Logistiek medewerker (2) en Logistiek teamleider (3) Logistiek-rekenen. Basisdeel Theorie editie 2017

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Logistiek medewerker (2) en Logistiek teamleider (3) Logistiek-rekenen. Basisdeel Theorie editie 2017"

Transcriptie

1 Logistiek medewerker (2) en Logistiek teamleider (3) Logistiek-rekenen Basisdeel Theorie editie 2017

2 Colofon Auteurs Auteursteam Rubus Opleidingspartners B.V. Eindredactie Auteursteam Rubus Opleidingspartners B.V. Bureauredactie Hanna Molenaar redactie en projectmanagement Advies Adviesraad Uitgeverij Sarphati Michel Kregel retailexpert Foto s Ben Lohuis, Ferroli Nederland, Foter Marije Jellema, Ingimage, Kega, Ritel, ROC Midden Nederland, ROC van Twente Vormgeving en infographics Carien Franken bureau visuele vertalingen DTP en opmaak Marjoleine van der Greft Marjoleine DTP & Vormgeving Marleen Klein Brinke Uitgeverij Sarphati BV 2017 Horaplantsoen LT Ede Tel.: info@uitgeverij-sarphati.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties geregeld zijn. Degene die meent alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever.

3 Inleiding en werkwijze 4 Hoofdstuk 1 Afronden van getallen 7 1 Hoofdstuk 2 Breuken en procenten 13 2 Hoofdstuk 3 Machten en wortels 39 3 Hoofdstuk 4 Rekenen met voorraadaantallen 49 4 Hoofdstuk 5 Aantal dozen op een pallet 65 5

4 product prijs Inleiding In de logistiek werk je regelmatig met cijfers. Of het nu gaat om kosten, winst of voorraadbeheer, je bent regelmatig aan het rekenen. Met dit boek ga je extra oefenen met het rekenen in verschillende situaties die je binnen de logistiek kunt tegenkomen. De eerste drie hoofdstukken behandelen basisrekenvaardigheden, zoals het afronden van getallen en het rekenen met breuken, procenten, machten en wortels. Daarna komen de rekenvaardigheden die je specifiek nodig hebt in de logistiek aan de orde, zoals het rekenen met voorraadaantallen en het berekenen van het aantal dozen dat je op een pallet kwijt kunt. 4

5 Werkwijze De docent kan het boek klassikaal behandelen, maar jij kunt er ook zelfstandig mee aan de slag gaan om je rekenvaardigheid te oefenen. Veel rekensucces! 5

6 L L

7 Hoofdstuk 1 Afronden van getallen In dit hoofdstuk leer je hoe je punten en komma s in getallen moet gebruiken. Daarnaast komen het afronden van getallen en kommagetallen aan de orde. 1 7

8 1.1 Duizendtalnotatie en afronden In dit hoofdstuk leer je hoe je punten en komma s in getallen moet gebruiken. Verder komt aan de orde hoe je moet afronden. XX Gebruik van een punt (.) Bij bedragen of getallen van meer dan drie cijfers gebruik je een punt tussen de duizendtallen. Van rechts naar links komt om de drie cijfers een punt. Voorbeelden zijn: 1.000, en XX Gebruik van een komma (,) Tussen hele getallen en decimalen zet je een komma. Het decimaalteken gebruik je in geldbedragen, maar ook in andere getallen. Voorbeelden zijn: 1,10, 1.820,15 en 8.125,96. Bedragen afronden Bedragen in euro s ( ) rond je standaard af op twee cijfers achter de komma. Je kijkt dan naar het derde cijfer. Bij een 5 of hoger rond je het tweede getal naar boven af. Bij een 4 of lager blijft het getal gelijk. 8

9 Rekenvoorbeelden bedragen afronden op twee cijfers achter de komma Rond het bedrag 56,235 af op 2 cijfers achter de komma. Stap 1 Kijk naar het derde cijfer achter de komma. Dit is een 5. Stap 2 Rond het tweede cijfer af naar boven, 3 wordt 4. Stap 3 Het afgeronde bedrag is 56,24 1 Rond het bedrag 4,1236 af op 2 cijfers achter de komma. Stap 1 Kijk naar het derde cijfer achter de komma. Dit is een 3. Stap 2 Het tweede cijfer blijft gelijk, 2 blijft 2. Stap 3 Het afgeronde bedrag is 4,12 AFRONDEN 0,4 0,3 0,2 0,1 wordt 0 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 wordt 1 Naar beneden afronden Naar boven afronden Getallen afronden Bij een getal rond je niet standaard af op twee cijfers achter de komma. Dit is afhankelijk van de context of de vraagstelling. Bij het afronden op één cijfer achter de komma kijk je naar het tweede cijfer. Bij een 5 of hoger rond je het getal naar boven af, bij een 4 of lager blijft het getal gelijk. Bij afronden op twee cijfers achter de komma kijk je naar het derde cijfer. Bij een 5 of hoger rond je het getal naar boven af en bij een 4 of lager blijft het getal gelijk. 9

10 Rekenvoorbeeld getal afronden op één cijfer achter de komma Rond het getal ,34 af op 1 cijfer achter de komma. Stap 1 Kijk naar het tweede cijfer achter de komma, dit is een 4. Stap 2 Het eerste cijfer blijft gelijk, 3 blijft 3. Stap 3 Het afgeronde getal is ,3 Rekenvoorbeeld getal afronden op drie cijfers achter de komma Rond het getal 10,5678 af op drie cijfers achter de komma. Stap 1 Kijk naar het vierde cijfer achter de komma, dit is een 8. Stap 2 Rond het derde cijfer af naar boven, 7 wordt 8. Stap 3 Het afgeronde getal is 10,568 Opgaven 1 Vul de tabel in. Rond af op twee cijfers achter de komma. a 10,3333 b 2,2356 c 9, Vul de tabel in. Rond af op drie cijfers achter de komma. a 0,66667 b 2,2356 c 110,

11

12 L L

13 Hoofdstuk 2 Breuken en procenten Procenten gebruik je veel in de logistiek, bijvoorbeeld om btw of kortingen te berekenen. Procenten geven een verhouding aan tussen het geheel (100%) en een deel hiervan (bijvoorbeeld 10% of 35%). 2 Procent betekent letterlijk van de % betekent dus hetzelfde als 10 van de 100 of één tiende deel van de 100. Een procent (%) is één honderdste deel. Het totaal is 100%. Een percentage geeft een aantal procenten aan. Bij rekenen met procenten heb je eigenlijk drie mogelijkheden: 1 Je moet een deel van het geheel uitdrukken in een percentage, oftewel je moet een percentage berekenen. 2 Je moet een gegeven percentage omzetten in een aantal of een bedrag. 3 Je moet een verandering, een toename of een afname, in procenten weergeven. Bij elk van deze drie berekeningen zul je zien dat je gebruik kunt maken van een standaardformule. 13

14 2.1 Breuken Naast procenten kun je ook breuken of decimale getallen gebruiken om dezelfde verhouding weer te geven. 50% is bijvoorbeeld hetzelfde als 1 2 omrekenen naar een breuk. en als 0,5. Je kunt een percentage Rekenvoorbeeld percentage omrekenen naar breuk In een bedrijf is 25% van de medewerkers vrouw. Welk deel van de medewerkers is vrouw? Het percentage is 25% Dit is 1 4 deel (breuk) Dit is 0,25 (decimaal getal) Je kunt een breuk ook omrekenen naar een percentage. Je rekent de breuk dan eerst om naar honderdsten. 14

15 Rekenvoorbeeld breuk omrekenen naar percentage 6 van de 20 medewerkers heeft geen mobiel. Hoeveel procent van de medewerkers heeft geen mobiel? 6 op de 20 = 20 6 Reken de breuk om naar honderdsten: 20 6 = Je vermenigvuldigt zowel de teller als de noemer met = 30% = 0,30 De breuk is 20 6 = Het percentage is 30%. Dat is 0,30 (decimaal getal) 30 procent van de medewerkers heeft geen mobiel. Opgaven Vul de tabel verder in. Vereenvoudig de breuken zo ver mogelijk. Percentage Decimaal getal Breuk 1 25% 0, % 3 75% % ,8 8 33% ,

16 2.2 Percentage berekenen Een percentage is altijd een deel van een geheel. Daarom wordt het berekend met de volgende formule. Percentage = waarde van het deel waarde van het geheel 100% Rekenvoorbeeld omrekenen naar percentage Een bedrijf heeft 300 medewerkers in dienst en 21 medewerkers hebben een certificaat voor de vorkheftruck. Hoeveel procent van het personeel heeft een certificaat? 21 medewerkers op een totaal van 300 = % = 7% 7% van het personeel heeft een certificaat. Rekenvoorbeeld percentage berekenen De totale kosten in een bedrijf zijn De vaste kosten zijn Hoeveel procent van de totale kosten zijn vaste kosten? op een totaal van = % = 25% 25% van de totale kosten zijn vaste kosten. Opgaven 1 30 medewerkers van de 600 medewerkers hebben een BHV-opleiding gevolgd. Hoeveel procent heeft een certificaat? 2 De brandstofkosten zijn De totale transportkosten zijn Hoeveel procent zijn de brandstofkosten van de totale kosten? 16

17 3 Een bedrijf wil 25% vrouwelijk personeel in dienst hebben. Momenteel heeft het bedrijf 43 vrouwen en 150 mannen in dienst. a Hoeveel procent vrouwen heeft het bedrijf in dienst? b Voldoet het bedrijf aan de gestelde norm van 25%? Ja/nee. 2 c Hoeveel vrouwen moet het bedrijf nog aannemen om aan de norm te voldoen? Rekenen met procenten Van een gegeven percentage wil je weten welk aantal of welk bedrag daar bij hoort. Bijvoorbeeld: hoeveel btw moet afgedragen worden over een aankoop van 605 (inclusief btw)? Voor dit soort berekeningen kun je gebruikmaken van de procentenformule, of procentenregel, waarbij geldt: Gewenste bedrag = bekend bedrag bijbehorend % gewenste % De eerste stap is niets anders dan uitrekenen wat 1% is, zonder de fout te maken door voor één procent standaard te delen door

