MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0033 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0038/M Verzoekende partij mevrouw Marie-Louise BISSCHOP, wonende te 8582 Avelgem, Doorniksesteenweg 302 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw voor wie optreedt, bij delegatie: de gewestelijke entiteit (de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer, AMMC) met kantoren te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 20 bus 8 vertegenwoordigd door: mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS, I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 29 november 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 21 oktober 2016, gekend onder nummer 14- AMMC-1175-M. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van 870 euro (145 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (hierna: VLAREM I) en van de artikelen en van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (hierna: VLAREM II) en van artikel 22 Milieuvergunningendecreet. Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij ten tijde van de vaststellingen bij de exploitatie van haar inrichting de geluidsnormen heeft overschreden. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient geen wederantwoordnota in. De verwerende partij dient geen laatste nota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 19 oktober De heer Pieter CALLEBAUT voert het woord voor de verwerende partij. De verzoekende partij verschijnt schriftelijk. 1

2 Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN 1. De verzoekende partij exploiteerde ten tijde van de vaststellingen een inrichting klasse drie met vijf tot tien volwassen honden op het adres waar zij woonachtig is. 2. Op 21 november 2013 wordt na klachtmelding door een inspecteur van de lokale politie zone Mira (hierna: de verbalisant) overgegaan tot een geluidsmeting (beperkt akoestisch onderzoek conform bijlage VLAREM II bis, art. 1) naar aanleiding van een buurthinder door blaffende honden. De verbalisant doet volgende vaststellingen: 1. Situering van de problematiek en identificatiegegevens ( ) Ondergetekende is ter plaatse aangekomen om 16u45'. De geluidsniveaumeter wordt opgesteld in de tuin van klager, op een afstand van ongeveer 5 m van de achtergevel, naast de haag, frontaal gericht naar de locatie waar de honden worden gehouden. Volgens de klager zitten de honden momenteel binnen in de loods en zijn ze nog beter te horen wanneer ze in de buitenrennen zitten. We stellen vast dat er langs weerszijden van de loods buitenrennen zijn geplaatst. Voor één zijde van de rennen zijn er balen stro geplaatst, hetgeen eerder een visuele dan een geluidsisolerende afscherming biedt. De afstand tussen de microfoon en de geluidsbronnen bedraagt ongeveer 20 m. Om 16u51' start ik de geluidsmeting. Tussen 16u51 en 17u06 meet ik het waargenomen omgevingsgeluid, dit wil zeggen het geluid met het hondengeblaf. Tussen 17u38 en 17u54 meet ik vervolgens te Avelgem, namelijk in de Doorniksesteenweg ter hoogte van het huisnummer 321, dit is ongeveer 500 m verwijderd van de Doorniksesteenweg 302, het residueel geluid, dit wil zeggen het geluid dat zou worden gemeten zonder het geluid van de honden. Het residueel geluid dient te worden gemeten om het specifiek geluid veroorzaakt door de inrichting te kunnen bepalen (berekenen). Indien het omgevingsgeluid (residueel geluid plus geluidsbron) en het residueel geluid gekend zijn, dan kan de bijdrage van deze geluidsbron (het hondengeblaf) tot het omgevingsgeluid worden berekend en de verkregen niveau's worden getoetst aan de opgelegde normen. ( ) 3. Toegepaste meetmethodiek en opstelling De meting wordt in de tuin van klager uitgevoerd, in openlucht, op een afstand van 10 m van de achtergevel van klager, Doorniksesteenweg 304, 8582 Avelgem, met opstelling van de microfoon op 1,20 m boven de grond en op ongeveer 20 m van de geluidsbron. 2

