COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Transcriptie

1 COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS A.R. M Beslissing van 30 maart 2015 De eerste kamer van de Commissie, samengesteld uit: mevrouw C. DELESIE, voorzitter, mevrouw N. VERBEEST en mevrouw M. PIERAERTS, leden, bijgestaan door de heer J. DEVOLDERE, plv. secretaris, spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van: mevrouw Maria X. geboren op../../1948 De Commissie nam kennis van: - het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 12 augustus 2013 waarbij verzoekster om de toekenning heeft gevraagd van een financiële hulp voor schade als gevolg van een opzettelijke gewelddaad; - de uitgevoerde onderzoeksinstructies; - het verslag opgemaakt door de verslaggever op 1 oktober 2014 overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986; - het advies van de Minister van Justitie, neergelegd op 20 oktober 2014; De Commissie hoorde in haar openbare zitting van 8 januari 2015: - de verslaggever in het verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen. - De verzoekster en de Minister van Justitie zijn niet verschenen noch iemand voor hen.

2 Beslissing inzake M p. 2 * * * I. Feiten Op 29 juli 2008 begaf Maria X. zich met een landmeter-deskundige naar haar huurappartement om er een waterschade te bekijken. Serkan Z. wenste evenwel niet dat Maria X. binnenkwam in afwezigheid van zijn partner, die het appartement huurde. Er ontstond een discussie, waarbij Sertkan Z., hardhandig sloeg op de arm van verzoekster en haar vervolgens ook nog een vuistslag en enkele duwen toediende. II. Vervolging. Verzoekster dagvaardde de dader bij dagvaardingsexploot dd. 19/0//2010, teneinde te horen zeggen voor recht dat de dader aansprakelijk is voor de letsels die zij opliep op grond van artikel 1382 en 1383 van het B.W. Bij vonnis dd. 5 mei 2011 van de 8 ste (burgerlijke) kamer van de rechtbank van eerste aanleg te... werd geoordeeld dat een deskundigenonderzoek zich opdrong en benoemde Dr. Christel De M. als deskundige. Deze deskundige legde op 13 januari 2013 haar eindverslag neer. Ter afhandeling van de burgerlijke belangen werd bij eindvonnis dd. 7 februari 2013 van de 8 ste kamer van de rechtbank van eerste aanleg te... veroordeeld tot betaling aan verzoekster de schadevergoeding van 4.011,33 meer de intresten en de dagvaardingskosten van 243,00 en de expertisekosten van 1.042,23 en een rechtsplegingsvergoeding van 715,00. Dit vonnis arrest bekwam kracht van gewijsde (attest griffie). III. Gevolgen van de feiten Conclusies van gerechtsdeskundige dr. Christel De M. in haar verslag van 13/01/2013 : Verzoekster liep op 29 juli 2008 ten gevolge van kneuzend geweld, een ecchymose ter hoogte van de rechter bicepsspier en een kneuzing van de rechterschouder op. Volgens haar huisarts waren er ook enkele kneuzingen ter hoogte van haar linker scheenbeen. De behandeling was conservatief. Een echografie van de rechterbovenarm toonde op 06/08/2008 een bloeduitstorting in de onderhuidse weefsel en in de bicepsspier. Haar huisarts stelde de diagnose van een spierscheur. Een controle echografie van de rechterbovenarm op 11/03/2009 toonde posttraumatische littekenweefsel in de rechter bicepsspier. Het huidig klinisch onderzoek toonde geen functionele restletsels aan. Er wordt een drukpijn aangegeven ter hoogte van de rechter bicepsspier. Verzoekster oefent geen professionele activiteit uit. Er is dus geen professionele weerslag. De periodes en graden voor haar tijdelijk invaliditeit voor haar huishoudelijke activiteiten worden bona fide als volgt geraamd :

3 Beslissing inzake M p % vanaf tot en met % vanaf tot en met % vanaf tot en met % vanaf tot en met % vanaf tot en met De consolidatie is ingetreden op 11 maart 2009 De graad van blijvende ongeschiktheid voor haar huishoudelijke activiteiten vanaf 11 maart 2009, datum van de consolidatie, wordt geraamd op 2 % Er is geen esthetische schade Er wordt 4 uur poetshulp per week aanvaard in de periode van 29 juli 2008 tot 14 oktober 2008 IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling De instrumenterende gerechtsdeurwaarder laat op 8 maart 2013 weten dat het vonnis werd betekend. In brieven van 9 en 17 juli 2013, laat de deurwaarder weten dat er zijn inziens geen mogelijkheden tot uitvoering van dit vonnis aanwezig zijn. Verzoekster heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij DAS. Haar raadsman treedt op in dit kader. De clausule onvermogen van derden is evenwel niet van toepassing op een agressie, een zedenfeit of een gewelddaad. V. Begroting van de gevraagde hulp Verzoekster vraagt om de toekenning van een hulp van 4.011,48 conform het vonnis van 07/02/2013. TWO Moreel 1.252,05 TWO Huishouden (65% gehuwde vrouw) 569,68 BWO ( 2 % ) 1.443,00 Hulp van derden (4u per week) 308,00 Administratie en verplaatsingskosten 190,00 Medische kosten 248,30 VI. Beoordeling door de Commissie Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

4 Beslissing inzake M p. 4 De Commissie verzekert geen integrale schadeloosstelling. Ze kan, naar billijkheid, een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, 1, van de wet van 1 augustus 1985: Voor de toekenning van een hulp aan de personen als bedoeld in artikel 31, 1, steunt de commissie uitsluitend op de volgende bestanddelen van de geleden schade : 1 de morele schade, rekening houdend met de tijdelijke of blijvende invaliditeit; 2 de medische kosten en de ziekenhuiskosten, met inbegrip van de prothesekosten; 3 de tijdelijke of blijvende invaliditeit; 4 een verlies of vermindering aan inkomsten ten gevolge van de tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid; 5 de esthetische schade; 6 de procedurekosten; 7 de materiële kosten; 8 de schade die voortvloeit uit het verlies van een of meer schooljaren. De post hulp van derden en huishoudelijke arbeid zijn daarbij niet opgenomen en komen dus niet in aanmerking voor een financiële hulp. Conform een constante rechtspraak inzake de post administratie- en verplaatsingskosten hanteert de Commissie haar gebruikelijk forfaitair tarief van 125. De blijvende invaliditeit van 2 % werd volgens de indicatieve tabel terug gebracht naar 550,00 - (2% x 825:3) nu verzoekster niet meer actief is op de arbeidsmarkt en de huishoudschade niet in aanmerking komt voor een financiële hulp. Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en de opgelopen schade en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten en de aanpaste posten, meent de Commissie aan verzoekster in billijkheid een hulp te kunnen toekennen begroot op 2.175,00. * * * OP DIE GRONDEN, De Commissie, Gelet op: - de artikelen 17 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken; - de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009; - het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006, Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoekster een hulp toe van 2.175,00

5 Beslissing inzake M p. 5 Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 30 maart De plv. secretaris, De voorzitter, J. DEVOLDERE C. DELESIE