Dienst Ruimte en Groen BESLUIT

Transcriptie

1 Dienst Ruimte en Groen BESLUIT Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 15 mei 2007 Sector RER, onderdeel Groene regelgeving Nummer 2007REG001117i Referentie G. Hutten Uw brief van 21 maart 2007 Doorkiesnummer Uw nummer SW bfh Faxnummer Bijlage diverse adres Onderwerp vergunning ontgronding nr in gemeente Utrecht Beslissing van gedeputeerde staten van Utrecht op de aanvraag d.d 21 maart 2007 van Projectbureau Leidsche Rijn te Utrecht, namens de gemeente Utrecht, om vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet. De ligging van de ontgronding is aangegeven op de hiernavolgende situatietekening. Ridderhofstad Den Engh Vleuten Hamtoren Vleutense Wetering Enghw etering Gr Heemsmade Huis te Vleuten locatie ontgronding Heycop Polder Vleuterw eide Alendroperwetering Middelw etering Alendorp enburch 1

2 I. Besluit. Wij hebben besloten de gevraagde vergunning te verlenen onder de voorschriften vermeld op bijlage 1. Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag. II. Omschrijving van de aanvraag. De nu voorliggende aanvraag om een ontgrondingsvergunning heeft betrekking op de aanleg van een vijver op de woninglocatie Wilhelminalaan in Leidsche Rijn Park te Utrecht. Bij deze ontgronding komt circa 1330 m³ ophoogzand en ca m3 bovengrond vrij. Deze te winnen hoeveelheden zullen ter plaatse worden verwerkt. III. Procedure. Het verzoek is compleet ontvangen op 21 maart De aanvraag is afgehandeld overeenkomstig het bepaalde in afdeling van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag is toegezonden aan het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. IV. Motivering. Ten aanzien van de aanvraag van de vergunning hebben wij het volgende overwogen. 1. Bouwgrondstoffenbeleid. De vergunningaanvraag moet passen in het bouwgrondstoffenbeleid zoals vastgelegd in het Bouwgrondstoffenplan provincie Utrecht van november Aan de volgende criteria moet zijn voldaan om binnen het Bouwgrondstoffenplan te vallen: a. Het moet gaan om een secundaire winning. b. Vrijkomende grond moet hoogwaardig worden toegepast. Deze aanvraag waar het doel van de ontgronding bouw- en woonrijp maken is (graven waterpartij), is niet primair gericht op het winnen van delfstoffen. Bij de ontgronding komt 2400 m³ ophoogzand en bovengrond vrij. Het zand en de bovengrond zijn niet geschikt voor andere hoogwaardige doeleinden dan waarvoor ze ingezet worden. Wij hebben mede daarom geen bezwaar tegen de verwerking van de vrijkomende grondspecie binnen het project. 2. Ruimtelijke Ordening. Het grootste deel van de woningbouwlocatie valt onder de bestemming Leidsche Rijn Park dat per 15 maart 2007 in werking is getreden. Een deel van de woningbouwlocatie, achter voormalig Wilhelminalaan 18, valt onder het bestemmingsplan Vleuterweide en heeft de bestemming Verkeersdoeleiden. Voor dit deel is een verzoek tot vrijstelling ingediend en hiervoor loopt een art 19.1 procedure. De ontgronding waarvoor vergunning gevraagd wordt past binnen deze bestemming. De gemeente (aanvraagster) is bezig om het licht op groen te geven voor het bouw- en woonrijpe maken van het gebied. Wij zijn van mening dat de graven van de waterpartij planologisch aanvaardbaar is. 3. Archeologie. Het provinciaal beleid voor archeologische monumentenzorg is er in de eerste plaats op gericht waardevolle archeologische vindplaatsen te behouden in de bodem. Dit beleid is nader uitgewerkt en vastgelegd in de provinciale Cultuurnota, in het streekplan en in de Handleiding Bestemmingsplannen Buitengebied. Archeologisch onderzoek wordt in principe geadviseerd bij ruimtelijke plannen, indien bodemingrepen 2