3 Het geblaf van de honden was gedurende de meting duidelijk hoorbaar, zij het dat de honden binnen in de loods zaten. Volgens de klager bevinden de honden zich op geregelde tijdstippen ook in de buitenrennen en is de geluidshinder dan nog manifester. Het meettoestel wordt ingesteld voor de buitenmeting als volgt: - dynamiek: "fast" - gewogen metingscurve: "A" - geluidsveld: "frontal" Het waargenomen geluid was te omschrijven als een stabiel geluid. De metingen konden gebeuren onder representatieve en in de tijd reproduceerbare toestanden. De meetomstandigheden zijn deze bepaald in Bijlage Vlarem II bis. De plaats waar de honden worden gehouden ligt deels in een woonuitbreidingsgebied, deels in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De woning van de klager ligt in woongebied. Beide locaties situeren zich op minder dan 500 m van een industriezone. 4. Meetresultaten 1.Het omgevingsgeluid Gemeten met geluid van de honden: Meetperiode LAeq LA95 16u ,2 db(a) 45 db(a) 2. Het residueel geluid Het residueel geluid is het verschil tussen het omgevingsgeluid en het specifiek geluid van het hondengeblaf. Dit residueel geluid wordt gemeten op een afstand van de hondenkwekerij, in de Doorniksesteenweg thv huisnummer 321 te 8582 Avelgem, teneinde de invloed van het hondengeblaf te elimineren. Meetperiode LAeq LA95 17u38-17u54 49,2 db(a) 39 db(a) 3. Het specifiek geluid Na berekening: 1. Voor de LAeq-waarden verkrijgt men na berekening: 58,6 db(a) 2. Voor de LA95 waarden verkrijgt men na berekening: 43,7 db(a) De parameter die we weerhouden om het specifiek geluid te beoordelen is het LAeqgeluidsniveau, dit wil zeggen het equivalent gewogen geluidsniveau. Deze LAeq-waarde is een soort gemiddelde waarde die wordt gewogen gedurende de ganse meetperiode van 15'. 5. Toelichting Normering 3

4 ( ) Het specifieke geluid mag dus overdag 45 db(a), en 's avonds en 's nachts 40 db(a) bedragen. Het gemeten specifieke geluid van het hondengeblaf bedraagt 58 db(a) (afgerond naar beneden). De bijdrage van de blaffende honden aan het omgevingsgeluid is dus duidelijk, niettegenstaande deze honden zich in de loods bevonden. Vermoedelijk zijn er diverse openingen langs de zijkanten van de loods, want het geblaf was toch ook louter auditief duidelijk hoorbaar; volgens de klager is het geluid als de honden in de buitenrennen zitten onhoudbaar. De blaffende honden veroorzaken dus in de 3 periodes een overschrijding van de normen bepaald in Vlarem IIbis : - overdag (tussen 07u00' en 19u00'): een overschrijding met 13 db(a) - 's avonds (tussen 19u00' en 22u00'): een overschrijding met 18 db(a) - 's nachts (tussen 22u00' en 07u00'): een overschrijding met 18 db(a) De hinder door de blaffende honden is ernstig te noemen. In deze momentopname die een dergelijke overschrijding aantoont was het geluid volgens de klager minder manifest dan op andere tijdstippen wanneer er verschillende honden tegelijkertijd in de buitenrennen zitten en wanneer er 1 hond begint te blaffen, de andere honden snel volgen. Een aanpak van deze hinderproblematiek dringt zich dan ook op. ( ) We adviseren daarom aan het Schepencollege om als bijzondere voorwaarde op te nemen dat alle honden zich binnen de afgesloten loods moeten bevinden en dat de buitenrennen die nu aanwezig zijn moeten worden verwijderd. Op het ogenblik van de geluidsmetingen zaten de honden binnen, maar blijkt er nog steeds een overschrijding te zijn van de geluidsnormen. Daarom moeten er bijkomend afdoende geluidsisolerende maatregelen aan de betreffende loods worden getroffen, zodat de Vlarem-geluidsnormen kunnen worden gehaald. Deze vaststellingen worden opgenomen in het aanvankelijk proces-verbaal nr. PV KO.64.L /2013, afgesloten op 21 november 2013 en op 29 november 2013 verzonden aan de verzoekende partij en op 26 februari 2014 verzonden aan de procureur des Konings te Kortrijk. 3. Op 2 december 2013 wordt door het college van burgemeester en schepenen te Avelgem akte genomen van de melding klasse drie, die door de verzoekende partij op 30 juli 2013 werd ingediend. 4. In het navolgend proces-verbaal nr /14 van 28 januari 2014 verschaft verbalisant nadere toelichtingen bij de eerdere vaststellingen. 5. Op 5 februari 2014 wordt de verzoekende partij verhoord over voormelde vaststellingen. Zij verklaart onder meer: 4

