Er zijn geen zienswijzen ingebracht naar aanleiding van de aanvraag en het ontwerpbesluit.

Transcriptie

1 Afdeling Vergunningverlening BESLUIT Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 20 november 2008 Team Groen, Grond en Water Nummer 2008INT Referentie ing. P. Drost Uw brief van 22 juli 2008 Doorkiesnummer Uw nummer 2008/4206 Faxnummer Bijlage - adres Peter.Drost@provincie-utrecht.nl Onderwerp vergunning ontgronding nr Valleikanaal in Veenendaal. Beslissing van Gedeputeerde Staten van Utrecht op de aanvraag ontvangen op 24 juli 2008 van Waterschap Vallei en Eem om vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet. I. Besluit. Wij hebben besloten de gevraagde vergunning te verlenen onder de voorschriften vermeld op bijlage 1. Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag. II. Omschrijving van de aanvraag. De nu voorliggende aanvraag om een ontgrondingsvergunning heeft betrekking op de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs het Valleikanaal in het stedelijk gebied van Veenendaal. De werkzaamheden worden uitgevoerd op percelen die eigendom zijn van de gemeente Veenendaal en het Waterschap Vallei en Eem. Bij deze ontgronding komt circa m³ bovengrond vrij die zal worden afgevoerd naar een nog nader te bepalen locatie. De vrijstelling artikel 3a van de ontgrondingenverordening provincie Utrecht is niet van toepassing, omdat op diverse plaatsen het maaiveld meer dan 1,0 meter wordt verlaagd. III. Procedure. Het verzoek is compleet ontvangen op 24 juli Overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is de aanvraag met bijbehorende stukken toegezonden aan burgemeester en wethouders van Veenendaal en het Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied. De gemeente Veenendaal heeft laten weten dat zij geen bezwaren hebben tegen vergunningverlening. De aanvraag met bijbehorende stukken en het ontwerpbesluit hebben gedurende 6 weken ter inzage gelegen en een ieder is in de gelegenheid gesteld zienswijzen ten aanzien van de aanvraag en het ontwerpbesluit kenbaar te maken. Er zijn geen zienswijzen ingebracht naar aanleiding van de aanvraag en het ontwerpbesluit.

2 IV. Motivering. Op grond van het bovenstaande hebben wij het volgende overwogen. 1. Bouwgrondstoffenbeleid. De vergunningaanvraag moet passen binnen het bouwgrondstoffenbeleid zoals vastgelegd in het Bouwgrondstoffenplan provincie Utrecht van november Aan de volgende criteria moet zijn voldaan om binnen het Bouwgrondstoffenplan te vallen: a. Het moet gaan om een secundaire winning. b. Vrijkomende grond moet hoogwaardig worden toegepast. Deze aanvraag, waar het doel van de ontgronding natuurontwikkeling is, is niet primair gericht op het winnen van delfstoffen. Bij de ontgronding komt m³ bovengrond vrij. Deze grond vervalt aan de aannemer en zal worden afgevoerd naar een gronddepot. Omdat de ontgronding niet een primaire winning is en op basis van marktwerking kan worden aangenomen dat de grond zo hoogwaardig mogelijk zal worden toegepast, bestaat ingevolge het Bouwgrondstoffenbeleid geen bezwaar tegen de voorgenomen ontgronding. 2. Ruimtelijke Ordening. De gemeente Veenendaal heeft ons per brief van 16 september 2008, kenmerk 2008/SOB laten weten dat de ontgrondingsaanvraag ten behoeve van de verbetering van de ecologische inrichting van de oevers van het Valleikanaal (De Grift) past in de ruimtelijke visie, zoals verwoord in het Groenstructuurplan en het Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Veenendaal. Het Valleikanaal (De Grift) en bijbehorende oevers, waar de ontgronding betrekking op heeft, ligt in diverse bestemmingsplannen, namelijk: - Woongebieden-West (onlangs goedgekeurd); - Woongebieden-Noord (ligt ter goedkeuring bij GS) - Bestemmingsplan Duivenweide, 1981; - Bestemmingsplan Schrijverspark 2002; - Tussen Grift en Spoor, onlangs in ontwerp ter visie gelegd. Wordt in november aan de gemeenteraad ter vaststelling aangeboden. In alle gevallen is de bestemming water en groen of groenvoorziening van toepassing, waarbinnen een ecologische inrichting van de oevers mogelijk is. Ruimtelijk en planologisch gezien heeft de gemeente Veenendaal geen bezwaar tegen de afgifte van de ontgrondingsvergunning. Planologisch is de ontgronding aanvaardbaar. 3. Archeologie. Het provinciaal beleid voor de archeologische monumentenzorg is er in de eerste plaats op gericht waardevolle archeologische vindplaatsen te behouden in de bodem. Dit beleid is nader uitgewerkt en vastgelegd in het provinciale Cultuurprogramma, in het Streekplan en in de Handleiding Bestemmingsplannen Buitengebied. Archeologisch onderzoek wordt in principe geadviseerd bij ruimtelijke plannen, indien bodemingrepen plaatsvinden in ongeroerde grond op plaatsen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) of met een (middel)hoge verwachtingswaarde volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). In het plangebied liggen geen terreinen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de AMK. De historische kern van Veenendaal (monumentnummer 12205) ligt op 150 m afstand van het plangebied. Een groot deel van het plangebied ligt in een niet gekarteerde zone volgens de IKAW. De overige delen van het plangebied hebben een lage trefkans volgens de IKAW of liggen in/grenzen aan een zone met een middelhoge trefkans volgens de IKAW. De middelhoge verwachting is in dit geval gebaseerd op de aanwezigheid van lage dekzandruggen/-koppen. Het noordelijke uiteinde van het plangebied grenst aan de Emminkhuizerberg, waar een hoge trefkans geldt volgens de IKAW. (Zie afbeelding IKAW op blz. 4.) Deze IKAW is gebaseerd op de huidige kennis van de relatie tussen het landschap, de bodemgesteldheid en activiteiten van mensen in het verleden (o.a. wonen, akkerbouw). Hoe hoger de trefkans van een gebied, hoe groter de kans wordt geacht dat bij werkzaamheden in de bodem 2

