VERBETERPLAN VTH Opdrachtgever gemeente Oegstgeest Adviseurs ir. drs. J.W.C. van Gurchom drs. ing. W.A. Borneman Datum april 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VERBETERPLAN VTH Opdrachtgever gemeente Oegstgeest Adviseurs ir. drs. J.W.C. van Gurchom drs. ing. W.A. Borneman Datum april 2014"

Transcriptie

1 VERBETERPLAN VTH Opdrachtgever gemeente Oegstgeest Adviseurs ir. drs. J.W.C. van Gurchom drs. ing. W.A. Borneman Datum april 2014

2 OPLEGNOTITIE Voor een goede uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) zijn door VNG, IPO en het Rijk (I&M) landelijke kwaliteitseisen ontwikkeld. Provincies en gemeenten zijn samen verantwoordelijk voor de kwaliteit van de VTH-taken. Met de in 2012 vastgelegde kwaliteitscriteria 2.1 zijn afspraken gemaakt over de minimale kwaliteit van de uitvoering. Dit geldt zowel voor de taken die worden uitgevoerd door een regionale uitvoeringsdienst als voor VTH-taken die gemeenten, provincies, waterschappen en rijksdiensten in eigen beheer uitvoeren. De kwaliteitscriteria 2.1 bevatten criteria voor kritische massa, inhoud en proces. Met het onderdeel kritieke massa wordt aangegeven welke capaciteit, kennis en ervaring tenminste in een organisatie aanwezig moet zijn om de VTH-taken goed uit te voeren. Nu de kwaliteitseisen zijn vastgesteld, gaat het er om dat er ook naar gewerkt gaat worden. Hiervoor is vanuit gemeenten en provincies een gezamenlijk opgezet implementatietraject gestart dat ongeveer twee jaar zal duren. Het doel van dit implementatieproces is dat vanaf 2015 uitvoeringsorganisaties een overeengekomen kwaliteitsniveau behalen en dit binnen hun organisatie geborgd hebben. De set met kwaliteitscriteria wordt wettelijk geborgd maar zal pas vanaf 1 januari 2015 worden toegepast. Tot die tijd krijgen de betrokken uitvoerders de gelegenheid om hun organisatie en inzet zo te regelen dat zij aan die criteria kunnen voldoen. De kwaliteitscriteria gelden voor de VTH-taken met betrekking tot het bepaalde bij en krachtens de Wabo en de in artikel 5.1 Wabo genoemde wetten voor zover dat in die wetten is bepaald (dit betreft milieu, bouw, ruimtelijke ordening, monumenten, natuurbescherming, flora en fauna, water). De implementatie is begonnen met een zelfevaluatie bij alle betrokken overheden. Voor de taken die door een RUD worden uitgevoerd is een zelfevaluatie door de RUD uitgevoerd. Voor dit doel is een hulpmiddel ontwikkeld, waarmee men zelf de eigen situatie in beeld kan brengen (de zogenaamde zelfevaluatietool VTH-kwaliteitscriteria of kortweg zelfevaluatietool). Na het in beeld brengen van de eigen situatie kan de betrokken overheid zonodig zelf een verbeterplan opstellen, de voortgang monitoren en aan het eind van dit implementatietraject een eindmeting uitvoeren met hetzelfde hulpmiddel als waarmee de beginsituatie is bepaald. De betrokken overheid is er verantwoordelijk voor dat de kwaliteit wordt geborgd. Het afronden van het implementatietraject is namelijk het begin van het systematisch blijven voldoen aan de kwaliteitseisen en het verbeteren van de beleids- en uitvoeringscyclus. Vanaf 2015 moet de kwaliteit op niveau gehouden worden via onder meer collegiale toetsing en horizontale verantwoording. Ook blijf de zelfevaluatietool nog enige tijd beschikbaar. Vrijwillig, maar niet vrijblijvend Dit implementatietraject is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. De provincies bevorderen in overleg met gemeenten de implementatie van de kwaliteitscriteria bij RUD s, gemeenten, provincies, waterschappen en rijksdiensten. De provincies hebben deze coördinerende procesrol op grond van paragraaf 5.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Deze rol is ook opgenomen in het wetsvoorstel VTH. Concreet betekent dit dat de provincies de implementatie en borging van de kwaliteitscriteria coördineren. Het implementatieproces VTH-kwaliteitscriteria voor de gemeente Oegstgeest kent de volgende fases: Fase 1 zelfevaluatie (mei 2013) Het implementatietraject is gestart met het invullen van de zelfevaluatietool. Dit is een hulpmiddel waarmee organisaties hun eigen situatie in beeld kunnen brengen. De startmeting biedt inzicht in 2

3 hoe de organisaties zich verhouden tot de VTH-kwaliteitscriteria 2.1. Op basis van de uitkomsten van deze startmeting is bepaald op welke punten de organisaties voldoen aan de kwaliteitscriteria en waar nog een verbeterslag nodig is. Fase 2 verificatie van de zelfevaluatie (februari 2014) Alvorens het verbeterplan op te stellen heeft de gemeente Oegstgeest een onafhankelijke partij opdracht gegeven om de resultaten uit de zelfevaluatie door middel van een verificatie te beoordelen. De verificatie moet duidelijkheid geven op de vraag of de zelfevaluatie op een juiste en eenduidige wijze is ingevuld. Een betrouwbare zelfevaluatie bepaalt immers de haalbaarheid van het verbetertraject. Fase 3 verbeterplan (mei 2014) Dit plan is in mei 2014 afgerond. Uitgangspunt is dat het verbeterplan in mei 2014 door het college wordt vastgesteld. De provincie Zuid-Holland heeft in 2013 met alle gemeenten afzonderlijk een bestuursovereenkomst interbestuurlijk toezicht gesloten, waarin opgenomen is dat uitkomsten van zelfevaluatie en het verbeterplan door de gemeenteraad worden vastgesteld. Fase 4 professionaliseren (augustus juni 2015) In deze periode worden verbeteringen doorgevoerd en in de organisatie geborgd. Fase 5 eindmeting (juni 2015) Aan het eind van het verbetertraject wordt nogmaals de zelfevaluatietool ingevuld om te laten zien dat de organisatie voldoet aan de kwaliteitscriteria. Fase 6 kwaliteitsborging (vanaf juni 2015) Hoewel het implementatietraject formeel is afgerond in juni 2015, is er daarna natuurlijk ook nog aandacht voor kwaliteitsborging: het kwaliteitsniveau moet onderhouden worden. Het uitgangspunt hierbij is dat alle organisaties voor alle taken aan de kwaliteitseisen voldoen op 1 juni 2015 en dat het ieders taak en verantwoordelijkheid is om te zorgen dat dat zo blijft. Instrumenten die hierbij kunnen worden ingezet zijn bijvoorbeeld de collegiale toets en horizontale verantwoording. De zelfevaluatietool blijft nog enige tijd beschikbaar voor uitvoeringsorganisaties. In de periode mei 2013 februari 2014 hebben wij onze uitvoeringskwaliteit tegen het licht gehouden door een zelfevaluatietool in te vullen. Hieruit blijkt dat wij nog moeten werken aan verbeterpunten om de kwaliteit en professionaliteit van de uitvoering van onze VTH-taken op het gewenste niveau te krijgen. In dit verbeterplan wordt nader ingegaan op de verbeterpunten en de daaruit voortvloeiende verbeteracties. Het verbeterplan is gebaseerd op een format dat door het rijk beschikbaar is gesteld. Voor alle verbeterpunten geldt dat de portefeuillehouder bestuurlijk verantwoordelijk is en de leidinggevende ambtelijk verantwoordelijk. Gemeente: Bestuurlijk verantwoordelijk: Ambtelijk verantwoordelijk: Oegstgeest W.T. Tönjann-Levert B. van der Zande 3

4 INHOUD VERBETERPLAN Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6: Resultaten startmeting Verbetertraject Investeringen Planning Borging Besluitvorming en communicatie 4

5 1. RESULTATEN STARTMETING Wij hebben de zelfevaluatietool ingevuld. Op basis hiervan is inzicht gekregen op de vraag of in 2015 voldaan kan worden aan de VTH-kwaliteitscriteria. Hierbij is het ook van belang dat de uitvoering van taken goed is geborgd. De resultaten uit de startmeting zijn hieronder per onderdeel weergegeven. Allereerst wordt de kritieke massa beschouwd. Vervolgens komen de criteria voor proces, inhoudelijke kwaliteit en prioriteiten aan de orde Kritieke massa Uit de zelfevaluatie blijkt dat voor bijna alle taken, die wij uitvoeren, niet aan de frequentie-eis wordt voldaan. Er zijn meestal wel voldoende medewerkers die ingezet worden voor een bepaalde taak, maar door het brede takenpakket hebben zij hiervoor onvoldoende tijd te besteden. Door taken bij een minimaal aantal medewerkers te concentreren is het soms mogelijk om vooralsnog te voldoen aan de gestelde frequentie-eis. Dit is met name mogelijk bij de taken Casemanagen en Toezicht en handhaving bouwen en ruimtelijke ordening. Het concentreren van taken bij een minimaal aantal medewerkers draagt er echter in beperkte mate toe bij dat geheel aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan. De gemeente Oegstgeest heeft te weinig personele capaciteit om volledig aan de kwaliteitscriteria te voldoen. Uit de managementrapportage en het overzicht hieronder blijkt een tekort van ruim 10 fte 1. Taak Berekening Fte's Oegstgeest Fte aanwezig Fte nodig Verschil Opmerking Generieke deskundigheidsgebieden 2 Vergunningverlening bouwen en RO - Complex 1,9 4,0-2,1 4 Toezicht en handhaving bouwen en RO - Complex 1,3 1,33-0,03 Juridische deskundigheden 8 Behandelen juridische aspecten vergunningverlening 0,1 1,33-1,2 ondersteuning SP71 9 Behandelen juridische aspecten handhaving 0,5 1,33-0,8 ondersteuning SP71 10 Behandelen juridische aspecten afwijkingsbesluiten 0,1 2,00-1,9 ondersteuning SP71 Specialistische deskundigheidsgebieden accent bouwen 13 Bouwfysica - Complex 0,4 2,00-1,6 16 Bouwakoestiek 0,0 1,33-1,3 17 Sloop en asbest 0,4 0,67-0,3 Specialistische deskundigheidsgebieden accent ruimtelijke ordening 24 Stedenbouw en inrichting openbare ruimte 0,7 2,00-1,3 25 Exploitatie en planeconomie 0,6 0,67-0,1 Werkt aantal fte (werkelijk beschikbaar): 6,0 16,7-10,7 Niet alleen een tekort aan personele capaciteit leidt per se tot onvoldoende bestede uren per taak. Een andere mogelijke oorzaak is dat medewerkers veel tijd besteden aan activiteiten die niet beschreven zijn in de kwaliteitscriteria. Denk hierbij bijvoorbeeld aan managementtaken of projecten. Ook voor de aspecten opleiding en kennis 2 moeten wij actie ondernemen om te voldoen aan de kwaliteitscriteria. Medewerkers die wel een relevante basisopleiding hebben (bij complexe zaken meestal hbo-niveau), beschikken niet aantoonbaar over alle aanvullende basis en verdiepingscursussen. In 1 Taken die deels of geheel zijn overgedragen of uitbesteed zijn niet in de som meegenomen, met uitzondering van de juridische deskundigheden. 2 Een uitzondering is de generieke deskundigheden waarbij de gemeente op het aspect kennis geheel voldoet 5