3 plaatsvinden in ongeroerde grond op plaatsen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) of met een (middel)hoge verwachtingswaarde volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). In het plangebied liggen terreinen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de AMK. Het betreft twee monumenten (AMK nr en 11375) met een nederzettingsterrein uit de Vroege Middeleeuwen. Het gehele plangebied ligt in een zone met een hoge trefkans volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Deze globale verwachting is gebaseerd op de huidige kennis van de relatie tussen landschap en de ligging van archeologische vindplaatsen. Hoe hoger de trefkans van een gebied, hoe groter de kans wordt geacht dat er archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. In delen van het plangebied wordt de kans dus groot geacht op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. De hoge verwachting is in dit geval gebaseerd op de aanwezigheid van een stroomrug. Opgemerkt moet worden, dat de begrenzing van de zones indicatief is, zeker op deze schaal. Uit de directe omgeving van het plangebied zijn archeologische vondsten bekend volgens Archis, de landelijk database van vondsten en vindplaatsen. Het betreft meerdere waarnemingen, met name materiaal uit de Vroege Middeleeuwen. Bij bodemingrepen in het plangebied moet tevens rekening worden gehouden met de verwachte aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Eventueel aanwezige archeologische waarden zullen door aanleg van de waterpartij naar verwachting geheel worden verstoord. Gezien de kans op de aanwezigheid van archeologische sporen is het nodig dat er een tijdig en adequaat inventariserend veldonderzoek wordt uitgevoerd. Het archeologisch onderzoek dient uitgevoerd te worden door of in overleg met de Sectie Cultuurhistorie van de Gemeente Utrecht (hr. E. Graafstal / ). Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk, wanneer in het plan kan worden aangetoond dat de bodem op deze locaties niet wordt verstoord, dan wel reeds volledig is verstoord. 4. Waterhuishouding. Tijdens het opstellen van het inrichtingsplan voor deze woningbouwlocatie is tevens een waterhuishoudingsen riolringsplaan opgesteld. Dit plan is in nauw overleg met het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden opgesteld. Bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden loopt een vergunningsprocedure op grond van de Keur. De waterhuishoudkundige aspecten zijn in dit kader voldoende afgewogen en veilig gesteld.. 5. Natuur en Landschap. De aanleg van deze waterpartij is o.a. een landschappelijke aankleding van de woningbouwlocatie. Gelet de bestemming en voorgenomen plannen vindt er, naar onze mening, geen onaanvaardbare aantasting van landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden plaats. 6. Zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Gelet op het bovenstaande hebben wij besloten zoals is weergegeven onder I. V. Bezwaar. Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit gemotiveerd bezwaar maken bij gedeputeerde staten van Utrecht, t.a.v. de secretaris van de Awb-commissie knr. A10.07, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, binnen zes weken na de datum van bekendmaking. 3

4 Hoofdstuk 6 (algemene bepalingen over bezwaar) en de afdelingen 7.1 en 7.2 (bijzondere bepalingen over bezwaar) van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing. Tevens hebben belanghebbenden de mogelijkheid, indien gelet op de belangen onverwijlde spoed is vereist, een verzoek om voorlopige voorziening te vragen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage. Hiervoor is griffierecht verschuldigd. VI. Inwerkingtreding. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag waarop de termijn van 6 weken afloopt voor het indienen van een bezwaarschrift. Indien gedurende die termijn bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Wij wijzen erop dat er andere vergunningen nodig kunnen zijn die verband houden met deze ontgronding. VII. Verzending. Een afschrift van dit besluit is toegezonden aan: a. de aanvrager van de vergunning: Projectbureau Leidsche Rijn;, Postbus 8613, 3503 RP UTRECHT; b. Burgemeester En Wethouders Van De Gemeente Utrecht, t.a.v., Postbus 16200, 3500 CE UTRECHT; c. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, t.a.v., Postbus 550, 3990 GJ HOUTEN; Gedeputeerde staten voornoemd, namens hen, Mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink, hoofd sector Ecologisch onderzoek en groene regelgeving. 4