18 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 55% 60% 65% 70% 75% 80% 85% 90% 95% 100% Rekenvoorbeeld Hoeveel btw moet afgedragen worden over een aankoop van 605 inclusief btw? Het bekende bedrag is 605. Het bijbehorende % is 121 (want het is inclusief btw). Het gewenste % is 21. Het btw-bedrag = =

19 Rekenvoorbeeld Bij de verkoop van een bepaalde hoeveelheid producten wordt in totaal winst gemaakt. Dit is 35% van de omzet. Hoe groot was de winst geweest bij 38%? = Opgaven Reken de volgende percentages uit % van = 5 12,5% van 360 = 6 20% van = 7 60% van = 8 45% van = 9 De prijs van een broek is 79 exclusief 21% btw. Bereken de prijs inclusief btw. 10 De prijs van een jas is 279 exclusief 21% btw. Bereken de prijs inclusief btw. 11 De prijs van een broodje kipburger is 4,50 exclusief 6% btw. Bereken de prijs inclusief btw. 12 De prijs van een glas sinaasappelsap is 1,80 exclusief 6% btw. Bereken de prijs inclusief btw. 19

20 Percentage berekenen met een factor Naast het gebruik van de procentenformule kan het rekenen met percentages soms sneller met een factor. Daarbij zet je percentages om in decimale getallen (de factor) om in een vermenigvuldiging tot de uitkomst te komen. Rekenvoorbeeld 28% van 65 = 0,28 65 = 18,2 Maar ook: % = (1 +15%) 80 = (100% + 15%) 80 = 115% van 80 = 1,15 80 = 92 Het kan dus sneller door met een factor te rekenen. Je rekent dan met het percentage gedeeld door honderd, dit zie je in de volgende formule. Factor = % 100 Rekenvoorbeeld factor uitrekenen 1 Bij groothandel Houben wordt 10% van de aangeleverde pallets direct doorgezonden naar klanten in verband met openstaande orders (crossdocking). Het aantal pallets dat per dag binnenkomt, is 350 stuks. Hoeveel pallets worden per dag direct doorgestuurd naar klanten? Je rekent uit: 10% van 350. De factor is hier = 0,10 10% van 350 = 0, = 35 stuks Als je een percentage boven op een waarde moet uitrekenen, vermenigvuldig je met één plus het percentage gedeeld door honderd. Factor = 1 + %

21 Rekenvoorbeeld factor uitrekenen 2 Als je het bedrag van plus 50% wilt berekenen, dan reken je eerst de factor uit. De factor is = 1,5 Het bedrag is 1, = Opgaven Bereken met behulp van de factor % van % van ,5% van Bedrag van plus 60%. Gevraagd: bedrag inclusief 60%. 17 Bedrag van plus 37,5%. Gevraagd: bedrag inclusief toeslag 37,5%. 21

22 2.3 Belasting over de toegevoegde waarde De afkorting btw staat voor belasting over de toegevoegde waarde. Het is een indirecte belasting die de Belastingdienst heft op de verkoop van producten en diensten. Er zijn in Nederland drie btw-tarieven: 0%, 6% en 21%. De hoogte van het btw-tarief hangt af van het soort artikel of dienst. Een ondernemer betaalt btw over goederen die hij inkoopt en ontvangt btw over goederen die hij verkoopt. Het verschil verrekent hij met de Belastingdienst. Rekenvoorbeeld btw berekenen Peter koopt een pallet met computers ter waarde van Hij moet 21% btw over deze aankoop betalen. Hoeveel moet Peter inclusief btw voor de computers betalen? Consumentenprijs 121% Btw 21% Verkoopprijs 100% Reken de btw uit met de procentenregel = Reken de consumentenprijs uit met de procentenregel = Peter moet betalen voor de computers. In een schema: , % 1% 21% 121% 22

23 Btw eruit halen Het kan ook zijn dat je het omgekeerde wilt weten: hoeveel btw zit er in het betaalde bedrag? Rekenvoorbeeld btw eruit halen Een ondernemer koopt een steekwagen voor 420,00 inclusief 21% btw. Hoeveel btw heeft hij betaald? Consumentenprijs 121% 420,00 Btw 21% Verkoopprijs 100% 2 Btw berekenen met procentenregel: = 72,89 De ondernemer heeft 72,89 btw betaald. Verkoopprijs berekenen met procentenregel: = 347,11 Opgaven Bereken de betaalde btw. Rond af op twee decimalen inclusief 6% btw inclusief 6% btw inclusief 21% btw 4 34,50 inclusief 21% btw Bereken het bedrag exclusief btw. Rond af op twee decimalen inclusief 6% btw 23

24 6 475 inclusief 21% btw inclusief 6% btw inclusief 21% btw 2.4 Verhoging over verhoging Een bedrijf wordt regelmatig geconfronteerd met kostenstijgingen. Als de kosten een aantal jaren achter elkaar met een gelijk percentage worden verhoogd, kun je dit snel berekenen met de factorberekening. Rekenvoorbeeld verhoging over verhoging De jaarlijkse huurkosten voor een gebouw zijn De verhuurder gaat de komende jaren de huur met 5% per jaar verhogen. Wat worden de huurkosten in de komende drie jaar? Via de factormethode wordt de berekening voor het volgende jaar: factor = 1 + % = 1,05 1, = Het jaar daarop stijgen de kosten weer met 5% De berekening wordt dan: 1,05 (eerste jaar) 1,05 (tweede jaar) = 1,05² = Het derde jaar wordt de berekening: 1,05 (eerste jaar) 1,05 (tweede jaar) 1,05 (derde jaar) = 1,05³ = ,25 24

25 Opgaven Bereken het eindbedrag wordt in 5 jaar verhoogd met 10% per jaar wordt in 10 jaar verhoogd met 5% per jaar wordt in 5 jaar verhoogd met respectievelijk 5%, 4%, 3%, 2% en 1% per jaar wordt jaarlijks verhoogd met 10%. Na hoeveel jaar is het bedrag dat betaald moet worden verdubbeld? wordt in 4 jaar verlaagd met 5% per jaar. 2.5 Procentuele afname en toename Procenten kun je ook gebruiken om een toename of een afname aan te geven. Een toename betekent dat de hoeveelheid groter wordt, procentuele toename. Een afname betekent dat een hoeveelheid kleiner wordt, procentuele afname. Rekenvoorbeeld procentuele toename In een verpakking zit normaal 400 gram bakmeel. Op de verpakking staat Nu met 10% extra inhoud. Hoeveel bakmeel zit er nu in een verpakking? Stap 1 Reken de toename uit. 10% van 400 gram = 40 gram 25

26 Stap 2 Reken het nieuwe totaal uit. 400 gram + 40 gram = 440 gram In de verpakking zit nu 440 gram bakmeel. Rekenvoorbeeld procentuele afname Karel krijgt 10% korting op een usb-stick. De stick kost normaal 15,00. Hoeveel moet Karel voor de usb-stick betalen? Stap 1 Reken de afname uit. 10% van 15,00 = 1,50 Stap 2 Reken het nieuwe totaal uit. 15,00 1,50 = 13,50 De usb-stick kost nu 13,50. Opgaven Reken uit en schrijf de berekening op. 1 In 2015 heeft een bedrijf 800 medewerkers in dienst. In 2016 is het aantal medewerkers met 5% afgenomen ten opzichte van Hoeveel medewerkers heeft het bedrijf in 2016 in dienst? 2 In 2015 produceerde een magazijn orderregels. In 2014 werden 5% minder orderregels geproduceerd. Hoeveel orderregels produceerde het magazijn in 2014? 3 Een medewerker krijgt 20% korting als hij een computer via de werkgever aanschaft. De computer kost normaal 845,00. Hoeveel moet de medewerker betalen voor de computer? 26

27 4 Het inpakken van een order kost voor de prijsverhoging 8,50. De kosten stijgen met 5%. Wat kost het inpakken van een order na de prijsverhoging? 5 Een postorderbedrijf heeft de volgende actie: Het verzenden van een verzekerd postpakket kost 5% van de waarde van het pakket. Als de klant vooruitbetaalt ontvangt hij een korting van 8%. 2 Een klant bestelt een pakket met een waarde van 75,00. Welk bedrag moet de klant betalen als hij het pakket verzekerd laat versturen en vooruitbetaalt? 6 De omzet in de maand januari 2016 is ,00. In februari is de omzet met 16% gestegen. Bereken de omzet in de maand februari Procentuele verandering Een verandering kan ook in procenten worden uitgedrukt, zowel een toename als een afname. Hiervoor kunnen de volgende formules gebruikt worden: Stijging of daling in % = nieuw oud oud 100% Of: Stijging of daling in % = nieuw oud 1 100% Rekenvoorbeeld percentage korting uitrekenen Een bedrijf koopt 20 veiligheidshelmen. De prijs was 50,00 per stuk, maar bij een afname van 20 stuks kost de helm slechts 40,00 per stuk. 27

28 Hoeveel procent korting krijgt het bedrijf op 20 helmen? Oude prijs: 50, nieuwe prijs: 40. (nieuw oud) oud 100% = (40 50) 50 = = 0,2 100% = 20% Dus 20% korting. Of: nieuw oud = = 0,8 1 = 0,2 100% = 20% Dus 20% korting. Opgaven Reken uit en schrijf de berekening op. 7 Een paar werkhandschoenen kost een bedrijf 1,20. Normaal kost een paar 1,25. Hoeveel procent korting krijgt het bedrijf? 8 Door een verbeterde planning steeg het aantal orders per medewerker van 100 naar 110 per maand. Met hoeveel procent is het aantal orders per medewerker per maand gestegen? 9 Door verbeterde afspraken betaalt Exlo in 2017 slechts 7,50 per verstuurd pakket. In 2016 betaalde Exlo nog 8,50 voor het verzenden van een pakket. Hoeveel procent betaalt Exlo in 2017 minder dan in 2016? 28

29 10 Op 1 januari 2005 kostte een liter diesel 0,75. Op 1 januari 2016 kostte een liter diesel 1,25. Met hoeveel procent is de prijs van een liter diesel gestegen? Uitrekenen procentuele verandering met behulp van oude waarde Je kunt uitrekenen hoeveel procent een hoeveelheid is toegenomen of afgenomen als je het nieuwe totaal en de toe- of afname kent. 2 Rekenvoorbeeld percentage korting uitrekenen John betaalt 25,00 voor een kaartje. Hij heeft 7,50 korting ontvangen. Hoeveel procent korting heeft hij gekregen? Stap 1 Reken het oude totaal uit. Nieuwe totaal + afname = oude totaal 25,00 + 7,50 = 32,50 Stap 2 (nieuw oud) oud 100% 7,50 32,50 100% = 23,08% Of: ((nieuw oud) 1) 100% 25 32,50 = 0, = 0, % = 23,08% John heeft 23,08% korting gekregen. 29

