WL delft hydraulics. KRW vis in overgangswateren. DG Rijkswaterstaat / RIKZ. Opdrachtgever:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "WL delft hydraulics. KRW vis in overgangswateren. DG Rijkswaterstaat / RIKZ. Opdrachtgever:"

Transcriptie

1 Opdrachtgever: DG Rijkswaterstaat / RIKZ KRW vis in overgangswateren Antropogene knelpunten en potentiële herstel- en Rapport december 2004 Z3905 WL delft hydraulics

2 Opdrachtgever: RIKZ KRW vis in overgangswateren Antropogene knelpunten en potentiële herstel- en Jan Kranenbarg Rapport december 2004

3 WL delft hydraulics OPDRACHTGEVER: RIKZ TITEL: KRW vis in overgangswateren; Antropogene knelpunten en potentiële herstel- en SAMENVATTING: Estuariene zones en habitats worden gekenmerkt door de aanwezigheid van specifieke vissoorten en levensstadia. Vissoorten maken gebruik van het estuarium als voortplantingsgebied, als opgroeigebied, als foerageergebied of als doortrekgebied in de migratiefase. Voor de ecologische beoordeling van overgangswateren voor de Kaderrichtlijn Water zijn de ecologische gildes van de diadromen, estuarien residenten, marien juvenielen en mariene seizoensgasten als de belangrijkste ecologische visgroepen benoemd. In het kader van het project "Potentiële maatregelen KRW vis" heeft het RIKZ het gevraagd te analyseren welke antropogene knelpunten er in de Nederlandse overgangswateren (Eems-Dollard, Westerschelde, Nieuwe Waterweg) voor de belangrijke estuariene visgroepen zijn en welke herstel- en zullen bijdragen aan het bereiken van de goede ecologische toestand voor vis. Alle Nederlandse estuaria zijn sterk beïnvloed door menselijke activiteiten. Door morfologische en fysische veranderingen zijn de structuur en de kwaliteit van habitats in het aquatische milieu in grote mate aangetast. Met name de brede natuurlijke ondiep water overgangszone met kreken, platen, slikken, kwelders en moerassen is fors afgenomen (meer dan 40% is verdwenen). Als gevolg van verdiepingen ten behoeve van de scheepvaart is een uniforme hoofdgeul met een geringe habitatdiversiteit ontstaan. Het baggeren en storten van bagger leidt tot een toename van de troebelheid en een daling van het zuurstofgehalte. Op plaatsen waar koelwatercentrales staan is de temperatuur toegenomen. Doordat de scheepvaart functie in de toekomst gehandhaafd zal blijven zijn er weinig tot geen mogelijkheden voor maatregelen om de habitatdiversiteit in de hoofdgeul te herstellen of het baggerregime te beperken. Mogelijkheden voor ecologisch herstel liggen met name in het habitatherstel van ondiep watergebieden en verbetering van de waterkwaliteit. Ondiepe habitats in het intergetijden- en subgetijdengebied vervullen een belangrijke rol in de levenscyclus van veel estuarien residente zone en als kinderkamer voor marien juveniele soorten. Ook voor een aantal diadrome soorten hebben deze gebieden een functie als opgroeigebied. Sommige mariene seizoensgasten foerageren of paaien in ondiepe estuariene habitats. Het meeste rendement voor estuariene vissen hebben de herstelmaatregelen die ondiepe gebieden met een grote habitatdiversiteit bewerkstelligen. Per definitie zijn dit grootschaliger ingrepen (ontpoldering) waarbinnen de ruimte is voor geulen/kreken en het ontstaan van platen en slikken. Maatregelen die REFERENTIES: Opdrachtnummer VER AUTEUR DATUM OPMERK. REVIEW GOEDKEURING J. Kranenbarg M. Kuiper T. Schilperoort PROJECTNUMMER: Z3905 TREFWOORDEN: Vis, Kaderrichtlijn Water, overgangswateren, estuarium, antropogene beïnvloeding, herstelmaatregelen AANTAL BLADZIJDEN: 37 VERTROUWELIJK: JA, tot (datum) januari 2008 NEE STATUS: VOORLOPIG CONCEPT DEFINITIEF

4 KRW vis in overgangswateren Z3905 december 2004 Inhoud 1 Inleiding Kader Vraagstelling Leeswijzer Vis in overgangswateren Diadromen Estuariene residenten Mariene juvenielen Mariene seizoensgasten Verdwenen en bedreigde soorten Antropogene invloeden en knelpunten Factoren buiten het estuarium Factoren binnen het estuarium Eems Dollard Westerschelde Nieuwe Waterweg Herstel en Hoofdgeul Ondiepe habitats Stroomopwaarts van estuarium Saliniteitszones i

5 december 2004 Z3905 KRW vis in overgangswateren 5 Aanbevelingen Herstelmaatregelen binnen estuaria Kennisleemtes Referenties Bijlagen A Referentielijst estuariene vissoorten... A 1 B Pressoren vis in overgangswateren... B 1 C Beschermde estuariene vissoorten... C 1 ii

6 KRW vis in overgangswateren Z3905 december 2004 Samenvatting Estuariene zones en habitats worden gekenmerkt door de aanwezigheid van specifieke vissoorten en levensstadia. Vissoorten maken gebruik van het estuarium als voortplantingsgebied, als opgroeigebied, als foerageergebied of als doortrekgebied in de migratiefase. Voor de ecologische beoordeling van overgangswateren voor de Kaderrichtlijn Water zijn de ecologische gildes van de diadromen, estuarien residenten, marien juvenielen en mariene seizoensgasten als de belangrijkste ecologische visgroepen benoemd. In het kader van het project "Potentiële maatregelen KRW vis" heeft het RIKZ het gevraagd te analyseren welke antropogene knelpunten er in de Nederlandse overgangswateren (Eems Dollard, Westerschelde, Nieuwe Waterweg) voor de belangrijke estuariene visgroepen zijn en welke herstel en zullen bijdragen aan het bereiken van de goede ecologische toestand voor vis. Antropogene beïnvloeding en mogelijkheden voor herstel in estuaria Alle Nederlandse estuaria zijn sterk beïnvloed door menselijke activiteiten. Door morfologische en fysische veranderingen zijn de structuur en de kwaliteit van habitats in het aquatische milieu in grote mate aangetast. Met name de brede natuurlijke ondiep water overgangszone met kreken, platen, slikken, kwelders en moerassen is fors afgenomen (sinds begin 20 e eeuw is meer dan 40% is verdwenen). Als gevolg van verdiepingen ten behoeve van de scheepvaart is een uniforme hoofdgeul met een geringe habitatdiversiteit ontstaan. Het baggeren en storten van specie leidt tot een toename van de troebelheid en een daling van het zuurstofgehalte. Op plaatsen waar koelwater van electriciteitscentrales wordt geloosd is de temperatuur toegenomen. Doordat de scheepvaart functie in de toekomst gehandhaafd zal blijven zijn er weinig tot geen mogelijkheden voor maatregelen om de habitatdiversiteit in de hoofdgeul te herstellen of het baggerregime te beperken. Mogelijkheden voor ecologisch herstel liggen met name in het habitatherstel van ondiep watergebieden en verbetering van de waterkwaliteit. Ondiepe habitats in het intergetijdengebied en beneden de laagwaterlijn vervullen een belangrijke rol in de levenscyclus van veel estuarien residente zone en als kinderkamer voor marien juveniele soorten. Ook voor een aantal diadrome soorten hebben deze gebieden een functie als opgroeigebied. Sommige mariene seizoensgasten foerageren of paaien in ondiepe estuariene habitats. Herstelmaatregelen die een grote habitatdiversiteit bewerkstelligen hebben het meeste rendement voor estuariene vissen. Per definitie zijn dit grootschaliger ingrepen (ontpoldering) waarbinnen de ruimte is voor geulen/kreken en het ontstaan van platen en slikken. Maatregelen die zeldzaam geworden habitats (zeegrasvelden, mosselbanken, zoetwatergetijdengebied) herstellen zijn van groot belang voor het behoud en herstel van specifieke estuariene residente soorten. Voor de Eems Dollard lijken met name de grootschalige baggeractiviteiten van de laatste jaren een probleem voor de visgemeenschap te vormen. Een maatregel waarvoor de mogelijkheden onderzocht kunnen worden, is het storten van bagger op locaties die zo min mogelijk bijdragen aan een verhoging van de turbiditeit. Een groot knelpunt in het Scheldeestuarium is de slechte waterkwaliteit. Het verbeteren van de waterkwaliteit in de Westerschelde is grotendeels afhankelijk van de inspanningen in landen stroomopwaarts van Nederland. iii

7 december 2004 Z3905 KRW vis in overgangswateren De gegraven Nieuwe Waterweg is als gevolg van de kanaalvormige loop en de steile verharde oevers weinig natuurlijk. Het grootste knelpunt in de Nieuwe Waterweg is dan ook het geringe areaal aan estuarien ondiep watergebied. Waar mogelijk kunnen deze gebieden gecreëerd worden. Rol van factoren buiten het estuarium Een belangrijk kenmerk van veel vissoorten in estuaria is dat ze gedurende hun levenscyclus niet alleen gebruik maken van estuariene habitats maar ook afhankelijk zijn van habitats buiten het estuarium. Het voorkomen en de abundantie van veel soorten wordt hierdoor deels bepaald door (antropogene) invloeden die buiten het estuarium op de vispopulaties inwerken (zie onderstaande tabel). Herstel en in overgangswateren alleen zullen een beperkte invloed op het voorkomen van deze soorten hebben indien er knelpunten buiten het estuarium aanwezig zijn. Zo liggen de knelpunten voor de diadrome trekvissoorten (migratiebarrières en een slechte kwaliteit van paaigebieden) met name stroomopwaarts van het estuarium. Een toename van de aantallen van diadrome soorten in estuaria zal pas plaats kunnen vinden als de knelpunten in het bovenstrooms gelegen gebied zijn opgelost. Bij de marien juveniele soortgroep bepalen met name factoren op zee (visserij, larventransport) de aantallen in het estuarium. Ook klimaatverandering kan een rol spelen op het voorkomen van soorten. Tabel: Effect van (antropogene) invloeden in watersysteemcomponenten op het voorkomen van soortgroepen in estuaria Zee Estuarium Rivier Diadromen Estuarien residenten Mariene juvenielen Mariene seizoensgasten groot ++ matig + klein Kennisleemtes In dit rapport zijn de functies van estuariene habitats voor de belangrijkste ecologische visgroepen weergegeven en is ingegaan op het effect van antropogene invloeden op deze groepen. Dit is gebeurd op basis van expert judgement omdat er weinig studies verricht zijn naar het functioneren van estuariene habitats voor vissoorten en het effect van antropogene invloeden op het voorkomen van deze soorten. Belangrijke kennisleemtes ten aanzien van het functioneren van estuaria voor vissen zijn: 1. Habitatgebruik door soorten en soortgroepen. 2. De levenscyclus en het migratiegedrag van soorten. 3. De invloed van antropogene factoren op vissen in estuaria. iv