5 BIJLAGE 1 Voorschriften behorende bij besluit van gedeputeerde staten van Utrecht d.d. 15 mei 2007, sector RER, nr. 2006REG001117i. De vergunning heeft betrekking op het ontgronden van gedeelten van de volgende percelen kadastraal bekend gemeente Vleuten, sectie F, nummers 1682, 3050, 3206 en UITVOERING 1. Bij de voorschriften behoren de volgende tekeningen: a. Bouwrijp maken bouwlocatie Leidsche Rijn Park, inrichtingplan ontgronding met tekeningnummer: CT , Schaal 1: 100 b. Bouwrijp maken bouwlocatie Leidsche Rijn Park, Profielen watergangen met tekeningnummer: CT , Schaal 1: 100. c. Bouwrijp maken bouwlocatie Leidsche Rijn Park, kadastrale gegevens met tekeningnummer: CT , Schaal 1: De percelen dienen te worden ontgrond zoals aangegeven op de in voorschrift 1 onder a en b genoemde tekeningen. 3. De blijvende taluds van ingraving moeten worden gegraven zoals aangegeven op de in voorschrift 1, onder b genoemde tekening. 4. Van het begin van elke periode van ontgronding moet een week tevoren schriftelijk worden kennis gegeven aan gedeputeerde staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 5. Binnen één week na gereedkomen van de ontgronding moet hiervan schriftelijk kennis gegeven worden aan gedeputeerde staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 6. De vergunning moet gedurende de uitvoering van de werkzaamheden op het terrein aanwezig zijn en op eerste vordering aan politie en aan de met toezicht op ontgrondingen belaste medewerkers worden getoond. METINGEN EN REGISTRATIES 7. Ten behoeve van het van provinciewege verrichten van controlemetingen moet de vergunninghouder meetgereedschap ter beschikking stellen. Hulp verlenen met het naar het werkterrein overbrengen van peilen, het aanbrengen van hoogtemerken, het doen van waterpassingen en opmetingen en dergelijke. De vergunninghouder moet desverlangd materialen voor het aanbrengen van hoogtemerken beschikbaar stellen. BOUWGRONDSTOFFENBELEID 8. Het is toegestaan om de vrijkomende grond, maximaal circa 2400 m³ ter plaatse te verwerken. 9. Het is verboden grondspecie van elders aan te voeren zonder toestemming van gedeputeerde staten. ARCHEOLOGIE 5

6 10. Indien bij graafwerkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijker wijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij volgens de Monumentenwet verplicht dit direct te melden (artikel 47). De melding dient te gebeuren bij het meldpunt archeologie van de provincie Utrecht ( of ). Bij het achterwege laten van een melding zijn de artikelen 56 en 57 van toepassing. 11. Er dient voor de start van de graafwerkzaamheden een adequaat archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd door of in overleg met de sectie Cultuurhistorie van de gemeente Utrecht (hr. E. Graafland / ). 12. Medewerkers van de provincie Utrecht die zijn belast met archeologie kunnen aanwijzingen geven over de uitvoering van de ontgronding. Deze dienen te worden opgevolgd. WATERHUISHOUDING 13. Ten behoeve van de waterbeheersing c.q. waterhuishouding moeten de aan het ontgrondingsterrein gelegen watergangen worden vrijgehouden van grond, bagger, etc. en zonodig op eerste aanzegging van ons worden opgeschoond. NATUUR EN LANDSCHAP 14. Het ontgronde terrein moet altijd worden vrijgehouden van afvalstoffen en indien nodig van ongewenste begroeiing AFWERKING 15. Indien de afwerking van het terrein naar het oordeel van ons onvoldoende voortgang heeft, mag er geen zand en bovengrond meer worden ontgraven of afgevoerd. Indien de door of namens ons gegeven aanwijzingen of de afwerking van het terrein niet worden opgevolgd, is ontgraven van zand en bovengrond evenmin geoorloofd. 16. Het terrein moet binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van alle benodigde vergunningen of toestemmingen geheel afgewerkt worden opgeleverd. Onder vergunninghouder wordt verstaan Projectbureau Leidsche Rijn, Postbus 8613, 3503 RP UTRECHT 6