Paraaf Pro^nj^^^taris. Ondenverp Financieringsovereenkomst tussen de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland en de Provincie Zuid-Holland

Transcriptie

1 5 -minuten versie voor Provinciale Staten "T.'.".'^ HOLLAND ZUID Directie DRM Afdeling Projecten en Programma's Registratienummer PZH (DOS ) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum 17sep,ember SEP 2013 Geheim Nee Portefeuillehouder Bondt, IGM, de Paraaf Pro^nj^^^taris Termijn Ondenverp Financieringsovereenkomst tussen de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland en de Provincie Zuid-Holland Bijlagen Financieringsovereenkomst RijnlandRoute tussen Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland en de Provincie Zuid-Holland Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken op basis van actieve informatieplicht 1. Onderwerp in kort bestek Op 26 juni 2013 is door Provinciale Staten het uitvoeringsbesluit RijnlandRoute genomen en is de scopebeschrijving RijnlandRoute Nadere Uitwerking vastgesteld. In het financieringsoverzicht, behorende bij het uitvoeringsbesluit, is een door de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland (Holland Rijnland) toegezegde financiële bijdrage ad 75 min opgenomen. Met de bestuursovereenkomst wordt het eerder door Holland Rijnland toegezegde bedrag ad 75 min herbevestigd. Het doel van de besovereenkomst is de afspraken tussen Partijen vast te leggen over enerzijds de verplichtingen van de Provincie Zuid-Holland tot de realisatie van de RijnlandRoute en anderzijds de verplichtingen van Holland Rijnland tot betaling en het moment van betaling van de bijdrage van Holland Rijnland. 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader Het project RijnlandRoute komt voort uit het provinciale Verkeers- en Vervoersplan Op de totstandkoming van de provinciale delen van het project is de regeling Projecten Zuid-Holland van toepassing, voor de onderdelen van het Rijk geldt de tracéwet. b. Relatie andere interne beleidsterreinen Geen bijzonderheden. c. Relatie externe partijen Met het Ministerie van l&m is op 12 september jl een overeenkomst gesloten. Met de gemeente Voorschoten en Wassenaar die eveneens cofinancieren worden soortgelijke overeenkomsten gesloten

2 HOLLAND 3. Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis Op 10 december 2008 hebben Provinciale Staten de Startnotitie RijnlandRoute voor het eerste fase MER besproken en vastgesteld. Op 1 april 2009 is het toetsingskader in de Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie (MKE) besproken. Op 27 mei 2009 zijn de Richtlijnen eerste fase MER door Provinciale Staten vastgesteld. Het eerste fase MER is op 24 februari 2010 vastgesteld door Provinciale Staten. Daarbij hebben Provinciale Staten tevens de notitie trechtering eerste fase MER en aanpak tweede fase MER vastgesteld. Besloten is toen dat vier varianten uit de eerste fase in de tweede fase diepgaander onderzocht zouden worden. Per amendement (Loose. Al 18) is vervolgens opdracht gegeven het door burgers geïnitieerde Churchill Avenue alternatief te onderzoeken. In juli 201 O is na overleg in de Statencommissie MKE besloten om de faseringsvarianten Zoeken naar Balans A en Zoeken naar Balans F in de 2e fase MER te onderzoeken. In hun vergadering van 15 september 2010 hebben Provinciale Staten verzocht ook een gefaseerde variant van Churchill Avenue in het fase MER mee te nemen, met als gevolg dat in totaal zeven varianten onderzocht zijn. In die vergadering zijn ook de Richtlijnen voor het tweede fase MER vastgesteld. Naar aanleiding van het advies van de Commissie voor de m.e.r. medio 2011 hebben Gedeputeerde Staten het MER voor de RijnlandRoute op onderdelen verder ingevuld. Het tweede fase MER is op 15 mei 2012, samen met de geactualiseerde MKBA, door Gedeputeerde Staten vaslgesteld. Notitie met Toetsingscriteria voor de tracékeuze is besproken in de Statencommissie Verkeer en Milieu van 7 maart Op 15 mei 2012 hebben Gedeputeerde Staten op basis van het tweede fase MER, de MKBA en de regionaal economische effecten stud ie, de nota voorkeursalternatief vastgesteld met de daarin opgenomen voorkeurstracé RijnlandRoute Zoeken naar Balans Optimaal. Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten ingestemd met deze keuze van Gedeputeerde Staten. Op 29 november 2012 heeft de commissie voor de m.e.r. een positief definitief toetsingsadvies uitgebracht. Op 26 juni 2013 hebben Provinciale Staten ingestemd met de aanvang van de realisatiefase (uitvoeringsbesluit) en ingestemd met de scopebeschrijving RijnlandRoute Nadere Uitwerking d.d. 11 juni b. Waar staan we nu? De fase van visie/strategiebepaling In het komend halfjaar zal een voorlopig ontwerp worden opgesteld dat als basis zal dienen voor de procedures van het inpassingplan en het tracébesluit 2/3

3 HOLLAND c. Vervolgprocedure Op 23 september 2013 wordt de overeenkomst ter besluitvorming geagendeerd in de vergadering van het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland. Kort daarna zal ondertekening plaats vinden. 4. Financiële aspecten (dekking en risico's) Holland Rijnland heeft in het Regionaal Investehngsfonds (RIF) in totaal 75 min gealloceerd, te weten 37,5 min (eerste tranche) bij besluit van het Algemeen Bestuur van 1 januari 2008 en 37,5 min (tweede tranche) bij besluit van het Algemeen Bestuur van 26 juni Het bedrag van de tweede tranche is opgebouwd uit een bijdrage aan het RIF door de gemeente Leiden van en een bijdrage aan het RIF door de gemeente Katwijk van en de resterende bestaat uit bijdagen aan het RIF door in Holland Rijnland deelnemende gemeenten, waaronder ook de gemeenten Leiden en Katwijk. Technische & proces vragen en informatie bij Ambtenaar Telefoon C. Roeleveld Kamer B342 3«

4 FINANCIERINGSOVEREENKOMST RIJNLANDROUTE Ondergetekenden: 1. De publiekrechtelijke rechtspersoon DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND, zetelend en kantoorhoudend te 's-gravenhage aan het Zuid-Hollandplein 1, te dezen krachtens artikel 176 Provinciewet en de machtiging van de commissaris van de Koning rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar gedeputeerde LG.M. de Bondt; hierna te noemen: "de Provincie"; ( I 2. De publiekrechtelijke rechtspersoon DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING HOLLAND RIJNLAND, zetelend en kantoorhoudend te Leiden aan Schuttersveld 9, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van haar Dagelijks Bestuur H.J.J. Lenferink; hierna te noemen "Holland Rijnland" en gezamenlijk te noemen "Partijen"; Overwegende dat: 1. de Provincie voornemens is de RijnlandRoute te realiseren, zijnde een nieuwe oostwestverbinding tussen Katwijk en de rijksweg A4 bij Leiden; 2. gedeputeerde staten van Zuid-Holland op 15 mei 2012 hebben gekozen voor de op het alternatief "Zoeken naar Balans, variant F" uit de milieu-effectrapportage gebaseerde uitvoeringsvariant "Zoeken naar Balans Optimaal" als voorkeurstracé voor de RijnlandRoute, welke keuze provinciale staten van Zuid-Holland op 27 juni 2012 hebben overgenomen; 3. door gedeputeerde staten van Zuid-Holland vervolgens de Scopebeschrijving RijnlandRoute Nadere Uitwerking d.d. 11 juni 2013 is opgesteld ten aanzien van de inpassing van het gekozen voorkeurstracé, met welke Scopebeschrijving Provinciale Staten van Zuid-Holland op 26 juni 2013 hebben ingestemd, in welk besluit ook is voorzien in de volledige dekking van het deel van de projectkosten dat de Provincie voor haar rekening neemt; 4. de Provincie uitgaande van het gekozen voorkeurstracé en de Scopebeschrijving een Voorlopig Ontwerp voor de RijnlandRoute zal opstellen;