8 KRW vis in overgangswateren Z3905 december Inleiding 1.1 Kader Als hogere diersoort vormen vissen een belangrijke biologische groep in overgangswateren. Estuariene zones en habitats worden gekenmerkt door de aanwezigheid van specifieke vissoorten en levensstadia. Vissoorten maken gebruik van het estuarium als voortplantingsgebied, als opgroeigebied, als foerageergebied of als doortrekgebied in de migratiefase. Voor welke van deze levensonderdelen zij het estuariene gebied gebruiken is afhankelijk van hun levensstrategie. De volgende ecologische gildes worden onderscheiden: Diadrome soorten: gebruiken het estuarium als trekroute tussen paai en opgroeigebied, waarbij sommige soorten het estuarium tevens gebruiken als foerageer en leefgebied. Binnen de diadromen wordt onderscheid gemaakt in anadrome soorten die vanuit zee stroomopwaarts naar hun paaigebieden in rivieren trekken en katadrome soorten die in de zee paaien en het zoete water binnentrekken om op te groeien. Estuarien residente soorten: kunnen hun totale levenscyclus in het estuarium vervullen en zijn vaak tolerant ten aanzien van saliniteitsfluctuaties; Mariene juvenielen: zoutwatersoorten waarvoor estuaria als opgroeigebied functioneren. Mariene seizoensgasten: zoutwatersoorten die in een vast seizoen een estuarium bezoeken. Mariene dwaalgasten: zoutwatersoorten zonder afhankelijkheid van een estuarium; bezoeken het onregelmatig. Zoetwatersoorten: riviersoorten zonder speciale afhankelijkheid van een estuarium; bevinden zich voornamelijk in de zoetwatergetijdenzone en afhankelijk van hun zouttolerantie soms ook in (zwak) brakke zones. De Kaderrichtlijn Water (EU, 2000) kent vis als biologisch kwaliteitselement voor overgangswateren. Hierbij wordt de toestand van het watersysteem beoordeeld aan de hand van de samenstelling en abundantie van vissoorten. Voor de ecologische beoordeling van overgangswateren voor de KRW zijn de ecologische gildes van de diadromen, estuarien residenten, marien juvenielen en mariene seizoensgasten als de belangrijkste ecologische visgroepen benoemt (Jager & Kranenbarg, 2004). Voor elk stroomgebied vraagt de KRW dat in 2009 beheerplannen met concrete kwaliteitsdoelstellingen zijn uitgewerkt. Tevens moet een maatregelenprogramma worden geformuleerd om deze doelstellingen tijdig te realiseren. Om realistische doelen en maatregelenpakketten te kunnen formuleren is inzicht in de causaliteit tussen maatregelen en biologische kwaliteitselementen nodig. 1 1

9 december 2004 Z3905 KRW vis in overgangswateren 1.2 Vraagstelling In het kader van het project "Potentiële maatregelen KRW vis" moet er een knelpuntenanalyse worden uitgevoerd en wil DGW weten welke herstel en zullen bijdragen aan het bereiken van de goede ecologische toestand voor vis in overgangswateren. De functies van estuariene habitats voor de belangrijkste ecologische visgildes (diadromen, estuarien residenten, marien juvenielen en mariene seizoensgasten; Jager & Kranenbarg 2004) zullen worden weergegeven. Voor de grote Nederlandse overgangswateren (Eems Dollard, Westerschelde, Nieuwe Waterweg) wordt de mate van antropogene beïnvloeding beschreven en er wordt aangegeven welke specifieke estuariene habitats en functies voor vissen verstoord zijn. Hiernaast zullen potentiële herstelmaatregelen worden gekoppeld aan het herstel van specifieke estuariene habitats en functies van estuaria voor de belangrijkste ecologische visgroepen. Aan de hand van deze informatie wordt een indicatie gegeven over de mate waarin de maatregelen kunnen bijdragen aan het herstel van het functioneren van estuaria voor visgroepen. 1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft een korte beschrijving van de ecologie van de belangrijkste estuariene visgroepen en de gevoeligheid voor antropogenen invloeden. Ook wordt ingegaan op de soorten die verdwenen of bedreigd zijn. Iin hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de mate van antropogene beïnvloeding in de Nederlandse estuaria. Er wordt eerst ingegaan op de invloed van factoren in de watersysteemcomponenten buiten het estuarium op de visgroepen. Vervolgens wordt ingegaan op de antropogene beinvloeding van de Eems Dollard, de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de herstel en die kunnen worden uitgevoerd om de ecologische toestand voor vissen in estuaria te verbeteren. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen maatregelen die kunnen worden uitgevoerd in de hoofdgeul, in ondiepe habitats en maatregelen stroomopwaarts van het estuarium. In hoofdstuk 5 wordt middels de informatie uit hoofdstuk 2, 3 en 4 aangegeven welke mogelijkheden en knelpunten er zijn om het functioneren van de Nederlandse estuaria voor vissen te verbeteren. Per herstelmaatregel wordt voor iedere soortgroep aangegeven in welke mate de maatregel zal bijdrage aan het functioneren van het estuarium voor de soortgroep. Tenslotte worden belangrijke kennisleemtes benoemd. 1 2

10 KRW vis in overgangswateren Z3905 december Vis in overgangswateren In tabel 2.1 wordt het effect van antropogene invloeden op estuariene habitats en op de karakteristieke estuariene soortgroepen kwalitatief weergegeven. De tabel is ingevuld op grond van expert judgement aan de hand van kennis over de ecologie van estuariene soorten. In paragraaf t/m wordt dieper ingegaan op de gevoeligheid van de estuariene groepen voor antropogene invloeden. Tabel 2.1 Effect antropogene invloeden op estuaria en de gevoeligheid van karakteristieke ecologische gildes voor deze invloeden. De genoemde antropgene invloeden komen uit Jager en Kranenbarg, 2004 (zie ook bijlage B). Antropogene invloeden Effect op estuaria Gevoeligheid karakteristieke ecologische gildes Dijken/normalisatie/kanalisatie Door bedijking, normalisatie en kanalisatie verandert de verhouding tussen het areaal diep water, ondiep water, slikken en platen. * *** *** ** Doordat de afvoer door de hoofdstroom toeneemt nemen de stroomsnelheden hier toe. ** *** *** ** Door het uniforme stromingspatroon en de vastlegging van oevers wordt het ontstaan van kreekstelsel, platen en geulen beperkt. * *** *** ** Stuwen/ sluizen/ dammen/gemalen De verandering van het natuurlijk zout/zoet aan/afvoerverloop heeft effect op de aanwezige dynamiek en hiermee op de beschikbaarheid en het ontstaan van specifieke habitats zowel bovenstrooms als benedenstrooms van het kunstwerk. * *** *** ** Door de afname van connectiviteit worden bepaalde habitats voor vissoorten niet/moeilijk bereikbaar. *** *** *** ** Verandering van de saliniteitsgradient als gevolg van een veranderde zoetwaterafvoer. * ** *** *** Door veranderende stroomsnelheden wordt de migratie van trekvissen bemoeilijkt (ontbreken lokstroom of juist te hoge stroomsnelheden). *** ** ** * Baggeren en winning delfstoffen Door verslechtering van het lichtklimaat en toename van de diepte verminderen de mogelijkheden voor aquatische vegetatie. * *** ** * Door verstoring van de zooplankton/macrofauna productie kan de voedselbeschikbaarheid kan afnemen. * *** *** ** Door verdieping verandert het natuurlijk zout/zoet aan/afvoerverloop (getijamplitude en stroomsnelheden nemen toe), dit heeft effect op de aanwezige dynamiek en hiermee op de beschikbaarheid en het ontstaan van specifieke habitats. ** *** *** ** Bij gaswinning bodemdaling waardoor overspoelingsduur platen veranderd. * ** ** * Waterontrekking/koelwaterinlaat Verhoging temperatuur en vermindering zuurstofgehalte. *** *** ** ** Ontrekken jonge/kleine vis aan hoofdstroom door inzuiging van vis. * *** *** * Scheepvaart Golfslag t.g.v. scheepvaart verhoogt dynamiek in de oeverzone en verslechtert lichtklimaat waardoor mogelijkheden voor aquatische vegetatie in de oeverzone verminderen. * *** ** * Verstoring zooplankton/macrofauna productie waardoor voedselbeschikbaarheid kan afnemen. * *** *** ** (schelpdier)visserij Verstoring bodemfauna en structuur (schelpdierbanken). * *** *** * Mortaliteit van estuariene (bodem)vissoorten t.g.v. (bij)vangst. *** *** ** * Lozingen Verlaging zuurstofgehalte t.g.v. organische lozingen. *** *** ** ** Eutrofiering t.g.v. nutriënten input waardoor doorzicht afneemt en submerse vegetatie verdwijnt. * *** ** * Ziekte/sterfte/slechte voortplanting van estuariene vissoorten t.g.v. chemicaliën input. ** *** * * Natuurlijke factoren Verhoging temperatuur t.g.v. klimaatverandering. ** *** ** ** Verandering extremen afvoerverloop t.g.v. klimaatverandering. ** ** ** ** Verandering Noord Atlantische Oscillatie. * * ** ** Diadroom Estuarien resident Marien juveniel Marien seizoensgast Gevoeligheid vissoorten voor antropogene invloed: *** groot ** matig * klein 2 1

11 december 2004 Z3905 KRW vis in overgangswateren 2.1 Diadromen Grote rivieren en de bijbehorende estuaria hebben door hun positie in het watersysteem een belangrijke functie als trekroute voor diadrome soorten. Het voortbestaan van deze soorten is direct afhankelijk van de mogelijkheid stroomop of stroomafwaarts te trekken voor hun voortplanting of opgroei. Met name soorten als steur, zalm, elft en zeeprik overbruggen hierbij afstanden van honderden kilometers. Naast een doortrekfunctie heeft het estuarium een belangrijke functie als opgroeigebied voor een aantal diadrome soorten (o.a. steur, fint, spiering). Fint en spiering paaien in het zoetwatergetijdengebied van de rivier en de volwassen dieren gebruiken het estuarium als foerageergebied. De antropogene invloeden op het voorkomen van diadrome soorten spelen niet alleen in overgangswateren maar voor een belangrijk deel juist hierbuiten: Voor vissen die trekken in zoet water geldt dat de afstand tussen de verschillende habitats die een vissoort gebruikt, evenredig is met de kans dat er door de mens aangelegde barrières aanwezig zijn op de trekroute. Met name in stromende wateren is de waterstroom vaak ingeperkt ten behoeve van functies als scheepvaart, landbouw, energiewinning en hoogwaterbescherming. Stuwen, sluizen, dammen, gemalen en waterkrachtcentrales kunnen de migratie van diadrome soorten in grote mate belemmeren of zelfs geheel onmogelijk maken. Vaak zijn deze kunstwerken niet in het estuarium zelf aanwezig maar liggen in de hierboven gelegen rivier en zijstromen. Diadrome soorten stellen vaak specifieke eisen t.a.v. stroomsnelheid en substraat van hun paaigebieden en zijn hierdoor erg gevoelig voor normalisatie en verstuwing van beken en rivieren waardoor de stroomsnelheden afnemen en slib sedimenteert. De meeste diadromen paaien stroomopwaarts van estuaria. Fint en spiering paaien in de zoetwatergetijdenzone en zijn hierdoor kwetsbaar voor degradatie van het estuariene gebied. Diadrome soorten die langere tijd in het estuarium verblijven (fint, spiering, aal) zijn gevoelig voor de waterkwaliteit. Diadrome soorten hebben een hoge zuurstofbehoefte en zijn hierdoor kwetsbaar voor antropogene invloeden die het zuurstofgehalte verlagen (organische belasting, baggeren, koelwaterlozingen). Diadrome soorten zijn een gewilde vangst voor commerciële vissers. De trekperiode is vaak kort en de trekroutes kunnen vrij gemakkelijk met netten worden afgezet waardoor vissers in korte tijd een groot deel van de paaipopulatie kunnen wegvangen. In het verleden gebeurde dit voor soorten als de zalm en de steur. Tegenwoordig worden nog steeds uitwateringspunten (zoals spuikom Lauwersmeer) met fuiken dichtgezet om de naar hun paaigebied migrerende schieralen te vangen. 2 2

12 KRW vis in overgangswateren Z3905 december 2004 Steur Acipenser sturio Indicatief voor: trekmogelijkheden hoofdstroom, kwaliteit paaigebieden stroomopwaarts van estuarium, kwaliteit estuarien opgroeigebied (glas)aal Anguilla anguilla Indicatief voor: trekmogelijkheden hoofdstroom en zijwateren, (bodem)waterkwaliteit Figuur 2.1 Twee diadrome soorten 2.2 Estuariene residenten De estuarien residente soorten kunnen hun gehele levenscyclus (ei, larvaal, juveniel en adult stadium), in de estuaria voltooien en zijn tolerant ten aanzien van lage zoutgehaltes. Zij bevinden zich gedurende het hele jaar of een groot deel hiervan in het estuarium waar zij zich vaak op of in de nabijheid van de bodem ophouden. De meeste estuarien residente soorten typeren zich door de productie van weinig eieren die relatief groot zijn. Hun voortplantingstrategie is aangepast aan de dynamische stromings en saliniteitsomstandigheden die optreden in estuaria. Vaak is er een vorm van broedzorg (nestbewaking) met als extreme voorbeelden de zeenaald (broedbuidel) of puitaal (levendbarend). Estuarien residente soorten zijn vaak gebonden aan specifieke habitats zoals zeegrasvelden, wiervelden of mosselbanken. Bijna alle in tabel 2.1 genoemde antropogene invloeden hebben een matig tot groot effect op soorten die tot de groep der estuariene residenten behoren: Veel estuarien residente soorten maken gebruik van specifieke habitats als zeegrasvelden en mosselbanken die erg gevoelig zijn voor zowel hydromorfologische verstoringen (toename getijamplitude en stroomsnelheden) als chemische en organische lozingen. Hun lange verblijftijd in het estuariene milieu en het leven nabij de bodem, waaronder het gevoelige ei stadium, maakt estuarien residente soorten kwetsbaar voor verontreinigingen die zich in de bodem(organismen) ophopen. Door hun geringe afmeting en de voortplanting in estuaria (aanwezigheid eieren en larven) zijn ze gevoelig voor inzuiging met koelwater. Estuarien residente soorten zijn zeer kwetsbaar voor visserijmethoden waarbij de bodem wordt bevist. Ze hebben geen commerciële waarde maar door hun geringe zwemcapaciteit en hun positie bij de bodem komen ze veelvuldig voor in de bijvangst. 2 3

13 december 2004 Z3905 KRW vis in overgangswateren Kleine Zeenaald Syngnathus rostellatus Indicatief voor: zeegras, wiervelden Puitaal Zoarces viviparus Indicatief voor: mosselbanken Figuur 2.2 Twee estuarien residente soorten 2.3 Mariene juvenielen De groep der marien juvenielen bestaat uit soorten waarvan de in de Noordzee geboren jonge levensstadia naar het estuarium migreren om op te groeien. Ze bereiken de estuaria door zich te laten meevoeren via zeestromingen en komen middels de getijstromingen het estuarium binnen. Zij benutten hier de voedselrijkdom en beschutting van ondiepe gebieden en trekken in de loop van het seizoen weer naar zee. De periode waarin marien juvenielen soorten in het estuarium worden aangetroffen hangt samen met de beschikbaarheid van prooidieren en de temperatuur. Rond april trekken de eerste soorten het estuarium binnen. Bij het dalen van de temperatuur rond oktober zijn de meeste soorten weer vertrokken. Een aantal soorten (kabeljauw, schar) verschijnt pas in het najaar. De ondiepe slikken in de overgangswateren vervullen een belangrijke rol als opgroeigebied voor met name platvissoorten. Met vloed trekken ze de slikken op om te foerageren op bodemdieren, tijdens eb verblijven ze in de geulen. Hierbij blijken verschillende soorten verschillende niches te benutten. Zo blijken botten een voorkeur te hebben voor de hoogst gelegen slikken terwijl schollen op de lagere delen jagen. Jonge tongetjes hebben hun foerageergebied juist in de geulen. Soorten als haring en sprot zijn gespecialiseerd op kleine prooidieren die vrij in het water zweven. Een aantal van de in tabel 2.1 genoemde antropogene invloeden hebben een matig tot groot effect op soorten die tot de groep der marien juvenielen behoren: Tijdens hun opgroei benutten veel marien juveniele soorten de ondiep watergebieden van estuaria. Ondiepe habitats zijn met name gevoelig voor hydromorfologische verstoringen als bedijking, normalisatie, afdamming, baggeren en de winning van delfstoffen waardoor het areaal en de (voedsel)omstandigheden van deze habitats veranderd. Hierdoor zal het aantal individuen dat op kan groeien afnemen en verdwijnt de kraamkamerfunctie van estuaria. Door hun geringe afmeting en zwemcapaciteit zijn met name pelagische mariene juvenielen gevoelig voor inzuiging met koelwater. 2 4

14 KRW vis in overgangswateren Z3905 december 2004 Het merendeel van de soorten die behoren tot de groep der marien juvenielen wordt in hun volwassen stadium commercieel bevist op de Noordzee. Bij sterke overbevissing zal dit van invloed zijn op de reproductie en hiermee op de hoeveelheid larven en juvenielen die de estuaria binnentrekken. Hiernaast zijn de benthische mariene juveniele soorten zeer kwetsbaar voor visserijmethoden waarbij de bodem wordt bevist. Gezien hun afmetingen hebben ze nog geen commerciële waarde maar door hun geringe zwemcapaciteit en hun positie bij de bodem komen ze veelvuldig voor in de bijvangst. Natuurlijke factoren, zoals temperatuur en stromingspatronen, kunnen een grote invloed hebben op de aanwezigheid van marien juveniele soorten in estuaria. De meerderheid van de mariene paaiers produceert een grote hoeveelheid eieren die zich ontwikkelen tot larven die zich gedurende een relatief lange periode ontwikkelen zwevend in de waterkolom op zee. De larven behoeven stromingen gekoppeld aan hun gedragspatronen om de estuariene opgroeigebieden te bereiken. Het veranderen van zeestromingen is een potentiële bottleneck voor het succesvol verlopen van het larventransport naar opgroeigebieden. Larven die naar gebieden ongeschikt voor vestiging meegevoerd worden gaan verloren voor de populatie. Haring Clupea harengus Indicatief voor: Zoöplanktonrijk water Schol Pleuronectus platessa Indicatief voor: Slikken lage intergetijdenzone Figuur 2.3 Twee marien juveniele soorten 2.4 Mariene seizoensgasten De meeste seizoensgasten bezoeken het estuarium in een bepaalde periode om te foerageren maar een aantal soorten paait er ook (geep, snotolf). Factoren als saliniteit en temperatuur bepalen de aanwezigheid van seizoensgasten. De meesten worden in de zomer aangetroffen maar sommige komen juist in de winter (snotolf). Seizoensgasten zijn maar gedurende een korte periode in het estuarium aanwezig. Ook in de mariene kustgebieden vinden zij geschikte leefomstandigheden. Daarom zijn zij in vergelijking tot de andere soortgroepen minder gevoelig voor antropogene invloeden in estuaria: Aangezien de meeste seizoensmigranten pelagisch zijn, zijn zij niet erg gevoelig voor bodemvisserij. Commercieel belangrijke soorten ( sprot, ansjovis) kunnen beïnvloed worden door visserij op de Noordzee. Inzuiging door koelwatercentrales kan van effect zijn op de kleinere pelagische seizoensgasten (sprot, ansjovis). 2 5