3 archeologische resten worden aangetroffen. Opgemerkt moet worden, dat de begrenzing van de zones indicatief is, zeker wanneer tot perceelniveau wordt ingezoomd. Verder heeft de verwachtingswaarde op de IKAW vooral betrekking op vindplaatsen ouder dan de Late Middeleeuwen. Voor uitspraken over een verwachting voor vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en jonger dient aanvullend (historisch) onderzoek te worden uitgevoerd (zogenaamd bureauonderzoek). bijstellen/versterken archeologische verwachting Er zijn geen aanwijzingen om de lage archeologische verwachting van een gedeelte van het plangebied omhoog bij te stellen op basis van Archis, de landelijk database van vondsten en vindplaatsen of de Cultuur Historische Hoofdstructuur.Uit het plangebied of directe omgeving zijn (nog) geen archeologische vondsten bekend volgens Archis. Wel zijn er aanwijzingen om de middelhoge verwachting gekoppeld aan de dekzandkop gelegen ten oosten van Veenendaal en aan weerszijden van het Valleikanaal naar beneden bij te stellen. Uit eerder uitgevoerd onderzoek in de nabije omgeving blijkt namelijk dat aan de oostzijde van Veenendaal de top van het dekzand is verstoord als gevolg van veenwinning in de 16 e en 17 e eeuw (RAAP-rapport 1114, RAAP-rapport 801, RAAP-notitie 235). Het is waarschijnlijk dat eenzelfde aftopping heeft plaatsgevonden ter plaatse van voornoemde dekzandkop. Dit zou betekenen dat er geen archeologische waarden uit de Steentijd verwacht kunnen worden. Voor de zone langs het Gelders Benedeneind geldt op basis van RAAP-rapport 1114 een hoge verwachting voor de periode Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd. Recent onderzoek (Grontmij Archeologische Rapporten 636) toont aan dat het perceel Gelders Benedeneind 23 lokaal is opgehoogd met afbraakpuin van een oudere boerderij die tijdens WOII is verwoest. Volgens mondelinge overlevering zou dit ook gelden voor de naburige boerderijen langs de Bisschop Davidsgrift. De archeologische verwachting voor het merendeel van het plangebied is laag of onbekend. Daarbij zijn de meeste bodemingrepen beperkt van omvang en diepte. Op basis hiervan wordt professioneel archeologisch onderzoek niet noodzakelijk bevonden. Omdat echter voor een deel van het plangebied een hoge verwachting geldt voor de Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd en omdat een onbekende verwachting niet per definitie een lage verwachting betekent, is het wenselijk om zicht te krijgen op wat er eventueel in de bodem aanwezig is. Daarom is het noodzakelijk dat bij de ontgrondingswerkzaamheden op een aantal specifieke locaties amateurarcheologen aanwezig zijn, opdat zij waarnemingen kunnen doen en eventuele vondsten kunnen registreren. Uitgangspunt bij het aanwijzen van locaties waar de inzet van amateur-archeologen noodzakelijk is, is een hoge of onbekende verwachtingswaarde en/of een omvangrijke(re) ontgraving. In elk geval is voor de gebieden aangegeven als onderzoeksgebieden A t/m C op bijgevoegde afbeelding de inzet van amateurarcheologen vereist. Hiertoe dient tenminste drie weken voor de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden contact te worden opgenomen met het provinciale Meldpunt Archeologie, (dhr. Ton van Rooijen). De heer T. van Rooijen verzorgt dan de inzet van amateurarcheologen. Te zijner tijd kunnen in overleg aanvullende gebieden worden aangewezen waar de aanwezigheid van amateur-archeologen bij omvangrijke(re) ontgravingen gewenst is. Dit hangt met name af van waar de ontgrondingswerkzaamheden starten en van de bevindingen in het veld. 3