5 2/10 5. Partijen zich evenwel realiseren dat het aan provinciale staten is te besluiten of en zoja met welke inhoud een inpassingsplan wordt vastgesteld, en zich eveneens realiseren dat het aan de minister van Infrastructuur en Milieu is om te besluiten of en zoja met welke inhoud een tracébesluit wordt vastgesteld; 6. Holland Rijnland nut en noodzaak van de RijnlandRoute onderschrijft en van mening is dat de RijnlandRoute van evident belang is voor de regio Holland Rijnland; 7. het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland bij besluiten van respectievelijk 12 juni 2012 en 26 juni 2013 de keuze voor het voorkeurstracé en de Scopebeschrijving heeft onderschreven; 8. Holland Rijnland financieel wenst bij te dragen aan de realisatie van de RijnlandRoute en daartoe in het Regionaal Investeringsfonds (RIF) in totaal 75 miljoen heeft gealloceerd, te weten 37,5 miljoen (eerste tranche) bij besluit van het Algemeen Bestuur van 1 januari 2008 en C 37,5 miljoen (tweede tranche) bij besluit van het Algemeen Bestuur van 26 juni 2013; 9. het bedrag van de tweede tranche is opgebouwd uit een bijdrage aan het RIF door de Gemeente Leiden van ,= en een bijdrage aan het RIF door de Gemeente Katwijk van ,= en de resterende ,= bestaat uit bijdragen aan het RIF door in Holland Rijnland deelnemende gemeenten, waaronder ook de Gemeenten Leiden en Katwijk; 10 de extra bijdrage van Katwijk als bedoeld in overweging 9 blijkens het besluit van de raad van Katwijk van 25 november 2010 is gedaan onder de voorwaarde dat door de te realiseren RijnlandRoute een afdoende doorstroming van het verkeer tussen de A4 en de aansluiting op de N206 in Katwijk wordt bereikt; 11. de extra bijdrage van Leiden als bedoeld in overweging 9 blijkens het besluit van de raad van Leiden van 23 november 2010 is gedaan onder de voorwaarde dat de RijnlandRoute wordt gerealiseerd conform het alternatief Zoeken naar Balans, variant F, dan wel het alternatief Churchill Avenue zoals onderzocht in de milieueffectrapportage; 12. naast de bijdrage van Holland Rijnland onder meer een rijksbijdrage vereist is voor de realisatie van de RijnlandRoute; 13. de minister van Infrastructuur en Milieu, mede naar aanleiding van het vooruitzicht van het beschikbaar komen van de tweede tranche uit het RIF, haar voornemen heeft bevestigd een gebiedsbudget beschikbaar te stellen voor, onder meer, de realisatie van de RijnlandRoute (zie brief 30 oktober 2012, kenmerk IENM/BSK-2012/176719) en een volledige subsidieaanvraag van de Provincie in behandeling te nemen;

6 3/ de provincie en de Staat Inmiddels op 12 september 2013 een bestuurlijke overeenkomst hebben gesloten over de realisatie van de RijnlandRoute, de samenwerking tussen partijen, de vaststelling van een tracébesluit en de aan de RijnlandRoute te leveren bijdrage door de Minister van Infrastructuur en Milieu; 15. de Provincie zo spoedig mogelijk een subsidieaanvraag zal indienen en partijen ervan uitgaan dat de subsidie conform aanvraag wordt verleend, mede gezien de gesloten overeenkomst en de mededeling van de minister van Infrastructuur en Milieu aan de Tweede Kamer der Staten Generaal dat de realisatie van de RijnlandRoute ondanks de geplande bezuinigingen voor de periode 2014 tot en met 2028 op het Infrastructuurfonds onverminderd wordt doorgezet (zie brief 13 februari 2013, kenmerk