsdatum van de restauratie/verbouwing van Haagweg 4 nog niet voldoen aan de toewijzingscriteria Leids en getoetst, de huur op te zeggen; de periode van de het huurcontract van de kunstenaars met de op te richten atelierbeheersstichting gelijk op te laten lopen met de huidige toetsingsgeldigheid; drie jaar in plaats van vijf jaar; het stadswerkplaatsconcept nader te onderzoeken; de introductie van een verglijdende huurschaal nader te onderzoeken; de introductie van een halfjaarlijks proefhuurcontract nader te onderzoeken; t.a.v. besluitpunt 1.l - wachtlijsten de bestaande twee wachtlijsten te saneren en samen te voegen tot één wachtlijst voor gemeentelijke ateliers en die wachtlijst te laten beheren door de atelierbeheerder, te weten de nog in het leven te roepen atelierbeheersstichting; t.a.v. besluitpunt 1.m - broedplaatsen de broedplaatsbehoefte in Leiden nader te definiëren bij het vaststellen van de overige te plaatsen functies in Haagweg Het B&W-besluit nr d.d in te trekken. Samenvatting Bij het Projectbesluit Renovatie Haagweg 4 werden zes amendementen ingediend, één ervan werd verworpen. Aan het College werd gevraagd voorstellen te doen voor toewijzingscriteria voor, en toekenning van ateliers, doorstroming, wachtlijsten en broedplaatsen.

4 Raadsaanbiedingsformulier Rv nr. Opsteller Naam: Bert Kienjet Dienst: C&E Telefoon: 5335 Verantwoordelijk portef.houder: Paul Jonas B&W-besluit d.d: Meningsvormend X Besluitvormend Informatief (t.k.n.) Naam Programma + onderdeel: Sport, Cultuur en Recreatie - Cultuur Onderwerp: Voorstellen met betrekking tot de gewijzigde besluiten in het Projectvoorstel renovatie Haagweg 4 (B&W nr ) Voorgenomen besluit: 1. t.a.v. besluitpunt 1.i - woningen de woningen Rijn- en Schiekade 1a en Haagweg 2 voor verkoop op de markt te brengen tegen een marktconforme vraagprijs en de opbrengst ten gunste te doen komen van de algemene middelen; t.a.v. besluitpunt 1.j - toewijzingscriteria de bestaande toewijzingscriteria Leids en getoetst te continueren; t.a.v. besluitpunt 1.k - doorstroming kunstenaars die op dit moment gebruik maken van een van de 55 ateliers in Haagweg 4 (na verbouwing 62) en die binnen een jaar na de opleveringsdatum van de restauratie/verbouwing van Haagweg 4 nog niet voldoen aan de toewijzingscriteria Leids en getoetst, de huur op te zeggen; de periode van de het huurcontract van de kunstenaars met de op te richten atelierbeheersstichting gelijk op te laten lopen met de huidige toetsingsgeldigheid; drie jaar in plaats van vijf jaar; het stadswerkplaatsconcept nader te onderzoeken; de introductie van een verglijdende huurschaal nader te onderzoeken; de introductie van een halfjaarlijks proefhuurcontract nader te onderzoeken; t.a.v. besluitpunt 1.l - wachtlijsten de bestaande twee wachtlijsten te saneren en samen te voegen tot één wachtlijst voor gemeentelijke ateliers en die wachtlijst te laten beheren door de atelierbeheerder, te weten de nog in het leven te roepen atelierbeheersstichting; t.a.v. besluitpunt 1.m - broedplaatsen de broedplaatsbehoefte in Leiden nader te definiëren bij het vaststellen van de overige te plaatsen functies in Haagweg kennis te nemen van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders om besluit nr d.d. 5 december 2006 in te trekken. INHOUD Aanleiding: Op 11 oktober 2005 is door de Raad het Projectbesluit Renovatie Haagweg 4 gewijzigd vastgesteld (B&W nr , d.d , Raadsbesluit d.d ). Er werden zes amendementen ingediend, één ervan werd verworpen. In de amendementen werd aan het College gevraagd voorstellen te doen voor toewijzingscriteria voor, en toekenning van ateliers, doorstroming, wachtlijsten en broedplaatsen. Alvorens over te gaan tot het opstellen van het uitvoeringsbesluit renovatie Haagweg 4 en, na besluitvorming hierover, te starten met de feitelijke bouwwerkzaamheden dienen de voorstellen van het College met betrekking tot de amendementen door de Raad te worden

