Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag.

Transcriptie

1 Vergunningverlening BESLUIT Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 16 december 2008 Team Groen, Grond en Water Nummer 2008INT Referentie ing. M. klein Tank Uw brief van Doorkiesnummer Uw nummer Faxnummer Bijlage diverse adres Onderwerp vergunning ontgronding nr. 1502, Meeuwenkampje Renswoude Beslissing van Gedeputeerde Staten van Utrecht op de aanvraag d.d. 2 juli 2008 van Staatsbosbeheer Regio West te Amsterdam om vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet. I. Besluit. Wij hebben besloten de gevraagde vergunning te verlenen onder de voorschriften vermeld op bijlage 1. Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag. II. Omschrijving van de aanvraag. De nu voorliggende aanvraag om een ontgrondingsvergunning heeft betrekking op natuurontwikkeling in het plangebied 'Meeuwenkampje' direct ten noordoosten van het adres Schalm 10 te Renswoude. De locatie is gelegen in een zoekgebied voor de ontwikkeling van nieuwe natuur van het Natuurgebiedsplan Gelderse Vallei. De zuidelijk en noordoostelijk aangrenzende percelen maken deel uit van het Natuurbeschermingswetgebied Meeuwenkampje (Beschermd Natuurmonument). Het onderhavige perceel van m 2 is aangekocht door de Dienst Landelijk Gebied en overgedragen aan Staatsbosbeheer. Bij deze ontgronding, waarbij de bouwvoor van het agrarische perceel wordt afgegraven tot maximaal 0,4 meter beneden maaiveld, komt circa m³ bovengrond vrij die zal worden afgevoerd. De vrijstellingen artikel 3a en 3n van de ontgrondingenverordening provincie Utrecht 2001 zijn niet van toepassing, omdat de graafwerkzaamheden niet plaatsvinden ter uitvoering van een onherroepelijk bestemmingsplan of een onherroepelijk vrijstellingsbesluit op grond van artikel 19 (artikel 3.10 Wro nieuw) van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. III. Procedure. De aanvraag is compleet ontvangen op 2 juli Overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is de aanvraag met bijbehorende stukken toegezonden aan de bestuursorganen burgemeester en wethouders van de gemeente Renswoude en aan Waterschap Vallei en Eem. De gemeente heeft laten weten dat de werkzaamheden planologisch passen binnen het geldende

2 bestemmingsplan en dat ze geen bezwaar heeft tegen vergunningverlening. Het waterschap heeft met de verlening van een Keurvergunning aangegeven in te stemmen met de plannen. Tevens hebben wij de aanvraag en het ontwerpbesluit toegezonden aan de vaste adviserende instantie de LTO Noord Belangenbehartiging. De aanvraag met bijbehorende stukken en het ontwerpbesluit hebben gedurende 6 weken ter inzage gelegen en een ieder is in de gelegenheid gesteld zienswijzen ten aanzien van de aanvraag en het ontwerpbesluit kenbaar te maken. Er zijn geen zienswijzen ingebracht. IV. Motivering. Op grond van het bovenstaande hebben wij het volgende overwogen. 1. Bouwgrondstoffenbeleid. De vergunningaanvraag moet passen in het bouwgrondstoffenbeleid zoals vastgelegd in het Bouwgrondstoffenplan provincie Utrecht van november Aan de volgende criteria moet zijn voldaan om binnen het Bouwgrondstoffenplan te vallen: a. Het moet gaan om een secundaire winning. b. Vrijkomende grond moet hoogwaardig worden toegepast. Deze aanvraag, waar het doel van de ontgronding natuurontwikkeling is, is niet primair gericht op het winnen van delfstoffen. Bij de ontgronding komt m³ bovengrond vrij. Deze grond is niet specifiek geschikt voor hoogwaardige doeleinden. Er bestaat geen bezwaar tegen het voornemen om de vrijkomende grondstoffen af te voeren en elders te verwerken. Omdat de ontgronding niet een primaire winning is en voor de vrijkomende bovengrond elders een geschikte hergebruiksmogelijkheid gezocht zal worden, bestaat ingevolge het Bouwgrondstoffenbeleid geen bezwaar tegen de voorgenomen ontgronding. Wanneer als gevolg van het grondtransport per as schade ontstaat aan het wegdek van de Schalm dient dit direct na het grondtransport weer in goede staat te worden gebracht. 2. Ruimtelijke Ordening. Het te ontgronden perceel ligt binnen de bestemming agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden van het bestemmingsplan Buitengebied 1995 van de gemeente Renswoude. Uit de doeleindenomschrijving van het bestemmingsplan blijkt dat de ontgronding in deze bestemming past. Burgemeester en wethouders hebben ons meegedeeld dat de ontgronding in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan en zijn bereid om planologisch medewerking te verlenen aan de ontgronding. De gemeente heeft aangegeven dat voor het verrichten van de werkzaamheden een aanlegvergunning nodig is. Het perceel is in het bestemmingsplan namelijk gekenmerkt met eigenschappen als openheid van landschap en waterrijk/vegetatie, waardevolle en middels een aanlegvergunning te beschermen aspecten. Planologisch is de ontgronding aanvaardbaar. 2

