STAGEOPDRACHT Verkennen, verbinden, verrijken

Transcriptie

1 STAGEOPDRACHT Verkennen, verbinden, verrijken A. Korte omschrijving van de subopdrachten 1. Meespelen in 3 basishoeken 2. Zittend observeren: filmisch verslag 3. Observeren: pedagogisch documenteren 4. Filmen en analyseren relatiebevorderende interactie 5. Hoekverrijking + spelfiche B. Instructies bij de stageopdrachten Meespelen in 3 basishoeken o Kies 3 basishoeken waar je de komende tijd veel gaat meespelen: - zandtafel/ontdektafel of bouwhoek, - een hoek voor rollenspel (bv huishoek of winkel) - en een hoek naar keuze. Benut hierbij ook de buitenruimte indien mogelijk! (Bv als er een zandbak is buiten of enkele heuvels of een buitenkeuken of...). o Je gaat oefenen in gericht meespelen, enkele keren na elkaar (in de 3 hoeken minstens 3 keer). We bouwen op doorheen de lessen (van verkennen naar verbinden en verrijken), zodat je van daaruit input hebt om je spelbegeleiding kwalitatief te maken. In onderstaand schema geef je, zoals in een logboek, weer wat je deed en opmerkte. Een sjabloon voor dit logboek vind je op Canvas. Je focust hierbij in kolom 1 op het verkennen (noteer: wat zie je kinderen doen in de hoek? Wat leer je eruit ivm hun interesses, leefwereld, ontwikkeling?),! Info ivm wat je hieruit leert mag beknopt zijn - uitgebreide info noteer je immers in het schema met beginsituatiegegevens (= andere stageopdracht) in kolom 2 op het verbinden (noteer: via welk gedrag en welke spelbegeleidingsrol probeer je tot een connectie te komen: volgend meespelen, spiegelen, relatiebevorderend werken via ervaringsgerichte dialoog? en welk effect zie je bij het kind?) in kolom 3 op het verrijken (noteer: indien de contet dit als zinvol aangeeft en je dit voor jezelf mogelijk acht: via welke spelbegeleiding: meedenken, nieuwe leerinhouden aanreiken, een nieuw spelthema introduceren, en spelbegeleidingsrol zorg je voor verrijking? Ook hier geef je weer welk effect dit heeft op het kind.).

2 OLR 1/E1c/G3 De student illustreert verschillende spelvormen en mogelijk op te nemen rollen in spelbegeleiding. OLR 1/E1c/G5 De student verduidelijkt de betekenis van de termen 'verkennen', verbinden' en 'verrijken' bij spelbegeleiding en bij het realiseren van een rijke leeromgeving. OLR 1/E1e/G1 De student illustreert hoe hij zich verbindt met het spel van kinderen. Timing: week Opnemen in je stagemap Meebrengen naar de les Interessant voor in je digitaal portfolio week 42 en verder Zittend observeren: filmisch verslag Twee keer ga je een filmisch verslag noteren vanuit een vooraf gestelde observatievraag, terwijl je zittend observeert. In de lessen leer je hoe je dit kan doen. Een filmisch verslag is minstens 15 regels en hoogstens 45 regels lang. De duurtijd van de observatie hoeft niet zo lang te zijn (10 minuten kunnen volstaan). In je interpretaties noteer je gegevens over wat de kleuter lijkt te boeien, probeer je zijn leefwereld weer te geven, ga je ontwikkeling in kaart brengen via koppeling aan Zill en geef je weer welke spelvorm je opmerkt met eventuele gegevens over het spelniveau. Voorbeelden van dergelijke observaties zijn in de cursus Spel en eploratie te vinden. Voor deze opdracht mag je samenwerken met je medestudent(en). Indien je dat doet, is het belangrijk dat je samen observeert en elk een eerste, eigen uitwerking van de situatie maakt. Daarna kan je je info samenleggen en verder uitwerken tot één geheel. Deze kans kijkt ons uiterst leerrijk. Indien mogelijk kan je ook je mentor raadplegen, of kan je samenwerken met een derdejaarsstudent. OLR 1/E1d/G3 Uitgaand van een krachtig kindbeeld, analyseert en interpreteert de student de observatiegegevens genuanceerd door ze met elkaar in verband te brengen en door ze te koppelen aan referentiekaders (ontwikkeling, spel, diversiteit,... ). Opnemen in je stagemap Meebrengen naar de les week 48 Interessant voor in je digitaal portfolio