5 geaccordeerd. Doel: Heldere toewijzingscriteria voor toekenning van ateliers, doorstroming, eenduidige wachtlijsten, broedplaatsenbeleid. Kader: Projectbesluit Renovatie Haagweg 4 vastgesteld (B&W nr , d.d , Raadsbesluit d.d Overwegingen: Verdere uitwerking van de voorstellen. Procedure: Wordt gevolgd door uitvoeringsbesluit renovatie Haagweg 4 Financiën: nvt Bijgevoegde informatie: Nota: Voorstellen met betrekking tot de gewijzigde besluiten in het Projectvoorstel renovatie Haagweg 4 (B&W nr ) OVERIGEN Communicatie: Via het bestuur van de Stichting de Leidse School zullen de kunstenaars van Haagweg 4 worden geïnformeerd. Evaluatie: nvt In te vullen door de griffie: Raadsbesluit Raadsvoorstelnr. Onderwerp: De raad van de gemeente Leiden, Besluit: Gedaan in de openbare raadsvergadering van Voorzitter raad, griffier,

6 Advies van de commissie is: Hamerstuk Hamerstuk met stemverklaring van de fracties van Kort bespreekpunt Uitgebreide discussie Het besluit van de raad is: Ongewijzigd aanvaard Gewijzigd aanvaard Verworpen Aanvaarde moties/amendementen:

7 NOTA: Voorstellen met betrekking tot de gewijzigde besluiten in het Projectvoorstel renovatie Haagweg 4 (B&W nr ) Op 11 oktober 2005 is door de Raad het Projectbesluit Renovatie Haagweg 4 gewijzigd vastgesteld (B&W nr , d.d , Raadsbesluit d.d ). Er werden zes amendementen ingediend, één ervan werd verworpen. Alvorens over te gaan tot het opstellen van het uitvoeringsbesluit renovatie Haagweg 4 en, na besluitvorming hierover, te starten met de feitelijke bouwwerkzaamheden dienen de voorstellen van het College met betrekking tot de wijzigingen door de Raad te worden geaccordeerd. Hier onder volgen de tekst van de gewijzigde besluitpunten, een toelichting en de voorstellen die het College naar aanleiding van de besluitpunten heeft geformuleerd. 1.i) De raad vóór de vaststelling van het uitvoeringsbesluit voorstellen te presenteren voor de functie(s) van de woningen Rijn- en Schiekade 1a en Haagweg 2 binnen het ateliercomplex Haagweg 4. Voorgesteld wordt om beide woningen voor verkoop op de markt te brengen tegen een marktconforme vraagprijs. De opbrengst zal ten gunste komen van de algemene middelen. 1.j) De raad vóór de vaststelling van het uitvoeringsbesluit voorstellen te presenteren voor de criteria op basis waarvan kunstenaars in aanmerking komen voor een gemeentelijk atelier en de wijze waarop de toekenning van ateliers plaatsvindt. Bij meerdere gelegenheden is vanaf 1993 door de Raad vastgesteld en bevestigd dat, om voor een gemeentelijk atelier in aanmerking te kunnen komen, de beeldend kunstenaar in Leiden woonachtig moet zijn en ingeschreven staan in het kunstenaarsbestand van de provincie Zuid-Holland (de zogenaamde provinciale toetsing). Het betreft dan de toewijzing van reguliere kunstenaarsateliers. Deze toewijzingscriteria zijn inmiddels door het overgrote gedeelte van de beeldende kunstenaars geaccepteerd en functioneren door hun helderheid en eenduidigheid tot tevredenheid van alle betrokkenen. De toetsing door de provinciale toetsingscommissie is sinds de invoering daarvan aanmerkelijk verbreed. Niet alleen meer de zuivere BK-disciplines komen voor toetsing in aanmerking, ook voor verwante en toegepaste kunstuitingen zijn