Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag.

Transcriptie

1 Vergunningverlening BESLUIT Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 13 mei 2008 Team Groen, Grond en Water Nummer 2008INT Referentie ing. M. klein Tank Uw brief van 24 oktober 2007 Doorkiesnummer Uw nummer Faxnummer Bijlage diverse adres Onderwerp besluit ontgronding nr. 1484, twee watergangen in plangebied Tabaksteeg in gemeente Leusden Beslissing van Gedeputeerde Staten van Utrecht op de aanvraag d.d. 26 oktober 2007 van Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij (GEM) Tabaksteeg te Leusden om vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet. I. Besluit. Wij hebben besloten de gevraagde vergunning te verlenen onder de voorschriften als vermeld in bijlage 1. Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag. II. Omschrijving van de aanvraag. De nu voorliggende aanvraag om een ontgrondingsvergunning heeft betrekking op de aanleg van twee watergangen in de nieuwbouwwijk Tabaksteeg te Leusden en houdt verband met het bouwrijp maken van de deelgebieden Het Hof, De Landerijen en het Centrumplan. Bij deze ontgronding komt circa m³ zand vrij die in het plangebied Tabaksteeg verwerkt zal worden. III. Procedure. Het verzoek is compleet ontvangen op 26 oktober Overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is de aanvraag met bijbehorende stukken toegezonden aan de bestuursorganen gemeente Leusden en Waterschap Vallei en Eem. Zij hebben laten weten dat zij geen bezwaren hebben tegen vergunningverlening. Tevens hebben wij de aanvraag en het ontwerpbesluit toegezonden aan de vaste adviserende instantie LTO Utrecht. De aanvraag met bijbehorende stukken en het ontwerpbesluit hebben gedurende 6 weken ter inzage gelegen en een ieder is in de gelegenheid gesteld zienswijzen ten aanzien van de aanvraag en het ontwerpbesluit kenbaar te maken. Er zijn geen zienswijzen ingebracht.

2 IV. Motivering. Op grond van het bovenstaande hebben wij het volgende overwogen. 1. Bouwgrondstoffenbeleid. De vergunningaanvraag moet passen in het bouwgrondstoffenbeleid zoals vastgelegd in het Bouwgrondstoffenplan provincie Utrecht van november Aan de volgende criteria moet zijn voldaan om binnen het Bouwgrondstoffenplan te vallen: a. Het moet gaan om een secundaire winning. b. Vrijkomende grond moet hoogwaardig worden toegepast. Deze aanvraag, waar het doel van de ontgronding het realiseren van watergangen voor de afvoer van hemelwater is, is niet primair gericht op het winnen van delfstoffen. Bij de graafwerkzaamheden komt circa m³ (ophoog)zand vrij. Dit zand wordt gebruikt voor het bouwrijp maken van het plangebied Tabaksteeg en is niet geschikt voor andere hoogwaardige doeleinden dan waarvoor ze ingezet worden. Er bestaat derhalve geen bezwaar tegen het voornemen om de vrijkomende grondstoffen binnen het project te verwerken. Omdat de ontgronding niet een primaire winning is en de grond hoogwaardig toegepast wordt, bestaat ingevolge het Bouwgrondstoffenbeleid geen bezwaar tegen de voorgenomen ontgronding. 2. Ruimtelijke Ordening. De te ontgronden percelen liggen in de geplande nieuwbouwwijk Tabaksteeg, het gebied tussen Leusden- Zuid, de Ponspoorlijn en de Tabaksteeg. Voor dit gebied is in de gemeenteraad van Leusden het herziene bestemmingsplan Tabaksteeg 2006 vastgesteld op 11 oktober 2007 (herziening ex artikel 30 WRO). De gemeente Leusden verleent dus de planologische medewerking aan de ontgrondingen die op grond van artikel 10 lid 2 Ontgrondingenwet vereist is. In haar vergadering van 4 maart 2008 hebben Gedeputeerde Staten het bestemmingsplan Tabaksteeg 2006 goedgekeurd (ex artikel 19, lid 1 van de WRO). Het bestemmingsplan voorziet in realisatie van 880 woningen met de daarbij behorende voorzieningen. In het plan zijn onder andere de waterhuishoudkundige inrichting van het gebied verankerd in de voorschriften van het plan. Ook de gemaakte afspraken tussen provincie en gemeente over de inrichting en het functioneren van de ecologische verbindingszone langs de Ponspoorlijn zijn in de voorschriften van het plan vastgelegd. 3. Archeologie. Het provinciaal beleid voor de archeologische monumentenzorg is er in de eerste plaats op gericht waardevolle archeologische vindplaatsen te behouden in de bodem. Dit beleid is nader uitgewerkt en vastgelegd in de provinciale cultuurnota, in het streekplan en in de Handleiding Bestemmingsplannen Buitengebied. Archeologisch onderzoek wordt in principe geadviseerd bij ruimtelijke plannen, indien bodemingrepen plaatsvinden in ongeroerde grond op plaatsen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) of met een (middel)hoge verwachtingswaarde volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). De ontgronding ligt niet op een terrein zoals aangeduid op de AMK en ligt in een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde volgens de IKAW. Bij de totstandkoming van het herziene bestemmingsplan Tabaksteeg 2006 is er een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is onder andere geconcludeerd dat er in het gebied wel archeologische sporen aanwezig zijn, maar dat deze vanwege de matige kwaliteit niet 2

