Keuzestage - BAKO - Wat verwachten we van de student?

Transcriptie

1 Keuzestage - BAKO - Wat verwachten we van de student? Tijdens de keuzestage heb je de mogelijkheid om ook andere invullingen van het leraar zijn te leren kennen en zo bijvoorbeeld stage te lopen in het buitengewoon onderwijs, een methodescholen, bij de zorgleraar. Je kan ook kiezen om stage te lopen op werkplekken die verwant zijn aan het gewone kleuteronderwijs en krijgt op deze manier de kans om andere contexten te leren kennen zoals het jeugdwerk, sociaal-culturele sector, buitenschoolse opvang, CLB, educatieve sector, De stage loopt volgens een halftijds traject. Je bent op (woensdag), donderdag en vrijdag op de stageplaats of voor de stageplaats aan de slag. In samenspraak met stageplaats en hogeschool kunnen er aanpassingen in de planning gebeuren. Je krijgt in het begin de tijd en de ruimte om de organisatie in al zijn aspecten te leren kennen. Gaandeweg zal je ook zelf actief meedraaien. Hoe dit verkennen en meedraaien wordt vorm gegeven, hangt af van de stageplaats waar je terecht komt. Je zal hier met de stageplaats en in overleg met de stagebegeleider afspraken rond maken. De taakbelasting komt overeen met 20 uur per week in semester 1. Dit wil zeggen dat je 2,5 dag op de stageplaats aanwezig bent en een halve dag hebt om voor te bereiden. In semester 2 komt de taakbelasting van de keuzestage overeen met 14 uur per week. Hiervan ben je 11 à 12u op de stageplaats aanwezig en kan je 2 à 3 uur voorbereiden. Voorafgaand aan de stage Verkennend gesprek vooraf (voor het eerste gesprek met je stagebegeleider zie overzicht begeleidingsmomenten) Om de invulling van de stage zo boeiend en uitdagend mogelijk te maken is een eerste verkennend gesprek erg belangrijk. Op die manier kan je als student aangeven wat voor jouw leervragen en groeikansen kunnen zijn. Door vooraf je al wat te informeren, de website te doorsnuisteren kan je vooraf reeds nadenken over mogelijke suggesties voor je takenpakket. Om misverstanden te vermijden is het belangrijk dat deze taken vooraf expliciet beschreven worden in de taakomschrijving. Dit kan aan bod komen in het eerste kennismakingsgesprek. Hierbij worden de verwachtingen, de uitvoeringswijze en de organisatie van bepaalde taken van alle partijen uitvoerig neergeschreven. Je maakt je stageportfolio startklaar en vult deze aan doorheen je stage met voorbereidingen, verslagen, reflecties... 1

2 Keuzestage buitengewoon onderwijs, methodeschool Invulling van de stage Tijdens de eerste week is het de bedoeling dat je de stageplaats kan verkennen. Door te observeren en te participeren in verschillende contexten krijg je een zicht op de eigen cultuur en werking van de organisatie. Het is de bedoeling dat je met verschillende personen in interactie kan treden, in verschillende klassen bijvoorbeeld een halve dag mag meedraaien om zo de werking van de school beter te leren kennen. Overleg in werkgroepen, een moment met ouders, een vergadering, mogen bijwonen zijn ook erg waardevolle momenten voor het leerproces van studenten. Op die manier krijg je meer zicht op de concrete werking en de taken die je nadien zelf zal kunnen uitvoeren. Tijdens de tweede week kan je toegewezen worden aan een vaste klas of mentor en zal je binnen de specifieke klaswerking meedraaien en participeren met de mentor. We zien dit als een moment van coteaching. De mentor is nog verantwoordelijk voor het klasgebeuren en jij neemt zelf al heel wat initiatief om mee te spelen, kleine groepjes te begeleiden, parallel met de mentor een aanbod te begeleiden, Er is op deze manier de mogelijkheid tot overleg, inzicht krijgen in het waarom de mentor bepaalde zaken doet, de kinderen te leren kennen, In de daaropvolgende weken komt de verantwoordelijkheid bij jou te liggen. De mentor en de student maken hier onderling afspraken rond wat voor de klas en die specifieke context het meest haalbare is. Er zijn verschillende mogelijkheden: je neemt zelf de klas over en de mentor ondersteunt wanneer nodig, op woensdag wordt er telkens samen via co-teaching gewerkt om zo de overgang in de week vlot te laten gebeuren en onderling te kunnen uitwisselen, er wordt op bepaalde momenten met coteaching gewerkt en op andere momenten neemt je de rol als leraar alleen op, Je neemt ook je verantwoordelijkheid op bij taken die buiten het lesgeven/ activiteiten begeleiden liggen. Lid zijn van het schoolteam zien we als een belangrijke competentie. Je neemt een actieve houding aan, je probeert werk te zien en waar je kan de mentor bij te springen. Als richtlijn geven we mee dat het om taken gaat die ook bij het takenpakket van de eigen mentor behoren. Bijvoorbeeld het overnemen of samen begeleiden van de toezichten die de eigen mentor normaal doet. Belangrijk is dat deze taken een bijdrage leveren aan de competentieontwikkeling van een leerkracht kleuteronderwijs. 2

