Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag.

Transcriptie

1 Dienst Ruimte en Groen BESLUIT Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 5 september 2006 Sector RER, onderdeel Groene regelgeving Nummer 2006REG002672i Referentie G. Hutten Uw brief van 23 februari 2006 Doorkiesnummer Uw nummer. Faxnummer Bijlage diverse adres gerard.hutten@provincie-utrecht.nl Onderwerp besluit ontgronding t.b.v. natuurontwikkeling in De Botshol, nr Beslissing van gedeputeerde staten van Utrecht op de aanvraag d.d. 23 februari 2006 van Vereniging Natuurmonumenten te 1243 ZS 's- Gravenland om vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet. I. Besluit. Wij hebben besloten: 1. de gevraagde vergunning te verlenen onder de voorschriften vermeld op bijlage 1; Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag. II. Omschrijving van de aanvraag. De nu voorliggende aanvraag om een ontgrondingsvergunning heeft betrekking op natuurontwikkeling in het natuurgebied De Botshol in de gemeente Abcoude. Er worden petgaten gegraven en stukken rietland afgeplagd. De oppervlakte is ca. 2,6 ha. Bij deze ontgronding komt circa m³ veengrond vrij die tijdelijk in een depot zal worden gezet en na rijping op de plaats van het depot verwerkt zal worden. III. Procedure. Het verzoek is compleet ontvangen op 15 maart Overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is de aanvraag met bijbehorende stukken toegezonden aan de bestuursorganen: Burgemeester en wethouders van de gemeente Abcoude en Waternet. Waternet heeft bij brief van 24 april 2006 ons bericht dat ze achter het plan van Natuurmonumenten staat en ziet op lange termijn positieve effecten op de waterhuishouding. De gemeente heeft ons bij brief van 27 april laten weten dat zij geen bezwaar hebben tegen vergunningverlening. Tevens hebben wij de aanvraag en het ontwerpbesluit toegezonden aan de vaste adviserende instantie de LTO Utrecht.

2 De aanvraag met bijbehorende stukken en het ontwerpbesluit hebben gedurende 6 weken ter inzage gelegen en een ieder is in de gelegenheid gesteld zienswijzen ten aanzien van de aanvraag en het ontwerpbesluit kenbaar te maken. Er zijn zienswijzen ingebracht door de heer M. Verweij, Botshol 14a te Abcoude. IV. Motivering. Op grond van het bovenstaande hebben wij het volgende overwogen. 1. Bouwgrondstoffenbeleid. De vergunningaanvraag moet passen in het bouwgrondstoffenbeleid zoals vastgelegd in het Bouwgrondstoffenplan provincie Utrecht van november Aan de volgende criteria moet zijn voldaan om binnen het Bouwgrondstoffenplan te vallen: a. Het moet gaan om een secundaire winning; b. Vrijkomende grond moet hoogwaardig worden toegepast. Deze aanvraag waar het doel van de ontgronding natuurontwikkeling is, is niet primair gericht op het winnen van delfstoffen. Bij de ontgronding komt m³ veengrond (specie) vrij. Deze veengrond is niet geschikt om gebruikt te worden als potgrond en er bestaat derhalve geen bezwaar tegen om de vrijkomende grondspecie op de plaats van het depot te verwerken. Omdat de ontgronding niet een primaire winning is, bestaat ingevolge het Bouwgrondstoffenbeleid geen bezwaar tegen de voorgenomen ontgronding. 2. Ruimtelijke Ordening. Het perceel heeft in het Streekplan de aanduiding Landelijk gebied 4. Deze aanduiding staat voor landelijk gebied met hoofdfunctie natuur. Bestaande natuurgebieden en gebieden die in de komende periode als nieuwe natuur worden ingericht, beide vaak met recreatief medegebruik. De te ontgronden percelen liggen binnen de bestemmingen Landelijk Gebied en Natuur gebied van het bestemmingsplan Botshol van de gemeente Abcoude. Burgemeester en wethouders van de gemeente zijn bereid om planologisch mee te werken en de benodigde aanlegvergunning te verlenen. Natuurmonumenten zal deze vergunning aanvragen. Planologisch is de ontgronding aanvaardbaar. 3. Archeologie. Het provinciaal beleid voor de archeologische monumentenzorg is er in de eerste plaats op gericht waardevolle archeologische vindplaatsen te behouden in de bodem. Dit beleid is nader uitgewerkt en vastgelegd in de provinciale cultuurnota, in het streekplan en in de Handleiding Bestemmingsplannen Buitengebied. Archeologisch onderzoek wordt in principe geadviseerd bij ruimtelijke plannen, indien bodemingrepen plaatsvinden in ongeroerde grond op plaatsen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) of met een (middel)hoge verwachtingswaarde volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). De ontgronding ligt niet op een terrein zoals aangeduid op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) en ligt in een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden. Het deskundigenonderzoek wijst uit dat op het terrein van de ontgronding een geringe verwachting is op het aantreffen van archeologisch waardevolle waarden. Er zijn daarom geen extra voorwaarden met betrekking tot archeologisch onderzoek opgenomen. Wij zijn van mening dat de archeologische belangen hiermee voldoende zijn meegewogen in de plannen. Op basis van het deskundigenonderzoek concluderen wij dat archeologische waarden niet geschaad zullen worden door de ontgronding. 2

