Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag.

Transcriptie

1 Vergunningverlening BESLUIT Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 13 november 2008 Team Groen, grond en water Nummer 2008INT Referentie ing. P. Drost Uw brief van 30 juni 2008 Doorkiesnummer Uw nummer WB/pgk/ada/ Faxnummer Bijlage diverse adres Onderwerp vergunning ontgronding nr Castellum Oost in de gemeente Houten Beslissing van Gedeputeerde Staten van Utrecht op de aanvraag ontvangen d.d. 2 juli 2008 van Roelofs Wegenbouw B.V., ingediend namens Rotij Projecten B.V., om vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet. I. Besluit. Wij hebben besloten de gevraagde vergunning te verlenen onder de voorschriften vermeld op bijlage 1. Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag. II. Omschrijving van de aanvraag. De nu voorliggende aanvraag om een ontgrondingsvergunning heeft betrekking op het graven van wegcunetten in het deelplan Castellum Oost te Houten. De vrijstelling artikel 3b van de ontgrondingenverordening provincie Utrecht is niet van toepassing, omdat de wegcunetten deels worden gegraven binnen de grenzen van een Archeologisch Monument. Het graven van de sleuven ten behoeve van de rioolbuizen valt onder de vrijstelling artikel 3f van de ontgrondingenverordening van de provincie Utrecht. Bij het graven van de wegcunetten komt circa m³ klei vrij. Het graven van de wegcunetten start na uitvoering van de ter plaatse uit te voeren bodemsanering. Voor deze sanering is door ons bij beschikking van 1 november 2006 het saneringsplan goedgekeurd. III. Procedure. Het verzoek is ontvangen op 2 juli Op 4 juli hebben wij de aanvrager verzocht de aanvraag aan te vullen. Op 10 juli hebben wij de gevraagde dwarsprofielen ontvangen. Overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is de aanvraag met bijbehorende stukken toegezonden aan de bestuursorganen Burgemeester en wethouders van Houten en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden heeft laten weten dat zij geen bezwaren heeft tegen vergunningverlening. De gemeente Houten heeft aangegeven dat de beoogde ontgronding in

2 overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan. Wel wijzen zij op de noodzaak van bodemsanering en andere aspecten met betrekking tot de bodemkwaliteit. Wij hebben de aanvraag ook voor advies toegezonden aan de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten. Hun visie is verwerkt in deze vergunning. De aanvraag met bijbehorende stukken en het ontwerpbesluit hebben gedurende 6 weken ter inzage gelegen en een ieder is in de gelegenheid gesteld zienswijzen ten aanzien van de aanvraag en het ontwerpbesluit kenbaar te maken. Er zijn geen zienswijzen ingebracht naar aanleiding van de aanvraag en het ontwerpbesluit. IV. Motivering. Op grond van het bovenstaande hebben wij het volgende overwogen. 1. Bouwgrondstoffenbeleid. De vergunningaanvraag moet passen in het bouwgrondstoffenbeleid zoals vastgelegd in het Bouwgrondstoffenplan provincie Utrecht van november Aan de volgende criteria moet zijn voldaan om binnen het Bouwgrondstoffenplan te vallen: a. Het moet gaan om een secundaire winning. b. Vrijkomende grond moet hoogwaardig worden toegepast. Deze aanvraag, waar het doel van de ontgronding de aanleg van wegcunetten is, is niet primair gericht op het winnen van delfstoffen. Bij de ontgronding komt circa m³ klei vrij. Een rapportage over de geschiktheid van de klei voor toepassing voor dijkverzwaring of grofkeramische industrie hebben wij op 18 september 2008 van de aanvrager ontvangen. Uit de rapportage van Roelofs Wegenbouw en Mos Grondmechanica blijkt dat de vrijkomende klei op Castellum Oost niet geschikt is voor de keramische industrie of voor dijkverzwaring. Het is derhalve toegestaan de vrijkomende klei ter plaatse te verwerken of in een depot binnen Houten Vinex op te slaan en later in het Vinex gebied Houten zuid te verwerken. Omdat de ontgronding niet een primaire winning is en de grond zo hoogwaardig mogelijk toegepast wordt, bestaat ingevolge het Bouwgrondstoffenbeleid geen bezwaar tegen de voorgenomen ontgronding. 2. Ruimtelijke Ordening. Door de gemeenteraad van Houten is op 29 januari 2008 het bestemmingsplan Castellum vastgesteld. Op 28 april 2008 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht het bestemmingsplan Castellum goedgekeurd. De te ontgronden percelen liggen binnen de bestemming Wegverkeer van het bestemmingsplan Castellum. Uit de doeleindenomschrijving van het bestemmingsplan blijkt dat de ontgronding in deze bestemming past. De gemeente Houten heeft per brief van 4 augustus 2008, nr. POW/8966 laten weten dat de ontgronding in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan. Planologisch is de ontgronding aanvaardbaar. 3. Archeologie. Het provinciaal beleid voor de archeologische monumentenzorg is er in de eerste plaats op gericht waardevolle archeologische vindplaatsen te behouden in de bodem. Dit beleid is nader uitgewerkt en vastgelegd in het provinciale Cultuurprogramma, in het Streekplan en in de Handleiding Bestemmingsplannen Buitengebied. Archeologisch onderzoek wordt in principe geadviseerd bij ruimtelijke plannen, indien bodemingrepen plaatsvinden in ongeroerde grond op plaatsen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de Archeologische Monumentenkaart of met een (middel)hoge verwachtingswaarde volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden. 2