3 3. Archeologie. Het provinciaal beleid voor de archeologische monumentenzorg is er in de eerste plaats op gericht waardevolle archeologische vindplaatsen te behouden in de bodem. Dit beleid is nader uitgewerkt en vastgelegd in het provinciale Cultuurprogramma, in het Streekplan en in de Handleiding Bestemmingsplannen Buitengebied. Archeologisch onderzoek wordt in principe geadviseerd bij ruimtelijke plannen, indien bodemingrepen plaatsvinden in ongeroerde grond op plaatsen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) of met een (middel)hoge verwachtingswaarde volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Bekende archeologische waarden In het plangebied liggen geen terreinen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de AMK. Op circa 750 meter afstand van het plangebied ligt een AMK-terrein van hoge archeologische waarde. Het betreft de locatie van een uit historische bronnen bekend versterkt huis uit de Late Middeleeuwen, Emminkhuizen. De aanwezigheid van dit AMK-terrein heeft geen invloed op mogelijke archeologische vondsten in het plangebied. Verwachte archeologische waarden Het plangebied ligt in een zone met een lage trefkans volgens de IKAW. Deze lage trefkans is gekoppeld aan de ligging in een landschappelijke laagte. De verwachtingswaarde op de IKAW heeft vooral betrekking op vindplaatsen ouder dan de Late Middeleeuwen. Voor uitspraken over een verwachting voor vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en jonger wordt naar andere bronnen gekeken, onder andere de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS). Bijstellen/versterken archeologische verwachting Uit het plangebied zijn geen archeologische vondsten bekend volgens Archis, de landelijk database van vondsten en vindplaatsen. De CHS toont dat direct ten noorden van het plangebied een aardwerk van de Grebbelinie is gelegen. Het betreft de Batterij op de Schalmdijk, aangelegd in de 18 e eeuw. Tijdens de mobilisatie in 1939/ 40 zijn in en om de Schalm loopgraven gegraven en is er in het gebied gevochten ( Op basis van deze gegevens moet de archeologische verwachting voor het plangebied worden bijgesteld naar een hoge trefkans voor vindplaatsen uit de Nieuwe Tijd. Conclusie en voorschriften Bij het afgraven van de bouwvoor in het plangebied wordt plaatselijk de ongeroerde bodem aangesneden. Bij deze bodemingrepen moet rekening worden gehouden met de verwachte aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Hierbij moet met name worden gedacht aan vindplaatsen uit de beginperiode van WOII. Eventueel aanwezige archeologische waarden zullen door de hierboven omschreven bodemingrepen naar verwachting geheel of gedeeltelijk worden verstoord. Gezien de kans op de aanwezigheid van archeologische sporen en vondsten uit WOII is in de voorschriften in bijlage 2 opgenomen dat tijdens de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden amateur-archeologen aanwezig zijn, opdat zij waarnemingen kunnen doen en eventuele vondsten kunnen registreren. Hiertoe dient tenminste drie weken voor de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden contact te worden opgenomen met het provinciale Meldpunt Archeologie van de provincie Utrecht, tel (dhr. Ton van Rooijen). De heer Van Rooijen verzorgt dan in overleg de inzet van amateurarcheologen. Wij zijn van mening dat de archeologische belangen hiermee voldoende zijn meegewogen in de plannen. 3

4 De ligging van het plangebied op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en Archeologische Monumentenkaart (AMK). 4. Waterhuishouding. Het plangebied wordt gevoed met regenwater en er is sprake van geringe kwel. Overtollig water wordt afgevoerd via de afwateringssloot aan de zuidkant van het gebied richting de Emminkhuizerbeek. De grondwaterstand varieert in de huidige situatie tussen maaiveld en 1 meter minus maaiveld (m mv) en bedraagt gemiddeld 0,3 m mv. Als gevolg van de geplande verlaging van het maaiveld met 0,4 meter wordt de ontwateringsdiepte (afstand tussen grondwaterpeil en maaiveld) verkleind. Daarmee wordt nat schraalgrasland verkregen, waarbij in de winter plasdras tot water net boven het maaiveld wordt verkregen en in de zomer kan wegzakken tot maximaal 0,4 m mv. Om het water langer in het gebied vast te houden en voor een betere regulering van het waterpeil, wordt in de zuidelijke afwateringssloot een schotbalkstuwtje geplaatst. Het Waterschap Vallei en Eem heeft voor de werkzaamheden ontheffing verleend aan Staatsbosbeheer van in de Keur van Waterschap Vallei & Eem 2007 gestelde verbodsbepalingen voor het graven, dempen van watergangen en het plaatsen van een stuw (WVE, kenmerk: 2008/5062, 15 september 2008). De waterhuishoudkundige aspecten zijn mede in dit kader afgewogen. 4