6 bijlage 1 is aangegeven welke opleidingen en cursussen per medewerker nog nodig zijn. Hieronder zijn de verbeterpunten voor het onderdeel Kritieke massa kort samengevat. Overzicht verbeterpunten Kritieke massa Opleiding en kennis - Medewerkers hebben niet altijd relevante of benodigde basisopleiding - Medewerkers beschikken niet altijd over benodigde aanvullende basis en verdiepingscursussen Frequentie Medewerkers besteden onvoldoende tijd aan taken die in de kwaliteitscriteria zijn opgenomen 1.2. Criteria voor proces, inhoudelijke kwaliteit en prioriteit De inhoudelijke kwaliteit en landelijke prioritering van VTH-taken zijn als onderdelen van de kwaliteitscriteria sterk met de procescriteria verweven. Op basis van de zogenaamde beleidscyclus BIG- 8 worden de verschillende inhoudelijke elementen, werkprocessen, strategieën en landelijke prioriteringen getoetst aan de kwaliteitscriteria. Omdat de inhoudelijke kwaliteit en prioriteit onderdeel uitmaken van één proces, worden deze onderdelen gemakshalve als één onderdeel van de kwaliteitscriteria beschouwd. We noemen dit onderdeel kortweg procescriteria. De zelfevaluatietool onderscheidt procescriteria voor vergunningverlening en toezicht en handhaving. Voor toezicht en handhaving is het al langer gebruikelijk om te werken met de BIG-8. Voor vergunningverlening is deze werkwijze minder gemeengoed, waarbij de kwaliteitscriteria veelal een eerste aanzet zijn. Eind 2013 is de uitvoeringsnota van de gemeente Oegstgeest vastgesteld. Met deze uitvoeringsnota wordt voor een belangrijk deel aan de procescriteria voldaan. Er zijn nog enkele verbeterpunten. Door de gemeente zijn nog geen afspraken gemaakt met andere bevoegd gezagen om externe audits en benchmarking uit te voeren. Ook dient het kwaliteitssysteem van de gemeente verder uitgewerkt te worden, de zogenoemde kwaliteitsborging. Het blijkt dat de gemeente niet werkt met een kwaliteitssysteem waarin alle vereiste kwaliteitscriteria zijn opgenomen. Het gaat hier met name om: - een kwaliteitsprogramma/kalender met vaste meet- en bijstuurmomenten; - een werkwijze voor het registreren en managen van verbeterpunten; - interne audits op de procedure en op de producten; - risico's, maatregelen en meetpunten per (type) werkproces. Verder moeten wij bij uitbesteding (laten) aantonen dat partijen voldoen aan kwaliteitscriteria. Daarnaast moet ook het ruimtelijke aspect van vergunningverlening uitdrukkelijker in de probleemanalyse worden opgenomen. 3 De uitvoeringsnota is een integraal beleidskader voor Omgevingsvergunningen, Toezicht en Handhaving. Deze nota beschrijft uitgangspunten waarlangs de gemeente Oegstgeest in de periode de werkzaamheden op het gebied van vergunningen, toezicht en handhaving vorm geeft. 6

7 Overzicht verbeterpunten proces, inhoudelijke kwaliteit en prioriteit Vergunningverlening - Externe audits en benchmarks - Bepaalde aspecten o.g.v. kwaliteitsborging - Probleemanalyse (aspect RO) Toezicht en handhaving - Externe audits en benchmarks - Bepaalde aspecten o.g.v. kwaliteitsborging 2. VERBETERTRAJECT 2.1. Algemeen Uit de startmeting blijkt dat wij een aantal acties moet ondernemen om te voldoen aan de VTHkwaliteitscriteria. Per onderdeel van de zelfevaluatie is geanalyseerd welke verbeteracties nodig zijn om te voldoen aan de kwaliteitscriteria. De verbeteracties kunnen op verschillende wijzen worden aangepakt. De gemeente kan een bepaalde volgorde van acties hanteren. Sommige aspecten kunnen later uitgewerkt worden dan andere. Ook zijn er zogenaamde quick wins te benoemen. Dit zijn verbeteracties die relatief eenvoudig realiseerbaar zijn. In de tweede paragraaf van dit hoofdstuk zijn allereerst de uitgangspunten en randvoorwaarden beschreven op grond waarop de realisatie van verbeterpunten tot stand komt. Vervolgens zijn in de derde paragraaf de verbeteracties voor het onderdeel kritieke massa in kaart gebracht. Allereerst komen de quick wins aan de orde. Daarnaast worden ook de minder eenvoudige verbeteracties benoemd. De vierde paragraaf gaat nader in op verbeteracties voor het onderdeel procescriteria. Ook hier worden eerst de quick wins benoemd en daarna de minder eenvoudige verbeteracties Uitgangspunt: groeimodel De gemeente Oegstgeest heeft de intentie uitgesproken om in 2015 te voldoen aan de VTHkwaliteitscriteria. Dit streven gaat gepaard met een mate van onzekerheid omdat parallel aan dit traject de gemeente ook te maken krijgt met andere ontwikkelingen, zoals schaalvergroting, regionalisering, deregulering en decentralisatie van overheidstaken. Daarnaast zijn private kwaliteitsborging en de omgevingswet factoren die van invloed zijn op keuzes en plannen die wij maken om de benodigde verbeterpunten te realiseren. Begin 2014 is een reorganisatie doorgevoerd. Om recht te doen al deze ontwikkelingen is dit verbeterplan gebaseerd op een groeimodel, waarbij voortschrijdend inzicht uiteindelijk leidt tot meer concrete keuzes. Vooralsnog is sprake van veel onzekerheid met betrekking tot genoemde ontwikkelingen en zal het verbeterplan voornamelijk oplossingsrichtingen beschrijven. Het werken aan een groeimodel betekent dat definitieve keuzes stap voor stap worden gemaakt, maar er al wel enkele uitgangspunten zijn bepaald. Wij willen als gemeente allereerst zoveel mogelijk verbeteracties zelfstandig realiseren. Indien dit niet haalbaar of realistisch blijkt zal gezocht worden naar samenwerkingsmogelijkheden, waarbij de gemeente Oegstgeest verzekerd is van een regierol. Mandateren in plaats van delegeren. 7

8 Zelfstandig verbeterpunten realiseren betekent ook investeren in de eigen organisatie. De beschikbare formatie en capaciteit bepaalt in hoge mate de haalbaarheid van zelfstandige uitvoering. Daarom zal allereerst gekeken worden naar het aspect frequentie. Blijkt dat het realistisch is om met een geringe inspanning zelfstandig te voldoen aan de frequentie-eisen dan kunnen vervolgens de investeringen op het gebied van opleiding, kennis en procescriteria onderzocht worden Kritieke massa Deze paragraaf beschrijft het onderdeel kritieke massa. Allereerst worden enkele quick wins beschreven. Vervolgens komen minder eenvoudige verbeteracties aan de orde Quick wins Frequentie Hieronder zijn voor het aspect frequentie enkele acties beschreven die wij moeten realiseren om te voldoen aan de kwaliteitscriteria. In dit verbeterplan is beschreven dat medewerkers onvoldoende tijd besteden aan taken die in de kwaliteitscriteria staan opgenomen. Voor enkele taken kunnen binnen de organisatie relatief eenvoudige handelingen worden verricht om de benodigde frequentie te behalen. Het gaat met name om de taken Casemanagen en Toezicht en handhaving bouwen en ruimtelijke ordening. Voor de taak casemanagen zijn er twee medewerkers die bijna aan de minimale frequentie-eisen voldoet. Beide medewerkers werken 11 uur als casemanager, terwijl 12 uur is vereist. Een vergelijkbare situatie geldt voor de taak Toezicht en handhaving bouwen en ruimtelijke ordening. Hier is sprake van twee medewerkers, waarvan één medewerker wel voldoet en de andere medewerker bijna aan de minimale frequentie-eisen voldoet. Een vereiste is dat er twee medewerkers minimaal 24 uur tijd besteden aan de betreffende taak, terwijl één medewerker 22 uur tijd aan deze taak besteed. De verwachting is dit met zeer geringe inspanning binnen de marges van de kwaliteitscriteria kan worden gebracht zodat vooralsnog aan de frequentie-eis wordt voldaan. Hoewel het hier lijkt te gaan om verwaarloosbare verschillen, is het wel van belang de lokale context hierbij te beschouwen. De gemeente Oegstgeest beschikt over een beperkte en kwetsbare personele bezetting. Indien er geen extra ondersteuning of achtervang voorhanden is en er sprake is van uitval bij genoemde taken, dan kunnen wij ook voor deze taken de vereiste frequentie onvoldoende waarborgen. Voor het behandelen van juridische aspecten handhaving en afwijkingsbesluiten zijn er onvoldoende medewerkers inzetbaar. Bovendien halen de medewerkers niet de vereiste frequentie. Omdat er al samenwerking is met Servicepunt71 (SP71) zullen naar verwachting eenvoudig afspraken worden gemaakt over meer juridische ondersteuning. Opleiding Medewerkers van de afdeling VROM beschikken nog niet volledig over alle benodigde cursussen. Hieronder is een overzicht weergegeven van basiscursussen die binnen de gemeente Oegstgeest behaald moeten worden. In de bijlage is weergegeven welke medewerkers bepaalde basiscursussen moet volgen. Omdat in de kwaliteitscriteria niet is gedefinieerd wat bedoeld wordt met een basiscursus biedt dit voor de gemeente mogelijkheden. Zo kunnen medewerkers eenvoudig een basiscursus afronden door bijvoorbeeld deel te nemen aan een kennissessie, dag- of avondcursus. Er zijn verschillende organisaties die de benodigde cursussen en trainingen aanbieden. 8