5 Ik ben op de hoogte van de geluidsmeting die op 21/11/2013 om 16u45' werd uitgevoerd ten aanzien van de honden die worden gehouden op het adres Doorniksesteenweg 302 te 8580 Avelgem. lk ken ook de resultaten van dat beperkt akoestisch onderzoek Ik heb een melding gedaan voor het houden van 8 honden. Er werd ondertussen akte genomen van de melding op 02/12/13. Ik wens te benadrukken dat de klagende buren de honden zelfs regelmatig ophitsen (...) Ik neem nu reeds volgende maatregelen: Ik houd 's nachts 2 honden binnen in de woning. Overdag en 's nachts zit er een volwassen hond binnen. lk heb 1 hond geplaatst bij mijn schoonmoeder. Overdag zitten er 6 honden buiten en 's nachts 4. Overdag mogen de honden in de buitenrennen als speelruimte. Bij mijn afwezigheid is de situatie zoals 's nachts. De honden zijn onder mijn verantwoordelijkheid. Dit verhoor werd opgenomen in het navolgend proces-verbaal nr /14 (bijlage 8) van 28 januari Op 18 juli 2014 begeeft de verbalisant zich opnieuw ter plaatse ten einde na te gaan in hoeverre verzoekende partij zich in regel heeft gesteld. De verzoekende partij wordt opnieuw verhoord en verklaart dat zij het aantal honden heeft terug gebracht tot vier honden zodat ze niet langer een meldingplichtige inrichting zou exploiteren en niet langer aan de opgelegde bijzondere voorwaarden zou dienen te voldoen. Dit wordt bevestigd door de verbalisant, dewelke tevens constateert dat de situatie aanzienlijk was verbeterd voor de klagers. De vaststellingen werden opgenomen in het navolgende proces-verbaal nr /14 van 28 juli Op 31 juli 2014 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging, nadat deze op 10 april 2014 om een verlenging van de beslissingstermijn had verzocht. De gewestelijke entiteit ontvangt op 16 september 2014 bericht van deze beslissing. 8. Met een brief van 20 oktober 2014 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. 9. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 13 november 2014 aan de gewestelijke entiteit. Zij verzoekt niet om een hoorzitting. 10. De gewestelijke entiteit legt op 21 oktober 2016 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 31 oktober De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 5

6 4. Beoordeling De vastgestelde feiten worden beoordeeld in toepassing van de artikelen zoals vervat in afdeling IV van hoofdstuk IV van titel XVI van het DABM: "De bestuurlijke geldboeten" De toerekenbaarheid aan de overtreder Hoofdstuk 4.5 van VLAREM II betreffende de beheersing van geluidshinder is erop gericht om de impact van ingedeelde inrichtingen op het leefmilieu tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Het geluid dat een bepaalde inrichting produceert dient daarbij beperkt te worden tot een maximaal geluidsniveau. De precieze hoogte van dit maximale niveau is verschillend in functie van de periode van de dag, de aard van de omgeving/bestemming volgens het gewestplan en het feit of het om een nieuwe of bestaande inrichting gaat. Overeenkomstig artikel van VLAREM II wordt de term "bestaande inrichting" gedefinieerd als die inrichtingen die op 1 januari 1993 in bedrijf zijn gesteld en waarvoor de melding gebeurde voor 1 maart De term "nieuwe inrichting wordt gedefinieerd als ingedeelde inrichtingen die niet beantwoorden aan de criteria terzake "bestaande inrichtingen". Vermoedelijke overtreder exploiteerde ten tijde van de vaststellingen een meldingsplichtige inrichting waarvoor op 30 juli 2013 een melding klasse 3 was ingediend. Dit betreft een nieuwe inrichting. Overeenkomstig artikel , 1 van VLAREM II mag voor inrichtingen van klasse 3 het specifieke geluid in open lucht van nieuwe inrichtingen de met 5 db(a) verminderde richtwaarde in bijlage van VLAREM II niet overschrijden op de in 3 of 4 van artikel 1 van bijlage bij VLAREM II bepaalde meetpunten. De inrichting van de vermoedelijke overtreder is volgens het gewestplan Kortrijk deels gelegen in woongebied en deels in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De meting van verbalisant gebeurde in woongebied ter hoogte van de woning van de klager. Dit alles is gelegen op minder dan vijfhonderd meter van een industriezone. Overeenkomstig bijlage bij VLAREM II is de richtwaarde voor het specifieke geluid in open lucht van een als hinderlijk ingedeelde inrichting gelegen in een gebied op minder dan vijfhonderd meter van een industriegebied vastgesteld op 50 db(a) overdag en 45 db(a) 's avonds en 's nachts. Conform artikel , 1 VLAREM II mag het specifieke geluid deze richtwaarden verminderd met 5 db(a), zijnde 45 db(a) 's nachts en 40 db(a) 's avonds en 's nachts, niet overschreden worden. Verbalisant stelde op 21 november 2013 overdag een specifiek geluid in open lucht veroorzaakt door het hondengeblaf uit de inrichting van vermoedelijke overtreder vast van 58 db(a) Dit is een overschrijding van de overdag geldende richtwaarde met 13 db(a). Verbalisant omschreef het waargenomen geluid van het geblaf als een stabiel geluid. In een navolgend proces-verbaal van 28 januari 2014 benadrukt verbalisant dat het hondengeblaf geen incidenteel maar een continu geluid was. In het aanvankelijk proces-verbaal besloot verbalisant dat er ook een overschrijding was van de richtwaarden voor de avond- en nachtperiode. Hier moet evenwel worden vastgesteld dat uit het dossier niet blijkt dat verbalisant zelf ter plaatse heeft vastgesteld dat de honden ook in de avond- en nachtperiode blaften. Daarom kan geen schending van de geluidsnormen in de avond- of nachtperiode in hoofde van vermoedelijke overtreder worden weerhouden, enkel in de dagperiode. 6