IENM/BSK-2013/23008); 16. Partijen in deze overeenkomst afspraken wensen vast te leggen over de bijdrage van Holland Rijnland aan de realisatie van de RijnlandRoute; 17. het de bedoeling is dat ten vervolge op deze overeenkomst tussen de Provincie enerzijds en de in Holland Rijnland participerende grondgemeenten Katwijk, Leiden, Oegstgeest, Voorschoten en Zoetwerwoude anderzijds bilaterale overeenkomsten worden gesloten over de realisatie van de RijnlandRoute en de optimalisatie van het ontwerp in die betreffende grondgemeente binnen de kaders van het voorkeurstracé en de Scopebeschrijving en het beschikbare projectbudget, waarbij aandacht wordt besteed aan de wensen van de betreffende grondgemeente omtrent de aanleg van de RijnlandRoute op haar grondgebied; 18. het voor Partijen bij het sluiten van de voorliggende overeenkomst van belang is dat de Provincie en de gemeente Katwijk in de door hen op 17 mei 2013 gesloten bilaterale overeenkomst inzake het HOV-NET Zuid-Holland Noord in artikel 4 afspraken hebben gemaakt over de door Katwijk met het oog op de door haar te realiseren gebiedsontwikkeling Duinvallei gewenste verdiepte en verschoven ligging van de N206 ten noorden van de aansluiting met de N441 (ten noorden van het tracé van de RijnlandRoute), waarbij ook afspraken zijn gemaakt over de door de Provincie te verstrekken subsidie aan dit project, welke afspraken door het sluiten van de voorliggende overeenkomst niet worden beïnvloed; Kgmen het vglgsnde gvereen; 1 Artikel 1 - definities 1.1 In deze overeenkomst wordt het volgende verstaan onder de onderstaande begrippen, tenzij expliciet anders aangegeven:

7 4/10 a. RijnlandRoute: de op bijlage 1 van deze overeenkomst weergeven infrastructurele verbinding tussen Katwijk en de A4 ter hoogte van Leiden. Aansluiting: de plaats waar een weg aansluit op een andere weg; Grondgemeenten: gemeenten op wier grondgebied de RijnlandRoute gerealiseerd wordt; Gunningsbeslissing: een beslissing zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012; Hoofdwegennet: netwerk van auto- en autosnelwegen van nationaal belang, zoals bedoeld in artikel 1 van de Tracéwet f. Inpassingsplan: het door provinciale staten vast te stellen plan als bedoeld in artikel 3:26 Wro dat de realisatie van de RijnlandRoute planologisch mogelijk moet maken met uitzondering van de aanpassingen van het hoofdwegennet. g. MIRT: het Meerjarenprogramma Ruimte, Infrastructuur en Transport; h. Projectscope: wijze van uitvoering van de RijnlandRoute zoals bedoeld in artikel 3.1 tot en met 3.4 van deze overeenkomst waar onder begrepen eventuele scopewijzigingen conform artikel 6.1; i. Scopebeschrijving: de door Gedeputeerde Staten van de Provincie opgestelde Scopebeschrijving RijnlandRoute Nadere Uitwerking d.d. op 11 juni 2013, waarmee Provinciale Staten van de Provincie op 26 juni 2013 hebben ingestemd, waarin het ontwerp op hoofdlijnen van de RijnlandRoute per trajectdeel is beschreven, welk document als bijlage 2 aan deze overeenkomst is gehecht; j. Scopewijziging: een wijziging in de uitvoering van de RijnlandRoute zoals bedoeld in artikel 3.1 tot en met 3.4 van deze overeenkomst; k. Stuurgroep RijnlandRoute: een groep bestaande uit bestuurlijke vertegenwoordigers van de Provincie en de gemeenten Leiden, Katwijk, Oegstgeest, Wassenaar, Leidschendam-Voorburg, Zoeterwoude en Voorschoten, de regio Holland Rijnland, het Stadsgewest Haaglanden, het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB) en Rijkswaterstaat, k. Tracébesluit: het door de Minister van Infrastructuur en Milieu vast te stellen besluit dat de realisatie van de RijnlandRoute planologisch mogelijk moet maken voor zover het de aanpassingen van het hoofdwegennet betreft. 2 Artikel 2 - Doel van de overeenkomst 2.1 Het doel van de overeenkomst is de afspraken tussen Partijen vast te leggen over enerzijds de verplichtingen van de Provincie tot de realisatie van de RijnlandRoute en anderzijds de verplichtingen van Holland Rijnland tot betaling en het tijdstip (moment) van betaling van de bijdrage van Holland Rijnland. Artikel 3 - de realisering van de RijnlandRoute