4 Onderzoekslocatie C (deelgebied 2) Onderzoeksloc atie B (deelgebied 3) Onderzoekslocatie A 4. Waterhuishouding. De ontgrondingsaanvraag is ingediend door het Waterschap Vallei en Eem. Zij hebben de waterhuishoudkundige aspecten van het project beoordeeld. 5. Natuur, Landschap en Cultuurhistorie. In dit project worden binnen het stedelijk gebied van Veenendaal langs het Valleikanaal, op locaties waar voldoende ruimte is, natuurvriendelijke oevers gerealiseerd. Dit betreft een uitwerking van het Beleidsplan Natuur en Landschap Provincie Utrecht 1992, het Werkdocument Ecologische Verbindingszones 1994 en het Natuurgebiedsplan Gelderse Vallei, herziening februari Het Valleikanaal vormt een verbinding tussen de uiterwaarden van de Nederrijn in het zuiden en de Eem en de Barneveldse Beek in het noorden. Doel van de ecologische verbindingszone (EVZ) is om de migratie en het leefgebied van soorten die gebonden zijn aan het kanaal, de oevers en direct naastgelegen natuurgebieden te vergroten. Gestreefd wordt naar een EVZ met natuurvriendelijke (riet)oevers en op verschillende locaties ontwikkeling van stapstenen met poelen en schraalgraslanden. De fysieke ruimte langs het Valleikanaal in Veenendaal is beperkt. De natuurvriendelijke inrichting van de oevers worden gerealiseerd op locaties die in gebruik zijn als stedelijk groen. Er zijn 3 principe profielen die worden toegepast afhankelijk van de beschikbare ruimte, te weten: Variant 1, beschoeiing / damwand op waterniveau met flauwe oever; Variant 2, beschoeiing / damwand op waterniveau met plasberm (combinatieprofiel); Variant 3, breed geleidelijk aflopende oeverzone, beschoeiing / damwand op waterniveau met plasberm. Zie voor de principeprofielen bijlage 1, tekening nr Wij zijn van oordeel dat de oeverinrichting bijdraagt aan het functioneren van het Valleikanaal als ecologische verbindingszone. 6. Zienswijzen. Er zijn geen zienswijzen ingebracht naar aanleiding van de aanvraag en het ontwerpbesluit. 4

5 V. Beroep. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de datum van de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA 's- Gravenhage. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd. Hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 36 van de Wet op de Raad van State (algemene en bijzondere bepalingen over beroep) zijn van toepassing. Belanghebbenden die beroep hebben ingesteld, hebben de mogelijkheid een voorlopige voorziening te vragen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, indien gelet op de belangen onverwijlde spoed is vereist. Daarvoor is opnieuw een griffierecht verschuldigd. VI. Inwerkingtreding. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag waarop de termijn van 6 weken afloopt voor het indienen van een beroepschrift. Indien gedurende de termijn bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Tevens willen wij erop wijzen dat er andere vergunningen noodzakelijk kunnen zijn die verband houden met deze ontgronding. VII. Verzending. Een afschrift van dit besluit is toegezonden aan: a. De aanvrager van de vergunning: Waterschap Vallei en Eem; t.a.v. de heer J.H. Clevering, Postbus 330, 3830 AJ Leusden; b. Burgemeester en wethouders van Veenendaal, t.a.v. de heer H. Ytsma, Postbus 1100, 3900 BC Veenendaal; c. Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied, t.a.v. de heer P. Strijland, Kanaalweg 95B, 3533 HH Utrecht. Gedeputeerde Staten voornoemd, namens hen, Ir. A.M. van Oosterwyck, Teamleider Groen, Grond en Water Afdeling Vergunningverlening 5