7 Artikel 22 van het Milieuvergunningendecreet bepaalt dat de exploitant van een inrichting verplicht is de milieuvoorwaarden na te leven en ongeacht de verleende vergunning steeds de nodige maatregelen moet treffen om schade, hinder en zware ongevallen te voorkomen. Artikel 43 van VLAREM I schrijft eveneens voor dat de exploitant van een inrichting verplicht is om de in de milieuvergunning opgelegde bijzondere voorwaarden, de voor de inrichting geldende algemene of per categorie van inrichtingen vastgestelde milieuvergunningsvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven en eveneens om ongeacht de verleende vergunning steeds de nodige maatregelen te treffen om schade en hinder te voorkomen. Artikel van VLAREM II zegt dat de exploitant als normaal zorgvuldig persoon alle nodige maatregelen moet nemen om de buurt niet te hinderen door, onder meer, geluid. In casu was er wel degelijk sprake van hinder voor de omgeving door het hondengeblaf gelet op de klachten die de milieudienst van de gemeente Avelgem en de politie hadden ontvangen. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: VLAREM I: artikel 43; VLAREM II: artikel ; artikel ; Milieuvergunningendecreet: artikel 22, en vallen daarmee onder de definitie van een milieumisdrijf als bedoeld in artikel , 2 DABM, waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten De doelstelling van bovenvermelde regelgeving is het voorkomen of beperken van de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend kunnen zijn, of die gevaarrisico's in zich kunnen dragen. De richtwaarde voor geluid in openlucht overdag betrof 45 db(a). De verbalisant stelde op 21 november 2013 een specifiek geluid van 58 db(a) vast. Dit houdt een overschrijding van de richtwaarde in van 13 db(a). De db(a)-schaal is een logaritmische schaal, hetgeen betekent dat een toename van 3 db(a) reeds een verdubbeling van de akoestische energie meebrengt en een toename van 10 db(a) een vertienvoudiging van de akoestische energie. Een toename van 10 db(a) wordt als een verdubbeling van de luidheid ervaren. 7

8 Het overschrijden van de norm leidde tot meerdere klachten van een buurtbewoner. Er was bijgevolg sprake van geluidshinder. Het niet naleven van de geluidsnormen stelt het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking bloot aan een hoger risico op hinder. Geluidshinder kan bijzonder belastend zijn voor de leefomgeving en de omwonenden en kan het woongenot en de slaap sterk verstoren. Er zijn aanwijzingen dat langdurige blootstelling aan geluid de kans op hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten vergroot. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden De frequentie In haar schriftelijk verweer van 7 november 2014 vermeldde overtreder dat er slechts sprake was van een eenmalige overtreding. Het betreft inderdaad een eenmalige schending. Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden. Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met de bereidheid van de overtreder om voor de vastgestelde schendingen maatregelen te nemen. Overtreder heeft met bekwame spoed onmiddellijk nadat ze kennis kreeg van de overschrijding van de geluidsnormen maatregelen genomen en ook haar ingedeelde activiteit stopgezet door het aantal honden te verlagen tot minder dan vijf, een niet meldingsplichtige activiteit. De inspanningen van overtreder om de geluidsnormen te respecteren resulteerden uiteindelijk in een geluidsniveau dat aanvaardbaar was voor de klagers, zoals blijkt uit het navolgend proces-verbaal. Deze elementen worden meegenomen als verzachtende omstandigheden bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, wat aanleiding geeft tot een lagere geldboete. AMMC ging per schrijven van 20 oktober 2014 over tot kennisgeving van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Artikel DABM voorziet dat AMMC een boetebeslissing moet nemen binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving. Deze termijn van honderdtachtig dagen is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken. AMMC is in casu evenwel van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Zonder overschrijding van de beslissingstermijn zou de bestuurlijke geldboete, na toepassing van de decretaal bepaalde waarderingscriteria, aanleiding hebben gegeven tot een boete van euro, zijnde 186 euro vermeerderd met de opdeciemen. AMMC acht het, wegens de voorliggende overschrijding van de beslissingstermijn en rekening houdende met de concrete elementen in het dossier, passend en redelijk om voormeld boetebedrag met 22 procent te verlagen tot 870 euro, zijnde 145 euro vermeerderd met de opdeciemen. Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. 8