toetsingsinstrumenten ontwikkeld. De procedure is als volgt: Professioneel werkende beeldend kunstenaars kunnen zich laten inschrijven in het documentatiebestand van Kunstgebouw de uitvoerende instantie van de provinciale toetsing. De aanvragen worden vier maal per jaar in behandeling genomen door de adviescommissie documentatie, die de professionaliteit beoordeelt aan de hand van de volgende drie criteria: 1. vakmanschap, een voltooide opleiding aan een academie voor beeldende kunsten, een opleiding tot docent of vergelijkbare studie. Ook postvakonderwijs en postacademische cursussen spelen een rol. 2. marktgerichte en publieke kunstactiviteiten, deze blijken o.a. uit: frequentie, aard en plaats van tentoonstellingen, gerealiseerde projecten en presentaties, deelname aan inschrijvingen ten behoeve van opdrachten. Voorts uit opname in gesubsidieerde kunstuitleencentra, publicaties, deelname aan initiatieven en/of commissies die verband houden met het vak. 3. erkenning van het kunstenaarsschap door derden; deze erkenning blijkt uit gerealiseerde opdrachten, aankopen door overheden, kunstinstellingen en bekende bedrijfscollecties, verstrekte prijzen, beurzen, stipendia e.d. Aan de hand van het toekennen van punten per toetsingscriterium wordt vastgesteld of de aanvraag wordt gehonoreerd. Academieverlaters kunnen tot een jaar na het behalen van het diploma zonder selectie in het bestand worden opgenomen voor een periode van drie jaar. Na deze periode geldt voor hen dezelfde selectieprocedure. (bron website Kunstgebouw)

8 Om voor een gemeentelijk atelier in aanmerking te komen mag de toetsing niet ouder zijn dan drie jaar. Elke kunstenaar die in het provinciale documentatiebestand is opgenomen wordt na drie jaar door Kunstgebouw benaderd voor een hertoetsing 1. Van de 194 kunstenaars die op enigerlei wijze betrokken zijn bij het Leidse atelierbeleid zijn er 151 opgenomen in het provinciale documentatiebestand. Eind 2005 is door Kunstgebouw de digitalisering van het bestand ter hand genomen. Alle Leidse kunstenaars zijn daarbij benaderd met het verzoek om de papieren documentatie te vervangen door digitale documentatie. 64 kunstenaars van de 151 hebben nog niet op dit verzoek gereageerd. 118 kunstenaars zijn gevestigd in gemeentelijke ateliers, hetzij als hoofdhuurder, hetzij als onderhuurder (z.g. delers). Van deze kunstenaars zijn er 40 niet getoetst en maken dus feitelijk oneigenlijk gebruik van gemeentelijke voorzieningen. De oorzaak van dit relatief hoge aantal ongetoetste kunstenaars is gelegen in het feit dat tot nu toe geen kunstenaars uit het atelier gezet zijn op grond van het ontbreken van een positief toetsingsresultaat. Bij de delers van Haagweg 4 is het aantal ongetoetsten het hoogst. Noch de gemeente, noch de beheerders van Haagweg 4 hebben veel invloed op de instroom van delers. 78 kunstenaars in gemeentelijke ateliers voldoen aan de gestelde criteria, zei het dat 30 kunstenaars hiervan nog niet gereageerd hebben op de oproep van Kunstgebouw. Zie ook het schematische overzicht in bijlage 1. Toewijzing van ateliers geschiedt verder op volgorde van aanmelding. Voorgesteld wordt om de bestaande toewijzingscriteria te continueren. 