3 4. Waterhuishouding. In het advies van Waternet wordt opgemerkt, dat het ontgronden ten behoeve van het herstelplan van Natuurmonumenten op korte termijn een negatief effect zal hebben op de waterkwaliteit in het plassengebied, op lange termijn heeft het positieve effecten op de waterhuishouding in het gebied. Tijdens de uitvoering van de ontgronding zullen maatregelen worden genomen, die de nadelige invloeden zullen beperken. Deze maatregelen zullen worden voorgeschreven in kader van de te verlenen vergunningen ingevolge de Keur van Waternet en de Wet verontreiniging oppervlaktewater. Natuurmonumenten zal de benodigde vergunningen hiervoor aanvragen bij Waternet. De waterhuishoudkundige belangen zullen niet blijvend worden geschaad 5. Natuur en Landschap. De aangevraagde ontgronding in het gebied Botshol ligt binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Het gebied Botshol is aangewezen als Habitatrichtlijngebied. Het gebied de Botshol is een kleinschalig, afwisselend laagveenmoeras. Door verzuring, vermesting en verdroging zijn de natuurwaarden achteruit gegaan. Natuurmonumenten heeft een herstelplan Botshol gemaakt. In dit herstelplan worden de aard, omvang en situering van herstelmaatregelen op perceel niveau aangegeven. De herstelmaatregelen bestaan onder andere uit afplaggen van de verzuurde en verdroogde kragge en het ontgraven van verlandde petgaten. Door deze maatregelen wordt het legakker patroon hersteld. Deze ontgronding levert een positieve bijdrage aan de landschappelijke- en natuurwetenschappelijke waarden. 6. Zienswijzen. De zienswijzen van de heer M. Verweij komen kort samengevat op het volgende neer. De heer Verweij stelt dat de genoemde ontgrondingsnummers niet met elkaar overeenkomen. In de kennisgeving staat nr en op het ontwerpbesluit Hij heeft bezwaar tegen de situering van het depot. De werkgrens is gelegen op zijn eigendom de percelen de nrs en Er worden twee methoden genoemd voor het maken van het depot. De specie kan op het terrein worden gespoten of met een platboot worden aangevoerd door te graven sloten. Hij wil duidelijkheid over de ophoging in verband met zijn eigendom. Verder is hij bang dat de kwaliteit van het water in de scheisloten tussen zijn percelen en die van Natuurmonumenten verslechtert. Dit vindt hij bezwaarlijk omdat zijn vee uit deze sloten drinkt. Naar aanleiding van deze zienswijzen c.q. opmerkingen het volgende. Zijn opmerking over de ontgrondingsnummers is juist. In de kennisgeving is abusievelijk nr aangegeven inplaats van nr Dit heeft geen gevolgen voor de afhandeling van de vergunning. Inmiddels is het duidelijk geworden hoe het werk zal worden uitgevoerd. De gewonnen grondspecie zal per buis in het depot worden gespoten. Om het depot wordt een perskade gelegd, die 5 meter uit de insteek van de scheisloten zal komen te liggen. Dit is aangegeven op de tekening, die bij de vergunningsvoorschriften behoort. Eveneens staat op deze tekening een dwarsprofiel met de afmeting van de perskade. Door deze aanpassing wordt tegemoet gekomen aan het bezwaar van de heer Verweij. De opmerking van de heer Verweij over de kwaliteit van het drinkwater in de scheisloten is door deze wijzigingen niet meer terzake doende. Het hele werkterrein is door dammen ed. afgesloten van de aangrenzende terreinen. De waterkwaliteit binnen het werkterrein zal door de werkzaamheden een korte tijd nadelig worden beïnvloed. Door de afscherming van het terrein van de aangrenzende gebieden zal de kwaliteit daar niet nadelig worden beïnvloed. 3

4 V. Beroep. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de datum van de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA 's- Gravenhage. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd. Hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 36 van de Wet op de Raad van State (algemene en bijzondere bepalingen over beroep) zijn van toepassing. Belanghebbenden die beroep hebben ingesteld, hebben de mogelijkheid een voorlopige voorziening te vragen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, indien gelet op de belangen onverwijlde spoed is vereist. Daarvoor is opnieuw een griffierecht verschuldigd. VI. Inwerkingtreding. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag waarop de termijn van 6 weken afloopt voor het indienen van een beroepschrift. Indien gedurende de termijn bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Tevens willen wij erop wijzen dat er andere vergunningen noodzakelijk kunnen zijn die verband houden met deze ontgronding. VII. Verzending. Een afschrift van dit besluit is toegezonden aan: a. de aanvrager van de vergunning: Vereniging Natuurmonumenten, Postbus 9955, 1243 ZS 's- Gravenland; b. Burgemeester en wethouders van Abcoude, Postbus 5, 1390 AA Abcoude; c. Waternet, t.a.v., Postbus 94370, 1090 GJ Amsterdam; d. De LTO-Utrecht, t.a.v. de heer A.F. van Rozen, Postbus 441, 3990 GE Houten; e. De heer M. Verweij, Botshol 14a, 1391 HP Abcoude. Gedeputeerde staten voornoemd, namens hen, Mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink, hoofd sector Ecologisch onderzoek en groene regelgeving. 4