30 Rekenvoorbeeld percentage toename uitrekenen Het aantal geslaagden voor het vorkheftruckcertificaat in 2015 is 650. Dit zijn 50 kandidaten meer dan in Met hoeveel procent is het aantal geslaagden toegenomen? Stap 1 Reken het oude totaal uit. Nieuwe totaal toename = oude totaal = 600 Stap 2 (nieuw oud) oud 100% ( ) % = 8,33% Of: = 1, = 0, % = 8,33% Het aantal geslaagden is met 8,33% toegenomen. Opgaven Reken uit en schrijf de berekening op. 11 Peter van den Berg heeft 25,00 betaald voor zijn nieuwe veiligheidsschoenen. Hij heeft 10,00 korting gekregen. Hoeveel procent korting heeft Peter gekregen? 12 Marijke krijgt via haar werkgever een busabonnement. Dit abonnement kost 35,00 per maand. Vorig jaar was dit abonnement 7,50 goedkoper. Hoeveel procent is het busabonnement duurder dan vorig jaar? 30

31 13 In 2016 werden 65,7 miljoen cd s verkocht. Dit zijn 15,3 miljoen cd s minder dan in Met hoeveel procent is het aantal verkochte cd s gedaald? 14 In de Drechtsteden is de huizenverkoop in 2015 tot 985 gestegen. Dit zijn 50 huizen meer dan in Met hoeveel procent is de huizenverkoop gestegen? 2 Terugrekenen oude waarde Het oude totaal kun je uitrekenen als je de af- of toename in procenten en het nieuwe totaal weet. Dit kan eenvoudig met de procentenregel. Rekenvoorbeeld waarde na toename uitrekenen Bas de Ruiter schaft een kunststof pallet aan voor 25,00 inclusief 21% btw. Wat kost de pallet exclusief 21% btw? Inclusief btw 121% 25,00 Btw 21% Exclusief btw 100% Het bedrag exclusief btw is = 20,66 (= procentenformule). Het btw-bedrag is = 4,34 (= procentenformule). Rekenvoorbeeld oude waarde uitrekenen na korting Abdullah koopt een nieuwe muis voor zijn laptop. Hij betaalt 12,60 voor de muis. Hij heeft 30% korting ontvangen Wat kost de muis normaal? Zonder korting 100% Korting 30% Met korting 70% 12,60 De muis kost normaal 12, = 18,00 (= procentenformule). Het kortingsbedrag is 12, = 5,40 (= procentenformule). 31

32 Opgaven Reken uit en schrijf de berekening op. 15 De prijs van een pallet is 4,50 inclusief 21% btw. Wat is de prijs exclusief btw? 16 De eerste drie maanden betaalt een abonnee slechts 12,75 per maand. De korting bedraagt 17,5%. a Hoeveel moet je per maand betalen als de korting niet meer geldt? b Hoeveel betaal je voor het abonnement in het eerste jaar? 17 Nabil koopt een nieuwe veiligheidsbril voor zijn werk. De bril met correctieglazen kost Nabil 75,00 inclusief een korting van 75%. Hoeveel kost de bril zonder korting? 18 Een nieuwe auto kost inclusief 21% btw. De klant ontvangt in verband met de zomeractie 10% korting. a Bereken de nieuwe prijs van de auto. b Bereken de betaalde btw. 19 Het personeelsbestand in 2015 bestaat uit 365 medewerkers. Door een reorganisatie in 2016 is het aantal medewerkers afgenomen met 25%. Bereken het aantal medewerkers is

33 2.6 Toegepaste berekeningen In de logistiek heb je te maken met personeelskosten. Je kunt op verschillende manieren meten of deze personeelskosten niet te hoog zijn in verhouding tot de productie. Productiviteit Productiviteitskengetallen geven informatie over verschillende soorten productiviteit. Een van de kengetallen is arbeidsproductiviteit. Je berekent hierbij hoeveel omzet per fulltime medewerker wordt geproduceerd. De arbeidsproductiviteit bereken je met de volgende formule. 2 Arbeidsproductiviteit = omzet in euro s aantal personeelsleden (fte) Een medewerker die fulltime werkt, geef je aan als 1 fte. Een parttime medewerker is minder dan 1 fte, bijvoorbeeld 0,8 fte of 0,6 fte. Dit hangt af van het aantal uren dat de medewerker per week werkt. Rekenvoorbeeld arbeidsproductiviteit berekenen De omzet van De Vrolijke Darter is Het aantal personeelsleden op fulltime basis bedraagt 3,5 fte. Arbeidsproductiviteit = ,5 = ,43 per fte Een andere manier van meten van de productiviteit is de productie in verhouding tot het aantal gewerkte uren. Productiviteit bereken je met de volgende formule. Productiviteit = aantal orderregels aantal uren Servicegraad Om te meten in welke mate je kunt voldoen aan de vraag naar een product bereken je de servicegraad. De servicegraad druk je uit in een percentage. Hoe hoger dit percentage, hoe meer klanten op het gewenste moment het product kunnen kopen. 33

34 De servicegraad bereken je met de volgende formule. Servicegraad = aantal orders direct geleverd aantal orders 100% Derving Tussen het moment dat goederen binnenkomen en weer de winkel verlaten, verdwijnen er artikelen. Bijvoorbeeld door diefstal, administratieve fouten of breuk. Dit noem je derving Het dervingpercentage bereken je met de volgende formule. Dervingpercentage = dervingcijfer omzet 100% Rekenvoorbeeld dervingpercentage Een groentehandelaar heeft de volgende cijfers over derving: Afdeling Omzet Derving Dervingpercentage Aardappelen ,00% Groente en fruit ,50% Overig ,00% Totaal ,50% Derving aardappelen = = 1,00% Derving groente en fruit = = 2,50% Derving overig = = 1,00% 34

35 Opgaven 1 Bereken de productiviteit. De procentuele afwijking is 0%, dus de productiviteit zal in de gerealiseerde situatie gelijk blijven. Vul de tabel verder in. Gepland Gerealiseerd Procentuele afwijking in % Orderregels Uren 600 Productiviteit 0% 2 Bereken de servicegraad. Vul de tabel verder in. Order Aantal orders Aantal orders direct geleverd Servicegraad Van een bedrijf is de beginvoorraad stuks. De afdeling inkoop heeft stuks gekocht. Er zijn stuks verkocht. Vul het schema in en bereken de administratieve voorraad. Beginvoorraad Inkopen + Totale voorraad Verkopen Administratieve voorraad 35

36 4 Van diverse groepen handelsbedrijven zijn over een bepaalde periode de omzetten en de dervingcijfers bekend. Bereken het dervingpercentage. Bedrijf Omzet Derving Dervingpercentage Klein BV Parel en Co Berg NV De Bruin VOF Sahingoz en zn Bereken op grond van de omzetten de dervingpercentages en/of de dervingcijfers van verschillende afdelingen van een handelsbedrijf. Het bedrijf verkoopt fietsen. De volgende cijfers van de verschillende afdelingen zijn bekend. Vul de tabel verder in. Rond het dervingpercentage af op twee cijfers achter de komma. Artikelgroep Omzet Dervingpercentage Derving Kinderfietsen % Sportfietsen Dames-/herenfietsen % Accessoires

37 6 Bereken de arbeidsproductiviteit. Omzet Aantal fte Arbeidsproductiviteit ,35 37

38 L L

39 Hoofdstuk 3 Machten en wortels In formules moet je soms machtsverheffen en/of worteltrekken. Machtsverheffen is hetzelfde als herhaald vermenigvuldigen. Worteltrekken is het omgekeerde van kwadrateren (het vermenigvuldigen van een getal met zichzelf). 3 39

40 3.1 Machtsverheffen Een vermenigvuldiging met meerdere keren achter elkaar hetzelfde getal kun je korter opschrijven. Deze korte notatie heet een macht. Wanneer je op deze manier gaat vermenigvuldigen, noem je dat machtsverheffen. Machtsverheffen is herhaald vermenigvuldigen = = Spreek uit: vier tot de macht vijf. De kleine 5 heet de exponent. De 4 heet het grondgetal. 3 2 = 3 3 = 9 Spreek uit: drie kwadraat of drie tot de macht twee. 5 3 = = 125 Spreek uit: vijf tot de macht drie. Opgaven Reken de volgende machten uit = = = = 40

41 = = = = = = = = 3.2 Worteltrekken Als je de wortel uit een getal wilt berekenen, doe je precies het omgekeerde van machtsverheffen. De wortel uit een getal is het getal dat, als je het vermenigvuldigt met zichzelf, weer precies het getal oplevert waarmee je begon. Deze bewerking noem je worteltrekken. Je gebruikt hiervoor het speciale wortelteken:. 9 = 3, want 3 3 = 9... Spreek uit: wortel negen is drie, of de wortel uit negen is drie, of de wortel van negen is drie. 16 = 4, want 4 4 = 16 Spreek uit: de wortel uit 16 is = 10 1 = 1 41

42 Opgaven Reken de volgende wortels uit = 2 25 = 3 4 = 4 81 = 5 49 = 6 64 = Met de rekenmachine Wortels en machten kun je uitrekenen met de rekenmachine.! Let op: rekenmachines kunnen van elkaar verschillen in gebruik Toets in: 5 Het antwoord: 2, Toets in: 6 2 Het antwoord: Toets in: 7 y 5 = of 7 ^ 5 = Het antwoord:

43 Opgaven Reken de volgende machten en wortels uit met de rekenmachine = = = = = = = = = = Formule van Camp De formule van Camp is een berekening van de optimale bestelhoeveelheid. Hoe vaker een product besteld wordt, des te hoger de bestelkosten zullen zijn. Maar als je vaker bestelt, heb je lagere voorraadkosten. Met de formule van Camp bereken je de optimale verhouding tussen de bestelkosten en de voorraadkosten. In formule: Optimale bestelhoeveelheid = 2 bestelkosten jaarafzet voorraadkosten Q = 2 B A Waarbij: Q = optimale bestelhoeveelheid V B = bestelkosten per keer A = jaarafzet van het product V = voorraadkosten per stuk 43