1.k) De raad vóór de vaststelling van het uitvoeringsbesluit voorstellen te presenteren voor de bevordering van de doorstroming van huurders Volgens Stichting de Leidse School, op dit moment beheerder van het Haagweg 4 complex, is er bij de Haagweg geen doorstromingspbobleem. Bij de andere, kleinere atelierverzamelgebouwen in Leiden (Plantsoen, Kaasmarkt) vindt nauwelijks doorstroming plaats. Feitelijk is doorstroming door het toetsingscriterium en de driejarige werking daarvan gewaarborgd. Indien strak handhavingsbeleid zou worden aangehouden dan zou elke drie jaar het atelierbestand in beweging komen en zou door het uitsluiten van het relatief hoge aantal ongetoetsten voldoende ruimte op de ateliermarkt gecreëerd worden. Het is daarom allereerst noodzaak om de toetsing niet alleen als toewijzingscriterium te hanteren maar ook als reden om de huur op te zeggen. Voorgesteld wordt om kunstenaars die op dit moment gebruik maken van een van de 55 ateliers in Haagweg 4 (na verbouwing 62) en die binnen een jaar na de opleveringsdatum van de restauratie/verbouwing van Haagweg 4 nog niet voldoen aan de toewijzingscriteria van Leids en getoetst, de huur op te zeggen. In de in 1997 door College en Raadscommissie MSC (Milieu, Sport en Cultuur) vastgestelde Vervolgnotitie Atelierbeleid is over het bevorderen van de doorstroming onder meer opgemerkt dat huurovereenkomsten voor ateliers voor een periode van maximaal vijf jaar worden afgesloten. Voor een verlenging van de huurovereenkomst met wederom vijf jaar zal de beeldende kunstenaar een op dat moment geldig bewijs van positieve toetsing moeten kunnen overleggen. Het hele citaat uit de nota Vervolgnotitie Atelierbeleid over de toewijzingscriteria, het handhaven daarvan en de doorstroming is weergegeven in bijlage 2. Voorgesteld wordt om de contractperiode gelijk op te laten lopen met de toetsingsgeldigheid; drie jaar in plaats van vijf jaar. In een breder verband zal de inrichting van een zogenoemde stadswerkplaats de druk van de ateliermarkt af kunnen halen. Een stadswerkplaats is een openbaar toegankelijk complex van werkplaatsen van verschillende disciplines (houtbewerken, metaalbewerken, lassen, grafiek, textiel, kunststoftoepassingen, fotografie, nieuwe media etc.). In de stadswerkplaats 1 Kunstgebouw overweegt de toetsingstermijn te verlengen naar vijf jaar. Als deze verlenging is doorgevoerd zal ook het Leidse atelierbeleid hierop worden aangepast. De termijnen van de toetsingsgeldigheid en huurovereenkomst (zie amendement 3) zullen dan eveneens worden verlengd naar vijf jaar.

9 kan tegen betaling per dagdeel, geholpen door een op de discipline gespecialiseerde werkplaatsassistent, gewerkt worden. In verschillende steden bestaan al enige jaren stadswerkplaatsen (Utrecht, Groningen, Rotterdam, Nijmegen), veelal opgezet als werkgelegenheidsproject of als onderdeel van een sociaal integratieproject. In Leiden zou een culturele variant wel eens een broedplaatsstatus kunnen krijgen. Voorgesteld wordt om het stadswerkplaatsconcept nader te onderzoeken. Een ander nog niet eerder voorgestelde doorstroming bevorderende maatregel is het toepassen van verglijdende huurbedragen voor ateliers. Indien de vastgestelde kostendekkende huurprijs van een atelier op 100% wordt gesteld dan is het verloop van de te betalen huur als volgt: Jaar 1 80 % Jaar 2 90 % Jaar % Jaar 4 en verder 110 % De startende kunstenaar zal in het ontwikkelen van zijn beroepspraktijk gestimuleerd worden door middel van een lage huur. Naarmate de carrière van de kunstenaar al of niet succesvol verloopt, zal hij/zij na een aantal jaren in staat moeten/kunnen zijn om marktconforme huurbedragen te betalen. Lukt dit niet dan zal de kunstenaar voor de keuze komen te staan de beroepspraktijk anders in te richten of te stoppen. In het laatste geval komt het atelier vrij voor een nieuwe huurder. Bij deze constructie bestaat evenwel een aanzienlijk risico dat de doorstroming te hoog wordt, zo hoog dat er