3 behoudenswaardig zijn. Aanvullend archeologisch onderzoek of extra voorschriften zijn vanwege het bovenstaande en de geringe verwachting archeologisch waardevolle waarden aan te treffen niet nodig. 4. Waterhuishouding. De ontgrondingen van de twee watergangen vinden plaats volgens de uitgebreide voorschriften die zijn vastgelegd in het door Gedeputeerde Staten goedgekeurde bestemmingsplan Tabaksteeg 2006 (artikel 19 plan WRO). In het plan is terdege rekening gehouden met de grondwateraspecten, de waterberging en de waterafvoer. Bij het waterschap Vallei en Eem zijn keurvergunningen aangevraagd voor de aanleg van de waterpartijen. Deze vergunningen zullen binnenkort worden verleend. De waterhuishoudkundige aspecten zullen door hen in het kader van de Keur nader worden afgewogen. 5. Natuur en Landschap. Door de bouw van woningen zal het landschap in het plangebied Tabaksteeg ingrijpend veranderen. De aan te leggen waterpartij kan hier evenwel bijdragen aan de totstandkoming van een nieuwe omgeving, die van betekenis is voor natuur en landschap. Langs de spoorlijn, die de oostelijke begrenzing van Tabaksteeg vormt, zal ter compensatie een ecologische verbindingszone worden aangelegd, waarvoor de inrichting nog nader zal worden uitgewerkt. De waterpartijen van onderhavige aanvraag worden aangesloten op de watergang van de geplande ecologische verbindingszone. Deze ecologische verbindingszone maakt geen deel uit van deze ontgrondingsvergunning. Bij de totstandkoming van het herziene bestemmingsplan Tabaksteeg 2006 zijn diverse aspecten qua natuur, ecologie en landschap afgewogen en zijn enkele natuurtoetsen uitgevoerd. 6. Zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingebracht. V. Beroep. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de datum van de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA 's- Gravenhage. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd. Hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 36 van de Wet op de Raad van State (algemene en bijzondere bepalingen over beroep) zijn van toepassing. Belanghebbenden die beroep hebben ingesteld, hebben de mogelijkheid een voorlopige voorziening te vragen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, indien gelet op de belangen onverwijlde spoed is vereist. Daarvoor is opnieuw een griffierecht verschuldigd. 3

4 VI. Inwerkingtreding. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag waarop de termijn van 6 weken afloopt voor het indienen van een beroepschrift. Indien gedurende de termijn bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Tevens willen wij erop wijzen dat er andere vergunningen noodzakelijk kunnen zijn die verband houden met deze ontgronding. VII. Verzending. Een afschrift van dit besluit is toegezonden aan: a. Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij (GEM) Tabaksteeg, t.a.v. de heer G. van der Vlies, Postbus 176, 3830 AD Leusden; b. Heijmans Infra Advies en Ontwikkeling, t.a.v. de heer W.R. de Croes, Postbus 30131, 6803 AC Arnhem; c. Burgemeester en wethouders van Leusden, afdeling Ruimtelijke Ordening, t.a.v. mevr. ing. A.K. Kempes, Postbus 150, 3830 AD Leusden; d. Waterschap Vallei en Eem, t.a.v. de heer W. de Vor, Postbus 330, 3830 AJ Leusden; e. LTO Noord Belangenbehartiging, t.a.v. de heer T. Stam, Postbus 126, 7400 AC Deventer. Gedeputeerde Staten voornoemd, namens hen, Mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink, afdelingsmanager Vergunningverlening 4

