Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag.

Transcriptie

1 Afdeling Vergunningverlening BESLUIT Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 28 januari 2008 Team Groen, Grond en Water Nummer 2008INT Referentie ing. M. klein Tank Uw brief van 21 juni 2007 Doorkiesnummer Uw nummer ON-D Faxnummer Bijlage diverse adres Onderwerp vergunning ontgronding nr. 1476, woningbouwlocatie Buurstede, Veenendaal-Oost Beslissing van Gedeputeerde Staten van Utrecht op de aanvraag d.d. 25 juni 2007 van de gemeente Veenendaal om vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet. I. Besluit. Wij hebben besloten de gevraagde vergunning te verlenen onder de voorschriften vermeld op bijlage 1. Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag. II. Omschrijving van de aanvraag. De nu voorliggende aanvraag om een ontgrondingsvergunning heeft betrekking op de aanleg van watergangen in de woningbouwlocatie Buurstede, Veenendaal-Oost. Het plangebied wordt begrensd door de Rondweg-Oost, de Spitsbergenweg, de Dragonderweg en de Benedeneind (zie overzichtskaart met tekeningnr in de bijlage). Bij deze ontgronding komt circa m³ bovengrond en zand vrij die ter plaatse verwerkt zal worden. III. Procedure. Het verzoek is compleet ontvangen op 25 juni Overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is de aanvraag met bijbehorende stukken toegezonden aan het Waterschap Vallei en Eem (WVE). WVE heeft laten weten geen bezwaren te hebben tegen vergunningverlening. Tevens hebben wij de aanvraag en het ontwerpbesluit toegezonden aan de vaste adviserende instantie de LTO Utrecht. De aanvraag met bijbehorende stukken en het ontwerpbesluit hebben gedurende 6 weken ter inzage gelegen en een ieder is in de gelegenheid gesteld zienswijzen ten aanzien van de aanvraag en het ontwerpbesluit kenbaar te maken. Er zijn geen zienswijzen ingebracht.

2 IV. Motivering. Op grond van het bovenstaande hebben wij het volgende overwogen. 1. Bouwgrondstoffenbeleid. De vergunningaanvraag moet passen in het bouwgrondstoffenbeleid zoals vastgelegd in het Bouwgrondstoffenplan provincie Utrecht van november Aan de volgende criteria moet zijn voldaan om binnen het Bouwgrondstoffenplan te vallen: a. Het moet gaan om een secundaire winning. b. Vrijkomende grond moet hoogwaardig worden toegepast. Deze aanvraag, waar het doel van de ontgronding het graven van watergangen voor waterberging is, is niet primair gericht op het winnen van delfstoffen. Bij de ontgronding komt circa m³ bovengrond en zand vrij. De bovengrond en zand zijn niet geschikt voor andere hoogwaardige doeleinden dan waarvoor ze ingezet worden. Er bestaat dan ook geen bezwaar tegen het voornemen om de vrijkomende grondstoffen binnen het project te verwerken. Omdat de ontgronding niet een primaire winning is en de grond hoogwaardig toegepast wordt, bestaat ingevolge het Bouwgrondstoffenbeleid geen bezwaar tegen de voorgenomen ontgronding. 2. Ruimtelijke Ordening. De te ontgronden percelen liggen binnen de bestemming wonen van het bestemmingsplan Veenendaal- Oost van de gemeente Veenendaal. De gemeenteraad van Veenendaal heeft het plan bij besluit van 14 december 2006 vastgesteld. Met dit bestemmmingsplan wordt de realisering van een nieuwe woonwijk van 3000 tot 3500 woningen beoogd. Op basis van het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) is een procedure voor de m.e.r. doorlopen, welke gekoppeld was aan de bestemmingsplanprocedure. Het gebied van het bestemmingsplan Veenendaal-Oost is in zijn geheel geprojecteerd binnen de stedelijke bebouwingscontour voor Veenendaal, zoals vastgelegd in het Streekplan Utrecht Op 26 juni 2007 heeft Gedeputeerde Staten een goedkeuringsbesluit voor het bestemmingsplan Veenendaal-Oost genomen. Planologisch is de geplande ontgronding aanvaardbaar. 3. Archeologie. Het provinciale beleid voor de archeologische monumentenzorg is er in de eerste plaats op gericht waardevolle archeologische vindplaatsen te behouden in de bodem. Dit beleid is nader uitgewerkt en vastgelegd in de provinciale cultuurnota, in het streekplan en in de Handleiding Bestemmingsplannen Buitengebied. Archeologisch onderzoek wordt in principe geadviseerd bij ruimtelijke plannen, indien bodemingrepen plaatsvinden in ongeroerde grond op plaatsen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) of met een (middel)hoge verwachtingswaarde volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). De ontgronding ligt niet op een terrein zoals aangeduid op de AMK. De ontgronding bevindt zich in een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde volgens de IKAW. In het kader van de m.e.r. is er een cultuurtechnisch onderzoek uitgevoerd (RAAP-rapport 114: D. Bekius e.a., Plangebied Veenendaal-Oost, gemeente Veenendaal; een cultuurhistorisch onderzoek in het kader van de m.e.r., Amsterdam, 13 december 2004). De provinciale archeoloog kan zich vinden in de aanbeveling dat geen nader onderzoek hoeft te worden uitgevoerd naar de verwachte Steentijd- 2