tekorten in de exploitatie ontstaan er wordt maximaal voor een periode van drie jaar, tegen huurprijzen met korting, verhuurd. Zonder een aanvullend budget voor atelierbeleid zal deze maatregel voor doorstromingsbevordering waarschijnlijk niet mogelijk zijn. Voorgesteld wordt om de introductie van een verglijdende huurschaal nader te onderzoeken. Voor de startende jonge kunstenaar die de academie verlaat zal een mogelijkheid gecreëerd kunnen worden om een atelier te verkrijgen onder speciale condities. Zowel kunstzinnig als financieel moeten zij nog leren de zaken op orde te krijgen. Uit ervaringen bij andere kunstinstellingen is gebleken dat door een kort contract aan te bieden van een half jaar bezien kan worden of de kunstenaar al rijp is om zelfstandig te functioneren. De mate van rijpheid kan bepaald worden door de kunstenaar zelf of door een vooraf door de beheersstichting aan te wijzen mentor. Na een positief resultaat kan het contract verlengd worden met nog een half jaar. Voor beide partijen, de kunstenaar en de verhuurder, zal deze proefperiode positief werken en de financiële risico s beperkt houden. Op deze manier wordt een jonge kunstenaar tijdelijk bevoorrecht op iemand die al langer op de wachtlijst staat. Het voordeel van deze constructie is dat een atelier bij een minder succesvolle start van de beroepspraktijk niet langdurig onbenut bezet wordt gehouden. Voorgesteld wordt om de introductie van een halfjaarlijks proefhuurcontract nader te onderzoeken. 1.l) De Raad voor de verdere uitwerking van de renovatie van Haagweg 4 tot een uitvoeringsplan, een duidelijk beeld te geven van de verschillende wachtlijsten en het daarbij behorende aantal beeldend kunstenaars die erop staan. Er is sprake van één formele gemeentelijke wachtlijst. Dat is de lijst die wordt bijgehouden door de Lakenhal/Actuele kunst (voorheen CBK). De lijst wordt regelmatig kortgesloten met de lijst die door Haagweg 4 wordt bijgehouden. Beide instellingen hanteren dezelfde criteria van Leids en getoetst.

10 Op de gemeentelijke wachtlijst staan de namen van 84 kunstenaars. 79 daarvan zijn opgenomen in het provinciale documentatiebestand, hiervan hebben 33 kunstenaars niet gereageerd op de oproep van Kunstgebouw, eind 2005, om de documentatie te actualiseren en digitaliseren, 5 kunstenaars zijn niet getoetst (en horen dus niet op de wachtlijst thuis). Op de wachtlijst van Haagweg 4 staan 21 kunstenaars: 21 officieel getoetst waarvan 9 nog moeten reageren op de oproep van Kunstgebouw. 18 kunstenaars staan zowel op de wachtlijst van de gemeente als op de wachtlijst van Haagweg 4. Zij zijn allemaal officieel getoetst. Van de 84 kunstenaars die op de gemeentelijke wachtlijst staan hebben er 56 al de beschikking over een gemeentelijk atelier. Veel kunstenaars hebben zich voor het geval dat op de wachtlijst laten plaatsen. Van de 21 Haagweg 4 wachtlijsters hebben er 15 al een gemeentelijk atelier, 7 kunstenaars zelfs in het Haagweg 4 complex. Het betreft hier z.g. delers. 28 kunstenaars op de gemeentelijke wachtlijst maken op dit moment geen gebruik van een gemeentelijk atelier maar willen dat wel. Zij hebben op de particuliere markt een atelier gevonden of hebben, in het ergste geval, helemaal geen atelier. Van deze 28 zijn er 3 niet getoetst en tellen dus niet mee. De ware ateliernood is te vinden onder deze 25 officieel getoetste kunstenaars. Hoe hoog die nood feitelijk is zal verder onderzocht moeten worden. Gesteld kan worden dat met strak handhavingsbeleid waarbij de 40 niet getoetste ateliergebruikers (waaronder 24 z.g. delers bij Haagweg 4) de huur wordt opgezegd voldoende ruimte wordt gecreëerd om de ateliernood op te heffen. Voorgesteld wordt om de lijsten te saneren en samen te voegen tot één wachtlijst voor gemeentelijke ateliers en die wachtlijst te laten beheren door de atelierbeheerder, te weten de nog in het leven te roepen atelierbeheersstichting. 