9 OM DEZE REDENEN beslist de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer om aan Marie-Louise Bisschop RR-nr: Doorniksesteenweg Avelgem een bestuurlijke geldboete op te leggen ten bedrage van 870 euro, zijnde 145 euro vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren conform artikel DABM. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij roept de schending in van artikel en van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna:dabm) en van de redelijke termijnvereiste als beginsel van behoorlijk bestuur. Zij stelt dat het proces-verbaal van 21 november 2013 pas op 26 februari 2014 werd overgemaakt aan de procureur des Konings te Kortrijk, terwijl dit conform artikel DABM onmiddellijk diende te gebeuren. Er wordt geen enkele verantwoording gegeven betreffende dit tijdsverloop van drie maanden. Tevens stelt de verzoekende partij dat de gewestelijke entiteit pas op 21 oktober 2016 een boetebeslissing nam, terwijl de verzoekende partij reeds op 20 oktober 2014 werd in kennis gesteld van het voornemen om een boete op te leggen. Hiermee werd de beslissingstermijn van 180 dagen, voorzien in artikel DABM, flagrant overschreden. De verzoekende partij meent dat in ieder geval de redelijke termijn geschonden is omdat de gewestelijke entiteit reeds in november 2014 over alle benodigde informatie beschikte, de zaak weinig complex is, zij steeds heeft meegewerkt en haar verweer tijdig heeft bezorgd en tot slot omdat er geen enkele nieuwe onderzoeksdaad werd gesteld. Volgens de verzoekende partij dient de bestreden beslissing om die reden vernietigd te worden. 2. De verwerende partij antwoordt dat de verzoekende partij niet aannemelijk maakt dat artikel DABM werd geschonden. Evenmin verduidelijkt zij welke rechtsgevolgen hieraan moeten 9

10 worden gekoppeld. De verwerende partij benadrukt dat een mogelijke schending van het geschonden geachte artikel niet kan leiden tot de vernietiging van de bestreden beslissing. De verwerende partij stelt verder dat de verzoekende partij geen belang heeft bij dit middelonderdeel. De verbalisant heeft het verhoor van 5 februari 2014 afgewacht vooraleer het aanvankelijke proces-verbaal en het navolgend proces-verbaal tezamen aan het parket over te maken. Op die manier werd aan de verzoekende partij nog de mogelijkheid geboden zich uit te spreken over de inhoud van het aanvankelijke proces-verbaal. Bovendien zou het afzonderlijk overmaken van de beide processen-verbaal de uitkomst van de procedure niet hebben veranderd. Met betrekking tot het tweede middelonderdeel stelt de verwerende partij dat de overschrijding van de beslissingstermijn uit artikel DABM niet tot de vernietiging van de bestreden beslissing kan leiden, daar het geen vervaltermijn maar een termijn van orde betreft. Zij is van mening dat er evenmin sprake is van een schending van de redelijke termijn. De verwerende partij heeft bovendien het tijdsverloop als een boeteverlagende factor meegenomen en de boete om die reden verminderd met 22%. De verzoekende partij toont niet waarom een bijkomende vermindering moet toegestaan worden. Zij toont niet aan dat zij concreet benadeeld werd door het tijdsverloop. Beoordeling door het College 1. Artikel , 1 e lid DABM luidt als volgt: Bij de vaststelling van een milieumisdrijf bezorgt de verbalisant onmiddellijk een procesverbaal aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waar het milieumisdrijf is gepleegd. In de parlementaire voorbereiding bij de toelichting van artikel DABM wordt verwezen naar artikel 29 Sv: overeenkomstig artikel 29 Wb. SV stelt de verbalisant een proces-verbaal op dat hij onmiddellijk bezorgt aan de procureur des Konings ; Art. 29 Sv. luidt: Iedere gestelde overheid, ieder openbaar officier of ambtenaar ( ) die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, is verplicht daarvan dadelijk bericht te geven aan de procureur des Konings ( ) en aan die magistraat alle desbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en akten te doen toekomen. De achterliggende gedachte bij de kennisgeving uit artikel DABM is volgens de toelichting dat de procureur des Konings de eerste keuze moet krijgen of hij het milieumisdrijf al dan niet strafrechtelijk wil behandelen. De procureur kan die keuze pas maken nadat hij volledig geïnformeerd is door de verbalisant, zodat het niet onredelijk is dat er wordt gewacht met het overmaken van het PV tot het verhoor was opgenomen. In casu werd het aanvankelijk proces-verbaal afgesloten op 21 november 2013 en werd het op 26 februari 2014 verzonden naar de procureur des Konings te Kortrijk. Intussen werd nog een verhoor 10