3 vindplaatsen op de dekzandruggen in het plangebied, aangezien deze al grotendeels verstoord zijn door vroegere en meer recente grondwerkzaamheden. Het rapport doet echter geen uitspraken over de wijze waarop rekening gaat worden gehouden met de verwachte sporen van veenontginning uit de (Late) Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. De archeologische informatie uit deze sporen kan voor Veenendaal een waardevolle aanvulling vormen op de (schaarse) historische informatie op het gebied van de veenontginningen. Aanbevolen wordt om (amateur-) archeologen in de gelegenheid te stellen tijdens de (voorbereidende) graafwerkzaamheden waarnemingen te doen en eventuele vondsten te verzamelen. De gemeente Veenendaal heeft in de aanvraag aangegeven dat tijdens de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden een amateur-archeoloog toezicht zal houden. In bijlage 1 is m.b.t. archeologisch onderzoek hieromtrent een voorschrift opgenomen. Wij zijn van mening dat de archeologische belangen hiermee voldoende zijn meegewogen in de plannen. 4. Waterhuishouding. Ten behoeve van de regulering van de waterhuishouding worden op de woningbouwlocatie Buurstede diverse watergangen gerealiseerd. De ontgrondingen zijn noodzakelijk in verband met de vereiste waterberging en waterafvoer. Er wordt tot maximaal 1,5 meter minus maaiveld ontgraven. De grondwaterstand varieert van 0,6 tot 1,0 meter beneden maaiveld. Conform de provinciale ontgrondingsverordening zijn alleen de watergangen met een bovenbreedte groter dan 10 meter vergunningplichtig en daardoor betrokken bij de aanvraag. Met betrekking tot de waterhuishoudkundige aspecten heeft overleg plaatsgevonden tussen de gemeente Veenendaal, het Waterschap Vallei en Eem (WVE) en de provincie Utrecht. De te ontgraven waterpartijen moeten ingepast worden binnen het huidige watersysteem. De totale afwatering in zuidelijke richting vormt een probleem. Om dit probleem tijdens de ontwikkeling van het gebied het hoofd te bieden, zullen bestaande watergangen met bovenbreedtes kleiner dan 10 meter tijdelijk omgelegd worden. Een ander aandachtspunt is het uiteindelijke waterpeil in de geplande watergangen, welke mogelijk 0,20 meter lager uitkomt dan in eerste instantie voorzien was. De dimensionering van de uiteindelijke watergangen met een bovenbreedte groter dan 10 meter, die bij de aanvraag van de ontgrondingsvergunning betrokken zijn, staan niet ter discussie. Zodra de (tijdelijke) oplossingen bekend zijn, zal de gemeente bij het WVE een keurvergunning aanvragen die naar verwachting eind 2007 zal worden afgegeven. De waterhuishoudkundige aspecten van zowel de vergunningplichtige als nietvergunningplichtige watergangen worden in dit kader nader afgewogen. Het WVE heeft laten weten dat zij geen bezwaren hebben tegen de vergunningverlening voor de ontgrondingen. 5. Natuur en Landschap. De nieuwbouwlocatie Buurstede heeft momenteel een hoofdzakelijk agrarische bestemming. Door de geplande woningbouw zal het landschap aanzienlijk worden veranderd. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een natuurgebiedsplan, waarin nieuw te ontwikkelen natuurgebieden aangewezen worden. De geplande ontgrondingen liggen buiten de Ecologische Hoofdstructuur. Bij de totstandkoming van onder andere het Streekplan en bij de procedures voor de goedkeuring van het bestemmingsplan Veenendaal-Oost en de m.e.r.-procedure heeft al een belangenafweging plaatsgevonden omtrent natuur en landschap. Wij zijn van mening dat de belangen van 3