9 Overzicht benodigde basisverdiepingscursussen - Wet milieubeheer - Monumenten - Brandveiligheid - Wro - Bouwfysica - Asbestherkenning - Constructieve veiligheid - Bouwbesluit - Stedenbouw Aantal - (4x) - (6x) - (3x) - (2x) - (2x) - (1x) - (2x) - (2x) - (2x) Daar waar mogelijk zet de gemeente Oegstgeest allereerst in op het verkrijgen van een ErvaringsProfiel (EVP) voor betreffende medewerkers. Medewerkers die veel werkervaring hebben, maar niet volledig beschikken over de benodigde opleidingen en cursussen kunnen met het EVP aantonen dat door ervaring de benodigde competenties zijn verworven. Het behalen van de hierboven weergegeven cursussen en relevante opleidingen is dan niet meer noodzakelijk. Een EVP kan in twee tot drie maanden behaald worden Complexere opgaven Frequentie Uitgangspunt van de gemeente Oegstgeest is om allereerst zoveel mogelijk verbeteracties zelfstandig te realiseren. Dat lijkt bij enkele taken moeilijk haalbaar omdat wij niet eenvoudig aan de minimale frequentie-eisen kunnen voldoen. Bij generieke deskundigheden gaat het met name om de taak Vergunningverlening bouwen en ruimtelijke ordening. In totaal besteden 7 medewerkers 1,9 fte aan deze taak, terwijl minimaal 4 fte is vereist. De kwaliteitscriteria verstaan onder specialistische deskundigheidsgebieden de handelingen en activiteiten die een specifiek karakter hebben. Het uitvoeren van deze taken vergt een diepgaande kennis en deskundigheid. Voor sommige taken is het binnen de gemeente Oegstgeest moeilijk om zelfstandig aan de kwaliteitscriteria te voldoen. Niet alleen beschikken de medewerkers niet over alle benodigde specialistische opleidingen, maar de minimaal te besteden tijd voor het uitvoeren wordt ook zelden behaald, eenvoudig doordat de werkvoorraad klein is. Voor de taken hieronder is het moeilijk om zelfstandig aan de kwaliteitscriteria te voldoen: - Bouwfysica - Bouwakoestiek - Sloop en asbest - Stedenbouw en openbare inrichting Omdat de zelfstandige uitvoering van deze taken, ten opzichte van de kwaliteitscriteria, niet haalbaar lijkt, zoeken wij naar samenwerkingsmogelijkheden waarbij de gemeente verzekerd is van een regierol. Het doel daarvan is om met andere organisaties samen wel aan de kwaliteitscriteria te voldoen. Op basis van oriëntatie en afstemming met omliggende gemeenten of omgevingsdienst worden concrete keuzes en afspraken gemaakt hoe samenwerking gestalte krijgt en welke taken overgedragen kunnen worden. Dit verbeterplan is gebaseerd op een groeimodel waarbij voornamelijk oplossingsrichtingen zijn beschreven. Deze oplossingsrichtingen dienen in de periode van professionaliseren verder uitgewerkt te worden. 9

10 De gemeente onderzoekt allereerst of samenwerking met omliggende gemeenten voor de uitvoering van VTH-taken mogelijk is. Gemeenten kunnen elkaar versterken door kennis, kunde en capaciteit uit te wisselen of te bundelen. Niet alleen door gebruik te maken van onderlinge deskundigheid, maar ook door middel van processen en automatisering kan gewerkt worden aan een meer robuuste, efficiënte en effectieve organisatie met een hoogwaardige dienstverlening. Kunnen de gemeenten in samenwerkingsverband vooralsnog niet voldoen aan de kwaliteitscriteria dan draagt de gemeente Oegstgeest de specialistische taken, indien mogelijk, over aan de omgevingsdienst. Door specialistische taken over te dragen aan de omgevingsdienst verlicht dat de interne organisatie en kan deze zich meer richten op generieke deskundigheden. Daarnaast hoeven wij voor de overgedragen taken niet aan de vereiste deskundigheid en capaciteit te voldoen. Overdragen van een taak aan de omgevingsdienst betekent niet dat wij als bevoegd gezag geen verantwoordelijkheid meer hebben voor de kwaliteit van de betreffende taken. De gemeente Oegstgeest zal dus voor alle uitbestede taken een kwaliteitsverklaring nodig hebben, om verzekerd te zijn dat alle overgedragen taken voldoen aan de kwaliteitscriteria. Niet voor alle specialistische deskundigheden heeft de omgevingsdienst medewerkers in dienst om de hierboven genoemde taken op basis van de kwaliteitscriteria goed uit te voeren. Met name voor specifieke deskundigheden op het gebied van Bouwen en RO kunnen marktpartijen soms ook soelaas bieden. Hoewel niet alle taken door de markt opgepakt mogen worden, is met de ontwikkeling op het gebied van private kwaliteitsborging de verwachting dat hier de komende jaren verandering in komt. Indien de private kwaliteitsborging in werking treedt zal dit van invloed zijn op de rol van de gemeente Oegstgeest en de invulling van taken met betrekking tot de kwaliteitscriteria. Voortschrijdend inzicht leidt tot meer concrete keuzes. Op basis van de uitgangspunten zullen keuzes stap voor stap gemaakt worden, waarbij het uitbesteden van taken aan de markt een mogelijk oplossing is. De gemeente behoudt haar regierol. Opleiding De kwaliteitscriteria gaan niet alleen in op basis- en verdiepingscursussen, maar vragen van medewerkers ook relevante basisopleidingen. Hiermee wordt bedoeld dat medewerkers die werken aan complexe zaken van een bepaalde taak beschikken over een relevante opleiding op minimaal hboniveau. Daarnaast worden eventueel ook specialistische opleidingen gevraagd. Het voldoen aan deze opleidingseisen is minder eenvoudig en snel te realiseren. Hieronder is een overzicht weergegeven van basis- en specialistische opleidingen die binnen de gemeente Oegstgeest minimaal behaald moeten worden. Overzicht benodigde opleidingen - Relevante basisopleiding HBO - ABW1 - ABW2 - Post-HBO bouwfysica - Specialistische opleiding asbestdeskundige conform SC570 Aantal - (4x) - (2x) - (4x) - (6x) - (2x) 10

11 Het behalen van deze opleidingen betekent voor de gemeente een grote opgave. Niet alleen financieel, maar ook qua tijd. Een opleidingstraject duurt al snel vier jaar. Daarnaast moet er binnen de organisatie ook voldoende draagvlak zijn om de benodigde opleidingen willen halen. De gemeente Oegstgeest onderzoekt daarom allereerst de mogelijkheden om voor de betreffende medewerkers een ErvaringsProfiel (EVP) aan te vragen. Hiermee wordt aangetoond dat door ervaring de benodigde competenties zijn verworven. De kosten zijn voor een EVP zijn lager dan de kosten voor een opleiding ( per medewerker). Ook de doorlooptijd van het traject is korter. Een EVP kan in twee tot drie maanden behaald worden Criteria voor proces, inhoudelijke kwaliteit en prioriteit Deze paragraaf beschrijft het onderdeel criteria voor proces, inhoudelijke kwaliteit en prioriteit (hierna: procescriteria). Allereerst worden enkele quick wins beschreven. Vervolgens komen minder eenvoudige verbeteracties aan de orde Quick wins Met de vaststelling van de uitvoeringsnota is voor een belangrijke deel voldaan aan de kwaliteitscriteria. Van de resterende verbeterpunten zijn enkele relatief eenvoudig te realiseren. Allereerst moeten partijen die voor de gemeente Oegstgeest taken uitvoeren aantonen dat zij voldoen aan de kwaliteitscriteria. Dit kan door middel van kwaliteitsverklaring of certificaat. Deze afspraken met externe partijen kunnen betrekkelijk eenvoudig gemaakt worden. Daarnaast moet invulling gegeven worden aan het uitwerken van beleid waarin het ruimtelijke aspect van vergunningverlening meer uitdrukkelijk is uitgewerkt en onderbouwd. In het implementatieplan van de Uitvoeringsnota is hiervoor al een actie opgenomen Complexere opgaven Door de gemeente zijn nog geen afspraken gemaakt met andere bevoegd gezagen om externe audits en benchmarking uit te voeren. Deze verbeteracties vragen niet alleen om vertrouwen, duidelijke afspraken, een gedeelde missie en een goede afstemming. De gemeente Oegstgeest is ook afhankelijk van de voortgang, urgentie en belangstelling die bij andere partijen wordt beleefd. Tenslotte dient ook het huidige kwaliteitssysteem van de gemeente Oegstgeest verder uitgewerkt te worden, de zogenoemde kwaliteitsborging. Dit betekent dat vaste meet- en bijstuurmomenten geïmplementeerd moeten worden. Ook zullen medewerkers aangewezen moeten worden om de kwaliteit te bewaken en te managen. 3. INVESTERINGEN Momenteel voldoen wij niet volledig aan de kwaliteitscriteria. Om de benodigde verbeterpunten te realiseren zijn investeringen nodig. Het uitgangspunt van de gemeente Oegstgeest is dat allereerst geprobeerd wordt om verbeterpunten zelfstandig op te pakken. Indien dat (financieel) niet haalbaar is dan worden verschillende samenwerkingsvormen onderzocht. Welke samenwerkingsvorm de voorkeur geniet is mede afhankelijk van de daarmee gepaarde investeringen. In deze paragraaf wordt per keuzevariant een globale raming gegeven van de benodigde investeringen. De genoemde bedragen zijn indicatief. Bij de schatting van opleidingen en cursussen zijn de bedragen ruim gesteld. Door slimme inkoop kunnen kosten worden bespaard. De genoemde bedragen zijn bedoeld om aan te geven in welke orde van grote de verschillende keuzes ten opzichte van elkaar uitpakken. Het uitgangspunt van de ramingen is een volledige keuze voor zelfstandige uitvoering van taken, uitbesteding of samenwerking. Uiteraard zijn ook combinaties hiervan mogelijk. 11

12 Om toch inzicht te geven in de totstandkoming van bedragen zijn hieronder enkele uitgangspunten weergegeven die hebben geleid tot de geschatte investeringen: - de kosten voor een medewerker per jaar op basis van 1 fte (36 uur) zijn gesteld op ; - de kosten voor een basis- en verdiepingscursus zijn gesteld op 1.000; - de kosten voor een basis en specialistische opleiding zijn gesteld op ; - de kosten voor proces en product zijn gebaseerd op geschatte interne arbeidsuren en inkoop Zelfstandig uitvoeren van taken Het overzicht hieronder toont de geschatte investeringen indien gekozen wordt om alle verbeteracties zelfstandig uit te voeren. De kosten voor personeel zijn gebaseerd op het volledige tekort aan medewerkers inclusief het tekort aan juridische ondersteuning van SP71. Geheel zelfstandig uitvoeren van verbeterpunten Personeel Basiscursussen Opleidingen Proces en product Investering Totaal In dit overzicht is het uitgangspunt dat medewerkers alle benodigde opleidingen en cursussen gaan volgen. Er is echter ook nog een alternatief. Indien een medewerker niet beschikt over de benodigde opleidingen, maar wel over veel werkervaring kan een EVP (ErvaringsProfiel) aangevraagd worden. Hiermee wordt aangetoond dat door ervaring de benodigde competenties zijn verworven. Niet alleen zijn de kosten voor het behalen van een EVP lager (in de markt is een prijs van 1.300,- tot 1.400,- per medewerker) gangbaar, ook is de doorlooptermijn aanzienlijk korter dan bij een opleidingstraject. Een EVP kan in twee tot drie maanden behaald worden. De gemeente Oegstgeest wil allereerst proberen om de medewerkers een EVP te laten behalen. In het overzicht hieronder worden de geschatte investeringen weergegeven, indien alle medewerkers die niet voldoen aan de opleidingseisen, een EVPcertificaat behalen. Geheel zelfstandig uitvoeren van verbeterpunten Personeel Kosten EVP Proces en product Investering Totaal In de praktijk is een een combinatie van cursussen, opleidingen en EVP ook mogelijk Samenwerking met andere gemeenten De samenwerking tussen gemeenten kan op verschillende manieren tot stand komen. Gemeenten kunnen kiezen om publiekrechtelijk of privaatrechtelijk samen te werken. Een belangrijke voorwaarde 12

13 voor privaatrechtelijke samenwerking is verankerd in de Gemeentewet. Hierin is bepaald dat privaatrechtelijke rechtshandelingen alleen zijn toegestaan indien het de belangen van burgers niet schaadt. Uitgangspunt van de Gemeentewet blijft dat de publiekrechtelijke samenwerking de voorkeur geniet, zodat een democratisch bestuur gewaarborgd blijft. Publiekrechtelijke samenwerking is verankerd in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Bij het oprichten van een gemeenschappelijke regeling moet rekening gehouden worden met incidentele, en mogelijke structurele, kosten. Efficiëntievoordelen zijn te behalen doordat processen en middelen gezamenlijk worden opgepakt. Daarnaast kunnen opleidingskosten onder deelnemende gemeenten verdeeld worden. Hieronder is een overzicht weergegeven met geschatte investeringen, waarbij uitgegaan is van een publiekrechtelijke samenwerking op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De kosten voor oprichting en structurele kosten zijn afhankelijk van de gekozen samenwerkingsvorm en het aantal deelnemende gemeenten. Samenwerking met andere gemeenten Personeel (inkoop GR+SP71) Basiscursussen Opleidingen Proces en product Kosten oprichting van GR Structurele kosten van GR Investering P.M. - P.M. Totaal De gemeente Oegstgeest wil allereerst proberen om de medewerkers een EVP te laten behalen. Het is de vraag of samenwerkingspartners die wens ook hebben. Indien dat het geval is, moet bij samenwerking geïnventariseerd worden hoeveel medewerkers in gezamenlijkheid in aanmerking komen voor het behalen van een EVP Overdragen van taken aan de omgevingsdienst Nog een keuzevariant is de overdracht van taken aan de omgevingsdienst. Door taken aan de omgevingsdienst over te dragen worden taken buiten de organisatie gezet en hoeft de gemeente Oegstgeest voor die betreffende taken niet meer aan de kwaliteitscriteria te voldoen. Dit betekent niet dat wij niet langer verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit. De gemeente zal dus voor alle overgedragen taken een kwaliteitsverklaring nodig hebben, om verzekerd te zijn van taken die voldoen aan de kwaliteitscriteria. In het overzicht hieronder is aangenomen dat alle taken waarbij sprake is van capaciteitstekort zijn overgedragen aan de omgevingsdienst. De daadwerkelijke mogelijkheden voor overdracht dienen uitgezocht te worden. Het gaat om de taken vergunningverlening, bouwfysica, bouwakoestiek, sloop & asbest, stedenbouw & openbare inrichting en exploitatie & planeconomie. Daarnaast is alle capaciteitstekort voor juridische taken in het overzicht volledig uitbesteed aan SP71. De taak constructieve veiligheid is vooralsnog een taak van de gemeente Oegstgeest. De medewerkers dienen daarom te voldoen aan een aantal opleidingen en cursussen die in de kwaliteitscriteria zijn opgenomen. Deze investeringen zijn eveneens in de raming weergegeven. Indien taken buiten de organisatie worden geplaatst zullen de kosten voor proces en product dalen. 13

14 Overdragen van taken naar OD Investering Personeel (inkoop OD+SP71) Basiscursussen Opleidingen Proces en product Oprichtingskosten nieuwe afdeling bouwen - P.M Totaal Uitbesteden aan de markt Hieronder is een globale raming weergegeven van de investeringskosten indien de gemeente taken uitbesteed aan marktpartijen. Niet alle taken mogen door de markt worden uitgevoerd. Daarom behoudt de gemeente een deel van het takenpakket. De gemeente Oegstgeest wil allereerst proberen om de medewerkers een EVP te laten behalen. Hiermee is in dit overzicht geen rekening gehouden. De benodigde investeringen in opleidingen en cursussen zijn als uitgangspunt genomen. Uitbesteden van taken aan markt Personeel Personeel (inkoop markt) Basiscursussen Opleiding Proces en product Investering Totaal PLANNING Op basis van het verbeterplan zullen wij in de periode naar 2015 de benodigde verbeteringen doorvoeren en borgen in de organisatie. Wij werken met een groeimodel, dat betekent dat voortschrijdend inzicht leidt tot meer definitieve keuzes over de wijze waarop verbeteringen worden geïmplementeerd. Er zijn wel uitgangspunten bepaald. Wij willen als gemeente allereerst zoveel mogelijk verbeteracties zelfstandig realiseren. Indien dit niet haalbaar of realistisch is zal gezocht worden naar samenwerkingsmogelijkheden, waarbij we verzekerd zijn van een regierol. De keuze voor zelfstandigheid en samenwerkingsvorm dient op een zeker moment gemaakt te worden. In het overzicht hieronder zijn de keuzemomenten en actiepunten in een planningsoverzicht weergegeven. Nadat het verbeterplan is vastgesteld kan al vrij snel begonnen worden met het uitvoeren van quick wins. De quick wins zijn in hoofdstuk twee beschreven. Het besluit op welke wijze samenwerking of overdracht van taken plaatsvindt bepaalt uiteindelijk het traject voor de realisatie van complexe opgaven. De periode van verbeteringen en professionalisering loopt ook na 1 juni 2015 door. 4 Uitgangspunt is dat ODWH een afdeling voor het aspect bouwen opricht 14

15 Actiepunten bij zelfstandige uitvoering - Vaststellen verbeterplan - Starttraject voor realisatie quick wins - Besluit samenwerking of overdracht van taken - Starttraject voor realisatie Complexere opgaven - Voldoen aan kwaliteitscriteria en kwaliteitsborging Planning - Mei Augustus September Oktober Juni BORGING Hoewel het implementatietraject formeel is afgerond per 1 juni 2015, hebben wij daarna uiteraard ook aandacht voor kwaliteitsborging. Het uitgangspunt bij dit traject is immers dat wij als gemeente er voor zorgen dat al onze VTH-taken aan de kwaliteitseisen voldoen op 1 juni Het is onze taak en verantwoordelijkheid om te zorgen dat dat zo blijft. Wij zullen dit monitoren en de provincie ziet hier ook op toe vanuit haar interbestuurlijke toezichtsrol. Bij de monitoring en het op peil houden van het kwaliteitspeil zetten wij de volgende instrumenten in: horizontale verantwoording; collegiale toets; zelfevaluatietool; waarstaatjegemeente.nl (KING). 6. BESLUITVORMING EN COMMUNICATIE In dit verbeterplan wordt beschreven hoe de te realiseren verbeteringen worden aangepakt. Er is duidelijk aangegeven aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de verbeteringen te kunnen realiseren en of deze voorwaarden vervulbaar zijn. Voor alle verbeterpunten geldt, dat de portefeuillehouder W.T. Tönjann-Levert bestuurlijk verantwoordelijk en de teammanager Ruimte, de heer B. van der Zande ambtelijk verantwoordelijk zijn. De uitvoering van dit verbeterplan wordt gemonitord door een projectgroep die is aangesteld om het verbeterplan te operationaliseren. De voortgang wordt gemonitord in periodiek overleg. Dit verbeterplan is op ambtelijk niveau voorbereid en besluitvorming. datum 2015 voorgelegd ter bestuurlijke De bestuurlijk vastgestelde versie van dit verbeterplan wordt ter informatie aan gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland gezonden, ter attentie van de provinciale coördinator implementatie VTHkwaliteitscriteria. 15

