COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Transcriptie

1 COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS A.R. M81137 B.R Beslissing van 13 juli 2009 De Eerste Kamer van de Commissie, samengesteld uit: Mevrouw C. DELESIE, voorzitter, mevrouw N. VERBEEST en mevrouw M. PIERAERTS, leden, bijgestaan door de heer P. VERHOEVEN, secretaris a.i., spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van: de heer Alain X. geboren op../../1952 De Commissie nam kennis van de stukken, onder meer van: - het verzoekschrift van 19 november 2008, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 21 november 2008 waarbij de verzoeker toekenning heeft gevraagd van een hulp van 7.019,21 euro; - de uitgevoerde onderzoeksverrichtingen; - het verslag opgemaakt door de verslaggeefster op 28 januari 2009 overeenkomstig artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986; - het door de afgevaardigde van de Minister van Justitie op 11 februari 2009 neergelegd advies; - de regelmatige kennisgevingen aan de partijen van de procedurestukken en van de rechtsdag vastgesteld op 27 mei De Commissie hoorde in haar openbare zitting van 27 mei 2009 de verslaggeefster in haar verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen. De verzoeker en de Minister van Justitie zijn niet verschenen noch iemand voor hen.

2 Beslissing inzake M p. 2 I. Feiten Op 19 september 2005 omstreeks 10.20u werd verzoeker tijdens zijn dienst als plaatsbewijstoezichter bij De Lijn het slachtoffer van agressie. II. Vervolging II.1. Bij vonnis van de Correctionele rechtbank te... van 28 april 2008 werd Z. Rabaju hoofdens de vermengde feiten van zaak I, zaak II en zaak III bij verstek veroordeeld tot een hoofdgevangenisstraf van 20 maanden en een geldboete van 200 euro wegens, Te... Op 19 september 2005, Opzettelijk verwondingen of slagen te hebben toegebracht aan X. Alain de slagen of verwondingen hebbende een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid ten gevolge gehad; Op burgerlijk gebied werd Z. Rabaju veroordeeld om inzake zaak I aan X. Alain 7.019,21 (+ intresten) te betalen, aan Ethias Verzekeringen inzake zaak I 5.339,42 (+ intresten), inzake, aan De Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn inzake zaak I 2.667,12 (+ intresten), aan Er werd geen rechtsmiddel aangewend tegen dit vonnis. III. Medische gevolgen Dr. Van Noten, geneesheer deskundige, kwam op 12 oktober 2007 tot volgend besluit: De heer X. Alain was het slachtoffer van een agressie tijdens de dienst op en hij liep hierbij een kneuzing op van de schedel maar vooral een fractuur van de rechter pink. Behandeld met een spalk. Werkhervatting op , nadien nog kinesitherapie. Er blijft een flexistand van het eindkootje van de pink en hierdoor is inderdaad de grip toch verstoord en dit heeft ook zijn gevolgen voor de job van de heer X. als plaatsbewijstoezichter, er zijn ook pijnklachten, er is ook een esthetische repercussie. De menselijke schade kan als volgt ingeschat worden: Tijdelijke arbeidsongeschiktheid: 100% van tot en met % van tot en met % van tot en met % van tot en met ; Consolidatiedatum: ; Blijvende invaliditeit: 3% drie procent) waarvan 1,5% ook met blijvende arbeidsongeschiktheid;