44 ! Let op: vermenigvuldigen en delen zijn gelijkwaardige bewerkingen. Vermenigvuldigen en delen doe je in de volgorde waarin je ze tegenkomt als je van links naar rechts werkt. Daarna trek je pas de wortel. XX XX XX Bestelkosten zijn bijvoorbeeld inkoopkosten, afleverkosten en administratiekosten. Voorraadkosten bestaan uit de 3 R s: Rente of rendement, Ruimte en Risico. De jaarafzet is het aantal stuks dat het bedrijf denkt te gaan verkopen. Deze jaarafzet kan in de loop van het jaar veranderen. Bij een grote wijziging wordt een nieuwe optimale bestelhoeveelheid berekend. Rekenvoorbeeld optimale bestelhoeveelheid berekenen Jaarafzet = stuks Bestelkosten = 200 Voorraadkosten = 4 per stuk Wat is de optimale bestelhoeveelheid? Stap 1 2 jaarkosten bestelkosten = Stap 2 Subtotaal voorraadkosten = Stap 3 Trek de wortel uit het subtotaal van stap = De optimale bestelhoeveelheid is stuks. 44

45 Met de rekenmachine is de berekening als volgt: ( ) = Of: = = = Soms wordt de jaarafzet op een andere wijze aangegeven, dan moet je die eerst omrekenen. XX XX XX XX XX Stel, de dagafzet is 100 stuks. De jaarafzet is dan of Stel, de weekafzet is 200 stuks. De jaarafzet is dan of Stel, de maandafzet is stuks. De jaarafzet is dan Stel, de kwartaalafzet stuks. De jaarafzet is dan Stel, de afzet per vier weken is stuks. De jaarafzet is dan of Opgaven Bereken de optimale bestelhoeveelheid. Rond af op hele getallen. 17 Jaarafzet = stuks Bestelkosten = 35 per keer Voorraadkosten = 0,50 per stuk 18 Jaarafzet = stuks Bestelkosten = 40 per keer Voorraadkosten = 2,50 per stuk 45

46 19 Jaarafzet = stuks Bestelkosten = 25 per keer Voorraadkosten = 0,5% van de kostprijs Kostprijs Jaarafzet = stuks Bestelkosten = 35 per keer Voorraadkosten = 0,75 per stuk 21 Jaarafzet = stuks Bestelkosten = 25 per keer Voorraadkosten = 0,5% van de kostprijs Kostprijs Bereken de jaarlijkse voorraadkosten per product van opgave 17 tot en met 21, als de gemiddelde voorraad gelijk is aan de halve bestelgrootte. 46

47

48 L L

49 Hoofdstuk 4 Rekenen met voorraadaantallen Je wilt weten hoeveel artikelen je op voorraad hebt, zodat je geen nee hoeft te verkopen aan klanten. En als je weet hoe snel ze worden verkocht, weet je ook wanneer je weer moet bestellen. Hoe je de voorraad berekent en hoe snel deze wordt verkocht, leer je in dit hoofdstuk. 4 49

50 4.1 Technische en economische voorraad De technische voorraad is het aantal producten dat je in het magazijn hebt liggen. De economische voorraad houdt ook rekening met de producten die je wel al hebt ingekocht, maar die nog niet zijn geleverd (de voorinkopen) en de producten die je wel al hebt verkocht, maar die nog niet aan de klant zijn uitgeleverd (de voorverkopen). Economische voorraad = technische voorraad voorinkopen + voorverkopen Rekenvoorbeeld economische voorraad berekenen De technische voorraad van Jansen en co is stuks. De afdeling inkoop heeft een order geplaatst van 500 stuks. Deze producten worden de komende maand geleverd. De afdeling verkoop heeft 800 stuks verkocht. Deze producten worden de komende weken uitgeleverd. 50

51 Hoe groot is de economische voorraad? Technische voorraad Voorinkopen Voorverkopen 800 Economische voorraad Opgaven 1 De technische voorraad van BS is stuks. De afdeling inkoop heeft een order geplaatst van stuks. Deze producten worden de komende maand geleverd. De afdeling verkoop heeft stuks verkocht. De komende weken worden deze uitgeleverd. Bereken de economische voorraad in stuks. 4 2 De technische voorraad van H-power is stuks. De afdeling inkoop heeft een order geplaatst van stuks. Deze producten worden de komende week geleverd. De afdeling verkoop heeft stuks verkocht. De komende weken worden deze uitgeleverd. Bereken de economische voorraad in stuks. 51

52 3 De technische voorraad van VOF is stuks. De afdeling inkoop heeft een order geplaatst van stuks. Deze producten worden de komende week geleverd. De afdeling verkoop heeft stuks verkocht. Deze producten worden de komende weken uitgeleverd. Bereken de economische voorraad in stuks. 4.2 Gemiddelde voorraad De gemiddelde voorraad berekenen je met twee getallen. Je telt de getallen bij elkaar op en deelt de uitkomst door twee. Gemiddelde voorraad = beginvoorraad + eindvoorraad 2 Rekenvoorbeeld gemiddelde voorraad berekenen Jansen BV heeft een beginvoorraad van en de eindvoorraad is Bereken de gemiddelde voorraad. Stap 1 Beginvoorraad + eindvoorraad = = Stap 2 Deel het bedrag door =

53 Opgaven 1 De eindvoorraad is en de beginvoorraad Bereken de gemiddelde voorraad in euro s. 2 De beginvoorraad is en de eindvoorraad Bereken de gemiddelde voorraad in euro s. 3 De beginvoorraad is stuks en de eindvoorraad is stuks. Bereken de gemiddelde voorraad in stuks. 4 Inkoopwaarde van de omzet De voorraden worden tegen inkoopprijs gewaardeerd. Dat deel van de voorraad dat verkocht wordt noemen we de inkoopwaarde van de omzet. Rekenvoorbeeld waarde van de voorraad berekenen Van een artikel zijn stuks in voorraad. Deze artikelen zijn tegen een inkoopprijs van 5 per stuk ingekocht. De waarde van de voorraad bereken je als volgt: Waarde voorraad in euro s = Aantal stuks inkoopprijs per stuk = ,00 =

54 Opgaven 4 Een ondernemer koopt zijn product in voor 15,00 per 10 stuks. Hij heeft een voorraad van stuks. Bereken de waarde van de voorraad tegen inkoopprijs. 5 Een eindvoorraad is stuks en de beginvoorraad stuks. De inkoopprijs is 2,00 per stuk. Bereken de waarde van de gemiddelde voorraad. 6 De voorraad op 31 december bedraagt stuks. Een ondernemer koopt de volgende hoeveelheden in: januari: stuks februari: stuks maart: stuks Hij verkoopt de volgende hoeveelheden: januari: stuks februari: stuks maart: stuks Bereken de voorraad per 31 januari, 28 februari en 31 maart. 54

55 7 Een groothandel heeft een voorraad goederen en verkoopt deze volgens het principe first in, first out. Administratief houdt dit in dat je de administratie in partijen op basis van volgorde van binnenkomst gaat bijhouden. In het magazijn ga je deze partijen ook één voor één picken en uitgeven. De voorraad op 31 december bedraagt stuks met een inkoopprijs van 5,00. Een ondernemer koopt de volgende hoeveelheden in: januari: stuks met een inkoopprijs van 6,00 februari: stuks met een inkoopprijs van 4,00 maart: stuks met een inkoopprijs van 7,00 Hij verkoopt de volgende hoeveelheden: januari: stuks februari: stuks maart: stuks 4 Bereken de waarde van de voorraad per 31 december, 31 januari, 28 februari en 31 maart. 55

56 4.3 Gemiddelde voorraad met tussenliggende meetmomenten Heb je de voorraadgegevens van meer meetmomenten, of meetpunten, beschikbaar, dan gebruik je deze in je berekening. Het gemiddelde wordt er nauwkeuriger door. Als de voorraad per maand wordt opgenomen, dan heb je 12 voorraadcijfers. Voorraadcijfers worden ook meetmomenten of meetpunten genoemd. De voorraad opnemen kan ook per kwartaal, dan heb je 4 meetmomenten. Je krijgt dezelfde uitkomst als je de begin en eindvoorraad vermenigvuldigt met een half, de tussenliggende voorraad erbij optelt en het geheel deelt door het aantal meetpunten min 1. In formule: Gemiddelde voorraad = ½ beginvoorraad + tussenliggende voorraden + ½ eindvoorraad aantal meetmomenten 1 Rekenvoorbeeld gemiddelde voorraad berekenen (per kwartaal) Een groothandel in gereedschap heeft het afgelopen jaar de volgende voorraad: 1 januari e kwartaal 1 april e kwartaal 1 juli e kwartaal 1 oktober e kwartaal 31 december

57 Om de gemiddelde voorraad te berekenen moet je eerst de gemiddelde voorraad per periode (kwartaal) berekenen. ( ) 2 = ( ) 2 = ( ) 2 = ( ) 2 = Totaal Gemiddelde voorraad = = X Rekenvoorbeeld gemiddelde voorraad berekenen (alles in een keer) Gemiddelde voorraad = ½ ( ) + ½ = 4 X = 4 4 =

58 Opgaven 1 Een groothandel in transportwagens heeft het afgelopen jaar de volgende voorraad: 1 januari e kwartaal 1 april e kwartaal 1 juli e kwartaal 1 oktober e kwartaal 31 december Bereken de gemiddelde voorraad voor het afgelopen jaar. 2 Peter van de Berg heeft de voorraad over een periode van drie maanden opgenomen. 1 augustus: september: oktober: Bereken de gemiddelde voorraad over deze drie maanden. 58

59 4.4 Omzetsnelheid Omzetsnelheid is het aantal maal dat de gemiddelde voorraad in een jaar wordt verkocht. Hoe hoger de omzetsnelheid, des te beter gaat het met bedrijf, omdat je producten dan snel verkoopt en je voorraad weer in geld wordt omgezet. Hoe hoger je omzetsnelheid, des te vaker zul je moeten bestellen. Omzetsnelheid = inkoopwaarde van de omzet gemiddelde voorraad tegen inkoopprijs Rekenvoorbeeld omzetsnelheid berekenen De inkoopwaarde van de omzet is De waarde van de gemiddelde voorraad is Hoe groot is de omzetsnelheid? 4 Omzetsnelheid = = 4 Opgaven Bereken de omzetsnelheid. 1 De inkoopwaarde van de omzet is De gemiddelde voorraad heeft een waarde van Een eindvoorraad is stuks. De beginvoorraad stuks. De inkoopprijs is 2,00 per stuk. De inkoopwaarde van de omzet bedraagt ,00. 59