3 Voorbereiden Omwille van de uiteenlopende stagecontexten worden specifieke afspraken rond voorbereiden gemaakt tussen jou, de organisatie en de stagebegeleider. Deze worden tijdens het eerste gesprek neergeschreven in een taakomschrijving. Je mag de werkwijze van de stageplaats volgen of kan ook aan de slag met de voorbereidingsdocumenten (fiches, werkrooster, agenda, ) van de opleiding. Je zorgt ervoor dat het voorbereidend werk raadpleegbaar is op een memory-stick, de eigen laptop, of via de wifi-code op de sharepoint. Op die manier is het ook beschikbaar voor de bezoekende docent. Terugblikken en reflectie op eigen leerproces à TB Je blikt dagelijks terug op het klasgebeuren, op de kleuters, maar ook op het eigen handelen. Vanuit de reflecties op vorige stagedagen geef je vorm aan je aanpak (aanbod, organisatie, leerkrachtstijl, sfeer en relatie) van de volgende dagen. Je reflecties en aanpassingen noteer je op de voorbereidingen zelf. (A-fiches, overzicht van interventies, werkrooster en/of stageagenda) Dit jaar hecht je nog meer belang aan de participatie van de kleuters. Zowel bij het brainstormen, het uitdenken van je werkrooster als het uitwerken betrek je de kleuters. Je spreekt daarnaast ook regelmatig de mentor aan voor een overlegmoment om het klasgebeuren te bespreken en met ruimte voor suggesties, feedback. Je vraagt bijvoorbeeld aan je mentor om feedback te geven op aanbod waarover je onzeker bent. Hiervoor kan je gebruik maken van de instructiefiche rond het feedbackgesprek met de mentor. Je noteert hoe je hier verder mee zal omgaan in het document 'overzicht op eigen leren'. Na elk begeleidingsmoment met je stagebegeleider of de stagepool noteer je in het document 'Overzicht op eigen leren' de feedback die je ontvangen hebt en hoe je voor jezelf hier verder mee zal omgaan. Je denkt na over welke ondersteuning je nodig hebt en hoe dit te zullen realiseren. Tegen elk coachingsgesprek maak je een diepgaande reflectie, waarbij je stilstaat bij een zorg, iets waar je mee blijft zitten. Dit kan gaan over iets dat je doorheen meerdere momenten van je stage geraakt heeft of iets dat je als een moeilijkheid ervaren hebt en nu nog steeds mee blijft worstelen. Daarnaast kan het evengoed gaan om een wens of een doel dat je voor ogen hebt en graag naartoe wil werken. Je zet hier vooraf enkele gedachten over op papier. Tijdens het coachingsgesprek ga je met je stagebegeleider hierover in gesprek vanuit de GRROW-methodiek. Zorg ervoor dat op zijn minst de goal helder is en je voor jezelf één concrete actie noteert. 3