15 december 2004 Z3905 KRW vis in overgangswateren Antropogene knelpunten en potentiële herstel- en Diklipharder Chelon labrosus Geep Belone belone Indicatief voor: Ondiep water met aanwezigheid van diatomeeën en algen Indicatief voor: paai op stenen en wieren, aanwezigheid van pelagische prooivissen (haring, sprot, spiering) Figuur Twee mariene seizoensgasten Verdwenen en bedreigde soorten Bijlage A bevat een lijst met 38 referentiesoorten (Jager & Kranenbarg 2004) die in het verleden zowel in de Eems-Dollard, de Westerschelde als de Nieuwe Waterweg werden aangetroffen. Bijlage C geeft een overzicht van de soorten die een beschermde status in wet of beleid hebben. Van de diadrome soorten, waarvoor het estuarium een doortrek en/of opgroeifunctie heeft, is bekend dat deze sinds 1900 sterk in aantal zijn afgenomen (zeeforel, zeeprik, rivierprik) of niet langer als duurzame populatie in de Nederlandse wateren aanwezig zijn (steur, zalm, houting, elft, fint). Dit blijkt uit de vangstregistraties van commerciële riviervissers in de periode De fint, die zich voortplant in de zoetwatergetijdenzone en estuariene habitats gebruikt als opgroei- en foerageergebied, is pas later als gevolg van de aanleg van de Deltawerken verdwenen (1970). Recente monitoringsgegevens uit de rivieren (vnl. Rijn) tonen een toename in de vangst van zalm, zeeforel, rivierprik, fint en houting. Het gaat echter nog om geringe aantallen die voor zalm, zeeforel en houting (deels) het gevolg zijn van het uitzetten van juvenielen in de Duitse Rijn en haar zijrivieren. In met name het estuarium van de Schelde maar ook in de Eems-Dollard zorgde de slechte waterkwaliteit voor de bedreiging van soorten die in het zoetwatergetijdengebied paaien (fint en spiering). Na de verbetering van de waterkwaliteit werden deze soorten weer sporadisch aangetroffen. Met het voorkomen van deze soorten is het echter nog steeds slecht gesteld. Momenteel komen vijf van de tien diadrome soorten niet langer als een duurzame populatie voor. Vanaf 1980 is de aalstand sterk achteruitgegaan. Mogelijke oorzaken hiervoor zijn barrières in migratieroutes, visserij, afname van geschikte habitats, waterbodemverontreinigingen, ziekten en parasitaire aandoeningen. 2 6

16 KRW vis in overgangswateren Z3905 december 2004 Voor de meeste niet commerciële estuarien residente en mariene soorten van het estuarium is het onduidelijk in hoeverre ze bedreigd of zeldzaam zijn omdat (historische) vangstdata ontbreken. Van soorten (trompetterzeenaald, zeestekelbaars) die voor hun voorkomen sterk gebonden zijn aan zeegras is bekend dat ze in aantal zijn afgenomen of verdwenen zijn. Een aantal mariene en estuarien residente soorten zijn in 2004 op de rode lijst gezet (bijlage C). Alle estuarien residente soorten die op de referentiesoortenlijst staan worden nog steeds aangetroffen. Van de referentiesoortenlijst heeft de glasgrondel de status ernstig bedreigd gekregen, de botervis de status kwetsbaar, de pijlstaartrog de status ernstig bedreigd en de ansjovis de status gevoelig. Voor commercieel beviste soorten zoals tong, schol, kabeljauw, haring, wijting, schar en bot kunnen middels de visserijwet vangstbeperkingen worden opgesteld (bijlage 3). Als gevolg van overbevissing zijn de dichtheden van veel commercieel beviste soorten sterk afgenomen. Mommenteel gaat het erg slecht met de kabeljauw. De haring daarentegen lijkt zich hersteld te hebben en wordt de laatste jaren weer in grote aantallen aangetroffen. 2 7

17

18 KRW vis in overgangswateren Z3905 december Antropogene invloeden en knelpunten 3.1 Factoren buiten het estuarium Een belangrijk kenmerk van de visgroepen die in estuaria voorkomen is dat ze gedurende hun levenscyclus niet alleen gebruik maken van estuariene habitats maar ook afhankelijk zijn van habitats buiten het estuarium. Zo wordt het reproductiesucces van veel soorten bepaald door de omstandigheden op zee of in de rivieren. Marien juveniele soorten zijn alleen gedurende een deel van hun opgroeifase aanwezig in het estuarium. De rest van hun levenscyclus brengen ze door op zee waarbij ze beïnvloed worden door de commerciële visserij. De meeste diadrome soorten gebruiken het estuarium alleen als doortrekgebied op weg naar hun paai of opgroeigebieden in het zoete binnenwater. Het voortplantingssucces van diadromen wordt beïnvloed door factoren als verstuwing en degradatie van paaigebieden bovenstrooms van het estuarium. Het voorkomen van estuariene visgroepen wordt dus deels bepaald door (antropogene) factoren die buiten het estuarium op de soortpopulaties inwerken. Herstel en voor estuariene vissoorten zullen in veel gevallen in meerdere systeemcomponenten (zee, estuarium, rivier) uitgevoerd moeten worden om resultaat te boeken. Tabel 3.1 geeft aan in hoeverre antropogene invloeden in de verschillende watersysteemcomponenten het voorkomen van de estuariene soortgroepen in de Nederlandse estuaria bepalen. Tabel 3.1. Effect van antropogene invloeden in watersysteemcomponenten op het voorkomen van soortgroepen in Nederlandse estuaria (Eems Dollard, Westerschelde, Nieuwe Waterweg). Zee Estuarium Rivier Diadromen Estuarien residenten Mariene juvenielen Mariene seizoensgasten groot ++ matig + klein 3.2 Factoren binnen het estuarium In Nederland begon men al in de 12 e eeuw is men begonnen met de inpoldering van estuariene gebieden. Voor de kustbescherming en landaanwinning werden langs de oevers dijken aangelegd. Hierdoor namen de overgangszones met kreken, platen, slikken, kwelders en moerassen af. Alle grote estuaria in Nederland hebben van oudsher een belangrijke functie als scheepvaartroute. De morfologie van de hoofdgeul is door de jaren heen steeds verder aangepast om de functie als scheepvaartroute te optimaliseren en steeds grotere schepen door te kunnen laten. Er is een rechte vaargeul uitgegraven om de watermassa te concentreren om een zo groot mogelijke diepte te verkrijgen. Voor het verder concentreren van de watermassa werden kribben aangelegd en zijrivieren en vertakkingen afgesneden. 3 1

19 december 2004 Z3905 KRW vis in overgangswateren Als gevolg van de kanalisatie zijn litorale en ondiepe sublitorale gebieden verloren gegaan en is de getijamplitude vergroot (tabel 3.1). Door de toegenomen stroomsnelheden worden toenemende hoeveelheden sediment naar de ondiepere gebieden gevoerd. Dit materiaal slibt daar aan en zorgt voor ophoging van de bodem. Dit gebeurt zowel beneden de laagwaterlijn als op platen, waardoor ondiepe gebieden in platen veranderen. De sterke getijstromen tezamen met de golfslag van passerende schepen leiden tot oeverafslag. Om oeverafslag te voorkomen zijn oeverbeschermingsmaatregelen (steenstort) uitgevoerd. Door het vastleggen van oevers en bedijking is de hoeveelheid oevervegetatie (vooral riet) sterk achteruitgegaan. Het concentreren van de afwatering vanuit het achterland in enkele lozingslocaties met een middels sluizen of pompen gereguleerde afvoer leidt lokaal tot onnatuurlijke grote saliniteitsschommelingen. Op plaatsen waar koelwater van electriciteitscentrales geloosd wordt, is de temperatuur toegenomen. Om de diepte in de vaargeul te handhaven worden er jaarlijks miljoenen kuubs aan sediment verplaatst middels baggerwerkzaamheden Het baggeren en storten van specie heeft geleid tot een toename van de troebelheid en een daling van het zuurstofgehalte. De hierboven geschetste morfologische en fysische veranderingen van de estuaria hebben een enorme invloed gehad op de structuur en de kwaliteit van habitats in het aquatische milieu. Door landaanwinning, oeverbescherming, verbreding van de vaargeul en de depositie van baggerspecie in het intergetijdengebied is het ondiepe areaal sterk afgenomen. Sinds 1900 bedroeg de afname van de ondiepwaterzone in zowel de Eems Dollard als de Westerschelde meer dan 40% (tabel 3.2). In de in gegraven Nieuwe Waterweg, waar het ondiepwatergebied vanwege de rechte oevers met een steil talud al beperkt was, bedroeg de afname zelfs 94%. Tabel 3.2 Effecten van antropogene invloeden op habitat en dynamiek in Eems Dollard (de Jong et al. 2000, Jager & Kranenbarg 2004), Westerschelde (Consortium Arcadis Technum, 2004) en Nieuwe Waterweg (Paalvast 2002) Habitatdegradatie Eems Dollard Westerschelde Nieuwe Waterweg Verlies estuarien areaal t.g.v. inpoldering 21km 2 (sinds 1922) 35 km 2 (sinds 1900) 2.3 km 2? (sinds 1881) afname areaal schor, slik, plaat, ondiep water 42% 44% 94% Verandering dynamiek Toename getijamplitude 230% (Herbrum t.o.v. 1940) 128% (Antwerpen t.o.v. 1900)? Baggervolume (milj. m 3 /jr) Eems Dollard In 1860 werd begonnen met de kanalisatie van de Eems. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de menselijke ingrepen die hiervoor tot op heden zijn uitgevoerd (Jager & Kranenbarg 2004). Kanalisatiefase I ( ): normalisatie rivierloop nabij Herbrum; verkorten rivierloop nabij Rhede; normalisatie rivierloop nabij Vellage. 3 2

20 KRW vis in overgangswateren Z3905 december 2004 Kanalisatie fase II (1900 tot heden): 1901: bouw van de haven van Emden; 1902: bouw van de grote zeesluis bij Papenburg; 1903: bouw van de grote zeesluis bij Leer; 1911, 1925: normalisatie meanders bij Weener; 1928: afgesneden rivierarm Coldam; 1954: bouw stormstuw Leda; 1961: rechttrekken bocht Borsum, nabij Herbrum, en aanleg stuw Herbrum; jaren '60: vervanging zomerdijken door winterdijken (afname uiterwaarden van 1300 naar 190 ha); jaren '80: baggerwerkzaamheden t.b.v. scheepvaart op traject Papenburg Pogum; jaren '90: verdieping vaargeul Eems tot 7,30 m t.b.v. werf Papenburg; 2002: Sperrwerk Gandersum; 2004: Stormvloedkering Herbrum; Als gevolg van deze maatregelen is de getijamplitude bij Herbrum sinds 1940 toegenomen van 1.1 meter tot 2.8 meter (de Jong et al. 2000) en is het areaal aan ondiep watergebieden sterk afgenomen (tabel 3.3). Tabel 3.3 Afname areaal slikken, ondiep water en buitendijksgebied in de Eems Dollard (Jager & Kranenbarg, 2004) Slikken (> GLW) ondiep water (<2m GLW) buitendijks gebied ca ha 635 ha 1972 ha 1993/ ha 371 ha 1119 ha verschil 35% 42% 37% In de Eems bij Hebrum is tussen 1981 en 1992 jaarlijks gemiddeld 7.3 miljoen m 3 sediment opgebaggerd om de vaargeul op diepte te houden (de Jong et al. 2000). Dit baggermateriaal wordt gestort langs de vaargeul in het buitenestuarium of in het binnenestuarium op plaatsen die te diep zijn geworden als gevolg van erosie. Bij de Eemscentrale wordt koelwater ingenomen. Van de chemische stoffen die in het kader van het MWTL in de Eems Dollard worden gemeten, overschrijden de organotinverbindingen Tributyltin en Trifenyltin de MTR (de Jong et al. 2000). Het verbod van deze stoffen zal de emissies naar verwachting sterk terugdringen. Door nalevering uit de bodem en aanvoer uit havens en de Noordzee kan het echter nog vele jaren duren voordat de water(bodem)kwaliteit tot beneden het MTR is hersteld. Ook de gehalten van de nutriënten liggen ver boven de natuurlijke achtergrondwaarden van de Eems Dollard. De laatste tijd lijkt de verscheidenheid en dichtheid van de visfauna in de Eems Dollard sterk terug te lopen. Of dit ligt aan te grootschalige baggeractiviteiten, aan zuurstofgebrek tijdens de zomer of aan andere factoren is nog een open vraag (de Jong et al. 2000). De ecologische toestand van het binnengebied van het Eems Dollard estuarium moet als zwaar gestrest worden aangemerkt wat betreft waterkwaliteit, sedimentbalans, morfologie en aquatische fauna. Gebieden met lage zuurstofconcentraties worden gemeden door vissen. Voor bot en spiering werd dit vastgesteld bij concentraties lager dan 3 mg/l (de Jong et al. 2000). 3 3

21 december 2004 Z3905 KRW vis in overgangswateren Westerschelde De ingrepen in de morfologie in het Westerscheldegebied kennen een lange geschiedenis. Inpolderingen en bedijkingen zijn reeds begonnen in de middeleeuwen. Tussen 1860 en 1890 is er al sprake van een achteruitgang van de visstand als gevolg van industriële vervuiling (Vrielynck et al. 2003). In de loop van de 20 e eeuw zijn maatregelen ten behoeve van de scheepvaart en infrastructurele werken doorgevoerd (Dommering et al. 2002). Met name inpolderingen, vaarwegverdieping en bedijking hebben tot grote veranderingen van het watersysteem geleid. Van de hectare die de Westerschelde in 1800 bestreek, is circa hectare in havens en industrieterreinen, akkerland, poldergrasland of binnendijks natuurgebied omgezet (Schelde informatiecentrum: Ook de totale oppervlakte van de Zeeschelde is in die periode ongeveer met één derde ingekrompen. In de Westerschelde is de functie als transportroute voor scheepvaart zeer belangrijk. De verwachting is dat de vrachthoeveelheid in 2020 met 50% zal zijn toegenomen ten opzichte van Ook voor de chemische industrie wordt een gestage tot forse groei verwacht. Een groot knelpunt in het Schelde estuarium is de slechts waterkwaliteit. Fosfor, stikstof, cadmium, koper en organotinverbindingen, komen alle in normoverschrijdende concentraties in de Westerschelde voor. De input van deze stoffen vanuit verschillende Nederlandse bronnen blijkt gering zijn ten opzichte van wat er al in de Zeeschelde aanwezig is bij de Belgisch Nederlandse grens (Dommering et al. 2002). Door de slechte waterkwaliteit zijn de slikken langs de Zeeschelde arm aan bodemdieren Nieuwe Waterweg Hoewel de Nieuwe Waterweg gegraven is waren er rond 1880 nog plaatsen met slikken, platen, riet en biezenvelden (Paalvast 2002). Rond 1935 was het grootste deel van de oevers met steenbekleding vastgelegd en waren platen, biezen en een groot deel van de slikken en rietvelden verdwenen. Anno 2002 zijn bijna alle ondiepwatergebieden verdwenen. In het midden variëren de dieptes van NAP 10 m tot NAP 24 m. In de richting van de oevers neemt de diepte af tot NAP 1.5 m. De ondiepere gebieden beperken zich tot smalle oeverstroken. Het verloop van de saliniteitsgradient is zeer steil. In het traject tussen Hoek van Holland en Maassluis daalt de saliniteit van ruim 30 promille naar minder dan 3 promille (gemiddelde waarden). Ter vergelijking, in de Westerschelde bedraagt de afname over een vergelijkbaar traject minder dan 5 promille. Door de diepe relatief smalle waterloop kunnen zoet en zout water in de Nieuwe Waterweg minder goed mengen en is er sprake van stratificatie. In het Rotterdamse havengebied wordt op diverse locaties koelwater gewonnen en geloosd. Deze zorgen voor opwarming van water en kunnen leiden tot sterfte van organismen die met het koelwater ingezogen worden. De zuurstofconcentraties in de Nieuwe Waterweg zijn doorgaans hoog (> 8mg/l). De zwevende stof concentraties zijn vergelijkbaar met die in de Westerschelde, maar lager dan in de Eems Dollard. Concluderend kan gesteld worden dat de Nieuwe Waterweg als gevolg van de kanaalvormige loop, steile verharde oevers en grote menselijke beïnvloeding weinig natuurlijk is. Het grootste knelpunt in de Nieuwe Waterweg is het geringe areaal aan ondiepe habitats. 3 4

22 KRW vis in overgangswateren Z3905 december Herstel en Tabel 4.1 geeft de functies van habitats voor de belangrijkste ecologische visgildes die gebruikt worden voor de ecologische beoordeling van overgangswateren voor de KRW. In het linker deel van de tabel worden de habitats weergegeven die een rol vervullen in de levenscyclus van estuariene soorten. In het rechter deel van de tabel worden achtereenvolgens de functie van deze habitats voor de onderscheiden estuariene gildes (diadroom, estuarien resident, marien juveniel, marien seizoensgast) en de herstel en die toegepast kunnen worden weergegeven. Voor habitats in de hoofdgeul valt bijvoorbeeld af te lezen dat deze een doortrekfunctie (D) voor alle estuariene gildes hebben en dat een verstoorde doortrekfunctie hersteld kan worden middels maatregelen als het herstel van het zout/zoet aan/afvoer patroon, de aanleg van vismigratievoorzieningen, het voorkomen van visinzuiging bij koelwaterinlaten of een visvriendelijk waterkwantiteitsbeheer bij kunstwerken. In paragraaf 4.1 t/m 4.3 wordt dieper ingegaan op de functies die de onderscheiden habitats voor estuariene vissen vervullen en de maatregelen die uitgevoerd kunnen worden voor het herstel van deze functies. Tabel 4.1 Functies van habitats voor estuariene vissoorten en herstel en die het functioneren van deze habitats kunnen verbeteren. Het betreft maatregelen genoemd in Arcadis (2003) en van den Bergh et al. (2003). De maatregel herstel mosselbanken is hieraan toegevoegd FUNCTIE VOOR VIS HERSTEL & INRICHTINGSMAATREGELEN Visvriendelijk waterkwantiteitsbeheer kunstwerk Voorkomen inzuiging vis bij koelwaterinlaat Aanleg vismigratievoorziening Herstel aan/afvoerpatroon zout/zoet Herstel mosselbanken Aanplanten of inzaaien zeegras Aanleg of herstel van getijdengeul/kreek/slufter Afgraven toplaag met natuurgerichte oplevering Verwijderen dijk/dijkverlegging Opening/duiker in dijk Verwijderenoeververdediging Zandsuppletie Aanleg geleidedam of krib Aanleg vooroevers/rijshoutdammen Mariene seizoensgasten Mariene juvenielen Estuarien residenten Diadromen Rijkswater Hoofdgeul D, O, F D, F D D, F X X X X Ondiepe habitats (intergetijden en subgetijdengebied) slikken (slib rijk) O, F P, O, F O F, (P) X X X X X X X X platen (zandig) O, F P, O, F O F X X X X X X X X (neven)geulen/kreken/slufters O, F P, O, F O F X X X X mosselbanken P, O, F O F X X X riet/biezenvelden P, O, F O F X X X X X X X X X zeegrasvelden P, O, F O F, (P) X X X Regionaal water polder/boezem, zijrivieren/beken P, O X X X P: paaifunctie O: opgroeifunctie F: foerageerfunctie D: doortrekfunctie (): geldt voor enkele soorten uit ecologisch gilde 4 1

23 december 2004 Z3905 KRW vis in overgangswateren 4.1 Hoofdgeul De hoofdgeul heeft een belangrijke functie als doortrekgebied voor soorten op weg naar hun paai opgroei of foerageerhabitat. Onder invloed van factoren als het seizoen, de rivierafvoer (van invloed op de saliniteit) en het getij maken vissen gebruik van de hoofdstroom om zich te verplaatsen. De doortrekfunctie van estuaria voor vissen kan verstoord worden door de aanwezigheid van barrières (stuwen, sluizen of gemalen), door het aanzuigen van vis middels koelwater en door lage zuurstofconcentraties als gevolg van een slechte waterkwaliteit. Barrièrevorming door kunstwerken kan worden tegengaan door: Het herstellen van het zoet zout stromingspatroon. In de praktijk zal dit neerkomen op het verwijderen van de barrière(s) die het stromingspatroon verstoren of het toepassen van een beheer waardoor de zoet zout waterstroming weer onverstoord(er) kan plaatsvinden. Het uitvoeren van een visvriendelijk waterkwantiteitsbeheer bij kunstwerken. Dit kan bijvoorbeeld door het beheer bij schut en spuisluizen aan te passen aan het trekgedrag van migrerende vissen. Het aanleggen van vispassages. Om inzuiging van vis bij koelwaterinname te voorkomen kunnen systemen toegepast worden die vis bij de inzuigopening weghouden. Dit kan middels de aanleg van bypass systemen en plaatsing van roosters of met geluid, licht of elektriciteitseffecten. Jager (2003) gaat dieper in op het verbeteren van de visintrek bij zoet zoutovergangen. Naast een doortrekfunctie heeft de hoofdstroom ook een foerageerfunctie voor een aantal vissoorten. Antropogene invloeden die een negatief effect op de foerageerfunctie van de hoofdstroom kunnen hebben zijn de toegenomen dieptes, stroomsnelheden en zwevende stof gehaltes als gevolg van de kanalisatie en het uitdiepen (baggeren) van de hoofdgeul. Deze factoren zijn van invloed op de aanwezigheid van voedselorganismen en op de foerageerefficiëntie van vissoorten. Een maatregel waarvoor de mogelijkheden onderzocht kunnen worden, is het storten van bagger op locaties die zo min mogelijk bijdragen aan een verhoging van de turbiditeit. 4.2 Ondiepe habitats Ondiepe habitats in het intergetijdengebied en beneden de laagwaterlijn vervullen een belangrijke rol als leefgebied van veel estuarien residente soorten en als kinderkamer voor marien juveniele soorten. Ook voor een aantal diadrome soorten (fint, spiering) hebben deze gebieden een functie als opgroeigebied. Sommige mariene seizoensgasten foerageren (harders) of paaien (geep, snotolf) in ondiepe estuariene habitats. Door landaanwinning, oeverbescherming, verbreding van de vaargeul en de depositie van baggerspecie in het intergetijdengebied is het areaal ondiep watergebied sterk afgenomen. Sinds 1900 gaat het in de Eems Dollard en de Westerschelde om een afname van meer dan 40 %. Specifieke habitats als mosselbanken en zeegrasvelden zijn nagenoeg verdwenen. Met name voor estuarien residente soorten (zeenaalden, puitaal, botervis) hebben deze specifieke habitats een belangrijke functie als leefgebied. 4 2

24 KRW vis in overgangswateren Z3905 december 2004 Maatregelen die ondiepe habitats herstellen kunnen worden onderverdeeld in: maatregelen die stromingsluwe omstandigheden creëren waardoor sedimentatie optreedt en ondiepwaterhabitats ontstaan (aanleg vooroevers, aanleg geleidedammen); maatregelen waarbij wordt ingegrepen in de oeverstructuur (zandsuppletie, verwijderen oeververdediging, afgraven toplaag evt. in combinatie met aanleg geul/kreek); maatregelen waarbij ontpoldering plaats vindt (verwijderen dijk of maken opening in dijk evt. in combinatie met aanleg geul/kreek/slufter). Hiernaast is er nog de maatregel aanplanten of inzaaien van zeegras gericht op het herstel van deze voor ondiep (intergetijden)water specifieke plantensoort die een belangrijk leefgebied voor vissoorten vormt. Naast het uitsluiten van de visserij kunnen mosselbanken wellicht hersteld worden middels het uitzaaien van mosselzaad op geschikte locaties. Het meeste rendement voor estuariene vissen hebben maatregelen die ondiepe gebieden met een grote habitatdiversiteit bewerkstelligen. Per definitie zijn dit grootschaliger ingrepen (ontpoldering) waarbinnen ruimte is voor geulen/kreken en het ontstaan van platen en slikken. Maatregelen die zeldzaam geworden habitats (zeegrasvelden, mosselbanken) herstellen zijn van groot belang voor het behoud en herstel van specifieke estuariene residente soorten. 4.3 Stroomopwaarts van estuarium Wateren die uitmonden in de Nederlandse estuaria betreffen de polder/boezem wateren en laagland riviertjes/beken. Voor een aantal diadrome soorten (driedoornige stekelbaars, aal, rivierprik) hebben deze wateren een belangrijke paai of opgroeifunctie. Ten behoeve van de scheepvaart en landbouwfunctie zijn de meeste van deze wateren in het verleden afgesneden van het estuarium. De afwatering geschiedt tegenwoordig via stuwen, sluizen of gemalen. Hierdoor kunnen vissen deze wateren moeilijk binnen trekken. De meeste zijrivieren/beken monden bovenstrooms van het estuarium in de midden en bovenloop van het bijbehorende riviersysteem uit. Veel diadrome soorten (zalm, zeeforel, rivierprik, zeeprik) hebben hun paaigebieden in de sneller stromende riviertjes en beken. Ook voor deze wateren geldt dat ze in het verleden verstuwd zijn. Voor het herstel van diadrome soorten is daarom ook de migratie vanuit de hoofdstroom naar de zijrivieren en zijbeken en de aanwezigheid van goede paaigebieden in deze zijwateren van groot belang. Naast het opheffen van barrières en de aanleg van vispassages kunnen migratieroutes hersteld worden door bij het waterkwantiteitsbeheer rekening te houden met het migratiegedrag van vissen. 4.4 Saliniteitszones De onderscheiden estuariene soortgroepen maken gebruik van verschillende estuariene saliniteitszones (figuur 4.1) en ook hun aanwezigheid in de tijd verschilt (figuur 4.2). De ecologie van soorten en de milieuomstandigheden in het estuarium spelen hierbij een rol. Bij het onderzoeken van mogelijke inrichting en herstelmaatregelen behoort daarom een analyse van de habitatdegradatie per estuariene saliniteitszone gerelateerd aan het functioneren van deze zone voor estuariene vissen. 4 3

WL delft hydraulics. Quick-scan hydromorfologische herstelmaatregelen voor vis in overgangswateren RWS RIKZ. Opdrachtgever:

WL delft hydraulics. Quick-scan hydromorfologische herstelmaatregelen voor vis in overgangswateren RWS RIKZ. Opdrachtgever: Opdrachtgever: RWS RIKZ Quick-scan hydromorfologische herstelmaatregelen voor vis in overgangswateren Dollard en Nieuwe Waterweg-Nieuwe Maas Jan Kranenbarg Rapport december 2005 Z4015.00 WL delft hydraulics

Nadere informatie

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO 4.5 Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO (erwin.winter@wur.nl) De toestand van veel riviervissen is verbeterd sinds het dieptepunt in de jaren zeventig, maar de visstand is nog ver verwijderd van de situatie

Nadere informatie

v a n b r o n t o t m o n d i n g

v a n b r o n t o t m o n d i n g V i s m i g r a t i e... v a n b r o n t o t m o n d i n g vrije vismigratie van bron tot monding De Noordzee werd ooit geroemd vanwege zijn rijke visstand. Steden werden gesticht en de visserij floreerde.

Nadere informatie

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden -

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Johan van Giels Bijeenkomst Vissennetwerk 19 mei 2016, Haringvliet Inhoudsopgave Inleiding/achtergrond Materiaal en Methode Soortensamenstelling Omvang visbestand

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018 Indicator 19 april 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen vanuit zee of

Nadere informatie

De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn. André Breukelaar.

De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn. André Breukelaar. De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn André Breukelaar RWS Kierbesluit juni 2000 Haringvlietsluizen -bij voldoende Rijnafvoerook bij

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen

Migratiemogelijkheden voor trekvissen Indicator 15 juli 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen slechts weinig

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2015

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2015 Indicator 16 juni 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen vanuit zee of

Nadere informatie

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland St. Zeeschelp M. Dubbeldam Waterschap Zeeuwse Eilanden W. Quist Inhoudsopgave Waterschap Zeeuwse Eilanden Beleidskader (kort) Huidige situatie Gewenste beeld Maatregelen

Nadere informatie

Masterplan Vis. samenvatting

Masterplan Vis. samenvatting Masterplan Vis samenvatting Het internationaal Scheldestroomgebiedsdistrict, met een oppervlakte van 36.416 km², strekt zich uit over 5 regio s (drie landen). De Schelde ontspringt in de regio Artois-Picardië

Nadere informatie

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk?

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Z.B. Wang, J.C. Winterwerp, D.S. van Maren, A.P. Oost Deltares & Technische Universiteit Delft 18 Juni 2013 Inhoud Het probleem Sediment huishouding Voortplanting

Nadere informatie

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015)

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015) Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015) Belangrijkste toestand en trend resultaten thema s waterkwaliteit, leefomgeving, fauna en flora Opzet Evaluatie natuurlijkheid hoofdlijnen Thema waterkwaliteit Thema

Nadere informatie

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Waddenzee als opgroeigebied Residente (standvis)soorten: hele levenscyclus in Waddenzee Trekvis: op doortrek

Nadere informatie

Trekvissen in Natura2000 gebieden. Vissennetwerk 11 maart 2010 Martin Kroes

Trekvissen in Natura2000 gebieden. Vissennetwerk 11 maart 2010 Martin Kroes Trekvissen in Natura2000 gebieden Vissennetwerk 11 maart 2010 Martin Kroes martin.kroes@tauw.nl Inhoud Achtergrond Natura2000 Bijlage IV HR Relatie met Flora- en Faunawet Bijlage V HR Relatie met Visserijwet

Nadere informatie

Vissen op reis. Over de problemen van migrerende vissen

Vissen op reis. Over de problemen van migrerende vissen Vissen op reis Over de problemen van migrerende vissen Migrerende vissen Net als bij vogels zijn er ook vissen die trekken. Zalmen, zeeforellen, houtingen en een aantal andere soorten groeien op in zee,

Nadere informatie

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013 Maatregelverkenning Economie en Ecologie in balans Petra Dankers 08 november 2013 Kader Eerste bijeenkomst Programma Rijke Waddenzee in juni veel maatregelen geidentificeerd Royal HaskoningDHV heeft in

Nadere informatie

edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch

edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch edna en monitoring van trek- en estuariene vissen in het NZK Bas van den Boogaard & Martijn Dorenbosch Opbouw presentatie Visgemeenschap in het NZK: (Bas van den Boogaard) - monitoring en visserijtechnieken,

Nadere informatie

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen Tom Buijse 1 Aanleiding Aanleiding Decembernota 2006 Kaderrichtlijn Water Om vismigratie naar ecologisch waardevolle

Nadere informatie

VAN AAL TOT ZALM TUSSEN ZOUT EN ZOET

VAN AAL TOT ZALM TUSSEN ZOUT EN ZOET VAN AAL TOT ZALM TUSSEN ZOUT EN ZOET EEN BESCHOUWING OVER DE VISSTAND IN HARINGVLIET, HOLLANDS DIEP EN GOEREESCHE GAT TUSSEN 1870-1970 Vissennetwerk 19 mei 2016 J. Quak Opbouw Inleiding Bronnen Data en

Nadere informatie

Thema: Vissen tussen zoet en zout II; - tussen zee en binnenwater - Opening

Thema: Vissen tussen zoet en zout II; - tussen zee en binnenwater - Opening Verslag 20 e bijeenkomst van het Vissennetwerk - 27 november 2008 te Middelburg Thema: Vissen tussen zoet en zout II; - tussen zee en binnenwater - Opening Dagvoorzitter Reinier van Nispen (Provincie Zeeland)

Nadere informatie

Internationale Scheldecommissie (ISC) Arnould Lefébure

Internationale Scheldecommissie (ISC) Arnould Lefébure Internationale Scheldecommissie (ISC) Arnould Lefébure Inhoud van het Master Plan (1/2) Hfstk.1: Context (hydrografisch, historisch, wettelijk en bestuurlijk) Hfstk.2: Aanwezigheid trekvissen in het Scheldedistrict

Nadere informatie

Naar een gezonde Eems

Naar een gezonde Eems Naar een gezonde Eems Michiel Firet, 11 sept 2012 Naar een gezonde Eems Doel vandaag; informeren Rol Programma naar een Rijke Waddenzee De opgave Het kennisdocument Wat is een ecologisch gezond estuarium

Nadere informatie

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van 1998 Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Inhoud Historie Rode Lijst Zoetwatervissen Aanpak Rode Lijst analyses

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

Werk aan de grote wateren

Werk aan de grote wateren Werk aan de grote wateren Op weg naar duurzaam beheer en ecologische kwaliteit Water. Wegen. Werken. Rijkswaterstaat. Transitie naar duurzaam waterbeheer Vispassages, natuurlijke oevers, aanpak van verontreinigende

Nadere informatie

Trekvissen in het Scheldeestuarium: een natuurlijke zoet-zout gradient

Trekvissen in het Scheldeestuarium: een natuurlijke zoet-zout gradient Trekvissen in het Scheldeestuarium: migratie langsheen een natuurlijke zoet-zout gradient Maarten Stevens Tom Van den Neucker, Johan Coeck David Buysse, Raf Baeyens, Seth Martens, Emilie Gelaude, Yves

Nadere informatie

Naar een gezonde Eems

Naar een gezonde Eems Naar een gezonde Eems Michiel Firet, 16 januari 2012 Naar een gezonde Eems Kennisdocument Wat is een ecologisch gezond estuarium Hoe staat het Eems-estuarium er voor Wat valt er te verbeteren Koersdocument

Nadere informatie

Vismigratie Afsluitdijk

Vismigratie Afsluitdijk Vismigratie Afsluitdijk Ben Griffioen Erwin Winter, Olvin van Keeken, Betty van Os, Marco Lohman, Tjerk en Marinus van Malsen (WON 1),Tomasz Zawadovski, Svenja Schönlau Diadrome vis intrek via afsluitdijk

Nadere informatie

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002 Zandhonger Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde 19 september 2002 Zandhonger, Gaat de Oosterschelde kopje onder? De Deltawerken veranderden de

Nadere informatie

Helder water door quaggamossel

Helder water door quaggamossel Helder water door quaggamossel Kansen en risico s Een nieuwe mosselsoort, de quaggamossel, heeft zich in een deel van de Rijnlandse wateren kunnen vestigen. De mossel filtert algen en zwevend stof uit

Nadere informatie

Ruim baan voor trekvissen

Ruim baan voor trekvissen Ruim baan voor trekvissen Ecologisch herstel Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas Nederland wil schoon oppervlaktewater waar vissen goed in gedijen. Dat geldt ook voor de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas, waarin

Nadere informatie

Vismonitoring in grote rivieren

Vismonitoring in grote rivieren IMARES, Wageningen UR Vismigratie in laag Nederland Wetenschap: ecologische effecten Erwin Winter Vismigratie en beleid (EU richtlijnen) Natuurbeheer Habitatrichtlijn/Natura 2000 Gebiedsbescherming Soortbescherming:

Nadere informatie

paling onderzoek Prosea Eerste leerjaar

paling onderzoek Prosea Eerste leerjaar paling onderzoek Prosea Eerste leerjaar http://vistikhetmaar.nl/lesprogramma/paling-onderzoek/ Introductie op het lesprogramma Docent: Jerry Lust Contact: jerry@prosea.info PALING ONDERZOEK 2 / 15 Lesmodules

Nadere informatie

Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee

Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee Januari 2014 Contacten Josje Fens, Fens@waddenvereniging.nl, t. 0517 493 663 Luca van Duren, Luca.vanDuren@deltares.nl, t. 088 3358

Nadere informatie

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ Een blik over de dijk Wat zijn grote trends in ecologie IJsselmeergebied? Wat drijft deze trends? Hoe

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

Beheer van stuwen en waterkrachtcentrales vanuit het oogpunt van de Kaderrichtlijn Water. Tom Buijse Rijkswaterstaat RIZA

Beheer van stuwen en waterkrachtcentrales vanuit het oogpunt van de Kaderrichtlijn Water. Tom Buijse Rijkswaterstaat RIZA Beheer van stuwen en waterkrachtcentrales vanuit het oogpunt van de Kaderrichtlijn Water Tom Buijse Rijkswaterstaat RIZA Waterkracht en scheepvaart Milieuvriendelijke energiebron (geen CO2 uitstoot) en

Nadere informatie

Wadden Sea Fish Haven: Development agenda for fish in the Wadden Sea and overview of species

Wadden Sea Fish Haven: Development agenda for fish in the Wadden Sea and overview of species Vis in de Waddenzee Ontwikkelagenda voor vis in de Waddenzee en overzicht van soorten Wadden Sea Fish Haven: Development agenda for fish in the Wadden Sea and overview of species Inleiding De Waddenzee

Nadere informatie

Eilanden en biotische veranderingen in zee. Dr. ir. M.J. Baptist

Eilanden en biotische veranderingen in zee. Dr. ir. M.J. Baptist Eilanden en biotische veranderingen in zee Dr. ir. M.J. Baptist Megasuppletie Zandmotor Megasuppleties kunnen in de vorm van een eiland of schiereiland worden uitgevoerd. Eerste ontwerp ( Kustboekje,

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Maatlat vissen in estuaria KRW watertype O2

Maatlat vissen in estuaria KRW watertype O2 Maatlat vissen in estuaria; KRW watertype O2 Maatlat vissen in estuaria KRW watertype O2 juni 2008 Projectnummer P2008-86 Jan Kranenbarg (RAVON) & Zwanette Jager (RWS Waterdienst) 1 Reptielen Amfibieën

Nadere informatie

RSG DE BORGEN. Anders varen. Informatie voor de leerlingen. Inhoud. 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling

RSG DE BORGEN. Anders varen. Informatie voor de leerlingen. Inhoud. 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling RSG DE BORGEN Anders varen Informatie voor de leerlingen Inhoud 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling [1] RSG de BORGEN Anders varen [Technasium] mei 2017 1 DE OPDRACHT

Nadere informatie

Kwabaal Gelderland Kansen voor herstel

Kwabaal Gelderland Kansen voor herstel Kwabaal Gelderland Kansen voor herstel Frank Spikmans Zaltbommel, 7 september 2017 Kwabaal Gelderland Ecologie & verspreiding Oorzaken achteruitgang Actuele toestand leefgebieden Kansen herstel Leefgebied

Nadere informatie

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: (ON)VERZOENBAAR? Is een verdere scheldeverdieping mogelijk, gewenst, noodzakelijk? Jean Jacques Peters Raadgevend Ingenieur Leader Port of Antwerp International Expert Team Jean

Nadere informatie

4.6 Vissen KRW. Joep de Leeuw, RIVO en Tom Buijse, RIZA

4.6 Vissen KRW. Joep de Leeuw, RIVO en Tom Buijse, RIZA 4.6 Joep de Leeuw, RIVO (joep.deleeuw@wur.nl) en Tom Buijse, RIZA Het Nederlandse rivierengebied kan aantrekkelijker voor vissen worden als uiterwaarden een natuurlijker onderdeel vormen van de rivier.

Nadere informatie

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen Jaap Quak Inhoud De insteek: kijk op ESF vanuit vissen Processen als sleutels Pressoren als sloten Soorten gevoelig/ongevoelig?

Nadere informatie

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Victor N. de Jonge, november 2013 Het Eems estuarium vormt ecologisch gezien één groot geheel, maar dat

Nadere informatie

Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Sediment en morfologisch beheer van estuaria Sediment en morfologisch beheer van estuaria Jean Jacques Peters Raadgevend ingenieur - rivierenspecialist V.U. Brussel - Vakgroep Waterbouwkunde en Hydrologie Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Nadere informatie

Ecologie van zoet-zoutovergangen

Ecologie van zoet-zoutovergangen Ecologie van zoet-zoutovergangen Tim van Oijen Foto: www.hollandgroen.nl Opzet De Waddenacademie Paleogeografie waddengebied Typen zoet-zoutovergangen Abiotiek estuaria Ecologische waarde estuaria (habitat,

Nadere informatie

Leven met de natuur van de Westerschelde, een ander natuur beleid

Leven met de natuur van de Westerschelde, een ander natuur beleid Leven met de natuur van de Westerschelde, een ander natuur beleid O P W E G N A A R E E N N A T U U R L I J K E S T A A T V A N O N T W I K K E L I N G V A N D E W E S T E R S C H E L D E N O O D Z A K

Nadere informatie

Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering

Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats Vissen in het IJsselmeer Romke Kats Functies IJsselmeer Water Transport Recreatie Visserij Natuur Vissen in het IJsselmeer Historie Ecologie Voedselketen IJsselmeer algen, vissen, mosselen, waterplanten,

Nadere informatie

Nationaal natuurbeleid voor vissen: signalering, stimulerend beleid en wettelijke bescherming

Nationaal natuurbeleid voor vissen: signalering, stimulerend beleid en wettelijke bescherming Nationaal natuurbeleid voor vissen: signalering, stimulerend beleid en wettelijke bescherming Dick Bal, Ministerie van LNV (senior beleidsmedewerker Natuur, Directie Kennis) 1 Nationaal natuurbeleid voor