5 5. Natuur en Landschap. Het te ontgronden perceel ligt binnen de Ecologische Hoofdstructuur en is gelegen in een zoekgebied voor de ontwikkeling van nieuwe natuur van het Natuurgebiedsplan Gelderse Vallei. Voor de zoekgebieden geldt dat de provincie Utrecht veel belang hecht aan natuurontwikkeling waarvoor subsidieregelingen bestaan. De zuidelijk en noordoostelijk aangrenzende percelen maken deel uit van het Natuurbeschermingswetgebied Meeuwenkampje (Beschermd Natuurmonument). Staatsbosbeheer heeft in overleg met de Dienst Landelijk Gebied en de provincie het inrichtingsplan voor natuurontwikkeling opgesteld. Door de voedselrijke bouwvoor, die ontstaan is als gevolg van het jarenlange intensief agrarische gebruik te ontgraven, wordt hier schraal grasland mogelijk. Ook wordt de ontwateringsdiepte daarmee verkleind, hetgeen de ontwikkeling van natte schrale vegetaties bevordert. Door de voorgenomen plannen vindt er, naar onze mening, een verbetering van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden plaats. V. Beroep. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de datum van de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA 's- Gravenhage. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd. Hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 36 van de Wet op de Raad van State (algemene en bijzondere bepalingen over beroep) zijn van toepassing. Belanghebbenden die beroep hebben ingesteld, hebben de mogelijkheid een voorlopige voorziening te vragen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, indien gelet op de belangen onverwijlde spoed is vereist. Daarvoor is opnieuw een griffierecht verschuldigd. VI. Inwerkingtreding. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag waarop de termijn van 6 weken afloopt voor het indienen van een beroepschrift. Indien gedurende de termijn bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Tevens willen wij erop wijzen dat er andere vergunningen noodzakelijk kunnen zijn die verband houden met deze ontgronding. 5

6 VII. Verzending. Een afschrift van dit besluit is toegezonden aan: a. de aanvrager van de vergunning: Staatsbosbeheer Regio West, t.a.v. de heer P.W. Hellinga, Postbus 58174, 1040 HD Amsterdam; b. Burgemeester en wethouders van Renswoude, t.a.v. de heer J. van Dijk, Postbus 8, 3927 ZL Renswoude; c. Waterschap Vallei en Eem, t.a.v. de heer G. Brummelman, Postbus 330, 3830 AJ Leusden; d. LTO Noord Belangenbehartiging, t.a.v. de heer T. Stam, Postbus 126, 7418 ET Deventer. Gedeputeerde Staten voornoemd, namens hen, Ir. A.M. van Oosterwyck, Teamleider Groen, Grond en Water Afdeling Vergunningverlening 6

7 BIJLAGE 1 Voorschriften behorende bij besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht d.d. 16 december 2008, afdeling Vergunningverlening, nr. 2008INT De vergunning heeft betrekking op het ontgronden van het kadastrale perceel bekend gemeente Renswoude, sectie G, nummer UITVOERING 1. Bij de voorschriften behoort de volgende tekening: a. Meeuwenkampje Renswoude, situatietekening omgeving met tekeningnr.: ; b. Meeuwenkampje Renswoude, plangebied (figuur 1 Inrichtingsplan Meeuwenkampje ). Bij de voorschriften behoren de beschrijvingen uit het rapport Inrichtingsplan Meeuwenkampje (ca. 1 ha) van de dienst Landelijk Gebied, niet gedateerd 2. Het kadastrale perceel dient te worden ontgrond zoals omschreven in hoofdstuk 5 Inrichtingsmaatregelen van het onder voorschrift 1 genoemde inrichtingsplan. De bouwvoor wordt over een oppervlakte van ca m 2 voor gemiddeld 0,40 m ontgraven. T.b.v. een fysieke afscheiding met het westelijk gelegen erf wordt een nieuwe scheidingssloot van 1 m breedte gegraven over een lengte van 185 m met een diepte van 0,35 m. 3. Van het begin van ontgronding moet een week tevoren schriftelijk worden kennis gegeven aan Gedeputeerde Staten van Utrecht. Hiervoor dient gebruik gemaakt te worden van het meldingsformulier in bijlage Binnen één week na gereedkomen van de ontgronding moet hiervan schriftelijk kennis gegeven worden aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 5. De vergunning moet gedurende de uitvoering van de werkzaamheden op het terrein aanwezig zijn en op eerste vordering aan politie en aan de met toezicht op ontgrondingen belaste medewerkers worden getoond. METINGEN EN REGISTRATIES 6. Ten behoeve van het van provinciewege verrichten van controlemetingen moet de vergunninghouder meetgereedschap ter beschikking stellen. Hulp verlenen met het naar het werkterrein overbrengen van peilen, het aanbrengen van hoogtemerken, het doen van waterpassingen en opmetingen en dergelijke. De vergunninghouder moet desverlangd materialen voor het aanbrengen van hoogtemerken beschikbaar stellen. BOUWGRONDSTOFFENBELEID 8. De vrijkomende grond, maximaal circa m³, dient naar elders te worden afgevoerd en kan worden toegepast op een door de aannemer nog nader te bepalen locatie. 9. Het is verboden grondspecie van elders aan te voeren zonder toestemming van Gedeputeerde Staten. 7