4 Keuzestage bij de zorgleraar Invulling van de stage Tijdens de eerste week is het de bedoeling dat je de stageplaats kan verkennen. Door te observeren en te participeren in verschillende contexten krijg je een zicht op de eigen cultuur en werking van de organisatie. Het is de bedoeling dat je met verschillende personen in interactie kan treden, in verschillende klassen bijvoorbeeld een halve dag mag meedraaien om zo de werking van de school beter te leren kennen. Overleg in werkgroepen, een moment met ouders, een vergadering, mogen bijwonen zijn ook erg waardevolle momenten voor het leerproces van studenten. Op die manier krijg je meer zicht op de concrete werking en de taken die hij nadien zelf zal kunnen uitvoeren. Tijdens de tweede week ga je met de zorgleraar of zorgcoördinator op pad. We zien deze week als een moment van mee participeren, meedraaien, een soort schaduw zijn van de zorgleraar. Op die manier krijg je zicht op hoe de mentor tewerk gaat, waarom hij doet wat hij doet, is er mogelijkheid tot overleg, kan je veel vragen stellen en leer je ook gaandeweg de collega s en de kinderen kennen. In de daaropvolgende weken komt de verantwoordelijkheid meer en meer bij jou te liggen. De mentor en de student maken hier onderling afspraken rond wat voor de school en die specifieke context het meest haalbare is. Er zijn verschillende mogelijkheden: je neemt zelf op bepaalde momenten in klassen zelfstandig de zorg op en overlegt met de klasleraar, je loopt mee met de zorgleraar maar bent parallel ook zelf verantwoordelijk voor het aanbod, je krijgt de tijd om iets inhoudelijk te onderzoeken, Je neemt ook je verantwoordelijkheid op bij taken die buiten het lesgeven/ activiteiten begeleiden liggen. Lid zijn van het schoolteam zien we als een belangrijke competentie. Als richtlijn geven we mee dat het om taken gaat die ook bij het takenpakket van de eigen mentor behoren. Bijvoorbeeld het overnemen of samen begeleiden van de toezichten die de eigen mentor normaal doet. Belangrijk is dat deze taken een bijdrage leveren aan de competentieontwikkeling van een leerkracht kleuteronderwijs. 4

5 Voorbereiden Omwille van de uiteenlopende stagecontexten worden specifieke afspraken rond voorbereiden gemaakt tussen jou, de organisatie en de stagebegeleider. Deze worden tijdens het eerste gesprek neergeschreven in een taakomschrijving. Je mag de werkwijze van de stageplaats volgen of kan ook aan de slag met de voorbereidingsdocumenten (fiches, werkrooster, agenda, ) van de opleiding. Je zorgt dat het voorbereidend werk raadpleegbaar is op een memory-stick, de eigen laptop, of via de wifi-code op de sharepoint. Op die manier is het ook beschikbaar voor de bezoekende docent. Terugblikken en reflectie op eigen leerproces Je blikt dagelijks terug op het klasgebeuren, op de kleuters, maar ook op het eigen handelen. Vanuit de reflecties op de vorige keer/ vorige stagedagen geef je vorm aan je aanpak (aanbod, organisatie, leerkrachtstijl, sfeer en relatie) van de volgende dagen. Je reflecties en aanpassingen noteer je op de voorbereidingen zelf (a-fiches, overzicht van interventies, werkrooster en/of stageagenda). Dit jaar hecht je nog meer belang aan de participatie van de kleuters. Zowel bij het brainstormen, het uitdenken van je werkrooster als het uitwerken betrek je de kleuters. Je spreekt daarnaast ook regelmatig de mentor aan voor een overlegmoment om het klasgebeuren te bespreken en met ruimte voor suggesties, feedback. Je vraagt bijvoorbeeld aan je mentor om feedback te geven op aanbod waarover je onzeker bent. Hiervoor kan je gebruik maken van de instructiefiche rond het feedbackgesprek met de mentor. Je noteert hoe je hier verder mee zal omgaan in het document 'overzicht op eigen leren'. Na elk begeleidingsmoment met je stagebegeleider of de stagepool noteer je in het document 'Overzicht op eigen leren' de feedback die je ontvangen hebt en hoe je voor jezelf hier verder mee zal omgaan. Je denkt na over welke ondersteuning je nodig hebt en hoe dit te zullen realiseren. Tegen elk coachingsgesprek maak je een diepgaande reflectie, waarbij je stilstaat bij een zorg, iets waar je mee blijft zitten. Dit kan gaan over iets dat je doorheen meerdere momenten van je stage geraakt heeft of iets dat je als een moeilijkheid ervaren hebt en nu nog steeds mee blijft worstelen. Daarnaast kan het evengoed gaan om een wens of een doel dat je voor ogen hebt en graag naartoe wil werken. Je zet hier vooraf enkele gedachten over op papier. Tijdens het coachingsgesprek ga je met je stagebegeleider hierover in gesprek vanuit de GRROW-methodiek. Zorg ervoor dat op zijn minst de goal helder is en je voor jezelf één concrete actie noteert. 5

6 Keuzestage in andere contexten Invulling van de stage Tijdens de eerste week is het de bedoeling dat je de stageplaats kan verkennen. Door te observeren en te participeren in verschillende contexten krijg je een zicht op de eigen cultuur en werking van de organisatie. Het is de bedoeling dat je met verschillende personen in interactie kan treden, op verschillende plaatsen mag meedraaien om zo de werking beter te leren kennen. Overleg in werkgroepen, een moment met externen, een vergadering, mogen bijwonen zijn ook erg waardevolle momenten voor het leerproces van studenten. Op die manier krijg je meer zicht op de concrete werking en de taken die je nadien zelf zal kunnen uitvoeren. In de daaropvolgende weken dien je de stageperiode zo actief mogelijk te beleven. In de mate van het mogelijke neem je taken zelfstandig over. Hierbij gaan we ervan uit dat jouw takenpakket bestaat uit activiteiten die bijdragen tot de brede competentieontwikkeling van een leerkracht kleuteronderwijs. Je neemt ook je verantwoordelijkheid op bij taken die buiten het begeleiden van activiteiten liggen. Lid zijn van een team zien we als een belangrijke competentie. Als richtlijn geven we mee dat het om taken gaat die ook bij het takenpakket van de eigen mentor behoren. Voorbereiden Omwille van de uiteenlopende stagecontexten worden specifieke afspraken rond voorbereiden gemaakt tussen jou, de organisatie en de stagebegeleider. Deze worden tijdens het eerste gesprek neergeschreven in een taakomschrijving. Je gaat aan de slag met het logboek en noteert voorbereidingen op je eigen manieir. Je zorgt dat het voorbereidend werk raadpleegbaar is op een memory-stick, de eigen laptop, of via de wifi-code op de sharepoint. Op die manier is het ook beschikbaar voor de bezoekende docent. Terugblikken en reflectie op eigen leerproces Je blikt dagelijks terug op de stagepraktijk, maar ook op het eigen handelen. Vanuit de reflecties op de vorige stagedagen geef je vorm aan je aanpak (aanbod, organisatie, leerkrachtstijl, sfeer en relatie) van de volgende dagen. Je reflecties en aanpassingen noteer je in het logboek. Je spreekt daarnaast ook regelmatig de mentor aan voor een overlegmoment om het klasgebeuren te bespreken en met ruimte voor suggesties, feedback. Je vraagt bijvoorbeeld aan je mentor om feedback te geven op aanbod waarover je onzeker bent. Hiervoor kan je gebruik maken van de instructiefiche rond het feedbackgesprek met de mentor. Je noteert hoe je hier verder mee zal omgaan in het document 'overzicht op eigen leren'. 6

7 Na elk begeleidingsmoment met je stagebegeleider of de stagepool noteer je in het document 'Overzicht op eigen leren' de feedback die je ontvangen hebt en hoe je voor jezelf hier verder mee zal omgaan. Je denkt na over welke ondersteuning je nodig hebt en hoe dit te zullen realiseren. Tegen elk coachingsgesprek maak je een diepgaande reflectie, waarbij je stilstaat bij een zorg, iets waar je mee blijft zitten. Dit kan gaan over iets dat je doorheen meerdere momenten van je stage geraakt heeft of iets dat je als een moeilijkheid ervaren hebt en nu nog steeds mee blijft worstelen. Daarnaast kan het evengoed gaan om een wens of een doel dat je voor ogen hebt en graag naartoe wil werken. Je zet hier vooraf enkele gedachten over op papier. Tijdens het coachingsgesprek ga je met je stagebegeleider hierover in gesprek vanuit de GRROW-methodiek. Zorg ervoor dat op zijn minst de goal helder is en je voor jezelf één concrete actie noteert. 7