11 met de verzoekende partij ingepland dat plaatsvond op 5 februari Gelet op dit verhoor, mag het proces-verbaal geacht worden onmiddellijk te zijn bezorgd aan de procureur des Konings. De decreetgever heeft bovendien geen automatische sanctie gekoppeld aan het niet-respecteren van deze onmiddellijke kennisgeving. Het gebeurlijk niet onmiddellijk bezorgen van het procesverbaal aan het parket leidt niet tot de ongeldigheid van de vaststellingen, noch tot het verlies van de bijzondere bewijswaarde van het proces-verbaal, en heeft aldus evenmin gevolgen voor de bestreden beslissing die op deze processen-verbaal geënt is. De verzoekende partij betwist overigens de vaststellingen en het gepleegde misdrijf niet. 2. Artikel , 1 e lid DABM luidt als volgt: Binnen een termijn van honderdtachtig dagen na de kennisgeving, vermeld in artikel , 1, beslist de gewestelijke entiteit over het opleggen van een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. De gewestelijke entiteit brengt de vermoedelijke overtreder door middel van een kennisgeving op de hoogte van haar beslissing binnen een termijn van tien dagen. De termijn bepaald in dit artikel is geen vervaltermijn maar een termijn van orde. De schending van deze termijn kan op zich niet tot de vernietiging van de bestreden beslissing leiden vermits de decreetgever geen sanctie heeft bepaald die de overschrijding ervan van rechtswege bestraft. De loutere overschrijding van deze termijn leidt bijgevolg niet tot bevoegdheidsverlies in hoofde van de gewestelijke entiteit en kan bijgevolg niet tot de vernietiging van de bestreden beslissing leiden. Het middel wordt verworpen. B. Tweede middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij roept in haar tweede middel, zoals geformuleerd in ondergeschikte orde, in essentie de schending in van de decretale waarderingscriteria zoals opgenomen in artikel DABM en van de motiveringsplicht. De verzoekende partij meent dat de gewestelijke entiteit de ernst van de feiten onredelijk beoordeelt waar deze stelt dat de langdurige blootstelling aan geluid de kans op hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten vergroot. Zij stelt dat zij onmiddellijk maatregelen genomen heeft waardoor de situatie voor de klagende buurtbewoner aanzienlijk is verbeterd. De verzoekende partij wijst inzake de frequentie op het eenmalig karakter van de ten laste gelegde feiten. De verzoekende partij meent met betrekking tot de omstandigheden dat de motivering van de toegepaste vermindering niet afdoende is. Meer concreet stelt zij dat de bestreden beslissing geen enkel precies aanknopingspunt bevat om het verminderingspercentage van 22% te staven en dat de motivering van de gewestelijke entiteit aldus een loutere stijlclausule lijkt. 11