3 In het plangebied ligt een wettelijk beschermd archeologisch monument van zeer hoge waarde volgens de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Het betreft een nederzettingsterrein met sporen vanaf de Late IJzertijd tot de Vroege Middeleeuwen (AMK-terrein 3523). Het oostelijk deel van het plangebied kent een hoge trefkans, het westelijk deel van het plangebied kent een lage trefkans volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). De hoge verwachting is in dit geval gebaseerd op de ligging op de Houtense stroomrug. De hoge archeologische verwachting wordt bevestigd door vondsten uit het plangebied die geregistreerd staan in Archis, de landelijk database van vondsten en vindplaatsen. Deze vondsten zijn vrijwel allemaal in verband te brengen met (een deel van) de vindplaats die als monument wettelijk beschermd wordt (IJzertijd, Romeinse Tijd), maar er zijn ook vondsten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd bekend. Afbeelding 1. Uitsnede uit de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) met daarop aangegeven de begrenzing van het plangebied. AMK-terrein 3523: Aangezien er bodemingrepen binnen de contouren van een wettelijk beschermd monument zijn gepland, dient de aanvrager Roelofs Wegenbouw BV vóór uitvoering van de geplande werkzaamheden in het bezit te zijn van een monumentenvergunning, aan te vragen bij de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) en te hebben voldaan aan de in de monumentenvergunning gestelde voorwaarden. 3

4 Een dergelijke vergunning is door de RACM reeds aan Rotij Projecten BV verleend voor het rooien van bomen, bodemsanering en archeologisch onderzoek binnen het plangebied Castellum Oost (brief RACM aan Rotij Projecten BV met kenmerk U JS/sb, d.d. 2 januari 2008). Indien de werkzaamheden voor het aanleggen van wegen binnen het plangebied eerder gepland zijn de werkzaamheden waar al een monumentenvergunning voor verleend is, dient een aparte monumentenvergunning aangevraagd te worden. Uit bovenstaande volgt dat met de uitvoering van de werkzaamheden niet eerder mag worden gestart, dan nadat al het noodzakelijke archeologisch onderzoek is afgerond. De provincie Utrecht ontvangt bericht van de aanvrager Roelofse Wegenbouw BV zodra het archeologisch onderzoek is afgerond. Deelgebied met hoge trefkans IKAW exclusief AMK-terrein: Voor het deel van het plangebied dat buiten het beschermde AMK-terrein ligt en waar een hoge trefkans volgens de IKAW geldt, wordt in verband met de zogenaamde Vinex-afspraken tussen de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten en de gemeente Houten geen vervolgonderzoek geadviseerd. Dit komt neer op een zogenaamd negatief selectieadvies. Dit negatief selectieadvies houdt in dat amateur-archeologen op eigen initiatief een opgraving mogen uitvoeren na verkregen toestemming van de RACM. Het is aan de lokale amateur-archeologen of zij deze toestemming willen aanvragen. Gezien de hoge trefkans volgens de IKAW en de aanwezigheid van een beschermd archeologisch monument in de directe omgeving, is het goed mogelijk dat zij hiervan gebruik zullen maken. Indien een opgraving door amateur-archeologen desondanks niet aan de orde is, zal amateur-archeologen de gelegenheid dienen te worden geboden om waarnemingen te doen en eventuele vondsten te registreren. Voor de coördinatie van de inzet van amateur-archeologen kunt u contact opnemen met Meldpunt Archeologie van de provincie Utrecht, de heer A. van Rooijen, telefoon Wij zijn van mening dat de archeologische belangen hiermee voldoende zijn meegewogen in de plannen. 4. Waterhuishouding. Het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden heeft laten weten dat zij instemmen met de ontgronding. Het graven van de wegcunetten heeft geen waterbelang. 5. Natuur en Landschap. Door de bouw van het Centrumplan Castellum Oost zal het landschap ten zuiden van Houten ingrijpend veranderen. Het afwegingsproces voor wat betreft natuur en landschap heeft reeds plaatsgevonden in het kader van het bestemmingsplan. 6. Bodemkwaliteit. Ter plaatse van de kadastrale percelen Houten, sectie B, nummers 306 en 307 is een geval van ernstige bodemverontreiniging bekend (UT0321 / 00112), deze dient vooraf gesaneerd te worden. Hiervoor is door ons bij beschikking van 1 november 2006 met kenmerk 2006WEM004595i en brief van 6 maart 2008 met kenmerk 2008INT het saneringsplan goedgekeurd. Het kadastraal perceel Houten, sectie B nr is deels onderzocht t.b.v. de bodemkwaliteitskaart van het spoortracé, daarbij is lichte DDT/DDE/DDD verontreiniging aangetroffen. De percelen sectie B nummers 306, 307 en 1932 in Houten vallen binnen de functie Wonen uit het Besluit Bodemkwaliteit. Vrijkomende grond uit eigen gebied moet bij het opnieuw toepassen in alle gevallen minimaal voldoen aan de bodemfunctieklasse Wonen en mag de kwaliteit van de ontvangende bodem niet verslechteren. 4