3 Observeren: pedagogisch documenteren Twee keer breng je een kleuter in beeld via pedagogisch documenteren zonder vooraf gestelde observatievraag. Je maakt een collage van enkele foto s die gericht weergeven wat het kind doet, wat het lijkt te boeien, welke interesses je daarbij opmerkt, welke ontwikkeling er al dan niet gaande is. Dit kan je illustreren met uitspraken van de kleuter, met een quote die een samenvattend beeld geeft van de beleving van de kleuter of die van jou... Hiervoor kan je voor meer informatie terecht in de cursus Spel en eploratie. Voor deze opdracht mag je samenwerken met je medestudent(en). Indien je dat doet, is het belangrijk dat je samen observeert en elk een eerste, eigen uitwerking van de situatie maakt. Daarna kan je je info samenleggen en verder uitwerken tot één geheel. Deze kans kijkt ons uiterst leerrijk. Indien mogelijk kan je ook je mentor raadplegen, of kan je samenwerken met een derdejaarsstudent. OLR 1/E1d/G3 Uitgaand van een krachtig kindbeeld, analyseert en interpreteert de student de observatiegegevens genuanceerd door ze met elkaar in verband te brengen en door ze te koppelen aan referentiekaders (ontwikkeling, spel, diversiteit,... ). Filmen en analyseren relatiebevorderende interactie Opnemen in je stagemap Meebrengen naar de les week 48 Interessant voor in je digitaal portfolio Twee keer laat je je filmen (door je medestudent of je mentor) tijdens het meespelen met de kinderen. Zowel jij als de kleuters moeten zichtbaar zijn tijdens de opname. Duurtijd: ma 7 min. Nadien ga je over tot analyse. Hiervoor gebruiken we de methodiek van video-coaching: Stap 1: Je kiest uit de filmopnames een fragment van 1 à 2 minuten dat voor jou erg betekenisvol is. Je wil je relatiebevorderende interacties analyseren, je bent benieuwd naar het effect van je interacties op gedrag van kleuters. Stap 2: Samen met een critical friend (stage duo-partner, klasmentor ) ga je dit gekozen fragment van 1,5 à 2 minuten bekijken. A. Je gaat hierbij in eerste instantie kijken naar de initiatieven, gedrag van de kleuter of meerdere kleuters. Je verplaatst je in het kind en je bekijkt de interactie vanuit kindperspectief. Wat merk je op? Wat doet het kind? Wat merk je op aan non-verbaal gedrag? Wat zegt het kind? Wat brengt het spel bij het kind teweeg? Dit is klein kijken naar kinderen.

4 B. Pas in tweede instantie, NA het kijken naar de initiatieven, gedrag van de kleuter of meerdere kleuters, ga je nadenken over jezelf. Dan pas bekijk je samen met je stage duo-partner, stagebegeleider, klasmentor de relatiebevorderende interacties vanuit leraar/student-perspectief. Je kan je sterktes zien in de interactie en ook waarin je kan groeien = klein kijken naar jezelf. Dit doe je samen, je zoekt samen vanuit waardering. Bekijk je non-verbale gedrag: Wat merk je op? Beschrijf hoe je nabijheid, sensitiviteit toont? Hoe maak je verbinding met het spel van de kleuter (s)? Welke specifieke handelingen zie je jezelf hierbij uitvoeren vb. spiegelen? Hoe toon je empathie? Wat zeg je? Toon je echtheid en aanvaarding (zie kenmerken van de ervaringsgerichte dialoog)? Hanteer hiervoor de kijkwijzer (zie Canvas) als ondersteuning hierbij. C. Je noteert wat je leerde uit de gezamenlijke analyse van dit fragment. OLR 2/E2/G2 De student toont aan hoe hij via een ervaringsgerichte dialoog verbindt en tegemoet komt aan het welbevinden van het kind. OLR 1/E1e/G6 De student speelt in op het welbevinden en betrokkenheid van kinderen door verbinding te maken met hun spel. OLR 5/E1/G9 De student maakt het eigen professioneel handelen bespreekbaar met mentor en medestudenten. Timing: week (filmen 1) + week (filmen 2) + week (analyse 1 en 2) Hoekverrijking + spelfiche Opnemen in je stagemap Meebrengen naar de les week 48 Interessant voor in je digitaal portfolio Binnen één van de gekozen hoeken (subopdracht Meespelen in 3 basishoeken ) ga je, na observatie, gericht materialen aanbieden voor één kleuter of een groepje kleuters. Je gaat zelf niet meespelen, tenzij de situatie hier echt om vraagt. Voor deze opdracht mag je samenwerken met je medestudent(en). Dit betekent dat je je ideeën aftoetst bij elkaar en samen nadenkt over een zinvolle uitwerking. Dit betekent niet noodzakelijk dat je hetzelfde materiaal aanbiedt, maar het kan wel. Elke student werkt een eigen spelfiche uit (opnieuw: deze kàn dezelfde zijn bij een volledige samenwerking, maar dit hoeft niet zo te zijn). Je werkt de spelfiche van je gekozen hoek uit zoals je eerder deed bij de subopdracht hoek in de diepte. Verder neem je op binnen VERRIJKEN VANUIT VERKENNEN EN VERBINDEN: - Vanuit deze verkenning en verbinding: geef duidelijk weer waarom je dit materiaal precies aanbiedt. Wat denk je dat de kleuters zullen doen? Welke mogelijke speelkansen zie je? Benoem hierbij ook de verwachte spelvorm en indien van toepassing: spelniveau. - Verrijk ik als volgt: omschrijf héél specifiek de materialen die je aanbiedt + hoe je deze zal aanbieden (Hoe aankondigen? Hoe klaarleggen? Hoe laten opruimen?)

5 - Ontwikkelingswaarde (zoals verwacht): geef weer via generieke doelen uit Zill - Terugblik (deze rubriek voeg je zelf toe, onderaan de spelfiche): geef hier weer wat de kleuter(s) de(e)d(en) koppel aan spelvorm en -niveau geef de effectieve ontwikkelingswaarde weer via generieke doelen uit Zill bepaal de spelkwaliteit sluit af met een reflectie: wat leerde je uit deze opdracht? OLR 1/E1c/G5 De student verduidelijkt de betekenis van de termen 'verkennen', verbinden' en 'verrijken' bij spelbegeleiding en bij het realiseren van een rijke leeromgeving. OLR 1/E1c/G6 De student illustreert hoe men kan inspelen op de betrokkenheid en het welbevinden van kinderen door het spel van kinderen te verkennen, zich ermee te verbinden en het spel te verrijken. Opnemen in je stagemap Meebrengen naar de les Interessant voor in je digitaal portfolio C. Beoordeling Deze stageopdrachten worden niet beoordeeld als onderdeel van het olod Spel en eploratie.