12 2. De verwerende partij verwijst naar haar discretionaire bevoegdheid, rekening houdend met de criteria (onder andere de ernst van de feiten) uit artikel DABM. Zij stelt dat de bestreden beslissing zeer concreet de ernst van de feiten motiveert, waaruit kan worden afgeleid dat de verwerende partij voldoende rekening heeft gehouden met de ernst van het milieumisdrijf bij het bepalen van de hoogte van de geldboete. De verzoekende partij voert aan dat zij voor de geluidsmeting niet van de problematiek op de hoogte was en dat zij onmiddellijk maatregelen heeft getroffen na de vaststellingen. De onwetendheid van de verzoekende partij en haar onmiddellijke actie doet evenwel geen afbreuk aan de ernst van de feiten. Met deze laatste verzachtende omstandigheid werd echter wel rekening gehouden bij de boetebeslissing, gezien deze aanleiding heeft gegeven tot een verlaging van de geldboete. De verzoekende partij toont geenszins aan dat de gewestelijke entiteit onredelijk gehandeld heeft. De verwerende partij stelt dat het middelonderdeel inzake de motivering op vlak van het overschrijden van de beslissingstermijn feitelijke grondslag mist daar zij het boetebedrag concreet met 22% heeft verminderd. Bovendien wordt als duidelijk aanknopingspunt de datum van de kennisgeving van de opstart van de boeteprocedure gegeven en wordt er uitdrukkelijk melding gemaakt van het boetebedrag dat zou zijn opgelegd zonder de overschrijding van de beslissingstermijn. De verzoekende partij toont evenmin aan dat haar rechten van verdediging geschonden zijn door het tijdsverloop of dat zij hierdoor enig nadeel heeft geleden. De toegepaste verlaging heeft het mogelijk nadeel van de verzoekende partij alleszins op afdoende wijze hersteld. Beoordeling door het College 1. Boetebeslissingen vallen onder de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. Op grond van artikel 3 van deze wet moet de motivering de juridische en feitelijke overwegingen vermelden die aan de boetebeslissing ten grondslag liggen. De motivering moet afdoende zijn, hetgeen betekent dat de opgegeven motieven pertinent moeten zijn en moeten volstaan om de bestreden beslissing te schragen. Het volstaat dus niet te verwijzen naar loutere stijlclausules. Anders oordelen, zou erop neerkomen dat de legaliteitscontrole dode letter blijft. Toegepast op de bevoegdheid tot bestuurlijke beboeting op grond van artikel DABM juncto artikel , tweede lid, DABM, die de gewestelijke entiteit de beslissingsvrijheid geeft om het bedrag van de boete vast te leggen tussen minimum 0 euro en maximum euro, te vermeerderen met de opdeciemen die van toepassing zijn voor de strafrechtelijke geldboeten, brengt de verplichting tot een afdoende motivering mee dat ieder besluit dat tot het opleggen van een boete overgaat niet enkel de keuze voor beboeting maar ook het bedrag van de boete naar behoren motiveert. Artikel DABM bepaalt dat dit boetebedrag moet worden afgestemd op de ernst van het milieumisdrijf en tevens moet rekening houden met de frequentie en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder milieu-inbreuken of milieumisdrijven heeft gepleegd of beëindigd. Concreet houdt zulks in dat de gewestelijke entiteit beschikt over een ruime beslissingsbevoegdheid om de gepast geachte alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen. De bestreden beslissing moet echter op controleerbare wijze, en dus aan de hand van precieze en concrete elementen, doen blijken dat bij het bepalen van de sanctie daadwerkelijk rekening 12

13 gehouden is met de decretale waarderingscriteria en teneinde het College als controlerechter toe te laten na te gaan of er geen kennelijke wanverhouding bestaat tussen de feiten en de opgelegde boete. 2. In casu blijkt uit de bestreden beslissing dat de gewestelijke entiteit in haar beslissing verwijst naar een aantal aspecten die de ernst van het misdrijf bepalen, waaruit zij afleidt dat het misdrijf voldoende ernstig is om te worden gesanctioneerd: De doelstelling van bovenvermelde regelgeving is het voorkomen of beperken van de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend kunnen zijn, of die gevaarrisico's in zich kunnen dragen. De richtwaarde voor geluid in openlucht overdag betrof 45 db1a). De verbalisant stelde op 21 november 2013 een specifiek geluid van 58 db1al vast. Dit houdt een overschrijding van de richtwaarde in van 13 db(a). De db(a)-schaal is een logaritmische schaal, hetgeen betekent dat een toename van 3 db(a) reeds een verdubbeling van de akoestische energie meebrengt en een toename van 10 db(a) een vertienvoudiging van de akoestische energie. Een toename van 10 db(a) wordt als een verdubbeling van de luidheid ervaren. Het overschrijden van de norm leidde tot meerdere klachten van een buurtbewoner. Er was bijgevolg sprake van geluidshinder. Het niet naleven van de geluidsnormen stelt het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking bloot aan een hoger risico op hinder. Geluidshinder kan bijzonder belastend zijn voor de leefomgeving en de omwonenden en kan het woongenot en de slaap sterk verstoren. Er zijn aanwijzingen dat langdurige blootstelling aan geluid de kans op hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten vergroot. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden. Hoewel het bestaan van effectieve milieuschade geen vereiste is voor de kwalificatie van de ten laste gekegde feiten als milieumisdrijf, wordt in de bestreden beslissing in concreto vastgesteld dat de normen ernstig overschreden zijn, nl. met 13 db(a) alsook de hieruit voortvloeiende geluidshinder voor de buurtbewoner. Tevens wordt in abstracto gewezen op de mogelijke gevaren en effecten van geluidshinder voor mens en leefomgeving. De gewestelijke entiteit neemt tevens mee dat de verzoekende partij maatregelen genomen heeft en de situatie nadien tot aanvaardbare normen werd teruggebracht. De verzoekende partij beperkt zich ertoe te stellen dat deze motivering niet ernstig zou zijn. Het loutere feit dat de verzoekende partij het niet eens is met de beoordeling van de ernst van de feiten, maakt de motivering van de gewestelijke entiteit niet foutief noch kennelijk onredelijk. 3. De beslissing, die aangeeft dat zij een aantal omstandigheden in aanmerking genomen heeft als boeteverlagende (of boeteverhogende) factoren, moet duidelijk en op meetbare wijze aangeven in welke mate en op welke wijze deze elementen in rekening gebracht zijn en effectief geleid hebben tot een aanpassing van het initiële basisbedrag. 13