8 5/ De provincie verplicht zich jegens Holland Rijnland om de RijnlandRoute te realiseren, zijnde een nieuwe wegverbinding van Katwijk, via de N206, de A44, en een nieuwe wegverbinding vanaf de A44 bij Maaldrift naar de A4 bij Leiden en vice versa, zoals indicatief weergegeven op de kaart die als bijlage 1 bij deze overeenkomst is opgenomen, waarbij Rijkswaterstaat verantwoordelijk is voor de aanpassingen aan de A4 en A44. Bij de realisatie gaat de Provincie uit van het door Provinciale Staten van de Provincie op 27 juni 2012 vastgestelde tracé en de door gedeputeerde staten opgestelde Scopebeschrijving d.d. 11 juni 2013 waarmee Provinciale Staten op 26 juni 2013 hebben ingestemd, welke uitwerking als bijlage 2 aan deze overeenkomst is gehecht. 3.2 Hoofddoelen van de RijnlandRoute zijn: a. het bieden van een verbeterde oost-westverbinding voor het autoverkeer in de regio, waarbij een afdoende doorstroming van het verkeer tussen de A4 en de aansluiting op de N206 in Katwijk wordt bereikt; b. het verbeteren van de leefbaarheid in de regio; c. het mogelijk maken van ruimtelijk-economische ontwikkelingen in de regio. 3.3 De RijnlandRoute bestaat op hoofdlijnen uit de volgende onderdelen: a. verbreding N206 / ir. Tjalmaweg tot 2x2 rijstroken waarbij deze weg niet op een hogere ligging komt dan thans het geval is; b. twee ongelijkvloerse aansluitingen van de verbrede N206/ir. Tjalmaweg op de nieuwbouwlocatie Valkenburg (Valkenburg I en II) met kruising van de aansluitende wegen bovenlangs, waarbij de aansluiting Valkenburg I, gezien de gefaseerde ontwikkeling van de locatie Nieuw Valkenburg, circa 10 jaar na oplevering van de aansluiting Valkenburg II wordt opgeleverd; c. de verbreding van de Torenvlietbrug tot 2x3 rijstroken; d. opwaardering knooppunt Leiden-West aan de hand van onder meer extra verbindingslussen, waarbij het streven is naar een zo beperkt mogelijk grondgebruik, met name aan de noord-oostzijde van de knoop; e. verbreding A44 naar 2x4 rijstroken, met twee rijstroken per rijrichting ingericht als weefstroken voor uitwisseling tussen A44 en RijnlandRoute; f. verbreding van de brug in de A44 over de Oude Rijn naar 2x4 rijstroken; g. een compactere trompetaansluiting ter hoogte van Maaldrift met een aansluiting Leiden-Zuid, waarbij de RijnlandRoute de A44 onderlangs kruist; h. een verbindingsweg tussen de A44 (Maaldrift) en de A4 (Leiden), inclusief: O een verdiepte passage circa 4 meter onder maaiveld ter hoogte van de Stevenshof met een aquaduct voor de passage van de Veenwatering; c een geboorde tunnel ter hoogte van Voorschoten met een aquaduct voor de passage van de Dobbewatering; O een verdiepte ligging vanaf de geboorde tunnel oplopend naar de aansluiting op de A4; i. een volledige halve ster aansluiting op A4, waarbij de RijnlandRoute de A4 bovenlangs passeert en waarbij het streven is naar een zo beperkt mogelijk grondgebruik binnen de in Holland Rijnland deelnemende gemeenten; opmerking [Al]: Deze tekst van lid a wijzigt nog Indien KatwIJic besluit de bal<constructie op de Tjalmaweg ter hoogte van het bedrijventerrein Katwijlcerhoek over een lengte van 200 meter te verkorten. Katwijk moet dit besluit uiterlijk 27 september nemen.