6 BIJLAGE 1 Voorschriften behorende bij besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht d.d. 20 november 2008 Afdeling Vergunningverlening, nr. 2008INT UITVOERING 1. Bij de voorschriften behoren de volgende tekeningen EVZ Valleikanaal te Veenendaal: a. Overzichtstekening Blad 01, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: ; b. Overzichtstekening Blad 02, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: ; c. Overzichtstekening Blad 03, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: ; d. Overzichtstekening Blad 04, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: ; e. Overzichtstekening Blad 05, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: ; f. Overzichtstekening Blad 06, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: ; g. Principeprofielen, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: ; h. Profielen 27 t/m 60, blad 01, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: ; i. Profielen 63 t/m 101, blad 02, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: ; j. Profielen 103 t/m 132, blad 03, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: ; k. Details, d.d. 30 mei 2008, met tekeningnr ; l. Deelgebieden 1 t/m 3, d.d. 17 juli 2008, met tekeningnr.: De percelen dienen te worden ontgrond zoals aangegeven op de in voorschrift 1 genoemde tekeningen. 3. Van het begin van de ontgronding moet een week tevoren schriftelijk worden kennis gegeven aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht (zie bijlage 2). 4. Binnen één week na gereedkomen van de ontgronding moet hiervan schriftelijk kennis gegeven worden aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 5. De vergunning moet gedurende de uitvoering van de werkzaamheden op het terrein aanwezig zijn en op eerste vordering aan politie en aan de met toezicht op ontgrondingen belaste medewerkers worden getoond. METINGEN EN REGISTRATIES 6. Ten behoeve van het van provinciewege verrichten van controlemetingen moet de vergunninghouder meetgereedschap ter beschikking stellen. Hulp verlenen met het naar het werkterrein overbrengen van peilen, het aanbrengen van hoogtemerken, het doen van waterpassingen en opmetingen en dergelijke. De vergunninghouder moet desverlangd materialen voor het aanbrengen van hoogtemerken beschikbaar stellen. BOUWGRONDSTOFFENBELEID 7. De vrijkomende grond, maximaal circa m³, dient te worden afgevoerd binnen de daarvoor geldende wettelijke bepalingen. 8. Het is verboden grondspecie van elders aan te voeren zonder toestemming van Gedeputeerde Staten. ARCHEOLOGIE 9. Indien bij graafwerkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijker wijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij volgens de Monumentenwet verplicht dit direct te melden (artikel 53). De melding dient te gebeuren bij het meldpunt archeologie van de provincie Utrecht ( of ). Bij het achterwege laten van een melding zijn de artikelen 61 en 62 van de Monumentenwet van toepassing. 6

7 10. Medewerkers van de provincie Utrecht die zijn belast met archeologie kunnen aanwijzingen geven over de uitvoering van de ontgronding. Deze dienen te worden opgevolgd. 11. Tijdens de graafwerkzaamheden dient aan (amateur) archeologen, voor de gebieden aangegeven als onderzoeksgebieden A t/m C op de afbeelding op bladzijde 4, gelegenheid te worden gegeven tot het doen van archeologische waarnemingen. Hiertoe dient tenminste drie weken voor de uitvoering van de ontgrondingswerkzaamheden contact te worden opgenomen met het provinciale Meldpunt Archeologie, (dhr. Ton van Rooijen). De heer T. van Rooijen verzorgt dan de inzet van amateur-archeologen. WATERHUISHOUDING 12. Ten behoeve van de waterbeheersing c.q. waterhuishouding moeten de aan het ontgrondingsterrein gelegen watergangen worden vrijgehouden van grond, bagger, etc. en zonodig op eerste aanzegging van ons worden opgeschoond. NATUUR EN LANDSCHAP 13. Het ontgronde terrein moet altijd worden vrijgehouden van afvalstoffen en indien nodig van ongewenste begroeiing. AFWERKING 14. Indien de afwerking van het terrein naar het oordeel van ons onvoldoende voortgang heeft, mag er geen zand of bovengrond meer worden ontgraven of afgevoerd. Indien de door of namens ons gegeven aanwijzingen of de afwerking van het terrein niet worden opgevolgd, is ontgraven van zand of bovengrond evenmin geoorloofd. 15. Het terrein moet binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van alle benodigde vergunningen of toestemmingen geheel afgewerkt worden opgeleverd. Onder vergunninghouder wordt verstaan Waterschap Vallei en Eem. 7

8 BIJLAGE 2 Meldingsformulier start werkzaamheden ontgrondingsvergunning Nummer vergunning: 2008INT Datum vergunning: 20 november 2008 Ontgrondingsnummer: 1506 Vergunninghouder: Waterschap Vallei en Eem Contactpersoon : tel De vergunninghouder zorgt er voor dat dit formulier tenminste één week voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, ingevuld en ondertekend wordt opgestuurd of gefaxt naar onderstaande adres. Gegevens van het werk: Startdatum werk: Mogelijke einddatum werk Bijzonderheden Plaats en datum Naam en handtekening Opsturen of faxen naar Provincie Utrecht Afdeling Handhaving t.a.v. de heer M. Heil Postbus TH Utrecht Tel Fax