14 De gewestelijke entiteit motiveert met betrekking tot het tijdsverloop dat zij dit gegeven als een boeteverlagende factor heeft meegenomen. Zij verduidelijkt van welk basisbedrag zij vertrekt, en geeft ook duidelijk aan welke procentuele verlaging zij op het door haar vastgelegde basisbedrag heeft toegepast. Op basis van de in de bestreden beslissing opgenomen motieven is het voor het College in het kader van haar legaliteitstoets dan ook mogelijk om na te gaan of de decretale waarderingscriteria correct werden toegepast en of de opgelegde boete in verhouding staat met de gepleegde feiten. De verzoekende partij toont niet aan dat de toegepaste vermindering van 22% kennelijk onredelijk is. Het middel wordt verworpen. BESLISSING VAN HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het College verwerpt het beroep. 2. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 7 november 2017 door de eerste kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH 14

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0057 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/102-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0137 van 23 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/100-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/85-VK van 2 december 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0058 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0062/M Verzoekende partij de heer Guy VAN DER SCHOOT, wonende te 2100 Deurne, Mattheus

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0049 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0043/M Verzoekende partij de heer Johannes Goossens vertegenwoordigd door advocaat Guy

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 29 augustus 2017 met nummer MHHC/M/1617/0121 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0040/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc DE MEYER, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/67-VK van 2 oktober 2014 In de zaak van mevrouw [ ] wonende te [ ] en de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partijen te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0008 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0036/M Verzoekende partij de bvba VERGAUWE K EN P, met woonplaatskeuze te 8620 Nieuwpoort,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/I/1516/0136 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/83-I In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sabine WULLUS kantoor houdende te 8630 Veurne, Boterweegschaalstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0077 van 10 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0013/M/0009 In zake: de heer Dirk VANOVERSCHELDE, wonende te 8610 Kortemark, Vijfhuishoekstraat 8 waar woonplaats

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/55-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Filip SOETAERT, advocaat, met kantoor te 8500 KORTRIJK, Doorniksewijk

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0012 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0006/M Verzoekende partij de heer Jacques DESAMBER, met woonplaatskeuze te 8531 Harelbeke,

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 augustus 2018 met nummer HHC/M/1718/0089 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0006/M Verzoekende partij de bvba D HAENE KARL vertegenwoordigd door advocaat Vallery DECLERCQ

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0074 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0079-M Verzoekende partij de heer Koen VAN DAMME, wonende te 9112 Sinaai, Leestraat 25 Verwerende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/29-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sabine WULLUS, advocaat met kantoor te 8630

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0082 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0130/M Verzoekende partij de bvba SLACHTHUIS HEIST-OP-DEN-BERG vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0022 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0032-M Verzoekende partij de bvba HYBRYMO, vertegenwoordigd door advocaat Joris VAN WALLEGHEM met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0114 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0074/M/0058 In zake: de bvba CRAENENBROEKHOF bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Serge DEFRENNE kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0110 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0046/M Verzoekende partij de bvba I.V.A.-TEX vertegenwoordigd door advocaat Heidi MARIS, met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0054 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0117/M Verzoekende partij de nv CORNEILLIE vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT en

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/104-VK van 19 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0082 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0088/M Verzoekende partij de heer Julius DEMEDTS vertegenwoordigd door advocaat Dirk BAILLEUL met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0710 van 1 maart 2016 in de zaak 1314/0030/SA/4/0022 In zake: 1. de heer Luc MEERT 2. de heer Koen VAN DER SYPE 3. de heer Willy VAN DE VOORDE advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/71-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Luc RYCKAERT, advocaat, met kantoor te 9900 EEKLO, Koningin Astridplein

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie