COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Transcriptie

1 COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS A.R. M80689 B.R Beslissing van 13 maart 2009 De Eerste Kamer van de Commissie, samengesteld uit: Mevrouw C. DELESIE, voorzitter, mevrouw N. VERBEEST en mevrouw M. PIERAERTS, leden, bijgestaan door mevrouw I. VAN GORP, secretaris a.i., spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van: mevrouw Maria X. geboren op../../1941 De Commissie nam kennis van de stukken, onder meer van: - het verzoekschrift van 3 juli 2008, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 7 juli 2008 waarbij de verzoekster toekenning heeft gevraagd van een hulp van 7.012,07 euro; - de uitgevoerde onderzoeksverrichtingen; - het verslag opgemaakt door de verslaggeefster op 5 september 2008 overeenkomstig artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986; - het door de afgevaardigde van de Minister van Justitie op 18 september 2008 neergelegd advies; - de regelmatige kennisgevingen aan de partijen van de procedurestukken en van de rechtsdag vastgesteld op 27 januari De Commissie hoorde in haar openbare zitting van 27 januari 2009 de verslaggeefster in haar verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen. De verzoekster, die niet schriftelijk de wens had uitgedrukt om te worden gehoord, en de Minister van Justitie zijn ter zitting niet verschenen noch iemand voor hen.

2 Beslissing inzake M p. 2 I. Feiten Feiten zoals vermeld in het verslag van dokter Paul Lodewyck d.d. 7 april 2005: Mevrouw X. Maria vertelt dat ze op 30/10/2004 omstreek 6u10 slachtoffer werd van agressie. Eerst werd haar man in hun bloemenzaak agressief door onbekenden aangevallen. Zelf herinnert ze zich dat haar man, nadat hij een stamp in de borst had gekregen, de winkel terug binnen kwam en haar zei dat hun geld nog buiten lag. Ze ging de brieventas halen en toen ze terug in de winkel was vloog ineens de deur open. Ze had de intentie om zich te verdedigen, nam daarvoor een stok, maar ze werd toen brutaal aangevallen, waarvan ze zich alleen herinnert dat ze ineens vier meter van de toonbank op de grond lag met een hoofdwonde boven de rechterwenkbrauw. II. Vervolging Bij vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg te... d.d. 13 oktober 2006 werd Gérard Z. (geboren op../../1983) bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en een geldboete van achthonderd vijfentwintig euro (beide met uitstel gedurende drie jaar) wegens Opzettelijke verwondingen of slagen te hebben toegebracht aan X. Maria die voor deze een ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid ten gevolge hadden. Op burgerlijk gebied werd beklaagde veroordeeld om aan verzoekster een schadevergoeding van 8.682,83 euro te betalen. Dit vonnis bekwam kracht van gewijsde. III. Financiële middelen en schadeloosstelling Providis rechtsbijstand deelde op 14 november 2007, naar aanleiding van gegevens verstrekt door een incassobureau, mee dat Z. Gérard insolvabel zou zijn. In het kader van de waarborg insolventie werd dan ook een bedrag van 6.197,34 euro betaald. Dit bedrag kwam voor de helft toe aan de echtgenoot van verzoekster die eveneens schade had geleden. De verzoekster vraagt om dit bedrag eerst aan te rekenen op de intresten. IV. Medische gevolgen Deskundig verslag van Dr. P. De Preter van 12 september 2005: Bespreking en besluit: X. Maria wordt het slachtoffer van een ongeval (agressie) op 30/10/04. De volgende letsels werden geattesteerd: Dokter Defoort, huisdokter, attesteert d.d. 30/10/04 de volgende letsels: - snijwonde voorhoofd rechts - contusie rechter orbita - contusie linker pols - contusie dorsaalstreek

3 Beslissing inzake M p. 3 Dokter Van Der Bauwhede attesteert de volgende letsels: - multipele contusies met verzwikken van de linker pols - rechter hoofdwonde - multipele contusies van de lage rug, nek en rechte dij De wonde wordt gehecht. Omwille van pijn ter hoogte van de linker pols wordt gipsimmobilisatie voorgesteld welke echter wordt geweigerd. Er wordt een steunpolsbrace gegeven gedurende een drietal weken. Op 14/01/05 is er raadpleging bij dokter Lastra, neuroloog. Volgens dit attest was de reden tot raadplegen: globale hoofdpijn, angstgevoel en een zekere weemoedigheid, concentratiestoornis en mindere beroepsactiviteit en moeilijker slapen. Technische onderzoeken blijven echter binnen normale grenzen. Ten gevolge van kwestig ongeval formuleert betrokkene de volgende klachten: Bij het informeren naar het klachtenpatroon van betrokkene heeft zij een emotionele reactie en begint te wenen. Pijn frontaal rechts welke verder naar de zijkant van het hoofd zou uitstralen. Concentratiestoornissen. Beven Kan niet op de rechter zijde slapen. Verdraagt evenmin geen druk te hoogte van het achterhoofd. Pijn linker pols ter hoogte van de processus styloideus met uitstralende pijn distaal naar de pink en proximaal ter hoogte van de voorarm. Als medicatie wordt Xanax genomen. Objectief moet worden weerhouden: - een klein litteken 1,3 cm frontaal rechts, lijnvormig, licht roos. - Discrete beperking van de polsmobiliteit met palmaire flexie 20 ten opzicht van rechts en dorsflexie 10 ten opzichte van rechts. Aanvullend psychiatrisch onderzoek van dokter Lodewyck wordt weerhouden: In causaal verband met de feiten van agressie haar overkomen op 30/10/04 vertoont mevrouw X. Maria nog steeds symptomen van een lichte hyperemotiviteit en angst. De klachten en symptomen zijn momenteel te weinig uitgesproken om van een echte stoornis te spreken. Er zijn geen symptomen van depressie. De mentale symptomen van verminderde concentratie en hoofdpijn zijn te interpreteren als somatische uitdrukking van de angst en spanning. De hypermotiviteit zal verdwijnen. De angstsymptomen zullen nog wat afvlakken. Uiteraard zal ze het voorvan niet vergeten en zal ze een blijvende sensibiliteit en vrees behouden voor potentieel gevaar. Een zestal maanden na de feiten is de psychische toestand consolideerbaar. Er is geen specifieke therapie noodzakelijk.