4 landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden voldoende zijn meegewogen in de voorgenomen plannen. 6. Bodemkwaliteit In het plangebied van nieuwbouwlocatie Buurstede bevinden zich enkele gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb), waarvoor beschikkingen tot instemming met saneringsplannen zijn afgegeven door de provincie Utrecht. Het betreffen de volgende besluiten: Beschikking saneringsplan Dragonderweg perceel K 4115 te Veenendaal, Wbb-code UT0345/00218, nummer 2006WEM003571i, 29 augustus 2006; Beschikking saneringsplan Dragonderweg 18 te Veenendaal, Wbb-code UT0345/00224, nummer 2007INT201368, 16 juli 2007; Beschikking vaststelling ernst en spoed en instemming saneringsplan plangebied Veenendaal-Oost te Veenendaal, Wbb-code UT0345/00211, 5 september In het kader van deze beschikkingen zijn de belangen afgewogen, die bij de bodemsaneringen een rol spelen. 7. Zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingebracht. V. Beroep. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de datum van de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA 's- Gravenhage. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd. Hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 36 van de Wet op de Raad van State (algemene en bijzondere bepalingen over beroep) zijn van toepassing. Belanghebbenden die beroep hebben ingesteld, hebben de mogelijkheid een voorlopige voorziening te vragen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, indien gelet op de belangen onverwijlde spoed is vereist. Daarvoor is opnieuw een griffierecht verschuldigd. VI. Inwerkingtreding. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag waarop de termijn van 6 weken afloopt voor het indienen van een beroepschrift. Indien gedurende de termijn bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Tevens willen wij erop wijzen dat er andere vergunningen noodzakelijk kunnen zijn die verband houden met deze ontgronding. 4

5 VII. Verzending. Een afschrift van dit besluit is toegezonden aan: a. de aanvrager van de vergunning: Gemeente Veenendaal, t.a.v. de heer M. van Rossum, Postbus 1100, 3900 BC Veenendaal; b. terinzagelegging van de vergunning: Burgemeester en wethouders van Veenendaal, Informatiecentrum, Postbus 1100, 3900 BC Veenendaal; c. DHV B.V., Ruimte en Beleid, t.a.v. de heer R. Engbers, Postbus 927, 7400 AX Deventer; d. Waterschap Vallei en Eem, t.a.v. de heer M. Bulsink, Postbus 330, 3830 AJ Leusden; e. LTO Utrecht, t.a.v. de heer A.F. van Rozen, Postbus 441, 3990 GE Houten. Gedeputeerde Staten voornoemd, namens hen, Mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink, Afdelingsmanager Vergunningverlening 5