60 3 De inkoopwaarde van de omzet is De waarde van de gemiddelde voorraad is Een eindvoorraad is stuks. De beginvoorraad stuks. De inkoopprijs is 3,00 per stuk. De inkoopwaarde van de omzet bedraagt , Omzetduur De omzetduur is de tijd om de gemiddelde voorraad eenmalig om te zetten in geld. Bij het berekenen van de omzetduur wordt een jaar op 360 dagen gesteld. De uitkomst rond je altijd naar boven af op hele dagen. In formule: Omzetduur in dagen = gemiddelde voorraad 360 inkoopwaarde van de omzet 60

61 Rekenvoorbeeld omzetduur berekenen De gemiddelde voorraad tegen inkoopprijs is De inkoopwaarde van de omzet is Bereken de omzetduur, reken met 360 dagen in een jaar. Omzetduur = = 90 dagen Opgaven Bereken de omzetduur. Ga uit van 360 dagen in een jaar. 1 De gemiddelde voorraad tegen inkoopprijs is De inkoopwaarde van de omzet is Een eindvoorraad is stuks en de beginvoorraad stuks. De inkoopprijs is 1,50 per stuk. De inkoopwaarde van de omzet is ,00. 3 De gemiddelde voorraad tegen inkoopprijs is De inkoopwaarde van de omzet is Een eindvoorraad is stuks en de beginvoorraad stuks. De inkoopprijs is 0,50 per stuk. De inkoopwaarde van de omzet is ,00. 61

62 Van omzetsnelheid naar omzetduur De tijd dat de artikelen in een onderneming zijn, noem je de omzetduur of de opslagduur. Als je de omzetsnelheid weet, dan kun je de omzetduur berekenen. Omzetduur in dagen = 360 dagen omzetsnelheid In deze formule kun je 360 dagen ook vervangen door 52 weken of 12 maanden of 4 kwartalen. Deze keuze is afhankelijk van het soort artikelen dat in een onderneming is opgeslagen. Voorbeeld: 90 dagen = 3 maanden, maar 10 dagen = 0,33 maanden. Een jaar wordt op 360 dagen gesteld en een maand op 30 dagen. Rekenvoorbeeld Gegeven: de omzetsnelheid bedraagt 8 De omzetduur is dan = 45 dagen De omzetduur is 52 8 = 6,5 weken De omzetduur is 12 8 = 1,5 maanden Opgaven Bereken de omzetduur in dagen, weken en maanden. 5 De gemiddelde voorraad tegen inkoopprijs is De inkoopwaarde van de omzet is

63 6 Een eindvoorraad is stuks en de beginvoorraad stuks. De inkoopprijs is 2,00 per stuk. De inkoopwaarde van de omzet is ,00. 7 Een eindvoorraad is stuks en de beginvoorraad is stuks. De inkoopprijs is 0,50 per stuk. De inkoopwaarde van de omzet is ,

64 L L

65 Hoofdstuk 5 Aantal dozen op een pallet Je hebt pallets in diverse maten. Ook heb je dozen in diverse maten. Om dozen op een pallet te zetten moet je soms eerst uitrekenen hoe je dit doet. Je wilt pallets zo voordelig mogen beladen. Zo kun je tegen de laagste kosten de meeste goederen laten vervoeren. 5 65

66 5.1 Modulaire opbouw Er zijn pallets in verschillende soorten en maten. Je wilt tot een zo gunstig mogelijke combinatie komen van pallets. Hoe belaad je de vrachtwagen zo voordelig mogelijk? En hoe sorteer je de goederen zo handig mogelijk op de pallets? Dit is de uitdaging waar je voor staat. Je hebt pallets in de maat 1,20 m 0,80 m. Hier kun je makkelijk de volgende dozen opzetten: X X 1,20 m 0,80 m X X 1,20 m 0,40 m X X 1,20 m 0,20 m X X 0,60 m 0,80 m X X 0,60 m 0,40 m X X 0,60 m 0,20 m X X 0,60 m 0,10 m X X 0,30 m 0,40 m X X 0,30 m 0,20 m X X 0,30 m 0,10 m X X 0,15 m 0,20 m X X 0,15 m 0,10 m Bij een palletmaat van 1,00 m 1,00 m krijg je de volgende modulaire opbouw: X X 1,00 m 0,50 m X X 1,00 m 0,25 m X X 1,00 m 0,125 m X X 0,50 m 0,50 m X X 0,50 m 0,25 m X X 0,50 m 0,125 m X X 0,25 m 0,25 m X X 0,25 m 0,125 m 66

67 Rekenvoorbeeld aantal dozen op een pallet Je hebt een pallet van 1,20 m 0,80 m. Op deze pallet moet je dozen van 40 cm 30 cm zetten. Het aantal dozen per laag is: 4 30 = 1, = 0,80 Dus 2 4 = 8 dozen per laag Stel dat de doos 30 cm hoog is en je maximaal tot 1,50 meter mag stapelen. Het aantal lagen is dan 1,50 m 0,30 m = 5 lagen Totaal aantal dozen per pallet: 8 5 = 40 Opgaven 1 Je moet dozen met een afmeting van 40 cm lang, 30 cm breed en 20 cm hoog op een pallet van 120 cm 120 cm stapelen. Hoeveel dozen kun je stapelen bij een hoogte van maximaal 130 cm? 5 2 Je moet dozen met een afmeting van 30 cm lang, 20 cm breed en 30 cm hoog op een europallet (80 cm 120 cm) stapelen. Je mag maximaal vijf lagen stapelen. Bereken het aantal dozen dat maximaal op de pallet past. 67

68 3 De afmeting van een doos is 50 cm 40 cm. De hoogte is 40 cm en je mag maximaal tot 1,30 meter stapelen. a Welke maat pallet past hier het beste bij? b Bereken het aantal dozen dat op deze pallet gaat. 4 Je moet dozen met een afmeting van 20 cm lang, 200 cm breed en 20 cm hoog op een pallet van 100 cm 100 cm stapelen. Hoeveel dozen kun je stapelen bij een hoogte van maximaal 120 cm? 5 Een opdrachtgever doet een bestelling voor dozen met de volgende maten: 60 cm 40 cm met een hoogte van 25 cm. Hij vraagt de dozen op een pallet van 1,20 m 1,20 m te leveren. De maximale stapelhoogte mag slechts 100 cm zijn. Bereken het aantal benodigde pallets. 68

69 6 Een opdrachtgever doet een bestelling voor dozen met een de volgende maten: 60 cm 40 cm met een hoogte van 25 cm. Hij vraagt de dozen op een pallet van 1,20 m 1,00 m te leveren. De maximale stapelhoogte mag slechts 130 cm zijn. Bereken het aantal benodigde pallets. 7 Een vrachtwagen heeft een laadvloer van 2,50 meter 8,0 meter. De hoogte (binnenkant) is 2,40 meter. Bereken het volume van deze vrachtwagen. 5 8 Een vrachtwagen heeft een laadvloer van 2,50 meter 10,0 meter. De hoogte (binnenkant) is 2,40 meter. Een pallet is 12 cm hoog en de maximale laadhoogte van een pallet is 1,00 meter. De pallets mogen op elkaar worden gezet. Hoeveel pallets van 1,20 m 1,20 m kun je in deze vrachtwagen zetten? 9 Je moet doosjes met een afmeting van 30 cm lang, 30 cm breed en 20 cm hoog op een pallet van 120 cm 120 cm stapelen. Hoeveel doosjes kun je stapelen op deze pallet bij een hoogte van maximaal 150 cm, exclusief de pallethoogte? 69

70 10 Een set gereedschap weegt inclusief stalen opbergdoos 2,5 kg. De set wordt verpakt in een doos van 25 cm 20 cm 10 cm. De maximale stapelhoogte is 1,20 meter. De sets worden op een pallet van 1,00 m 1,00 m opgeslagen. De fabrikant heeft sets verkocht aan een klant. a Bereken het aantal sets op één pallet. b Hoeveel pallets moeten vervoerd worden? c Bereken het gewicht van een pallet met sets gereedschap, exclusief het gewicht van de pallet. d Bereken het gewicht van de totale lading. 70

71

72 Beeldverantwoording Omslagfoto, pagina 37, 53 Travel mania Shutterstock Pagina 2 (colofon) Kzenon Shutterstock Pagina 6, 68, 69 phloxii Shutterstock Pagina 8 kitzcorner Shutterstock Pagina 12 MaximP Shutterstock Pagina 14 Nancy Lovering Shutterstock Pagina 21 Andrey_Popov Shutterstock Pagina 24 Kutlayev Dmitry Shutterstock Pagina 29 SFIO CRACHO Shutterstock Pagina 30, 60, 64 Baloncici Shutterstock Pagina 38 Rawpixel.com Shutterstock Pagina 42, 44 wavebreakmedia Shutterstock Pagina 48, 54, 55 Wang An Qi Shutterstock Pagina 50 SasinTipchai Shutterstock Pagina 63 Worrathanawat Shutterstock Pagina 66 gashgeron Shutterstock Pagina 70 Evgeniy Kalinovskiy Shutterstock

Omzetsnelheid en omzetduur Het beheren van de voorraad doe je op basis van kengetallen. Kengetallen helpen je te bepalen of je voorraad optimaal is.