3 Esthetische schade: 2/7 of zeer licht schaal 1-miniem 2-zeer licht 3-licht 4-matig 5-zwaar 6-zeer zwaar 7-enorm. Beslissing inzake M p. 3 IV. Begroting van de schade door de verzoeker De verzoeker begroot zijn schade, conform zijn nota burgerlijke partijstelling, als volgt: 1. Materiële schade 212, Beschadiging GSM 87, Verplaatsings- en administratiekosten 125,00 2. TWO materiële schade en morele schade 2.494, TWO Materiële schade A. Meerinspanningen t/m = 17,50 à 20% = 23 dagen x 3,50 = 80, t/m = 17,50 à 10% = 31 dagen x 1,75 = 54, t/m = 17,50 à 5% = 18 dagen x 0,80 = 15,84 Totaal 150,59 B. Economische waarde huishoudelijke arbeid 2 persoonsgezin, partner studeert nog = 15/dag t/m = 15,00 à 100% = 50 dagen x 15,00 = 750, t/m = 15,00 à 20% = 23 dagen x 3,00 = 69, t/m = 15,00 à 10% = 31 dagen x 1,50 = 46, t/m = 15,00 à 5% = 18 dagen x 0,75 = 13,50 Totaal 879, TWO Morele schade t/m = 25,00 à 100% = 50 dagen x 25,00 = 1.205, t/m = 25,00 à 20% = 23 dagen x 5,00 = 115, t/m = 25,00 à 10% = 31 dagen x 2,50 = 77, t/m = 25,00 à 5% = 18 dagen x 1,25 = 22,50 Totaal 1.465,00 3. BWO 2.812,50 3% geboortedatum consolidatie jaar moreel = 625,00 x 3 = 1.785,00 meerinspanning = 625,00 x 3 = 937,50 Totaal 2.812,50 4. Esthetische schade 1.500,00 2/7 op zichtbare plaats TOTAAL 7.019,21 meer de intresten

4 Beslissing inzake M p. 4 V. Beoordeling door de Commissie Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de dader zijn quasi onbestaande. De wetgeving betreffende de financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden. De Commissie verzekert geen integrale schadeloosstelling. Ze kan, naar billijkheid, een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, 1 van de wet van 1 augustus Intresten zijn niet opgenomen in deze limitatieve opsomming en komen dus niet in aanmerking voor vergoeding. Het behoort overigens tot de constante rechtspraak van de Commissie en deze vloeit voort uit de bedoeling van de wet dat intresten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het principe dat de bijzaak de hoofdzaak volgt is hier niet van toepassing; immers de schuldenaar van de toegekende hulp, zijnde de Belgische Staat, is niet de veroorzaker van de schade. Deze zienswijze van de Commissie werd trouwens bevestigd door het arrest nr d.d. 12 december 2006 van de Raad van State. Wat de schadepost meerinspanningen (TWO en BWO) en de economische waarde huishoudelijke arbeid betreft, dient te worden opgemerkt dat ook deze posten niet voorkomen in de limitatieve lijst van schadeposten, vermeld in artikel 32, 1, van de wet van 1 augustus 1985, waarvoor een financiële hulp kan worden toegekend. De Commissie kan er dan ook geen rekening mee houden bij de begroting van de hulp. Wat de gevorderde vergoeding van euro voor esthetische schade betreft, meent de Commissie deze post, rekening houdend met alle elementen van het dossier en inzonderheid met het neergelegde medische dossier, naar billijkheid passend te kunnen begroten op 500,00 euro. Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten, met de door de verzoeker geleden schade zoals zij blijkt het neergelegde dossier en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten, meent de Commissie aan verzoeker naar billijkheid een globale hulp te kunnen toekennen zoals hierna bepaald. Tot slot meent de Commissie de aandacht van de verzoeker erop te moeten vestigen dat uit samenlezing van artikel 32 (in casu 1) van de wet van 1 augustus 1985, dat de bestanddelen van de schade opsomt waarvoor de toekenning van een hulp verleend kan worden, én van artikel 33, 1 van de wet volgens hetwelk het bedrag van de hulp naar billijkheid bepaald wordt, volgt dat de Commissie, nadat zij vastgesteld heeft dat aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan, een financiële hulp kan toekennen voor een lager bedrag dan dat van de werkelijk geleden schade, zoals die is vastgesteld door de hoven en rechtbanken. VI. Begroting van de hulp door de Commissie De Commissie meent de hulp naar billijkheid te kunnen begroten op 4.150,00 euro.

5 Beslissing inzake M p. 5 OP DIE GRONDEN, De Commissie, Gelet op de artikelen 17 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37bis van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 26 maart 2003, 22 april 2003 en de programmawet van 27 december 2004 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986, Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent een hulp toe van 4.150,00 euro. Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 13 juli De secretaris a.i., De voorzitter, P. VERHOEVEN C. DELESIE