5 BIJLAGE 1 Voorschriften behorende bij besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht d.d. 13 mei 2008, afdeling Vergunningverlening, nr. 2008INT De vergunning heeft betrekking op het ontgronden van de volgende percelen kadastraal bekend gemeente Leusden, sectie I, nummers 710, 1026, 1027, 1028 en 1029 #. # De percelen kadastraal bekend gemeente Leusden, sectie I, nummers 222, 270 en 707, zoals vermeld in de aanvraag en aangegeven op de tekeningen in de bijlage, zijn overgegaan in de percelen kadastraal bekend gemeente Leusden, sectie I, nummers 1026, 1027, 1028 en UITVOERING 1. Bij de voorschriften behoren de volgende tekeningen: a. Tabaksteeg - Centrumplan, Het Hof en De Landerijen, situatietekening met tekeningnr.: ; b. Tabaksteeg - Centrumplan, Het Hof en De Landerijen, watergang 1, overzichtstekening en doorsnede watergang met tekeningnr.: , schaal 1:1000 & 1:50; c. Tabaksteeg - Het Hof en De Landerijen, watergang 2, overzichtstekening en doorsnede watergang met tekeningnr.: , schaal 1:1000 & 1: De percelen dienen te worden ontgrond zoals aangegeven op de in voorschrift 1 genoemde tekeningen. 3. De blijvende taluds van ingraving moeten worden gegraven zoals aangegeven op de in voorschrift 1, onder b. en c. genoemde tekeningen. 4. Van het begin van (elke periode van) ontgronding moet een week tevoren schriftelijk worden kennis gegeven aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 5. Binnen één week na gereedkomen van de ontgronding moet hiervan schriftelijk kennis gegeven worden aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 6. De vergunning moet gedurende de uitvoering van de werkzaamheden op het terrein aanwezig zijn en op eerste vordering aan politie en aan de met toezicht op ontgrondingen belaste medewerkers worden getoond. METINGEN EN REGISTRATIES 7. Ten behoeve van het van provinciewege verrichten van controlemetingen moet de vergunninghouder meetgereedschap ter beschikking stellen. Hulp verlenen met het naar het werkterrein overbrengen van peilen, het aanbrengen van hoogtemerken, het doen van waterpassingen en opmetingen en dergelijke. De vergunninghouder moet desverlangd materialen voor het aanbrengen van hoogtemerken beschikbaar stellen. 5

6 BOUWGRONDSTOFFENBELEID 8. Het is toegestaan de vrijkomende grond, maximaal circa m³, in het plangebied Tabaksteeg te verwerken. 9. Het is verboden grondspecie van elders aan te voeren zonder toestemming van Gedeputeerde Staten. ARCHEOLOGIE 10. Indien bij graafwerkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijker wijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij volgens de Monumentenwet verplicht dit direct te melden (artikel 47). De melding dient te gebeuren bij het meldpunt archeologie van de provincie Utrecht ( of ). Bij het achterwege laten van een melding zijn de artikelen 56 en 57 van de Monumentenwet van toepassing. 11. Medewerkers van de provincie Utrecht die zijn belast met archeologie kunnen aanwijzingen geven over de uitvoering van de ontgronding. Deze dienen te worden opgevolgd. 12. Tijdens de graafwerkzaamheden dient aan (amateur) archeologen gelegenheid te worden gegeven tot het doen van archeologische waarnemingen. WATERHUISHOUDING 13. Ten behoeve van de waterbeheersing c.q. waterhuishouding moeten de aan het ontgrondingsterrein gelegen watergangen worden vrijgehouden van grond, bagger, etc. en zonodig op eerste aanzegging van ons worden opgeschoond. NATUUR EN LANDSCHAP 14. Het ontgronde terrein moet altijd worden vrijgehouden van afvalstoffen en indien nodig van ongewenste begroeiing. AFWERKING 15. Indien de afwerking van het terrein naar het oordeel van ons onvoldoende voortgang heeft, mag er geen zand meer worden ontgraven of afgevoerd. Indien de door of namens ons gegeven aanwijzingen of de afwerking van het terrein niet worden opgevolgd, is ontgraven van zand evenmin geoorloofd. 16. Het terrein moet binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van alle benodigde vergunningen of toestemmingen geheel afgewerkt worden opgeleverd. Onder vergunninghouder wordt verstaan Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij (GEM) Tabaksteeg. 6