Omzetsnelheid en omzetduur Het beheren van de voorraad doe je op basis van kengetallen. Kengetallen helpen je te bepalen of je voorraad optimaal is. .2 Voorraad, omzetsnelheid en omzetduur De technische voorraad is het aantal stuks product dat je op een bepaald moment in je winkel en magazijn hebt liggen. De economische voorraad houdt ook rekening

Nadere informatie

... 1% = 1/100 = 0,01 = 1 van de % = 2/10 = 0,2 = 20 van de % = 1/4 = 0,25 = 25 van de % = 1/2 = 0,5 = 50 van de 100

... 1% = 1/100 = 0,01 = 1 van de % = 2/10 = 0,2 = 20 van de % = 1/4 = 0,25 = 25 van de % = 1/2 = 0,5 = 50 van de 100 3.4 Procenten Procenten worden in de retail veel gebruikt, bijvoorbeeld om btw of kortingen te berekenen. Procenten geven een verhouding aan tussen het geheel (100%) en een deel hiervan (bijvoorbeeld 10%

Nadere informatie

Om de optimale bestelgrootte te vinden neem je de volgende stappen: XX. Bereken de totale voorraad- en bestelkosten per jaar. XX

Om de optimale bestelgrootte te vinden neem je de volgende stappen: XX. Bereken de totale voorraad- en bestelkosten per jaar. XX 5.3 Bestellen De bestelfrequentie is het aantal keren dat je een bestelling plaatst. Hoe vaak dat moet, hangt af van het soort product. Versproducten kun je bijvoorbeeld dagelijks bestellen, terwijl dit

Nadere informatie

Overzicht formules. Copyright OVD Educatieve Uitgeverij bv Pagina 1 van 6 VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER

Overzicht formules. Copyright OVD Educatieve Uitgeverij bv Pagina 1 van 6 VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER Overzicht formules Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle rekenformules die aan bod komen in de hoofdstukken Voorraadbeheer, Bestellen, Voorraadinventarisatie en

Nadere informatie

OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN

OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN 1. Klaas de Jager, als eerste verkoper verantwoordelijk voor het bestellen van de artikelgroep spijkerbroeken, gebruikt voor het bepalen van de juiste aantallen

Nadere informatie

Rendement van artikelpresentaties berekenen

Rendement van artikelpresentaties berekenen Extra oefenopgaven VS KT5 OD en MAN KT1 en KT2 Rendement van artikelpresentaties berekenen Rendement van artikelpresentaties berekenen Opgave 1 Vul de volgende zin in. Bij een positieve schapruimte-elasticiteit

Nadere informatie

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd?

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd? Procenten Zoals op de basisschool is aangeleerd kunnen we een taart verdelen in een aantal stukken. Hierbij krijgen we een breuk. We kunnen ditzelfde stuk taart ook aangegeven als een percentage. Procenten:

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel

Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek,

Nadere informatie

Het teken < betekent is kleiner dan. In plaats van 4 is kleiner dan 2 schrijf je dus 4 < 2. Elk negatief getal is kleiner dan 0.

Het teken < betekent is kleiner dan. In plaats van 4 is kleiner dan 2 schrijf je dus 4 < 2. Elk negatief getal is kleiner dan 0. 1 Rekenen 1.1 Getallen De getallenlijn De telgetallen of natuurlijke getallen zijn: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, Dit zijn allemaal gehele getallen. De getallen 1, 2, 3, zijn positief. Je kunt dat aangeven door

Nadere informatie

Als je zelf gaat rekenen met voorraadaantallen, dan houd je rekening met: XX

Als je zelf gaat rekenen met voorraadaantallen, dan houd je rekening met: XX 5.1 Rekenen met voorraadaantallen In de retail moet je rekenen met voorraadaantallen. De voorraad bestaat uit de artikelen die je in de winkel en in het magazijn hebt liggen. De voorraadaantallen worden

Nadere informatie

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal.

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal. . Breuken Je kunt breuken gebruiken om een verhouding weer te geven. Een breuk schrijf je als een streepje met een getal erboven (de teller) en een getal eronder (de noemer), bijvoorbeeld. De streep zelf

Nadere informatie

SAMENVATTING BASIS & KADER

SAMENVATTING BASIS & KADER SAMENVATTING BASIS & KADER Afronden Hoe je moet afronden hangt af van de situatie. Geldbedragen rond je meestal af op twee decimalen, 15,375 wordt 15,38. Grote getallen rondje meestal af op duizendtallen,

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 2 Opgave 1 Jansen heeft een lening van 25.000 genomen om zijn auto te financieren. Voor deze lening moet hij 5% rente per jaar betalen. a. Welk bedrag aan rente is Jansen in één jaar aan de bank

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 2 Opgave 1 a. Welk bedrag aan rente is Jansen in één jaar aan de bank verschuldigd? 25.000 5 = 1.250 100 Opgave 2 a. Hoeveel procent van de klanten is vrouw (afronden op 1 decimaal)? 1.800 2.300

Nadere informatie

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets.

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets. 1. Het berekenen van een percentage Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets. Bereken (in 1 decimaal nauwkeurig) hoeveel procent van de leerlingen

Nadere informatie

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS Instructie voor Docenten Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS Instructie voor docenten H4 KOMMAGETALLEN BASIS DOELEN VAN DE LES: Leerlingen weten dat getallen in de plaatswaardekaart een bepaalde waarde hebben,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

Goederenstroom en voorraadbeheer

Goederenstroom en voorraadbeheer Eerste verkoper en verkoopspecialist (3) Goederenstroom en voorraadbeheer X Profieldeel Theorie editie 2017 (herziene titel) ESS-examen: Goederenstroom en voorraadbeheer Colofon Auteurs Jip Kruis, Tekstbureau

Nadere informatie

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13

2 REKENEN MET BREUKEN 3. 2.3 Optellen van breuken 6. 2.5 Aftrekken van breuken 9. 2.7 Vermenigvuldigen van breuken 11. 2.9 Delen van breuken 13 REKENEN MET BREUKEN. De breuk. Opgaven. Optellen van breuken 6. Opgaven 8. Aftrekken van breuken 9.6 Opgaven 9.7 Vermenigvuldigen van breuken.8 Opgaven.9 Delen van breuken.0 Opgaven. Een deel van een deel.

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 Opgave 1 Jansen heeft een lening van 25.000 genomen om zijn auto te financieren. Voor deze lening moet hij 5% rente per jaar betalen. a. Welk bedrag aan rente is Jansen in

Nadere informatie

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3.1 Inleiding De overheid profiteert mee van elke aankoop die wordt gedaan. Want iedere ondernemer is verplicht aan de fiscus omzetbelasting (btw) af

Nadere informatie

Verkoopcijfers Retail. Eerste verkoper en Verkoopspecialist (3) Theorie editie 2017 ESS-examen: Verkoopcijfers

Verkoopcijfers Retail. Eerste verkoper en Verkoopspecialist (3) Theorie editie 2017 ESS-examen: Verkoopcijfers www.sarphati-dehandelsroute.nl 3 Logistiek Ondernemerschap EV VS Retail Eerste verkoper en Verkoopspecialist (3) Verkoopcijfers L O 3 Entreeopleiding Assistent logistiek Entreeopleiding Assistent verkoop/retail

Nadere informatie

Willem van Ravenstein

Willem van Ravenstein Willem van Ravenstein 1. Variabelen Rekenen is het werken met getallen. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken je de bewerkingen machtsverheffen en worteltrekken.

Nadere informatie

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk19 KOMMAGETALLEN - BASIS

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk19 KOMMAGETALLEN - BASIS Instructie voor Docenten Hoofdstuk9 KOMMAGETALLEN - BASIS Instructie voor docenten H9: KOMMAGETALLEN DE BASIS DOELEN VAN DE LES: Leerlingen weten dat getallen in de plaatswaarde kaart een bepaalde waarde

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 HOOFDSTUK 6 Opgave 1 a. Bereken de omzetsnelheid van de voorraad (afronden op 1 cijfer achter de komma). De formule om de berekening te maken is: Omloopsnelheid van de voorraad Omzet tegen de inkoopwaarde

Nadere informatie

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 2009 c Swier Garst - RGO Middelharnis 2 Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Basiscalculaties voor de commerciële sector - Rekenvaardigheid

Basiscalculaties voor de commerciële sector - Rekenvaardigheid Basiscalculaties voor de commerciële sector Rekenvaardigheid Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522235235 info@eduactief.nl www.eduactief.nl Auteurs: E. Lockefeer en A. Schouten Eindredacteur: R. van

Nadere informatie

Voorraad Beheer. In de voorraadadministratie houd je dus zorgvuldig bij hoeveel artikelen er op voorraad zijn en hoeveel er zijn afgeschreven.

Voorraad Beheer. In de voorraadadministratie houd je dus zorgvuldig bij hoeveel artikelen er op voorraad zijn en hoeveel er zijn afgeschreven. Voorraad Beheer Winkels moeten voldoen aan de vraag van klanten. Klanten staan niet graag voor lege schappen en winkels verkopen klanten niet graag nee. Dat kost klanten en dus geld. Om nee-verkoop te

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4 Opgave 1 Jansen heeft aan Pietersen een lading pindanoten geleverd met een bruto gewicht van 820 kilogram. De prijs die voor de pinda s is overeengekomen is 0,75 per 0,5 kilogram. De pinda

Nadere informatie

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) Het maximaal aantal te behalen punten voor deze toets is 90. Bij elke vraag of opdracht staat aangegeven hoeveel punten u daarvoor kunt halen. De beschikbare examentijd

Nadere informatie

voorraadkosten d e 3 r s

voorraadkosten d e 3 r s voorraadkosten d e 3 r s wat kost het Als je ernaar streeft om de servicegraad op 100% te houden, betekent dit dat er veel geld geïnvesteerd wordt in het aanhouden van voorraden. Dit is bedrijfseconomisch

Nadere informatie

Tussendoelen domein VERHOUDINGEN 38

Tussendoelen domein VERHOUDINGEN 38 WISKUNDETAAL BIJ VERHOUDINGEN, BREUKEN EN PROCENTEN kan gegevens in een verhoudingstabel interpreteren en begrijpt hoe een verhoudingstabel kan worden gebruikt om verhoudingen weer te geven en te vergelijken.

Nadere informatie

1. Optellen en aftrekken

1. Optellen en aftrekken 1. Optellen en aftrekken Om breuken op te tellen of af te trekken maak je de breuken gelijknamig. Gelijknamig maken wil zeggen dat je zorgt voor 'gelijke noemers': Om de breuken met 'derden' en 'vijfden'

Nadere informatie

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 4

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 4 ANTWOORDEN HOOFDSTUK 4 Opgave 1 Jansen heeft aan Pietersen een lading pindanoten geleverd met een bruto gewicht van 820 kilogram. De prijs die voor de pinda s is overeengekomen is 0,75 per 0,5 kilogram.