16 Verbeterplan uitvoering bouwtaken Leidenregio Verbeterplan voor de gemeenten Zoeterwoude, Noordwijk, Leiderdorp en Leiden en de Omgevingsdienst West-Holland voor de uitvoering van de bouwtaken in de geest van de Kwaliteitscriteria 2.1 Versie 1.0 Culemborg, /

17 Inhoudsopgave 1. Inleiding Wet VTH-taken als aanleiding voor opstellen verbeterplan Netwerk samenwerking op bouwkwaliteit om aan de KC2.1 te kunnen voldoen Verbeterplan Kwaliteit Bouwtaken Leidenregio is niet het enige verbeterplan Drie sets van afspraken over verbeteren van de kwaliteit plus een plan van aanpak Kritieke massa criteria Inleiding op de kritieke massa criteria Uitgangspunten bij voorstellen m.b.t. kritieke massacriteria Maatregelen per kritieke massa criterium Pilots rondom kritieke massa criteria Gezamenlijk optrekken bij aanbesteden opleidingen Specifieke maatregelen kritieke-massacriteria afzonderlijke gemeenten Gemeente Zoeterwoude Gemeente Noordwijk Gemeente Leiden Gemeente Leiderdorp ODWH SP Procescriteria Inleiding op procescriteria Uitgangspunten bij samenwerking op procescriteria Maatregelen procescriteria Project basis VTH-beleidsplan Acties afzonderlijke partijen om aan de procescriteria te voldoen Gemeente Zoeterwoude Gemeente Noordwijk Gemeente Leiden Gemeente Leiderdorp /

18 3.5.5 ODWH Praktische uitwerking samenwerking Coördinator voor afstemming en aanjagen samenwerking Regionale stuurgroep VTH-kwaliteit voor aansturing en overleg Overleg gemeenstesecretarissen SP71 als ambtelijk opdrachtgever Onderlinge verrekeningen Verbeterplan als basis voor de samenwerking Evaluatie na twee jaar Globaal Plan van Aanpak Op te pakken activiteiten en projecten Uitwerken uniforme VTH-beleidscyclus Implementeren specialisaties bij de vergunningverlenings- en juridische deskundigheidsgebieden Opzetten vakberaden Invoering toets- en toezichtprotocollen Uitwerken en implementeren methode van onderlinge verrekeningen Financiering te maken kosten voor uitvoering verbeterplan Overzicht planning projecten en activiteiten Bijlagen Bijlage A: Inventarisatie kritieke massa criteria Bijlage B: Verklaring KC2.1 Omgevingsdienst West-Holland m.b.t. Milieutoezichttaken Bijlage C: Verklaring KC2.1. Veiligheidsregio Midden-Holland m.b.t. brandveiligheidstoezichttaken /

19 1. Inleiding Dit verbeterplan beschrijft hoe de gemeenten Zoeterwoude, Noordwijk, Leiderdorp, Leiden en de Omgevingsdienst West-Holland (ODWH) willen samenwerken om de kwaliteit van de vergunningverlening en het toezicht m.b.t. alle bouwactiviteiten willen verbeteren en zo veel mogelijk in lijn willen brengen met de Kwaliteitscriteria 2.1 (hierna te noemen KC Wet VTH-taken als aanleiding voor opstellen verbeterplan In 2015 wordt naar alle verwachting de Wet VTH-taken ingevoerd. Deze wet omvat een aanpassing van de Wabo, waardoor de afspraken uit de zogenaamde package deal tussen Rijk, IPO, VNG en UvW uit 2009 een wettelijke borging krijgen. Deze package deal omvat maatregelen over het verbeteren van de VTH-taakuitvoering waaronder de oprichting van omgevingsdiensten en het overhevelen van een basispakket aan milieutaken naar deze omgevingsdiensten. Daarnaast is de wet bedoeld om de kwaliteit van de VTH-taakuitvoering te verbeteren van alle bevoegde gezagen die zijn belast met de uitvoering van de Wabo om de VTH-taken (vergunningverlenings-, toezicht- en handhavingstaken) die daaruit voorvloeien. Het na te streven minimum kwaliteitsniveaus dat hiermee wordt beoogd, is beschreven in de 'Kwaliteitscriteria 2.1: voor vergunningverlening toezicht en handhaving krachtens de Wabo' d.d. 7 september Het is tot eind 2014 de bedoeling van het Rijk geweest om na invoering van de Wet VTH taken de Kwaliteitscriteria 2.1 de status van een Algemene Maatregel van Bestuur te geven. Het Rijk heeft vooruitlopend daarop alle bevoegde gezagen opgeroepen om via een zogenaamd verbeterplan aan te geven hoe men van plan is vanaf 2015 de VTH-taken conform de KC2.1 te gaan uitvoeren. Het voorliggende verbeterplan vormt de invulling van deze opdracht door de gemeenten Zoeterwoude, Noordwijk, Leiderdorp en Leiden en de ODWH, ieder vanuit hun afzonderlijke verantwoordelijkheid als (gemandateerd) bevoegd gezag voor de uitvoering van de Wabo. Vlak voor het kerstreces van toen dit verbeterplan al grotendeels was uitgewerkt - heeft de staatssecretaris een gewijzigd voorstel voor de Wet VTH-taken naar de Tweede Kamer gestuurd 1. In dit voorstel is de wettelijke plicht om de KC2.1 over te nemen vervangen door een plicht voor iedere gemeente om een kwaliteitsbeleid vast te stellen in de geest van de KC2.1 gericht op de uitvoering van de VTH-taken door omgevingsdiensten. Ieder bevoegd gezag zal hiervoor een eigen verordening moeten vaststellen. De samenwerkende partners Zoeterwoude, Leiderdorp, Leiden, Noordwijk en de ODWH hebben daarop besloten de samenwerking en het daaruit voortvloeiende verbeterplan in de geest van de KC2.1. door te zetten. Ook zal afstemming worden gezocht en samen worden gewerkt bij het ontwikkelen van de door de partners vast te stellen verordeningen. 1.2 Netwerksamenwerking op bouwkwaliteit om aan de KC2.1 te kunnen voldoen De gemeenten Zoeterwoude, Noordwijk, Leiderdorp en Leiden en de ODWH hebben geconcludeerd dat zij ieder afzonderlijk niet in staat zijn om aan alle criteria uit de KC2.1 te kunnen gaan voldoen. Daarnaast bestond er bij partijen al langer een behoefte om in het kader van de bouwkwaliteit nader met elkaar op te trekken. Zij hebben daarom besloten te gaan samenwerken op het vlak van het verbeteren van de kwaliteit van de bouwvergunningverlening en het bouwtoezicht. Het gezamenlijke verbeterplan kwaliteit bouwtaken is het eerste product van deze samenwerking. Het verbeterplan 1 Zie: Nota van wijziging wetsvoorstel verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving, d.d /

20 beschrijft daarom met name ook hoe de samenwerkingspartners met elkaar aan de KC2.1 denken te kunnen gaan voldoen. Het verbeterplan is daarmee niet alleen een invulling van de wens van het Rijk en de provincie om aan te geven hoe de partijen aan de KC2.1 denken te gaan voldoen. Het is tevens het document waarin de onderlinge afspraken over de wijze van samenwerking zijn vastgelegd. Het vormt daarmee ook de basis waarop de partners elkaar kunnen aanspreken. 1.3 Verbeterplan Kwaliteit Bouwtaken Leidenregio is niet het enige verbeterplan Het voorliggende verbeterplan focust op de verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van bouwtaken uit de Wabo door de betrokken partijen. De Wabo bestrijkt echter een aanzienlijk breder gebied dan alleen de bouwtaken. De VTH- taken op het vlak van milieutoezicht en de brandveiligheid zijn om de volgende redenen bewust buiten dit verbeterplan gehouden: De packagedeal en de wet VTH-taken hebben er toe geleid dat alle gemeenten in de regio West-Holland de uitvoering van hun milieutoezichttaken hebben moeten overdragen aan de Omgevingsdienst West-Holland (voor zover zij al niet samenwerkten in de Milieudienst West- Holland, de voorloper van de ODWH). De ODWH voert deze taken uit voor een grotere groep gemeenten dan alleen de gemeenten die in het voorliggende verbeterplan samenwerken. De ODWH heeft daarom voor de uitvoering van haar milieutoezichttaken een eigen verbeterplan opgesteld. In de bijlage is daarom een verklaring opgenomen waarin de ODWH aan de overige samenwerkingspartners belooft de milieutoezichttaken uit te voeren conform de criteria uit de KC2.1. De ODWH voert voor de provincie Zuid Holland en de gemeente Noordwijk echter ook bouwtoezichttaken uit. Hoe de ODWH op dit vlak aan de KC2.1 denkt te gaan voldoen wordt wel beschreven in het voorliggende verbeterplan. De veiligheidsregio Midden-Holland levert diensten aan alle partners in de regio ter ondersteuning van de taken die de partners hebben in het kader van het brandveiligheidstoezicht. Ook dit is een samenwerkingsverband met veel groter aantal deelnemers dan alleen de samenwerkingspartners in de regio Leiden. Ook de Veiligheidsregio is gevraagd om via een verklaring te beloven dat zij zelfstandig zal zorgdragen dat VTH-taken op het vlak van de brandveiligheid die de Veiligheidsregio uitvoert voor Zoeterwoude, Noordwijk, Leiderdorp en Leiden en de ODWH worden uitgevoerd conform de KC2.1. Ook deze verklaring is opgenomen in de bijlage bij dit verbeterplan. 1.4 Drie sets van afspraken over verbeteren van de kwaliteit plus een plan van aanpak Het verbeterplan is opgedeeld in drie groepen van afspraken. De eerste twee gaan in op de wijze waarop de samenwerkende partijen aan de KC2.1 denken te kunnen gaan voldoen. Afspraken over de aanpak om te voldoen aan de kritieke massacriteria uit de KC2.1 zijn opgenomen in hoofdstuk 2. Afspraken over de aanpak om te voldoen aan de procescriteria uit de KC2.1 hebben in hoofdstuk 3 een plek hebben gekregen. Omdat er voor is gekozen dat de partners niet op alle criteria uit de KC2.1 samenwerken, maar het verbeterplan wel is bedoeld om afzonderlijke verbeterplannen bij de partners overbodig te maken, is in deze hoofdstukken per set criteria per partner nog aangegeven wat afzonderlijke partners eventueel nog gaan doen om eventuele deficiënties weg te werken. Daarnaast is in hoofdstuk 4 een aparte groep van afspraken opgenomen over hoe de partners de onderlinge samenwerking willen organiseren. 5/

21 Het plan wordt afgesloten met een globaal plan van aanpak waarin alle op te pakken activiteiten staan om de voornemens te kunnen realiseren met een globale planning waarin is aangegeven wie trekker is van deze activiteit en wanneer de afronding wordt verwacht (opgenomen in hoofdstuk 5). In de bijlagen zijn verklaringen opgenomen van de ODWH en de Veiligheidsregio Midden-Holland ter afdekking van de KC2.1 criteria die niet in dit verbeterplan zijn benoemd. Daarnaast is een overzicht opgenomen van de inventarisatie die is gehouden naar de mate waarin de afzonderlijke partners in 2014 aan de kritieke massa criteria konden voldoen. Dit overzicht heeft de basis gevormd voor de afspraken die over de kritieke massa criteria in hoofdstuk 2 zijn gemaakt. 6/

22 2. Kritieke massa criteria 2.1 Inleiding op de kritieke massa criteria De kritieke massa criteria uit de KC2.1. stellen dat de medewerkers die VTH-taken uitvoeren in het kader van de Wabo per deskundigheidsgebied moeten voldoen aan een minimum opleidings- en ervaringsniveau en ook een minimaal deel van hun aanstelling besteden aan het desbetreffende deskundigheidsgebied. De eisen verschillen per deskundigheidsgebied. Op sommige deskundigheidsgebieden kunnen de partners nu al afzonderlijk aan de kritieke massacriteria voldoen. Bij andere is dat alleen mogelijk indien wordt samengewerkt en de beschikbare capaciteit wordt gebundeld. Ter voorbereiding van het verbeterplan is een inventarisatie uitgevoerd per deskundigheidsgebied. De uitkomsten van deze inventarisatie zijn in Bijlage A opgenomen. 2.2 Uitgangspunten bij voorstellen m.b.t. kritieke massacriteria Te behoeve van het verbeterplan zijn de deskundigheidsgebieden uit de kritieke massacriteria uit de KC2.1 opgedeeld in drie groepen: 1. Een groep deskundigheidsgebieden waarvoor de gemeenten en de ODWH zelf verantwoordelijk blijven en daardoor ook geen beroep zullen doen op het samenwerkingsverband. Voor zover partners nog niet zelfstandig aan deze criteria kunnen voldoen is voor deze partners in de toelichting aangegeven hoe zij zelfstandig gaan zorgen dat aan het criterium voldaan kan worden. 2. Een groep deskundigheidsgebieden waarvoor de gemeenten zelfstandig een relatie houden met een derde partij: Het gaat hierbij om de deskundigheidsgebieden rondom milieu en brandveiligheid waarvoor al bilaterale werkafspraken bestaan tussen ODWH, de Veiligheidsregio en de afzonderlijke gemeenten. Zo mogelijk gaan hieronder ook een aantal deskundigheidsgebieden vallen waarvoor ook gezamenlijk onvoldoende capaciteit in het netwerk aanwezig is, maar waarvoor de kennis wel bij derden buiten de overheid mag worden ingehuurd. Ook hiervoor geldt dat, indien een partner nog niet aan een criterium in deze groep voldoet, wordt aangegeven hoe deze partner de inhuur gaat regelen of inmiddels al heeft geregeld. 3. Een groep deskundigheidsgebieden waarvoor in netwerkverband afspraken worden gemaakt over het wederzijds inhuren/ondersteunen. De partners hebben er in de samenwerking voor gekozen vooralsnog alleen samen te werken op de deskundigheidsgebieden waarop dat essentieel is om aan de kritieke massacriteria te kunnen voldoen (i.c. waarvoor de deskundigheidsgebieden in groep 3 worden opgenomen). Daarbij is wel afgesproken dat wordt gekeken of op langere termijn de samenwerking kan worden verbreed. 2.3 Maatregelen per kritieke massa criterium In de volgende tabel is per deskundheidsgebied de indeling in één van de drie groepen opgenomen en de mogelijke uitwerking daarvan in de samenwerking. 7/

23 Deskundigheid Omschrijving Voorstel groep Uitwerking DK1 Casemanagement Groep 1: blijft eigen verantwoordelijkheid Zoveel mogelijk overbodig door voldoende capaciteit op DK 2 act.1 en act. 2-3 DK2 act. 1 Vergunningverlening bouw/ro Groep 1: blijft eigen verantwoordelijkheid Evt. vrijwillige specialisatie op bouwbesluittoets waarbij ook voor andere gemeenten kan worden getoetst DK2 act.2-3 Vergunningverlening RO complex Groep 1: blijft eigen verantwoordelijkheid DK2 act. 4 Monumenten Groep 3: samen Leiden wordt kennispunt/adviesbureau voor monumenten expertise DK4 Toezicht en HH bouw Groep 1: blijft eigen verantwoordelijkheid Wel gezamenlijk vakberaad over werkwijzen e.a. DK5 en DK6 VV Toezicht en HH Milieu Groep 2: Zelf met externen regelen Iedere partner regelt dit zelf via hun bilaterale overeenkomst met de ODWH. De ODWH verklaart aan de KC2.1. te voldoen (Zie bijlage B) Contract met ODZHZ via ODWH. DK7 Toezicht en HH Groene wetten Groep 3: Samen DK8 Juridische aspecten VV Groep 3: Samen Deskundigen worden per partner gespecialiseerd in DK9 Juridische aspecten Groep 3: Samen VV (DK8 & DK 10) of T&H (DK9). Er komen twee handhaving vakoverleggen zodat deskundigen elkaar beter DK10 Juridische aspecten Groep 3: Samen kennen en makkelijker kunnen helpen. Nog geen afwijkingsbesluiten verplichte winkelnering. DK11 en DK12 Ketentoezicht en Groep 2: Zelf met Gemeenten onderhouden eigen relatie met ODWH buitengewone externen regelen conform bestaande afspraken. opsporing DK13 act. 1-5 DK13 act. 6-8 Bouwfysica (daglicht rook) Bouwfysica (ventilatie/samenhang) Groep 2: Zelf met externen regelen Groep 2: Zelf met externen regelen Partners maken zelf afspraken met externe bureaus voor toetsen bouwfysische aspecten. Mogelijk aansluiting bij vrijwillige specialisatie op bouwbesluittoets i.c.m. DK2 act.1 DK13 act Bouwfysica (koudebruggen/ EPC) Groep 2: Zelf met externen regelen DK14 act. 1-7 DK14 act Brandveiligheid (eenvoudig) Brandveiligheid (complex) Groep 2: Zelf met externen regelen Groep 2: Zelf met externen regelen Partners onderhouden eigen relatie met Veiligheidsregio m.b.t. brandveiligheidstoets. De Veiligheidsregio verklaart zelfstandig aan de KC2.1 te kunnen voldoen (Zie bijlage C) DK15 Constructieve veiligheid Groep 3: Samen Concentratie van bouwconstructeurs bij de gemeente Leiden DK16 act. 1 Bouwakoestiek (eenvoudig) Groep 2: Zelf met externen regelen Partners maken zelf afspraken met externe bureaus voor toetsen bouwakoestiek. DK16 act. 2 Bouwakoestiek (complex) Groep 2: Zelf met externen regelen DK17 Sloop en asbest Groep 2: Zelf met externen regelen Iedere gemeente huurt zelf bij een externe partij Asbestdeskundigheid in indien men daar behoefte aan heeft. Wel beleidsmatig afstemming voor aanpak op langere termijn DK18 DK19 act. 1-4 Afvalwater Bodem Groep 2: Zelf met externen regelen Gemeenten onderhouden eigen relatie met ODWH conform bestaande afspraken. DK20 act. 1-6 Externe veiligheid Groep 2: Zelf met externen regelen Gemeenten onderhouden eigen relatie met ODWH conform bestaande afspraken DK21 act. 1-7 Geluid Groep 2: Zelf met externen regelen DK21 act. 8-9 Geluid Groep 2: Zelf met (VV/afwijkingsbesluiten externen regelen ) DK21 act. 10 Geluid (trillingen) Groep 2: Zelf met externen regelen DK22 act. 1 Groen en ecologie Groep 2: Zelf met externen regelen DK22 act. 2-4 Groen en ecologie (ecologisch onderzoek) Groep 2: Zelf met externen regelen De iedere gemeente kan een beroep doen op de ODWH via hun eigen bestaande DVO's met de ODWH. Daarnaast blijft iedere gemeente vrij om de kennis bij een extern bureau in te huren. Gemeenten maken zelf afspraken met externe bureaus voor ecologisch advies en onderzoek. 8/

24 Deskundigheid Omschrijving Voorstel groep Uitwerking DK23 Luchtkwaliteit Groep 2: Zelf met externen regelen Iedere partner regelt dit zelf via hun bilaterale overeenkomst met de ODWH. De ODWH verklaart op dit deskundigheidsgebied aan de KC2.1. te voldoen (Zie bijlage B) DK24 act. 1 Stedenbouw e.a. (opstellen plannen) Groep 2: Zelf met externen regelen Gemeenten maken zelf afspraken met externe bureaus voor opstellen ruimtelijke plannen DK24 act. 2 DK24 act. 3-4 DK25 DK26 act. 1-5 DK26 act. 6-9 DK26 act DK26 act DK26 act Stedenbouw e.a. (afwijkingsbesluiten) Stedenbouw e.a. (richtlijnen en beoordelen extern gemaakte plannen) Exploitatie en planeconomie Cultuurhistorie (algemeen) Cultuurhistorie (monumenten) Cultuurhistorie (archeologie) Cultuurhistorie (stedenbouwkundig) Cultuurhistorie (cultuurlandschappelijk) Groep 3: Samen Groep 3: Samen Groep 2: Zelf met externen regelen Groep 3: Samen Groep 3: Samen Groep 3: Samen Groep 3: Samen Groep 2: Zelf met externen regelen Gezamenlijke pool van deskundigen die bij elkaar te rade kunnen gaan. Mocht het advies van de commissie Wolfsen worden overgenomen, dan blijven partijen zelfstandig verantwoordelijk. Gezamenlijke pool van deskundigen die bij elkaar te rade kunnen. Mocht het advies van de commissie Wolfsen worden overgenomen, dan blijven partijen zelfstandig verantwoordelijk. Gemeenten maken zelf afspraken met externe bureaus voor inhuur expertise indien gewenst Kenniscentrum/concentratie bij Erfgoed Leiden en Omstreken Kenniscentrum/concentratie bij Erfgoed Leiden en Omstreken ODHW checkt dienstverleningsmogelijkheden Kenniscentrum/concentratie bij Erfgoed Leiden en Omstreken Inhuur bij marktpartijen via Erfgoed Leiden e.o. indien wenselijk Hieronder worden voor de verschillende keuzen de overwegingen en uitwerking toegelicht. DK 1(Casemanagement) en DK2 activiteiten 1(vergunningverlening bouwen) en 2 en 3 (vergunningverlening RO-gerelateerd) De partners zijn ieder afzonderlijk verantwoordelijk voor het casemanagement, de procesbewaking en het opstellen van de door hen zelf als bevoegd gezag of gemandateerd bevoegd gezag (ODWH) te behandelen vergunningaanvragen. In alle gevallen zal men hiervoor voldoende op het juiste niveau opgeleide medewerkers met voldoende ervaring en vlieguren in stand houden. Op het moment van het opstellen van dit verbeterplan voldeden alle partners aan deze eis voor de vergunningaanvragen waarvoor zij als bevoegd gezag verantwoordelijkheid dragen. Uitzondering hierop is DK2 activiteit 4 (vergunningverlening nadruk monumenten) waarvoor een andere oplossing is gekozen. DK2 activiteit 4 (Monumenten): De gemeenten kiezen er voor beargumenteerd af te wijken van de kwaliteitscriteria op dit punt. Dat wil zeggen dat ieder voor zich zorgt voor voldoende gekwalificeerde medewerkers die DK2 activiteiten 1 t/m 3 kunnen uitvoeren en op het vlak van de monumentenaanvragen advies zal worden gevraagd aan de Erfgoed Leiden en Omstreken (ELO) die als zelfstandige dienst momenteel functioneert binnen de gemeente Leiden. Alle partners sluiten hiervoor zelfstandig een structurele samenwerkingsovereenkomst met ELO af. DK4: Toezicht en handhaving Bouw De meeste partijen hebben vooralsnog genoeg experts om zelfstandig aan de kritieke massacriteria te kunnen voldoen. Wel wordt voorgesteld om voor deze medewerkers een vakoverleg op te zetten, zodat zij elkaar kennen, van elkaar kunnen leren en mogelijk in de toekomst wel nauwer kunnen samenwerken. 9/

25 DK5 en6, DK11 en 12, DK18 en 19: MilieugerelateerdeVTH-taken Voor deze deskundigheidsgebieden is afgesproken dat de bestaande afspraken over de overdracht van taken en de samenwerking binnen de ODWH daarvoor als basis blijven dienen. Iedere gemeente heeft afzonderlijk een dienstverleningsovereenkomst met de ODWH op deze milieugerelateerde taken waar dit verbeterplan en de hieromtrent op te zetten samenwerking tussen de partners niet in zal treden. De ODWH verklaart op deze deskundigheidsgebieden aan de kritieke massacriteria uit de KC2.1 te voldoen (zie bijlage B). DK7: Groene wetten Binnen de provincie Zuid-Holland blijkt zodanig weinig expertise beschikbaar te zijn dat alleen de ODZHZ momenteel over het specialisme beschikt. De ODWH zal afspraken met de gezamenlijke omgevingsdiensten in de provincie Zuid-Holland maken om deze expertise daar te kunnen inhuren indien de samenwerkende partners daar behoefte aan hebben. De gemeenten moeten aan de ODWH aangeven wanneer er behoefte aan deze expertise is. DK 8,9 en 10: Juridische deskundigheidsgebieden De juridische specialisten bij de verschillende partners werken voor een belangrijk deel op zodanig veel deelgebieden tegelijk dat momenteel er maar weinig zijn die bij voorbaat aan de kritieke massa criteria uit de KC2.1 kunnen voldoen op de drie juridische deskundigheidsgebieden gezamenlijk. De partners kiezen er voor om in het netwerk medewerkers specialiseren en specialismen verdelen over de deelnemers. Dit houdt minimaal in: a. De juristen die nu qua frequentie al voldoen of bijna voldoen aan de eisen voor één van de drie juridische deskundigheidsgebieden gaan hun deskundigheid bestendigen. b. Er komen twee intergemeentelijke vakoverleggen: één voor de juridische aspecten van de vergunningverlening (DK8 en DK 10) en één voor de juridische aspecten van de handhaving (DK9). c. De gemeenten blijven zelf verantwoordelijk om een beroep te doen op de specialisten bij de andere deelnemers (of het SP71) indien zij zelf niet voldoen aan een specialisme. DK13: Bouwfysica Het idee is dat de meeste gemeenten nu al maar zeer beperkt een beroep doen op deze expertise en de kans groot is dat met de invoering van de private kwaliteitsborging dit expertisegebied bij de overheid zal verdwijnen. Voorgesteld wordt daarom om zolang dat nodig is de gemeenten zelf de verantwoordelijkheid nemen om de benodigde expertise extern in te huren. DK15: Constructieve veiligheid Voorgesteld wordt om de gemeente Leiden aan te wijzen als kennispunt voor constructieve veiligheid. Dit betekent dat de gemeente op verzoek van de andere partijen constructieve advies kan en zal geven of deze doorzet bij een constructiebureau waarmee Leiden een contract heeft. Dit houdt in dat de constructeurs bij de gemeente Leiden worden geconcentreerd. De gemeente Leiderdorp is daar inmiddels al mee gestart. De andere partijen beloven adviesvragen m.b.t. constructieve veiligheid niet bij externe bureaus weg te zetten, maar bij de gemeente Leiden. 10/

26 DK17: Sloop en Asbest De gemeenten doen allen zeer weinig op dit deskundigheidsgebied, mede gegeven de recente wetswijzigingen die het de gemeenten alleen nog mogelijk maakt om administratief toezicht te houden en de mogelijkheid van financiering van het toezicht is weggevallen. Het wordt niet als de moeite waard gezien om hiervoor de nodige expertise te bundelen en uit te bouwen. Daarom is besloten dat iedere gemeente zelf verantwoordelijk blijft voor het sloop- en asbesttoezicht en zelf bepaalt of en wanneer er externe expertise bij wordt gehaald. Wel zal in het overleg van de regionale stuurgroep VTH-kwaliteit worden besproken hoe op langere termijn kan worden samengewerkt in het kader van het asbestverwijderingstoezicht. DK16 en DK21: Bouwakoestiek en Geluid De ODWH zal deze expertise bieden vanuit het bestaande areaal aan specialisten. Indien nodig, kan iedere gemeente een beroep op doen op de geluids- en bouwakoestiek-expertise van de ODWH via hun eigen bestaande DVO's met de ODWH. DK26: Cultuurhistorie De monumentenadvisering, de archeologie-advisering worden geclusterd bij Erfgoed Leiden en Omstreken (ELO). De andere partners zullen geen zelfstandige expertise meer in stand houden en voor advies hieromtrent een beroep doen op ELO. Zie ook DK2 activiteit 4. De gemeente Noordwijk zal haar contract met Katwijk voor de ondersteuning op dit vlak opzeggen en de dienstverlening overhevelen naar de ELO. De ODWH is momenteel nog de enige partner die buiten ELO specifieke specialisme op het gebied van archeologie(dk 26 activiteit 10 t/m 13) in stand houdt. Er wordt momenteel onderzocht hoe de betreffende medewerker in ELO-verband kan gaan functioneren. 2.4 Pilots rondom kritieke massa criteria Naast de bovengenoemde punten hebben de samenwerkende partijen het voornemen om in 2015 twee pilots te starten die in het verlengde liggen van de discussie over de kritieke-massacriteria: Ten eerste zal worden onderzocht hoe op het vlak van het asbestverwijderingstoezicht gezamenlijk kan worden opgetrokken. Ten tweede zal worden gekeken wat de mogelijkheden zijn van het gezamenlijk optrekken c.q. afstemmen bij het toezicht op horeca-inrichtingen Gezamenlijk optrekken bij aanbesteden opleidingen De gezamenlijke partijen zijn inmiddels begonnen met het gezamenlijk inkopen van trainingen voor de bijscholing van hun medewerkers. De bedoeling is dat dit gaat gelden voor alle opleidingen op het vlak van de VTH-vergunningverlening en het VTH-toezicht waaraan bij meer dan één van de samenwerkende partijen behoefte is. Dit speelt onder andere bij het bijscholen op het vlak van nieuwe wet- en regelgeving (o.a. vergunningvrij bouwen, nieuwe omgevingswet e.a.). 2.5 Specifieke maatregelen kritieke-massacriteria afzonderlijke gemeenten Voor een deel van de kritieke-massacriteria blijven de afzonderlijke partijen conform het overzicht aan het begin van dit hoofdstuk zelf verantwoordelijk. In deze paragraaf is weergegeven wat zij per partij nog gaan doen om aan de kritieke-massacriteria te voldoen naast hetgeen hierboven rondom het gezamenlijk optrekken is voorgenomen. 11/