9 6/10 j. verlenging van de parallelstructuur op de A4 tot voorbij de nieuwe aansluiting op de A4; k. opwaardering Lammenschansplein, Inclusief nieuwe Lammebrug en nieuwe Trekvlietbrug en verbreding van de Europaweg. 3.4 In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1, zal de provincie de aansluiting Valkenburg I, zoals bedoeld in artikel 3.3 onder b, nlet realiseren op de locatie die is voorzien In de Scopebeschrijving, maar 350 meter oostelijker dan In de Scopebeschrijving Is voorzien; 3.5 De provincie is, In samenwerking met Rijkswaterstaat voor wat betreft de aanpassingen aan de A4 en A44, verantwoordelijk voor de verdere planvorming en de (voorbereiding van de) ult te voeren werkzaamheden. Het staat de provincie daarbij vrij het tracé of de uitwerking daarvan binnen de kaders zoals beschreven In artikel 3.3 en 3.4 verder te optimaliseren. 3.6 De provincie is voornemens de RijnlandRoute planologisch mogelijk te maken door middel van het vaststellen door provinciale staten van een inpassingsplan. Partijen gaan ervan uit dat de minister van Infrastructuur en Milieu een tracébesluit zal vaststellen. 3.7 De provincie streeft ernaar de de RijnlandRoute te realiseren conform de volgende fasenng: a. vaststelling provinciaal inpassingsplan: 2014; b. start werkzaamheden: 2015, met uitzondenng van de werkzaamheden ten behoeve van de aansluiting Valkenburg I zoals bedoeld in artikel 3.3 onder b; c. openstelling voor verkeer: 2020, met uitzondering van de aansluiting Valkenburg I zoals bedoeld in artikel 3.3 onder b. 3.8 Zodra blijkt dat een van de in artikel 3.7 genoemde momenten nlet wordt gehaald, treden Partijen in overleg over onder meer de vraag of en, zo ja, tot wanneer. Holland Rijnland de dan nog conform artikel 5 resterende betallng(en) opschort. Bij dit overleg stellen Partijen het belang van de (tijdige) realisatie van de RijnlandRoute voorop. 3.9 De Provincie stuurt de Stuurgroep RijnlandRoute ten minste elk halfjaar een voortgangsrapportage (Inclusief een financiële paragraaf). 4 Artikel 4 - nadere overeenkomsten 4.1 De Provincie zal met de in Holland Rijnland participerende grondgemeenten Katwijk, Lelden, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude afzonderlijk overleg voeren met als doel nadere bilaterale overeenkomsten te sluiten over de realisatie van de RijnlandRoute en de optimalisatie van het ontwerp binnen die betreffende grondgemeente. 5 Artikel 5 - financiële bijdrage van Holland Rijnland

10 7/ Holland Rijnland levert een bijdrage aan de realisering van de RijnlandRoute van C ,= (zegge: vijfenzeventig miljoen euro). Deze bijdrage wordt niet geïndexeerd. 5.2 De bijdrage van ,= is verdeeld In twee tranches van elk 37,5 miljoen (zegge: zevenendertig miljoen en vijfhonderdduizend euro). 5.3 Van de eerste tranche betaalt Holland Rijnland aan de Provincie uiterlijk 30 dagen na ondertekening van deze overeenkomst door beide Partijen een bedrag van C ,= (zegge: vijftien miljoen euro). Het resterende bedrag van C ,= (zegge: tweeëntwintig miljoen en vijfhonderdduizend euro) betaalt Holland Rijnland aan de Provincie vanaf 2014 tot en met 2022 in jaarlijkse termijnen van C ,= (zegge: tweeënhalf miljoen euro). Holland Rijnland betaalt elke jaarlijkse termijn per 1 april van dat jaar nadat het schriftelijke verzoek daartoe van de Provincie is ontvangen. 5.4 Voor de tweede tranche komen partijen de volgende betalingsmomenten overeen: a. een bedrag van C ,= (zegge: zestien miljoen en driehonderdtweeënzeventigduizend en zevenhonderd euro) zodra de Provincie een definitieve gunningsbeslissing heeft genomen die in leder geval betrekking heeft op de aanleg van de verbinding tussen de A44 bij Maaldnft en de A4 bij Leiden, doch niet voor 1 april 2015; b. een bedrag van e ,= (zegge: acht miljoen en zeshonderdenzevenentwintlgdulzend en driehonderd euro) zodra de Provincie een definitieve gunningsbeslissing heeft genomen die in leder geval betrekking heeft op het tracédeel op het grondgebied van de Gemeente Katwijk, doch met voor 1 april 2015; c. een bedrag van ,= (zegge: twaalf miljoen en vijfhonderdduizend euro) uiterlijk op 1 april De in artikel 5.3 en 5.4 genoemde bedragen worden niet verhoogd met een percentage BTW (omzetbelasting). 