8 ARCHEOLOGIE 10. Gezien de kans op de aanwezigheid van archeologische sporen en vondsten uit WOII dienen tijdens de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden amateur-archeologen aanwezig te zijn, opdat zij waarnemingen kunnen doen en eventuele vondsten kunnen registreren. Hiertoe dient tenminste drie weken voor de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden contact te worden opgenomen met het provinciale Meldpunt Archeologie van de provincie Utrecht, (dhr. Ton van Rooijen). De heer Van Rooijen verzorgt dan in overleg de inzet van amateur-archeologen. 11. Indien bij graafwerkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijker wijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij volgens de Monumentenwet verplicht dit direct te melden (artikel 53). De melding dient te gebeuren bij het Meldpunt Archeologie van de provincie Utrecht, (dhr. Ton van Rooijen). Bij het achterwege laten van een melding zijn de artikelen 61 en 62 van de Monumentenwet van toepassing. 12. Medewerkers van de provincie Utrecht die zijn belast met archeologie kunnen aanwijzingen geven over de uitvoering van de ontgronding. Deze dienen te worden opgevolgd. WATERHUISHOUDING 14. Ten behoeve van de waterbeheersing c.q. waterhuishouding moeten de aan het ontgrondingsterrein gelegen watergangen worden vrijgehouden van grond, bagger, etc. en zonodig op eerste aanzegging van ons worden opgeschoond. NATUUR EN LANDSCHAP 15. Het ontgronde terrein moet altijd worden vrijgehouden van afvalstoffen en indien nodig van ongewenste begroeiing. AFWERKING 16. Indien de afwerking van het terrein naar het oordeel van ons onvoldoende voortgang heeft, mag er geen grond meer worden ontgraven of afgevoerd. Indien de door of namens ons gegeven aanwijzingen of de afwerking van het terrein niet worden opgevolgd, is verder ontgraven evenmin geoorloofd. 17. Wanneer als gevolg van het grondtransport per as schade ontstaat aan het wegdek van de Schalm dient dit direct na het grondtransport weer in goede staat te worden gebracht. 18. Het terrein moet binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van alle benodigde vergunningen of toestemmingen geheel afgewerkt worden opgeleverd. Onder vergunninghouder wordt verstaan Staatsbosbeheer Regio West Amsterdam 8

9 BIJLAGE 2 Meldingsformulier start werkzaamheden ontgrondingsvergunning Nummer vergunning: 2008INT Naam project: Meeuwenkampje Renswoude Datum vergunning: 16 december 2008 Ontgrondingsnummer: 1502 Vergunninghouder: Contactpersoon : tel De vergunninghouder zorgt er voor dat dit formulier tenminste één week voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, ingevuld en ondertekend wordt opgestuurd of gefaxt naar onderstaande adres. LET OP: Conform voorschrift 10 uit bijlage 1 dient tenminste drie weken voor de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden contact te worden opgenomen met het provinciale Meldpunt Archeologie van de provincie Utrecht, (dhr. Ton van Rooijen) in verband met de inzet van amateurarcheologen. Gegevens van het werk: Startdatum werk: Mogelijke einddatum werk Bijzonderheden Plaats en datum Naam en handtekening Opsturen of faxen naar Provincie Utrecht Afdeling Handhaving Postbus TH Utrecht Tel Fax secretariaat.handhaving@provincie-utrecht.nl 9