6 BIJLAGE 1 Voorschriften behorende bij ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht d.d. 28 januari 2008, afdeling Vergunningverlening, nr. 2008INT De vergunning heeft betrekking op het ontgronden van de volgende percelen kadastraal bekend gemeente Veenendaal, sectie K, nummers 4500, 4152, 4156, 4164, 4165, 4146, 4183, 4166, 4167, 4702, 4705, 3111, 4115 en UITVOERING 1. Bij de voorschriften behoren de volgende tekeningen: a. Nieuwbouwproject Buurstede, Veenendaal-Oost te Veenendaal, Omgevingskaart met tekeningnr.: , schaal 1: ; b. Nieuwbouwproject Buurstede, Veenendaal-Oost te Veenendaal, Inrichtingsplan en Profielen met tekeningnr.: , schaal inrichtingsplan 1: en overall profielen 1: De percelen dienen te worden ontgrond zoals aangegeven op de in voorschrift 1 genoemde tekeningen. 3. De blijvende taluds van ingraving moeten worden gegraven zoals aangegeven op de in voorschrift 1, onder b. genoemde tekening. 4. Van het begin van elke periode van ontgronding moet een week tevoren schriftelijk worden kennis gegeven aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 5. Binnen één week na gereedkomen van de ontgronding moet hiervan schriftelijk kennis gegeven worden aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 6. De vergunning moet gedurende de uitvoering van de werkzaamheden op het terrein aanwezig zijn en op eerste vordering aan politie en aan de met toezicht op ontgrondingen belaste medewerkers worden getoond. METINGEN EN REGISTRATIES 7. Ten behoeve van het van provinciewege verrichten van controlemetingen moet de vergunninghouder meetgereedschap ter beschikking stellen. Hulp verlenen met het naar het werkterrein overbrengen van peilen, het aanbrengen van hoogtemerken, het doen van waterpassingen en opmetingen en dergelijke. De vergunninghouder moet desverlangd materialen voor het aanbrengen van hoogtemerken beschikbaar stellen. BOUWGRONDSTOFFENBELEID 8. Het is toegestaan om de vrijkomende grond ter plaatse van de te realiseren watergangen, maximaal circa m³, binnen de nieuwbouwlocatie te verwerken. 9. Het is verboden grondspecie van elders aan te voeren zonder toestemming van Gedeputeerde Staten. 6

7 ARCHEOLOGIE 10. Indien bij graafwerkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijker wijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij volgens de Monumentenwet verplicht dit direct te melden (artikel 47). De melding dient te gebeuren bij het meldpunt archeologie van de provincie Utrecht ( of ). Bij het achterwege laten van een melding zijn de artikelen 56 en 57 van de Monumentenwet van toepassing. 11. Medewerkers van de provincie Utrecht die zijn belast met archeologie kunnen aanwijzingen geven over de uitvoering van de ontgronding. Deze dienen te worden opgevolgd. 12. Tijdens de graafwerkzaamheden dient een (amateur-) archeoloog aanwezig te zijn die de gelegenheid wordt gegeven tot het doen van archeologische waarnemingen. WATERHUISHOUDING 13. Ten behoeve van de waterbeheersing c.q. waterhuishouding moeten de aan het ontgrondingsterrein gelegen watergangen worden vrijgehouden van grond, bagger, etc. en zonodig op eerste aanzegging van ons worden opgeschoond. NATUUR EN LANDSCHAP 14. Het ontgronde terrein moet altijd worden vrijgehouden van afvalstoffen en indien nodig van ongewenste begroeiing. BODEMKWALITEIT 15. Ter plaatse van de aanwezige bodemverontreinigingen dienen het grondverzet, het eventuele hergebruik en de afvoer van verontreinigde grond uitgevoerd te worden conform het gestelde in de beschikkingen tot instemming met het saneringsplan (Wet bodembescherming). De betreffende beschikkingen zijn opgesomd in hoofdstuk IV, paragraaf De werkzaamheden van de bodemsaneringen dienen voorafgaand aan of in combinatie met de ontgrondingswerkzaamheden te worden uitgevoerd. Daarbij zijn de voorschriften die opgenomen zijn in de beschikkingen leidend. Te allen tijde dienen de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften, die vastgesteld zijn voor de bodemsanering, te worden opgevolgd. AFWERKING 17. Indien de afwerking van het terrein naar het oordeel van ons onvoldoende voortgang heeft, mag er geen bovengrond of zand meer worden ontgraven of afgevoerd. Indien de door of namens ons gegeven aanwijzingen of de afwerking van het terrein niet worden opgevolgd, is ontgraven van bovengrond of zand evenmin geoorloofd. 18. Het terrein moet binnen 3 jaar na het onherroepelijk worden van alle benodigde vergunningen of toestemmingen geheel afgewerkt worden opgeleverd. Onder vergunninghouder wordt verstaan gemeente Veenendaal. 7