5 Het betreffende gebied is niet opgenomen in een actuele en geldende bodemkwaliteitskaart, bij toepassen van grond in het betreffende gebied moet daarom altijd bodemonderzoek plaats vinden naar de kwaliteit van de ontvangende bodem. Dit geldt ook voor grondverzet binnen het zelfde project. 7. Zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingebracht naar aanleiding van de aanvraag en het ontwerpbesluit. V. Beroep. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de datum van de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA 's- Gravenhage. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd. Hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 36 van de Wet op de Raad van State (algemene en bijzondere bepalingen over beroep) zijn van toepassing. Belanghebbenden die beroep hebben ingesteld, hebben de mogelijkheid een voorlopige voorziening te vragen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, indien gelet op de belangen onverwijlde spoed is vereist. Daarvoor is opnieuw een griffierecht verschuldigd. VI. Inwerkingtreding. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag waarop de termijn van 6 weken afloopt voor het indienen van een beroepschrift. Indien gedurende de termijn bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Tevens willen wij erop wijzen dat er andere vergunningen noodzakelijk kunnen zijn die verband houden met deze ontgronding. VII. Verzending. Een afschrift van dit besluit is toegezonden aan: a. de aanvrager van de vergunning; Roelofs Wegenbouw B.V., t.a.v. de heer A.G.H. Dijkstra, Postbus 12, 7683 ZG Den Ham; b. Rotij Projecten B.V., t.a.v. de heer G.J. ten Brinke, Postbus 252, 7640 AG Rijssen; c. Gemeente Houten, t.a.v. de heer J.G. Tonneijck, Postbus 30, 3990 DA Houten d. Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, t.a.v. de heer G. Boelhouwer, Postbus 550, 3990 GJ Houten; e. RACM, t.a.v. mevrouw drs. M.J.C.A. Schreurs, Postbus 1600, 3800 BP Amersfoort. Gedeputeerde Staten voornoemd, namens hen, Ir. A.M. van Oosterwyck, Teamleider team Groen, Grond en Water, afdeling Vergunningverlening 5

6 BIJLAGE 1 Voorschriften behorende bij besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht d.d. 13 november 2008, afdeling Vergunningverlening, nr. 2008INT De vergunning heeft betrekking op het ontgronden van de volgende percelen kadastraal bekend gemeente Houten, sectie B, nummers 306, 307 en UITVOERING 1. Bij de voorschriften behoren de volgende tekeningen Castellum Oost te Houten: a. Topografische kaart met tekeningnr ; b. Overzichtskaart wegcunetten met tekeningnr.: ; c. Matenplan met locaties dwarsprofielen wegcunetten met tekeningnr.: , schaal 1: 500; d. Principe Profielen Matenplan met tekeningnr.: , schaal 1: De percelen dienen te worden ontgrond zoals aangegeven op de in voorschrift 1 genoemde tekeningen. 3. De taluds van ingraving moeten worden gegraven zoals aangegeven op de in voorschrift 1, onder d genoemde tekening. 4. Van het begin van de ontgronding moet een week tevoren schriftelijk worden kennis gegeven aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Zie het meldingsformulier start uitvoering ontgronding in bijlage Binnen één week na gereedkomen van de ontgronding moet hiervan schriftelijk kennis gegeven worden aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 6. Het is niet toegestaan te starten met het graven van de wegcunetten voordat ter plaatse van de percelen 306 en 307 een geval van ernstige bodemverontreiniging (UT0321 / 00112) is gesaneerd. 7. De vergunning moet gedurende de uitvoering van de werkzaamheden op het terrein aanwezig zijn en op eerste vordering aan politie en aan de met toezicht op ontgrondingen belaste medewerkers worden getoond. METINGEN EN REGISTRATIES 8. Ten behoeve van het van provinciewege verrichten van controlemetingen moet de vergunninghouder meetgereedschap ter beschikking stellen. Hulp verlenen met het naar het werkterrein overbrengen van peilen, het aanbrengen van hoogtemerken, het doen van waterpassingen en opmetingen en dergelijke. De vergunninghouder moet desverlangd materialen voor het aanbrengen van hoogtemerken beschikbaar stellen. 6

7 BOUWGRONDSTOFFENBELEID 9. Van de vrijkomende klei, dient de klei die geschikt is voor de grofkeramische industrie of dijkverzwaring hiervoor te worden bestemd. Het is toegestaan de vrijkomende klei, maximaal circa m³, ter plaatse te verwerken of in een depot binnen Houten Vinex op te slaan en later in het Vinex gebied Houten zuid te verwerken. 10. Het is verboden grondspecie van elders aan te voeren zonder toestemming van Gedeputeerde Staten. ARCHEOLOGIE 11. De uitvoering van de graafwerkzaamheden mag niet eerder worden gestart, dan nadat al het noodzakelijke archeologisch onderzoek is afgerond overeenkomstig de vergunning die door de RACM aan Rotij Projecten BV is verleend. De provincie Utrecht ontvangt bericht van de aanvrager Roelofse Wegenbouw BV zodra het archeologisch onderzoek is afgerond. 12 In het deelgebied met hoge trefkans volgens de IKAW, exclusief AMK-terrein, dient aan amateur archeologen gelegenheid te worden gegeven tot het doen van archeologische waarnemingen en eventuele vondsten te registreren. Hiervoor is toestemming van de RACM vereist. 13. Indien bij graafwerkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijker wijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij volgens de Monumentenwet verplicht dit direct te melden (artikel 53). De melding dient te gebeuren bij het meldpunt archeologie van de provincie Utrecht ( ). Bij het achterwege laten van een melding zijn de artikelen 61 en 62 van de Monumentenwet van toepassing. 14. Medewerkers van de provincie Utrecht die zijn belast met archeologie kunnen aanwijzingen geven over de uitvoering van de ontgronding. Deze dienen te worden opgevolgd. NATUUR EN LANDSCHAP 15. Het ontgronde terrein moet altijd worden vrijgehouden van afvalstoffen en indien nodig van ongewenste begroeiing. AFWERKING 16. Indien de afwerking van het terrein naar het oordeel van ons onvoldoende voortgang heeft, mag er geen klei meer worden ontgraven of afgevoerd. Indien de door of namens ons gegeven aanwijzingen of de afwerking van het terrein niet worden opgevolgd, is ontgraven van klei evenmin geoorloofd. 17. Het terrein moet binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van alle benodigde vergunningen of toestemmingen geheel afgewerkt worden opgeleverd. Onder vergunninghouder wordt verstaan Roelofs Wegenbouw BV. 7

8 BIJLAGE 2 Meldingsformulier start werkzaamheden ontgrondingsvergunning Nummer vergunning: 2008INT Datum vergunning: 13 november 2008 Ontgrondingsnummer: 1503 Vergunninghouder: Roelofs Wegenbouw BV Contactpersoon : tel De vergunninghouder zorgt er voor dat dit formulier tenminste één week voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, ingevuld en ondertekend wordt opgestuurd of gefaxt naar onderstaande adres. Gegevens van het werk: Startdatum werk: Mogelijke einddatum werk Bijzonderheden Plaats en datum Naam en handtekening Opsturen of faxen naar Provincie Utrecht Afdeling Handhaving t.a.v. de heer M. Heil Postbus TH Utrecht Tel Fax