4 Beslissing inzake M p. 4 In verband met kwestig ongeval moet de volgende ongeschiktheid worden weerhouden tot het verrichten van persoonlijke arbeid: 100% van 30/10/04 tot 07/11/04 50% van 08/11/04 tot 31/12/04 25% van 01/01/05 tot 28/02/05 15% van 01/03/05 tot 31/03/05 7% van 01/04/05 tot 30/04/05 Consolidatie: 01/05/05 Blijvende ongeschiktheid: 5% De graad en de duur van de tijdelijke zowel als de graad van de blijvende ongeschiktheid om professionele activiteiten uit te voeren: Tijdelijke arbeidsongeschiktheid: 100% van 30/10/04 tot 07/11/04 Tijdelijke arbeidsongeschiktheid: 50% van 08/11/04 tot 31/12/04 Tijdelijke invaliditeit : 25% van 01/01/05 tot 28/02/05 Tijdelijke invaliditeit: 15% van 01/03/05 tot 31/05/05 Tijdelijke invaliditeit: 7% van 01/04/05 tot 30/04/05 Tijdelijke invaliditeit: 25% van 01/01/05 tot 28/02/05 Tijdelijke invaliditeit: 15% van 01/03/05 tot 31/05/05 Tijdelijke invaliditeit:7% van 01/04/05 tot 30/04/05 Consolidatie: 01/05/05 Blijvende arbeidsongeschiktheid: 3% V. Begroting van de schade door de verzoekster Materiële schade 1.056,05 Factuur AZ, medicatie, remgeld doktersbezoeken Aankoop bril Kledijschade ( 150,00), administratiekosten ( 125,00) Esthetische schade, ex aequo et bono 200,00 Litteken 1,3 cm frontaal rechts B.I (5%) en B.A.O. (3%) (5 x 875, 63 jaar bij consolidatie) 4.375,00 T.A.O. morele schade 1.425,00 100% van 30/10/04 tot 07/11/04: 9 d x 25,00 50% van 08/11/04 tot 31/12/04: 53 d x 12,50 25% van 01/01/05 tot 28/02/05: 59 d x 6,25 15% van 01/03/05 tot 31/03/05: 31 d x 3,75 7% van 01/04/05 tot 30/04/05: 30 d x 1,75 T.A.O. meerinspanningen 985,93 100% van 30/10/04 tot 07/11/04: 9 d x 17,30 50% van 08/11/04 tot 31/12/04: 53 d x 8,65 25% van 01/01/05 tot 28/02/05: 59 d x 4,32 15% van 01/03/05 tot 31/03/05: 31 d x 2,60 7% van 01/04/05 tot 30/04/05: 30 d x 1,21 T.A.O. economische waarde huisvrouw 640,85 TOTAAL 8.684,83 Minus verzekeringstussenkomst voor verzoekster en haar 3.098,67 echtgenoot

5 Beslissing inzake M p. 5 VI. Beoordeling door de Commissie Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de dader zijn quasi onbestaande. De wetgeving betreffende de financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden. De Commissie verzekert geen integrale schadeloosstelling. Ze kan, naar billijkheid, een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, 1 van de wet van 1 augustus Intresten zijn niet opgenomen in deze limitatieve opsomming en komen dus niet in aanmerking voor vergoeding. Het behoort overigens tot de constante rechtspraak van de Commissie en deze vloeit voort uit de bedoeling van de wet dat intresten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het principe dat de bijzaak de hoofdzaak volgt is hier niet van toepassing; immers de schuldenaar van de toegekende hulp, zijnde de Belgische Staat, is niet de veroorzaker van de schade. Deze zienswijze van de Commissie werd trouwens bevestigd door het arrest nr d.d. 12 december 2006 van de Raad van State. Wat de schadeposten economische waarde huisvrouw en meerinspanningen betreft, dient te worden opgemerkt dat ook deze posten niet voorkomen in de limitatieve lijst van schadeposten, vermeld in artikel 32 1, van de wet van 1 augustus 1985, waarvoor een financiële hulp kan worden toegekend. De Commissie kan er dan ook geen rekening mee houden bij de begroting van de hulp. Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en met de door verzoekster geleden schade zoals zij blijkt uit het neergelegd dossier en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten en de tussenkomst vanwege de verzekering ten bedrage van 3.098,67 euro, meent de Commissie aan verzoekster naar billijkheid een hulp te kunnen toe kennen zoals hierna bepaald. VI. Begroting van de hulp door de Commissie De Commissie meent de hulp naar billijkheid te kunnen begroten op euro. * * *

6 Beslissing inzake M p. 6 OP DIE GRONDEN, De Commissie, Gelet op de artikelen 17 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37bis van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 26 maart 2003, 22 april 2003 en de programmawet van 27 december 2004 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986, Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent een hulp toe van euro. Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 13 maart De secretaris a.i., De voorzitter, I. VAN GORP C. DELESIE