1.m) de raad vóór de vaststelling van het uitvoeringsbesluit voorstellen te presenteren voor de invulling van een broedplaats voor beginnende Leidse niet-getoetste kunstenaars. In de nota Leidse Ateliers is het voornemen geformuleerd om het aantal ateliers in Haagweg 4 uit te breiden van 55 naar 62. Volgens recente onderzoeken blijft er na realisatie van dat voornemen nog voldoende ruimte over om andere functies in het complex onder te brengen. Met het vaststellen welke functies dat dan zouden moeten zijn kan de broedplaatsbehoefte in Leiden nader worden gedefinieerd. De huidige activiteiten in Haagweg 4 die niet direct met het gebruik als atelierverzamelgebouw te maken hebben projectatelier, kunsteducatieve projecten, gastatelier en broedplaatselementen bevatten zullen hierbij betrokken worden. In dit verband wordt verwezen naar de reactie op amendement 3, met name het onderdeel stadswerkplaats. In ieder geval kan alvast als uitgangspunt gesteld worden dat de overige functies in het verlengde moeten liggen van de hoofdfunctie beeldende kunst. Te denken valt dan aan kleinschalige bedrijvigheid op het gebied van vormgeving, architectuur, webdesign etc. Voorgesteld wordt om de broedplaatsbehoefte in Leiden nader te definiëren bij het vaststellen van de overige te plaatsen functies in Haagweg 4.

11 bijlage 1. Schematisch overzicht Leidse beeldend kunstenaars, ateliers en wachtlijst a Wel op de gemeentelijke wachtlijst Geen gemeentelijk atelier b Wel op de gemeentelijke wachtlijst Wel gemeentelijk atelier c Niet op de gemeentelijke wachtlijst Wel gemeentelijk atelier d Niet op de gemeentelijke wachtlijst Geen gemeentelijk atelier Wel getoetst Komt voor in digitaal bestand Kunstgebouw (formeel getoetst) Niet getoetst Totaal Totaal

12 bijlage 2. citaat uit de nota Vervolgnotitie Atelierbeleid (1997) IV. Criteria Zoals op basis van eerdere ateliernota's is besloten gelden als belangrijkste criteria om voor een van gemeentewege verstrekt atelier in aanmerking te komen: - De beeldende kunstenaar moet woonachtig zijn in Leiden. - De beeldende kunstenaar moet met een positief resultaat getoetst zijn door de provinciale toetsingscommissie. Deze criteria doen recht aan de, vaak bediscussieerde, positie van de beeldende kunstenaar. Alvorens een beroep te doen op (schaarse) algemene middelen is de kwaliteit en de professionaliteit van de beeldende kunstenaar aangetoond en de verantwoordelijkheid van de gemeente ten aanzien van deze beroepsgroep op dit punt helder afgebakend. Het toetsingscriterium is, mede omdat het door veel Leidse beeldende kunstenaars als erkenning van de beroepsgroep opgevat wordt, goed inpasbaar in het gemeentelijke beeldende kunstbeleid. Niet alleen de gemeente hanteert, sedert 1993, deze criteria. Het grootste particuliere initiatief op ateliergebied, Stichting De Leidse School, beheersstichting van het Haagwegcomplex, stelt in haar Beleids- en Werkplan 1996: "Stichting De Leidse School hanteert een toewijzingsbeleid voor ateliers dat zeer wel spoort met grotere verwante beleidskaders (gemeente, provincie) (...) Voor zover het beeldende kunstenaars betreft zijn er nauwelijks opvattingsverschillen met het beleid van de Culturele Raad Zuid-Holland en met dat van de gemeente Leiden die zich