Nadere informatie

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Vissennetwerk 7 september 2017 Indeling Levenscyclus Situatie in Vlaanderen

Nadere informatie

Visintrek Noord-Nederlandse kustzone

Visintrek Noord-Nederlandse kustzone Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Visintrek Noord-Nederlandse kustzone Rapport RIKZ-99.022 Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Rijksinstituut

Nadere informatie

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Bemonstering, vaststellen ecologisch effect, aanvragen ontheffing Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Overijssels Kanaal (Zwolle) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Uitwerking maatlatten voor vissen. Marcel Klinge

Uitwerking maatlatten voor vissen. Marcel Klinge Uitwerking maatlatten voor vissen Marcel Klinge Opbouw Wat is er gedaan tot nu? Hoe zien de maatlatten er globaal uit? Natuurlijke watertypen Sterk Veranderde watertypen Kunstmatige watertypen (kanalen)

Nadere informatie

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2010 Indicator 27 november 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

paspoort westerschelde

paspoort westerschelde paspoort westerschelde 2 Datum uitgifte: 23 januari 2013 De stuurgroep Zuidwestelijke Delta werkt toe naar besluiten over de Zuidwestelijke Delta waarin veiligheid, ecologie en economie zijn geborgd en

Nadere informatie

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Noord-Zuidleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

REACTIENOTA. Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg

REACTIENOTA. Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg REACTIENOTA Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg Juni 2015 INHOUD REACTIENOTA 1. INLEIDING 3 2. GEVOLGDE PROCEDURE 3 3. INGEKOMEN REACTIES 3 4. BEHANDELING REACTIES 4 2 1.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Joachim Maes Katholieke Universiteit Leuven Laboratorium voor Aquatische Ecologie 03 december 2004

Joachim Maes Katholieke Universiteit Leuven Laboratorium voor Aquatische Ecologie 03 december 2004 Het visbestand van de Zeeschelde: actuele toestand en trends op basis van vismonitoring Joachim Maes Katholieke Universiteit Leuven Laboratorium voor Aquatische Ecologie december Vismonitoring in het Schelde

Nadere informatie

Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING

Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING Witteveens-leiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de

Nadere informatie

Nederland leeft met vismigratie.

Nederland leeft met vismigratie. Nederland leeft met vismigratie. Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblematiek in Nederland Rapport: VA2007_33 Opgesteld in opdracht van: Directoraat Generaal Water, Unie van Waterschappen

Nadere informatie

Ecologische doelstelling

Ecologische doelstelling Nevengeulen langs de grote rivieren Leren van de praktijk Margriet Schoor Oost Nederland Platform beek- en rivierherstel Vreugderijkerwaard, oktober 2009 14 december 2011 Waarom nevengeulen? Hoofdgeul

Nadere informatie

Migratie van salmoniden naar het binnenwater met nadruk op de intrek via de Haringvlietsluizen en de vervolgmigratie op de Maas

Migratie van salmoniden naar het binnenwater met nadruk op de intrek via de Haringvlietsluizen en de vervolgmigratie op de Maas Migratie van salmoniden naar het binnenwater met nadruk op de intrek via de Haringvlietsluizen en de vervolgmigratie op de Maas Tim Vriese (ATKB) In opdracht van : Harriet Bakker (ZN) Inhoudelijk begeleider:

Nadere informatie

Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA

Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA Westerveldse Aa De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde Prof. Ir. Jean J. Peters Raadgevend ingenieur Expert-team Haven Antwerpen De vragen: Hoe ontstonden de platen en geulen in de Westerschelde?

Nadere informatie

Kunstmatige structuren als habitat voor vis in stilstaande wateren. Martin Kroes Vissennetwerk 27 september 2012

Kunstmatige structuren als habitat voor vis in stilstaande wateren. Martin Kroes Vissennetwerk 27 september 2012 Kunstmatige structuren als habitat voor vis in stilstaande wateren Martin Kroes (martin.kroes@tauw.nl) Vissennetwerk 27 september 2012 Inhoud Achtergrond herstel van habitatstructuren? Veldstudie kunstmatige

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Steenwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Emmertochtsloot De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren Statencommissie REW 1 februari 2008 Kaderrichtlijn Water in Scheldestroomgebied KRW maatregelen rijkswateren Loes de Jong RWS Zeeland Projectbureau KRW Schelde Rijkswateren Zeeland Inhoud presentatie:

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-MIDDEN

Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-MIDDEN Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-MIDDEN Soestwetering (middenloop) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Jan de Brouwer, Piet Verdonschot en Anna Besse

Jan de Brouwer, Piet Verdonschot en Anna Besse Beekdalbreed hermeanderen Technieken om dood hout in te brengen Jan de Brouwer, Piet Verdonschot en Anna Besse Jan.debrouwer@wur.nl Piet.verdonschot@wur.nl nl Anna.besse@wur.nl team zoetwaterecologie Piet

Nadere informatie

Ecologische effecten van verondieping van zandwinputten in het Gooimeer. Mike van der Linden. wat komt aan de orde

Ecologische effecten van verondieping van zandwinputten in het Gooimeer. Mike van der Linden. wat komt aan de orde wat komt aan de orde Ecologische effecten van verondieping van zandwinputten in het Gooimeer Symposium Diepe plassen Amersfoort, 11 september 2008 Mike van der Linden enkele inleidende opmerkingen diepe

Nadere informatie

Verbindingen voor vis

Verbindingen voor vis Verbindingen voor vis Verleden, heden, toekomst Vissennetwerk, 25 November 2016 Martin Kroes Verleden Vismigratie,? Visstandbeheerder (Hengelsportfederaties) Waterkwaliteit- en -kwantiteitsbeheer gescheiden

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater HOOFDSTUK 3 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater in het Schelde-stroomgebied wordt ingedeeld in waterlichamen. Deze indeling is belangrijk, want voor ieder waterlichaam moeten doelstellingen geformuleerd

Nadere informatie

Herstel van estuariene dynamiek in de zuidwestelijke Delta; management samenvatting

Herstel van estuariene dynamiek in de zuidwestelijke Delta; management samenvatting Herstel van estuariene dynamiek in de zuidwestelijke ; management samenvatting M.J. Baptist, I. de Mesel, L.C.P.M. Stuyt, R. Henkes, H. de Molenaar, J. Wijsman, N. Dankers, V. Kimmel Rapport C119/7 Vestiging

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER

Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER Oosterbroekswaterleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

V.V: 25 juni 2008 Datum 13 mei 2008 Agendapuntnr. 8.9 Bijlagen 4 Onderwerp kredietvoorstel planstudies naar oplossingen enkele vismigratieknelpunten

V.V: 25 juni 2008 Datum 13 mei 2008 Agendapuntnr. 8.9 Bijlagen 4 Onderwerp kredietvoorstel planstudies naar oplossingen enkele vismigratieknelpunten Aan de leden van de verenigde vergadering V.V: 25 juni 2008 Datum 13 mei 2008 Agendapuntnr. 8.9 Bijlagen 4 Onderwerp kredietvoorstel planstudies naar oplossingen enkele vismigratieknelpunten 1. Inleiding

Nadere informatie

Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout

Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout Verslag excursie Subgroep Realisatie, 24 september 2009. Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout We waren deze keer met een relatief kleine groep. We werden begeleid door Jeroen

Nadere informatie

Fint in rivieren en IJsselmeer

Fint in rivieren en IJsselmeer Indicator 9 mei 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De fint is een trekvis die in de

Nadere informatie

Meebewegen met de natuur Naar een rijke en gezonde EemsDollard. In Einklang mit der Natur Hin zu einem gesunden und fruchtbaren Ems-Dollart- Gebiet

Meebewegen met de natuur Naar een rijke en gezonde EemsDollard. In Einklang mit der Natur Hin zu einem gesunden und fruchtbaren Ems-Dollart- Gebiet Meebewegen met de natuur Naar een rijke en gezonde EemsDollard In Einklang mit der Natur Hin zu einem gesunden und fruchtbaren Ems-Dollart- Gebiet version dezember 2010 Meebewegen met de natuur naar een

Nadere informatie

Wageningen IMARES Harder en zeebaars

Wageningen IMARES Harder en zeebaars Harder en zeebaars Biologie en visserij in Nederland en Europa Tammo Bult, Floor Quirijns, Harriët van Overzee, Stijn Bierman is een samenwerkingsverband tussen Wageningen UR en TNO Harder en Zeebaars

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2008 Indicator 15 juli 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek

Natuurvriendelijke oevers langs de Lek Natuurvriendelijke oevers langs de Lek Evaluatie van 6 jaar monitoring SAMENVATTING W.M. Liefveld A. Bak In opdracht van Rijkswaterstaat Samenvatting Momenteel stellen de waterbeheerders hun maatregelenprogramma

Nadere informatie

Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig. Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares)

Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig. Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares) Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares) Hoofdboodschappen: - Nieuwe kennis, maar ook 10 jaar LTV-kennisontwikkeling

Nadere informatie

Winde. Willie van Emmerik Jochem Koopmans

Winde. Willie van Emmerik Jochem Koopmans Winde Willie van Emmerik Jochem Koopmans Vis van het jaar 2006 Belangrijke vissoort Sportvisserij Waterbeheer Visstandbeheer Visserij Zeer gewilde vis voor de sportvisserij Vroeger ook voor de beroepsvisserij

Nadere informatie

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete Alain De Vocht Centrum voor Milieukunde, Universiteit Hasselt, Agoralaan, Geb. D, 3590 Diepenbeek, Belgium alain.devocht@uhasselt.be

Nadere informatie

Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier

Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier Plaag/risico analyses en habitatgebruik van exoten in de grote rivier Frank Spikmans RAVON I.s.m: Nils van Kessel - Natuurbalans Inhoud presentatie Exotische vissen in Nederland Habitatgebruik & trendontwikkeling

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

De grote modderkruiper uitgepeild. Jan Kranenbarg & Arthur de Bruin

De grote modderkruiper uitgepeild. Jan Kranenbarg & Arthur de Bruin De grote modderkruiper uitgepeild Jan Kranenbarg & Arthur de Bruin Karakteristieken grote modderkruiper Lang flexibel lichaam (max lengte circa 30 cm) Darm ademhaling, larven hebben uitwendige kieuwen

Nadere informatie