Nadere informatie

D A G 1 : T W E E D O M E I N E N

D A G 1 : T W E E D O M E I N E N REKENEN 3F DAG 1 :TWEE DOMEINEN DAG 2 : TWEE DOMEINEN DAG 3: EXAMENTRAINING DAG 4:EXAMENTRAINING EN A FRONDING Programma: Voorstellen 13.30 uur 16.15 uur Pauze: 15 minuten Theorie dag 1: Domein Getallen

Nadere informatie

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen 1 2 3 4 REKENEN Boek 8a: Blok 1 - week 1 Oriëntatie - uitspreken en schrijven van getallen rond 1 miljoen - introductie miljard - helen uit een breuk halen 5/4 = -

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? Constante kosten hebben als eigenschap, dat de kosten niet worden beïnvloed door een hogere of lagere productie. b.

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein. 2012 Den Haag

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein. 2012 Den Haag Basisvaardigheden algebra Willem van Ravenstein 2012 Den Haag 1. Variabelen Rekenenis het werken met getallen. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken

Nadere informatie

1 Basisrekenen en letterrekenen.

1 Basisrekenen en letterrekenen. Uitwerkingen versie 0 Basisrekenen en letterrekenen. Opgave. Opbouw van getallen. a 605 6 00 + 5 b 3.78 3 000+ 00+ 7 0+ 8 c 56.890 56 000+ 8 00+ 9 0+ 0 d 900.30 900 000+ 00+ 0+ 0 e 3.56.675 3.000.000+

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting door een scholier 2378 woorden 4 juni 2005 5,1 222 keer beoordeeld Vak Wiskunde Gelijkvormigheid Bij vergroten of verkleinen van een figuur worden

Nadere informatie

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100%

Procenten 75% 33% 10% 50% 40% 25% 50% 100% Procenten 50% 75% 25% 100% 10% 40% 50% 33% Uitleg procenten & Hoofdstuk 1A: hele procenten Uitleg : Procent betekent: 1/100 deel Bij procentrekenen werken we met HOEVEELHEDEN Bij een hoeveelheid van iets

Nadere informatie

Elobase Detailhandel. Rekenwerkboek. kerntaak 2 Ondernemer en Manager handel

Elobase Detailhandel. Rekenwerkboek. kerntaak 2 Ondernemer en Manager handel Elobase Detailhandel Rekenwerkboek Antwoorden rekenopgaven aanvullend op het theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 2 Ondernemer en Manager handel Dit antwoordboek is van de docent: Telefoonnummer:

Nadere informatie

UITWERKING OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN

UITWERKING OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN UITWERKING OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN Tip bij het oplossen van vraagstukken. Ga volgens een vast patroon te werk: 1. Gegevens: Eerst uit het verhaal de gegevens noteren. 2. Gevraagd: Noteer

Nadere informatie

Doe eenvoudige opgaven zonder een rekenmachine. XX. Gebruik een rekenmachine bij moeilijke opgaven. Controleer de berekening door te schatten.

Doe eenvoudige opgaven zonder een rekenmachine. XX. Gebruik een rekenmachine bij moeilijke opgaven. Controleer de berekening door te schatten. 1.2 Vermenigvuldigen Binnen de retail gebruik je een rekenmachine om getallen of bedragen of aantallen te vermenigvuldigen of te delen. Daarnaast kun je met schatten controleren of de berekening klopt.

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 versie.0 - januari 018 HOOFDSTUK 6 Opgave 1 a. Bereken de krediettermijn debiteuren (afronden op 1 decimaal) Gemiddeld debiteurensaldo: 50.150 + 467.060 = 484.605 Omzet op rekening 017 inclusief omzetbelasting:

Nadere informatie

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN a De standaardprocedure: getallen splitsen Zo lukt het altijd: 98 + 476 = 98 + 400 + 70 + 6 = 698 + 70 + 6 = 768 + 6 = 774 b Van plaats wisselen

Nadere informatie

1.4 a. 6,54 wordt afgerond 6,5 en het antwoord: 6, = b. 6,54 wordt dan 7 en het antwoord: =

1.4 a. 6,54 wordt afgerond 6,5 en het antwoord: 6, = b. 6,54 wordt dan 7 en het antwoord: = Hoofdstuk 1 Rekenen 1.1 a. Bij het afronden van 5,45 op een heel getal kijk je naar het eerste cijfer achter de komma. Dat is een 4, dus moet je naar beneden afronden. 5,45 wordt dan een 5. b. De docent

Nadere informatie

Rekentermen en tekens

Rekentermen en tekens Rekentermen en tekens Erbij de som is hetzelfde, is evenveel, is gelijk aan Eraf het verschil, korting is niet hetzelfde, is niet evenveel Keer het product kleiner dan, minder dan; wijst naar het kleinste

Nadere informatie

REKENEN MET PROCENTEN

REKENEN MET PROCENTEN REKENEN MET PROCENTEN Bij rekenen op de basisschool en bij wiskunde op de middelbare school heb je al te maken gehad met procenten; 1% = 1/100 = 0,01. Een percentage is een verhoudingsgetal. Dat houdt

Nadere informatie

Toegepast Rekenen Opdrachten:

Toegepast Rekenen Opdrachten: Toegepast Rekenen Opdrachten: Hfst 1: Rekenen Opdr. 1: a. 66 : 3 = c. -66 : (-3) = e. 12 - (+5) = b. 66 : (-3) = d. -12 + 5 = f. -12 (-5) = De omzet van een laptopwinkel is 15.000,-. De verkoopprijs per

Nadere informatie

omzetbelasting btw: exclusief-inclusief

omzetbelasting btw: exclusief-inclusief omzetbelasting btw: exclusief-inclusief Bij elke verkoop van een artikel wordt omzetbelasting berekend om die bij de verkoopprijs op te tellen. Deze omzetbelasting heet in de volksmond: btw. We kennen

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid. Financieel 1 Ondernemer / Manager. Hoofdstuk 2 Consumentenprijs

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid. Financieel 1 Ondernemer / Manager. Hoofdstuk 2 Consumentenprijs Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Financieel 1 Ondernemer / Manager Hoofdstuk 2 Consumentenprijs 1 Theorieboek Kerntaak 1 Ondernemingsbeleid/

Nadere informatie

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

2.1 Kennismaken met breuken. 2.1.1 Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? Oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen RekenWijzer, oefenopdrachten hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. eel van geheel Opdracht Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd? deel

Nadere informatie

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN a De standaardprocedure: getallen splitsen Zo lukt het altijd: 98 + 476 = 98 + 400 + 70 + 6 = 698 + 70 + 6 = 768 + 6 = 774 b Van plaats wisselen Uitsluitend te gebruiken

Nadere informatie

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN

BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN BEWERKINGEN HOOFDREKENEN 40 NATUURLIJKE GETALLEN OPTELLEN a De standaardprocedure: getallen splitsen Zo lukt het altijd: 98 + 476 = 98 + 400 + 70 + 6 = 698 + 70 + 6 = 768 + 6 = 774 b Van plaats wisselen

Nadere informatie

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten) www.jooplengkeek.nl Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) Omzet belasting (BTW) Toegevoegde waarde: de waarde die het bedrijf toevoegt aan een al bestaande waarde. Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen

Nadere informatie

Rekenen met cijfers en letters

Rekenen met cijfers en letters Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 009 c Swier Garst - RGO Middelharnis Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. De voorraad. Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is! www.jooplengkeek.

Hoofdstuk 21. De voorraad. Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is! www.jooplengkeek. www.jooplengkeek.nl De voorraad Hoofdstuk 21 Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is! 1 De voorraad Hoofdstuk 21 Waarom is het belangrijk wat de

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet? Dit is de afzet waarbij

Nadere informatie

Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets)

Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets) Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets) MODULE 4: LOGISTIEK & VERKOOP Inhoud: Technische en economische voorraad Voorraadkosten Servicegraad Bestellen Verkopen en brutowinst Handelen Verkopen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? b. Is dit altijd een gegeven? Motiveer het antwoord. Opgave 2 a. Wat is het kenmerk van variabele kosten? b. Leg uit wat progressief

Nadere informatie

Doel Leerlingen kunnen in eigen woorden formuleren waarvoor en wanneer de berekeningen nodig zijn en deze op een correcte manier uitrekenen.

Doel Leerlingen kunnen in eigen woorden formuleren waarvoor en wanneer de berekeningen nodig zijn en deze op een correcte manier uitrekenen. Algemene informatie: De aankomende 2 lessen ga je in groepjes van drie personen je bezig houden met het berekenen van procenten. Er zijn drie vormen en iedereen behandeld alle vormen. Jullie wisselen om

Nadere informatie

Antwoordenboek Rekenvaardigheid

Antwoordenboek Rekenvaardigheid Antwoordenboek Rekenvaardigheid Rekenvaardigheid 1 Antwoordenboek Hoofdstuk 1 1. 15 22 28 39 15 21 32 46 11 22 28 61 11 24 33 77 2. 58.728 128.874 425.471 1.024.157 100.000 3. 1.525 13.618 8.437 109.159

Nadere informatie

1.1 Rekenen met letters [1]

1.1 Rekenen met letters [1] 1.1 Rekenen met letters [1] Voorbeeld 1: Een kaars heeft een lengte van 30 centimeter. Per uur brand er 6 centimeter van de kaars op. Hieruit volgt de volgende woordformule: Lengte in cm = -6 aantal branduren

Nadere informatie

Procenten. Een percentage van iets nemen. Handige percentages. Het percentage vinden

Procenten. Een percentage van iets nemen. Handige percentages. Het percentage vinden Procenten Een percentage van iets nemen 1% Percentages kom je overal tegen: Deze stof is % katoen. Dat is 99% zeker. Op deze bankrekening krijg je 4% rente. Wat is 1%? 1% (één procent) betekent 1 per.