daarbij heeft aangesloten (...) Het is voor Stichting De Leidse School geen enkel bezwaar om in overleg met CBK en de Culturele Raad Zuid-Holland de in Zuid-Holland afgesproken criteria aan te houden." Hiermee geeft Stichting De Leidse School aan in principe de gemeentelijke criteria te willen volgen. De praktijk leert echter dat er bij de Haagweg nog grote verschillen zijn in beleid en uitvoering. Evenwel kan gesteld worden dat de toewijzingscriteria in grote lijnen gehanteerd worden door nagenoeg allen die betrokken zijn bij atelierruimtes die in eigendom zijn van de gemeente. Het provinciale documentatiebestand van positief getoetste beeldende kunstenaars bevat de namen van ca. 80 Leidenaars. Met de eerder genoemde plaatsingscapaciteit van 100 personen zou de gemeente dus in ruim voldoende mate moeten kunnen voorzien in de vraag naar atelierruimte voor gekwalificeerde beroeps beeldende kunstenaars. Echter, van alle ca. 100 personen die zich gevestigd hebben in atelierruimtes die in eigendom zijn van de gemeente Leiden zijn er minder dan 25 met een positief resultaat getoetst door de provinciale toetsingscommissie, ook zijn niet al deze personen woonachtig in Leiden. Meer dan 75 personen maken op dit moment, naar de genoemde criteria, feitelijk oneigenlijk gebruik van schaarse, voor beroeps beeldende kunstenaars bestemde atelierruimte. Het betreft hier voornamelijk een historisch gegroeide situatie; de meeste beeldende kunstenaars zijn in een atelier getrokken op het moment dat het toetsingscriterium nog niet aan de orde was. Door middel van gerichte actie zullen de beeldende kunstenaars worden aangespoord zich alsnog te laten toetsen. Om uitvoering te geven aan het beleidsstreven dat de beroepsgroep beeldende kunstenaars in staat moet worden gesteld te kunnen beschikken over atelierruimte en om de huidige schaarste aan beschikbare ateliers te bestrijden zullen bij de toewijzing én het huidige gebruik van alle bij de gemeente in eigendom zijnde atelierruimtes de criteria van ingezetenschap en positieve toetsing onverkort geldig zijn. Om humane en praktische redenen zal het niet altijd mogelijk zijn de hierboven voorgestelde aanscherping per heden te effectueren. Om de in 1993 besloten formele helderheid in de ateliertoewijzing door te voeren in álle gemeentelijke ateliers en de beschikbare atelierruimte effectief te benutten voor de beroepsgroep waarvoor zij bestemd is zal elke gebruiker van een bij de gemeente Leiden in eigendom zijnd atelier tot 1 juli 2000 in de gelegenheid worden gesteld een positief toetsingsresultaat te verwerven danwel het atelier te verlaten.

13 Om ook na 2000 verzekerd te zijn van een doelmatig atelierbeleid en om de doorstroming te bevorderen zullen huurovereenkomsten voor ateliers voor een periode van maximaal vijf jaar worden afgesloten. Voor een verlenging van de huurovereenkomst met wederom vijf jaar zal de beeldende kunstenaar een op dat moment geldig bewijs van positieve toetsing moeten kunnen overleggen. V. Flexibel ateliergebruik Niet alle kunstenaars, van welke discipline dan ook, hebben altijd en in gelijke mate behoefte aan een werkruimte van bepaalde afmetingen en met bepaalde voorzieningen. Veel kunstenaars kennen pieken en dalen in hun productiviteit of werken projectmatig. Het afstemmen van het specifieke aanbod op de specifieke vraag, het flexibel omgaan met beschikbare ruimte, levert efficiencywinst op. Een gedeelte van de in Leiden aanwezige atelierruimte zal benut worden als project- en/of gastatelier. Voor deze ateliers zullen kortlopende huurcontracten worden afgesloten.