5.6 De in artikel 5.3 en 5.4 genoemde bedragen worden door Holland Rijnland betaald op een door de Provincie op te geven bankrekening waarop een marktconforme rente wordt vergoed. 5.7 Indien Holland Rijnland de In artikel 5.3 en 5.4 genoemde bedragen nlet op de genoemde data heeft betaald en zij in verzuim is van die verplichting, dan Is zij over het betreffende bedrag aan de Provincie verschuldigd een rente gelijk aan het driemaandskasgeldpercentage zoals gehanteerd door de Bank Nederiandse Gemeenten (BNG), onverminderd de overige rechten van de Provincie ten aanzien van het verzuim. 6 Artikel 6 - scopewijziging en financiële bijdrage rijk 6.1 Het Is de Provincie slechts toegestaan de projectscope te wijzigen als Holland Rijnland schriftelijk met die scopewijziging heeft ingestemd, een en ander onverkort de vrijheid voor de Provincie de projectscope verder te optimaliseren met inachtneming van de

11 8/10 nog te maken afspraken in de nadere overeenkomsten met de In artikel 4 genoemde grondgemeenten. 6.2 Partijen zijn zich ervan bewust dat de realisatie van de RijnlandRoute overeenkomstig de projectscope mede afhankelijk is van de van de toegezegde bijdrage van het Rijk (zie brief minister van Infrastructuur en Milieu 30 oktober 2012, kenmerk lenm/bsk- 2012/176719) in de vorm van een subsidie via het MIRT. 6.3 Indien om wat voor reden dan ook de subsidiebeschikking nlet of nlet voor het volledige door de Provincie aangevraagde bedrag wordt verieend, onderzoeken Partijen tezamen of de RijnlandRoute binnen het resterende budget, waaronder de bijdrage van Holland Rijnland als bedoeld in artikel 5.1, alsnog gerealiseerd kan worden. 6.4 Indien ult het overieg bedoeld in artikel 6.3 volgt dat de RijnlandRoute alleen kan worden gerealiseerd wanneer wordt afgeweken van de projectscope, en Holland Rijnland niet Instemt met een scopewijziging, betaalt de Provincie het al betaalde deel van de bijdrage van Holland Rijnland aan de Provincie als bedoeld In artikel 5.1 aan Holland Rijnland terug. Dit met Inachtneming van het bepaalde In artikel Wanneer de Provincie overeenkomstig artikel 6.4 de door Holland Rijnland betaalde bijdrage terugbetaalt, vervalt de verplichting voor de Provincie als bedoeld in artikel 3 om de RijnlandRoute te realiseren. 6.6 Eventuele kosten die tot het moment van terugbetaling als bedoeld in artikel 6.4 door de Provincie zijn gemaakt ter voorbereiding van de realisatie van de RijnlandRoute, komen voor rekening van de Provincie en Holland Rijnland naar rato van de provinciale bijdrage en de bijdrage van Holland Rijnland zoals genoemd in artikel 5.1. De kosten die voor rekening komen van Holland Rijnland worden verrekend met de betaling door de Provincie aan Holland Rijnland als bedoeld in artikel Artikel 7 - ontbindende voorwaarden 7.1 Gedeputeerde staten zullen provinciale staten verzoeken een inpassingsplan vast te stellen conform de projectscope. Tevens zal de Provincie de minister van Infrastructuur en Milieu verzoeken een tracébesluit conform de projectscope vast te stellen indien hij daartoe niet ambtshalve overgaat. 7.2 Indien provinciale staten besluiten geen Inpassingsplan vast te stellen omdat naar hun oordeel de eisen van een goede ruimtelijke ordening daaraan in de weg staan en/of naar hun oordeel de financiële uitvoerbaarheid van een Inpassingsplan voor de RijnlandRoute niet gegarandeerd kan worden, dan wel Indien de minister van Infrastructuur en Milieu om wat voor reden dan ook geen tracébesluit vaststelt, dan is de Provincie bevoegd deze overeenkomst te ontbinden. 7.3 Indien provinciale staten besluiten een Inpassingsplan voor de realisatie van de RijnlandRoute vast te stellen dat afwijkt van de projectscope omdat naar hun oordeel de eisen van een goede ruimtelijke ordening daaraan In de weg staan of naar hun oordeel de financiële uitvoerbaarheid van een inpassingsplan voor de RijnlandRoute nlet gegarandeerd kan worden, dan treden partijen in overieg over een scopewijziging