5 BIJLAGE 1 Voorschriften behorende bij besluit van gedeputeerde staten van Utrecht d.d. 29 augustus 2006, sector RER, nr. 2006REG002672i De vergunning heeft betrekking op het ontgronden van gedeelten van de volgende percelen kadastraal bekend gemeente Abcoude, sectie d, nummers 1091, 1092,1094 en 109. UITVOERING 1. Bij de voorschriften behoort de volgende tekening: Herstelplan fase met tekening nr.: , Schalen 1: 1000, 1:5000 en 1: De percelen dienen te worden ontgrond zoals aangegeven op de in voorschrift 1 genoemde tekening. 3. Buiten de werkgrens zoals aangegeven op de in voorschrift 1 genoemde tekening mogen geen werkzaamheden plaatsvinden die relatie hebben met de ontgronding en het tijdelijk (bagger)depot. 4. De perskaden, die worden aangelegd evenwijdig aan de scheisloten van de percelen de nrs en 1093 moeten 5 meter uit de insteek van deze sloten komen te liggen. 5. Op de percelen nrs en 1092 mag een (bagger)depot worden gemaakt als aangegeven op de in voorwaarde 1 genoemde tekening. De bagger mag na inklinking op deze percelen worden verwerkt. De blijvende ophoging mag niet meer dan 0,30 meter zijn. 6. De perskade moet worden gemaakt volgens het dwarsprofiel zoals aangegeven op de in voorschrift 1 genoemde tekening. 7. Van het begin van elke periode van ontgronding moet een week tevoren schriftelijk worden kennis gegeven aan gedeputeerde staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 8. Binnen één week na gereedkomen van de ontgronding moet hiervan schriftelijk kennis gegeven worden aan gedeputeerde staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 9. De vergunning moet gedurende de uitvoering van de werkzaamheden op het terrein aanwezig zijn en op eerste vordering aan politie en aan de met toezicht op ontgrondingen belaste medewerkers worden getoond. METINGEN EN REGISTRATIES 10. Ten behoeve van het van provinciewege verrichten van controlemetingen moet de vergunninghouder meetgereedschap ter beschikking stellen. Hulp verlenen met het naar het werkterrein overbrengen van peilen, het aanbrengen van hoogtemerken, het doen van waterpassingen, opmetingen en dergelijke. De vergunninghouder moet desverlangd materialen voor het aanbrengen van hoogtemerken beschikbaar stellen. 5

6 11. De vergunninghouder dient elk jaar in de maand januari de gewonnen hoeveelheden specie gespecificeerd naar werk waarvoor het is geleverd, aan ons op te geven. BOUWGRONDSTOFFENBELEID 12. De vrijkomende veengrond (specie), circa m³, dient op de percelen de nrs en 1092 te worden opgeslagen en na inklinking ter plaatse worden verwerkt. 13. Het is verboden grondspecie van elders aan te voeren zonder toestemming van gedeputeerde staten. ARCHEOLOGIE 14. Indien bij graafwerkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijker wijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij volgens de Monumentenwet verplicht dit direct te melden (artikel 47). De melding dient te gebeuren bij het meldpunt archeologie van de provincie Utrecht ( of ). Bij het achterwege laten van een melding zijn de artikelen 56 en 57 van de Monumentenwet van toepassing. 15. Medewerkers van de provincie Utrecht die zijn belast met archeologie kunnen aanwijzingen geven over de uitvoering van de ontgronding. Deze dienen te worden opgevolgd. 16. Tijdens de graafwerkzaamheden dient aan (amateur) archeologen gelegenheid te worden gegeven tot het doen van archeologische waarnemingen. WATERHUISHOUDING 17. Ten behoeve van de waterbeheersing c.q. waterhuishouding moeten de aan het ontgrondings- en ophogingsterrein gelegen watergangen worden vrijgehouden van grond, bagger, etc. en zonodig op eerste aanzegging van ons worden opgeschoond. 18. Na de afwerking van het baggerdepot moet het oorspronkelijk slotenpatroon weer worden aangebracht NATUUR EN LANDSCHAP 19. Het ontgronde terrein, het baggerdepot en de perskaden moeten altijd worden vrijgehouden van afvalstoffen en indien nodig van ongewenste begroeiing. AFWERKING 20. Indien de afwerking van het terrein naar het oordeel van ons onvoldoende voortgang heeft, mag er geen veen (specie) meer worden ontgraven of afgevoerd. Indien de door of namens ons gegeven aanwijzingen of de afwerking van het terrein niet worden opgevolgd, is ontgraven van veen (specie) evenmin geoorloofd. 6

7 21. Het terrein moet binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van alle benodigde vergunningen of toestemmingen geheel afgewerkt worden opgeleverd. Onder vergunninghouder wordt verstaan Vereniging Natuurmonumenten, Postbus 9955, 1243 ZS s- Graven GRAVELAND 7