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN Opgave 1 Jansen heeft een maakt en verkoopt product P11. De verkoopprijs van het product is 60 exclusief btw. De inkoopprijs van het product is 28. De overige variabele

Nadere informatie

Rekenen aan wortels Werkblad =

Rekenen aan wortels Werkblad = Rekenen aan wortels Werkblad 546121 = Vooraf De vragen en opdrachten in dit werkblad die vooraf gegaan worden door, moeten schriftelijk worden beantwoord. Daarbij moet altijd duidelijk zijn hoe de antwoorden

Nadere informatie

Rekenen in de retail 2

Rekenen in de retail 2 Rekenen in de retail 2 niveau 3 en 4 Serienummer: Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit boek. Te activeren tot: Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl

Nadere informatie

1 Rekenen met gehele getallen

1 Rekenen met gehele getallen 1 Inhoudsopgave 1 Rekenen met gehele getallen... 1.1 De gehele getallen... 1. Optellen... 1. Opgaven... 1. Aftrekken... 1. Opgaven... 1. Vermenigvuldigen... 1. Opgaven... 1.8 Delen... 9 1.9 Opgaven...9

Nadere informatie

Optellen en aftrekken kan: Uit je hoofd Op papier Met een rekenmachine (op je telefoon)

Optellen en aftrekken kan: Uit je hoofd Op papier Met een rekenmachine (op je telefoon) 1.1 Optellen en aftrekken Bedragen en aantallen bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken doe je in de retail dagelijks. Meestal rekent een kassa, computer of rekenmachine de bedragen of aantallen voor

Nadere informatie

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1

Nadere informatie

handel en administratie thema uitgaande goederen

handel en administratie thema uitgaande goederen 4611_HA_WB_3_uitgaand_k 16-06-2005 14:11 Pagina 1 handel en administratie thema uitgaande goederen Kaderberoepsgerichte leerweg 4611_HA_WB_3_uitgaand_k 16-06-2005 14:11 Pagina 2 colofon Uitgeverij: Edu

Nadere informatie

Startrekenen 2F vo. Leerwerkboek rekenen deel A SARI WOLTERS IRENE LUGTEN CYRIEL KLUITERS MARLOES KRAMER PASCAL DE WIT

Startrekenen 2F vo. Leerwerkboek rekenen deel A SARI WOLTERS IRENE LUGTEN CYRIEL KLUITERS MARLOES KRAMER PASCAL DE WIT Startrekenen 2F vo Leerwerkboek rekenen deel A SARI WOLTERS IRENE LUGTEN CYRIEL KLUITERS MARLOES KRAMER PASCAL DE WIT ROB LAGENDIJK KRISTEL SCHAAP JASPER VAN ABSWOUDE JELTE FOLKERTSMA RIEKE WYNIA Inhoudsopgave

Nadere informatie

Toelatingsexamen. Vakcode: Wiskunde basis onderbouw. Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten

Toelatingsexamen. Vakcode: Wiskunde basis onderbouw. Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten Toelatingsexamen VOORBLAD VOORBEELDEXAMEN Vakcode: Wiskunde basis onderbouw Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het examen: rekenmachine (maar geen grafische) kladpapier

Nadere informatie

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden.

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden. EXACT- Periode 1 Hoofdstuk 1 1.1 Grootheden. Een grootheid is in de natuurkunde en in de chemie en in de biologie: iets wat je kunt meten. Voorbeelden van grootheden (met bijbehorende symbolen): 1.2 Eenheden.

Nadere informatie

Als je, van achter naar voor, na iedere 3 cijfers een klein beetje ruimte laat, of je zet een punt, wordt het allemaal duidelijker.

Als je, van achter naar voor, na iedere 3 cijfers een klein beetje ruimte laat, of je zet een punt, wordt het allemaal duidelijker. Samenvatting leerjaar 4 hoofdstuk 1: Rekenen Grote getallen Grote getallen, zoals 5300000000 zijn niet eenvoudig te lezen. Je kunt je gemakkelijk vergissen in een nul meer of minder, met grote gevolgen.

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten Voorbereidende opgaven VWO Kerstvakantiecursus wiskunde B Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

-> Bereken de brutowinst en de nettowinst van Jeroen.

-> Bereken de brutowinst en de nettowinst van Jeroen. BEHEERS JIJ DIT AL? Beheers jij dit al? Bewijs dit dan door op de knop hieronder te klikken en direct de lastigste opgaven te maken. Kun jij dit foutloos? Dan mag je dit onderdeel overslaan! UITLEG Het

Nadere informatie

Indexcijfers. - We rekenen volumes van allerlei zaken om naar procenten - We vergelijken vervolgens die cijfers om conclusies te trekken

Indexcijfers. - We rekenen volumes van allerlei zaken om naar procenten - We vergelijken vervolgens die cijfers om conclusies te trekken Wat is een? Binnen de economie vergelijken we vaak procentuele ontwikkelingen. Die ontwikkelingen zijn in geld uitgedrukt soms lastig te doorzien. Zo wordt de economische groei van een land uitgedrukt

Nadere informatie

Business-Skills. Bedrijfseconomische vaardigheden voor de retailpraktijk. Retail. Theorie cohort 2016

Business-Skills.   Bedrijfseconomische vaardigheden voor de retailpraktijk. Retail. Theorie cohort 2016 www.sarphati-dehandelsroute.nl De Hand Retail Ondernemerschap Logistiek Bedrijfseconomische vaardigheden voor de retailpraktijk Commercie Business-Skills E O Entreeopleiding Assistent verkoop/retail L

Nadere informatie

Handel en Adminstratie CSPE KB 2010 1e tijdvak

Handel en Adminstratie CSPE KB 2010 1e tijdvak Handel en Adminstratie CSPE KB 2010 1e tijdvak Het examen handel en administratie gaat over de woningspeciaalzaak Woonwereld. Tijdens het examen moet je ervan uitgaan dat je medewerker bent bij Woonwereld.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Rekonomie

Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook

Nadere informatie

Procenten en breuken, leren en oefenen 90 toetsopgaven met meerkeuze-antwoorden

Procenten en breuken, leren en oefenen 90 toetsopgaven met meerkeuze-antwoorden NL-211 CS Bodegraven Telefax +31(0)172-61 3 96 Honderd procent goed BLOEMLEZING Auteur en uitgever: Inhoud Deel 1 Deel 2 Inleiding Klaas van der Veen Procenten en breuken, leren en oefenen 90 toetsopgaven

Nadere informatie

Voorkennis : Breuken en letters

Voorkennis : Breuken en letters Hoofdstuk 1 Getallen en Variabelen (V4 Wis A) Pagina 1 van 13 Voorkennis : Breuken en letters Les 1 : Breuken Bereken : a. 4 2 3 b. x 5 = c. 12 3 x a. 4 2 3 = 8 3 = 2 2 3 b. x 5 = 1 5 x c. 12 3 x = 12

Nadere informatie

Toets gecijferdheid augustus 2005

Toets gecijferdheid augustus 2005 Toets gecijferdheid augustus 2005 Naam: Klas: score: Datum: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de tijd

Nadere informatie

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken 22. 2.3.1 Gemengde getallen optellen en aftrekken 26. 2.5 Van breuken naar decimale getallen 28

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken 22. 2.3.1 Gemengde getallen optellen en aftrekken 26. 2.5 Van breuken naar decimale getallen 28 Breuken Samenvatting Als je hele getallen deelt, kunnen er breuken ontstaan. Een breuk is een deel van iets. Je hebt iets in gelijke delen verdeeld. Wanneer je een kwart van een pizza hebt, dan heb je

Nadere informatie

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2 Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2 2.4.1 Basis Verhoudingen 1 13 cm : 390 km, dat is 13 cm : 390.000 m. Dat komt overeen met 13 cm : 39.000.000 cm en dat is te vereenvoudigen tot 1 : 3.000.000. 2 De schaal

Nadere informatie

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de. BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.) Een handelaar wil de van het artikel Bomol berekenen. Hij

Nadere informatie

De waarde van een plaats in een getal.

De waarde van een plaats in een getal. Komma getallen. Toen je net op school leerde rekenen, wist je niet beter dan dat getallen heel waren. Dus een taart was een taart, een appel een appel en een peer een peer. Langzaam maar zeker werd dit

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB KOSTENCALCULATIE 4 OEFENEXAMEN 3 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

Rekenen verhoudingen. Procenten voor 1F

Rekenen verhoudingen. Procenten voor 1F Rekenen verhoudingen Procenten voor 1F Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Piet Bandstra Inhoudelijke redactie: Jiska van Hall Christie Hofmeester

Nadere informatie

handel en administratie thema uitgaande goederen

handel en administratie thema uitgaande goederen 4603_HA_WB_3_uitgaand_b 16-06-2005 15:02 Pagina 1 handel en administratie thema uitgaande goederen Basisberoepsgerichte leerweg 4603_HA_WB_3_uitgaand_b 16-06-2005 15:02 Pagina 2 colofon Uitgeverij: Edu

Nadere informatie

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden A Notatie en betekenis - Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van, symbolen en relaties - Wiskundetaal gebruiken - de relaties groter/kleiner dan - breuknotatie met horizontale streep - teller, noemer,

Nadere informatie

Rekenmachine. Willem-Jan van der Zanden

Rekenmachine. Willem-Jan van der Zanden Rekenmachine Vanaf hoofdstuk 5 mag je bij wiskunde bij bepaalde hoofdstukken een eenvoudige rekenmachine gebruiken; Als je nog geen rekenmachine hebt, koop dan een CASIO fx; Heb je al een rekenmachine

Nadere informatie

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd.

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd. REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN Procenten betekent per honderd. Percentage Groeifactor 1% 1/100 0,01 2% 2/100 0,02 10% 10/100 0,10 99% 99/100 0,99 104% 104/100 1,04 150% 150/100 1,50 Rekenen met procenten:

Nadere informatie

Breuken. Tel.: Website:

Breuken. Tel.: Website: Breuken Leer- en oefenboek Versie - april 08 Auteur en uitgever: Klaas van der Veen Tel.: 00-700 E-mail: info@ info@meesterklaas.nl Website: www. www.meesterklaas.nl Inhoud Wat is een breuk Wat is groter:

Nadere informatie

38.1.BELASTING OP DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( B.T.W.)

38.1.BELASTING OP DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( B.T.W.) 38 -MECHANISME 38.1.BELASTING OP DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( B.T.W.) 38.1.1. principe wil zeggen belasting op de toegevoegde waarde en betekent dat er belasting moet betaald worden op elk stukje waarde dat

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met kasgeld

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met kasgeld Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met kasgeld Alle opleidingen detailhandel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek, oefeningen Wat ga je doen? Je kunt je via dit rekenwerkboek

Nadere informatie