12 9/10 conform het bepaalde In artikel 6.1. Hetzelfde geldt als de Minister van Infrastructuur en Milieu om wat voor reden dan ook wel een tracébesluit vaststelt, maar de inhoud van dat tracébesluit afwijkt van de projectscope. 7.4 Als het overieg bedoeld in artikel 7.3 niet tot overeenstemming leidt, dan trachten partijen dit geschil op te lossen conform artikel en 9.5. Artikel 9.4 is In dat geval niet van toepassing. 7.5 Indien toepassing van artikel nlet tot overeenstemming leidt over de noodzakelijke scopewijziging als gevolg van de vaststelling van het Inpassingsplan of tracébesluit als bedoeld in artikel 7.3, dan is de Provincie bevoegd de overeenkomst te ontbinden. 7.6 Blj ontbinding krachtens artikel 7.2 of 7.5, betaalt de Provincie het al aan de Provincie betaalde deel van de bijdrage van Holland Rijnland als bedoeld in artikel 5.1 terug aan Holland Rijnland. 7.7 Bij ontbinding door de Provincie krachtens artikel 7.2 treden partijen in overleg over de wijze waarop de bereikbaarheldsopgave alsnog kan worden opgelost eventueel door het realiseren van onderdelen van de RijnlandRoute en wordt gekeken welke bijdrage Holland Rijnland daaraan zal leveren. Aan het aangaan van dit overleg kunnen partijen op generiei wijzen het vertrouwen ontlenen dat overeenstemming wordt bereikt dan wel dat alsnog een deel van de RijnlandRoute wordt gerealiseerd. 7.8 Voor zover Holland Rijnland of de in artikel 4.1 genoemde grondgemeenten na de ondertekening van deze overeenkomst kosten maken voor het opstellen van plannen of het uitvoeren van onderzoeken die direct verband houden met de realisatie van de RijnlandRoute, betaalt de Provincie bij ontbinding krachtens artikel 7.2 een vergoeding aan Holland Rijnland of de in artikel 4.1 genoemde grondgemeenten. Partijen treden In overieg om de hoogte van de vergoeding te bepalen. 8 Artikel 8 - onvoorziene omstandigheden / wijziging overeenkomst 8.1 Indien zich na ondertekening van de overeenkomst onvoorziene omstandigheden voordoen die naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid tot wijziging van de overeenkomst nopen, dan treden Partijen met elkaar In overieg over een wijziging. 8.2 Deze overeenkomst kan slechts worden aangevuld en/of gewijzigd door een schriftelijk stuk dat door en namens alle Partijen is ondertekend. 9 Artikel 9 - Toepasselijk recht en geschillenregeling 9.1 Een partij die meent dat een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de andere Partijen mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil en de mogelijke oplossing daarvan. 9.2 Partijen treden in geval van een geschil met elkaar in overieg binnen een maand na ontvangst van de mededeling zoals bedoeld is onder 9.1.

13 10/1 O 9.3 Indien overieg niet binnen twee maanden tot overeenstemming heeft geleld, schakelen Partijen een mediator In om het geschil op te lossen. 9.4 Indien het inschakelen van een mediator met leidt tot de oplossing van het geschil, wordt het geschil voorgelegd aan de bevoegde rechter te Den Haag. 9.5 Elke partij draagt de eigen kosten, voorvloeiende uit de procedure genoemd onder 9.1 tot en met 9.4. De kosten van de mediator komen in gelijke delen voor rekening van de blj het geschil betrokken Partijen. 9.6 Op deze overeenkomst is het Nederiands recht van toepassing. 10 Artikel 10 - inwerkingtreding en einde van de overeenkomst 10.1 De overeenkomst treedt in werking met ingang van de dag van ondertekening door Partijen Deze overeenkomst eindigt wanneer Partijen van mening zijn dat wederzijds aan alle verplichtingen ult deze overeenkomst Is voldaan. 11 Artikel 11 - Slotbepaling 11.1 Partijen realiseren zich dat de mate waarin Invulling kan worden gegeven aan de (Inspannings)verpllchtingen zoals opgenomen in de artikel 3 van deze overeenkomst, begrensd wordt door het kader van de publiekrechtelijke bevoegdheden van elk der Partijen en de te respecteren belangen van derden. Aldus overeengekomen. In tweevoud opgemaakt en ondertekend te (plaats) op idaium)