27 2.5.1 Gemeente Zoeterwoude De gemeente Zoeterwoude is in 2014 gestart met de specialisatie van medewerkers in twee clusters: vergunningverleners en toezichthouders. Begin 2015 zal de nieuwe indeling worden geëvalueerd en worden gekeken in hoeverre deze nieuwe indeling past bij de betrokken medewerkers. Voor de ondersteuning op het vlak van de monumentenzorg en het cultureel erfgoed is een structureel contract gesloten met Erfgoed Leiden en Omstreken. Voor zover er extra opleidingsverplichtingen voortkomen uit de kritieke-massacriteria worden deze opgenomen in het reguliere opleidingsplan en gefinancierd uit het bestaande opleidingsbudget. Vooralsnog wordt het budget onder andere ingezet voor de bijscholing van medewerkers met handhavingstaken Gemeente Noordwijk De gemeente Noordwijk is voornemens om haar overgebleven Wabo-vergunningverleningstaken in de loop van 2015 over te dragen aan de ODWH. De ODWH krijgt daarmee de verantwoordelijkheid om namens de gemeente Noordwijk aan de kritieke-massacriteria te gaan voldoen. Eventuele benodigde specialisatie op specifieke deskundigheidsgebieden zal pas na deze overdracht worden doorgevoerd. Tot die tijd geldt dat voor zover er extra opleidingsverplichtingen voortkomen uit de kritiekemassacriteria deze worden opgenomen in het reguliere opleidingsplan en gefinancierd uit het bestaande opleidingsbudget. Voor de ondersteuning op het vlak van de monumentenzorg en het cultureel erfgoed zal de gemeente een structureel contract sluiten met Erfgoed Leiden en Omstreken. De samenwerking op dit vlak met de gemeente Katwijk wordt opgezegd Gemeente Leiden De gemeente Leiden kan momenteel op de meeste deskundigheidsgebieden al aan de kritieke massacriteria voldoen. De gemeente zal de volgende specifieke acties uitvoeren op de punten waar men nog niet voldoet of zaken wijzigen in het kader van de regionale samenwerking: DK13 Bouwfysica: De gemeente bouwt de aanwezige expertise af en sluit raamcontracten met bouwfysische expertisebureaus die wel aan de KC2.1 kunnen voldoen. DK14 Brandveiligheid: Het convenant met de Veiligheidsregio zal worden nagelopen op de naleving van de KC2.1 door de veiligheidsregio. Dit gebeurt zo mogelijk in regioverband. DK15 Constructieve Veiligheid: De gemeente heeft voldoende constructeurs om aan de KC2.1 te kunnen voldoen. De gemeente zal constructietoets diensten aan de andere partners gaan verlenen om de kritieke massa ook op niveau te houden. Medio 2015 zullen de constructeurs onderdeel gaan uitmaken van het team Toezicht en Handhaving. DK17 Sloop en Asbest: De gemeente heeft zes bouwinspecteurs die DTA-bevoegd zijn. Om aan de kritieke massa per medewerker te kunnen voldoen zullen de Asbesttaken worden geconcentreerd bij twee van de zes. In overleg met de regiopartners zal worden bekeken of deze twee inspecteurs ook diensten voor de andere gemeenten kunnen gaan verrichten om zo hun vlieguren te kunnen halen Gemeente Leiderdorp De gemeente Leiderdorp zal de volgende specifieke acties uitvoeren om de beschikbare formatie aan de kritieke massacriteria te laten voldoen: 12/

28 De beide beschikbare vergunningverleners zullen zich - voor zover zij nog niet geheel voldoen - specialiseren op het deskundigheidsgebied DK2 activiteit 1(vergunningverlening bouwgerelateerd). De beide beschikbare beleidsmedewerkers RO zullen zich - voor zover zij nog niet geheel voldoen - specialiseren op deskundigheidsgebied DK2 activiteit 2-3 met uitzondering van de casemanagement onderdelen, welke zullen worden belegd bij de beide eerdergenoemde vergunningverleners. DK2 activiteit 4 (monumenten) met uitzondering van het casemanagement zal worden uitbesteed aan Erfgoed Leiden. In principe werkt de gemeente al conform deze afspraak. Het casemanagement blijft bij de beide eerdergenoemde vergunningverleners. DK4 Toezicht bouw: Nog niet alle toezichthouders beschikken over de juiste ervaring en diploma's. Aan de hand van een EVC/EVP traject zal worden bepaald of nadere bijscholing noodzakelijk is. Daarnaast zullen de toezichthouders gaan deelnemen in het regionale vakberaad bouwtoezicht om op deze manier hun kennis bij te houden en uit te bouwen. DK 8,9en 10: Alle juridische ondersteuning wordt ingehuurd bij SP71. Zie paragraaf 2.3 onder DK8, 9 en 10 voor hoe SP71 aan de kritieke massacriteria gaat voldoen. DK13 Bouwfysica: Er zal een raamcontract worden gesloten met één of meer adviesbureaus op het gebied van bouwfysica voor de inbreng van eventueel benodigde bouwfysische expertise. DK14 Brandveiligheid: Het convenant met de Veiligheidsregio zal worden nagelopen op de naleving van de KC2.1 door de veiligheidsregio. Dit gebeurt zo mogelijk in regioverband. DK15 Constructieve veiligheid: De gemeente besteedt de toetsing van constructieve elementen uit aan de gemeente Leiden. Er zal in 2015 worden onderzocht hoe de binnen de gemeente aanwezige expertise op dit vlak ondersteunend kan werken aan de toetsing door de gemeente Leiden. DK16 en DK21 Geluid en bouwakoestiek: De eventuele benodigde expertise zal worden ingehuurd bij de ODWH op basis van de bestaande DVO. DK17: Leiderdorp gaat deze taak lokaal afbouwen. In regio verband zal worden bekeken welke lijn de partners gezamenlijk gaan volgen. DK22 Groen en ecologie: : De eventuele benodigde expertise zal worden ingehuurd bij de ODWH op basis van de bestaande DVO. DK24 Stedenbouw: De gemeente heeft in principe voldoende gekwalificeerde medewerkers om alle taken op dit deskundigheidsgebied conform het KC2.1- niveau te kunnen uitvoeren. DK26 Cultuurhistorie: Benodigde expertise wordt conform de bestaande afspraken ingehuurd bij Erfgoed Leiden ODWH De ODWH verwacht in de 2e helft van 2015 (i.c. september 2015 of later) de bouwvergunningverleningstaken van de gemeente Noordwijk over te nemen. Vanaf dat moment zal gewerkt worden aan een specialisatie van de alle betrokken eigen en van Noordwijk overgenomen medewerkers in de geest van de KC2.1. Dit houdt voor de verschillende expertisegebieden in: DK2: de vergunningverleners worden gespecialiseerd op DK2 activiteit 1 en DK2 activiteit 2-3; DK7, 8 en 9: De juristen worden gespecialiseerd in een cluster vergunningverlening en een cluster toezicht en handhaving. DK13 bouwfysica: Na de overheveling van de bouwvergunningverleningstaken van de gemeente Noordwijk zal een raamcontract worden gesloten met één of meer adviesbureaus op het gebied van bouwfysica voor de inbreng van eventueel benodigde bouwfysische expertise. DK14 Brandveiligheid: Het convenant met de Veiligheidsregio zal worden nagelopen op de naleving van de KC2.1 door de veiligheidsregio. Dit gebeurt zo mogelijk in regioverband. DK15 Constructieve veiligheid: De ODWH zal alle benodigde expertise op dit vlak in gaan huren bij de gemeente Leiden. 13/

29 DK16 i.c.m. DK21 Akoestiek en geluid: De bij de ODWH aanwezige experts op het gebied van geluid en bouwakoestiek zullen - voor zover nodig - via een toegesneden. opleidingsprogramma op het door de KC2.1 gewenste niveau worden gebracht. DK17 Sloop en Asbest: In overleg met de regio zal voor de zomer van 2015 een voorstel worden gedaan hoe alle partners in de regio m.b.t. het asbesttoezicht één lijn kunnen trekken. DK 25: Cultuurhistorie: De ODWH zal standaard een beroep doen op de diensten van Erfgoed Leiden. In 2015 zal worden uitgezocht hoe een en ander organisatorisch zal worden geregeld gegeven de binnen de ODWH reeds aanwezige cultuurhistorische expertise SP71 Het Servicepunt 71 valt als toeleverancier van de juridische expertise aan de bevoegde gezagen ook onder het regime van de wet VTH-taken. Voorgesteld wordt dat binnen de juridische cluster van het SP71 in het kader van dit verbeterplan alleen een specialisatie plaats vindt naar deskundigheidsgebied 8 en 10 i.c. een cluster van juristen omgevingsrecht met als specialisatie vergunningverlening en deskundigheidsgebied 9 i.c. een cluster van juristen omgevingsrecht met als specialisatie toezicht en handhaving. Dit sluit ook goed aan bij de regionale vakberaden op beide onderwerpen. 14/

30 3. Procescriteria 3.1 Inleiding op procescriteria De procescriteria eisen dat iedere uitvoerder van het Wabo-takenpakket een dubbele sturingscyclus kent waarin beleidsdoelen prioriteiten over de inzet van de capaciteit bevatten die tot stand zijn gekomen op basis van een evaluatie van de handhavingsprestaties en het naleefgedrag. De dubbele cylcus wordt ook wel aangeduid met de Big Eight cyclus. 3.2 Uitgangspunten bij samenwerking op procescriteria Ook voor de procescriteria wordt onderscheid gemaakt naar een aantal groepen: Groep 1: criteria die volledig verantwoordelijkheid blijven van afzonderlijke gemeenten Groep 2: criteria waarop samenwerkingsmogelijkheden op middellange termijn worden onderzocht Groep 3: criteria waarop vanaf heden wordt samengewerkt 3.3 Maatregelen procescriteria In de onderstaande overzicht is per procescriterium aangegeven in hoeverre de partners op het criterium gaan samenwerken of zelf zorgdragen voor het kunnen voldoen aan de criteria. Procescriterium Voorstel groep Toelichting 1. Rapportage en evaluatie Verantwoording van inzet prestaties en resultaten Groep 1: Zelf Probleemanalyse Groep 2: Optioneel samen Minimum niveau van rapportage gelijk Uniformering methode, uitvraag en analyse Pilots op asbest en brandveiligheid Vergelijking en auditing Groep 3: Samen Uniformering methode, uitvraag en analyse 15/

31 Procescriterium Voorstel groep Toelichting 2. Strategisch beleidskader Prioriteitstelling en meetbare doelen Groep 2: Deels samen Aansluiting bij Regionale auditpool SP71 Vastleggen van benodigde capaciteit in begroting Groep 1: Zelf Onderdeel vaste P&C-cyclus Vastleggen van benodigde financiële middelen in begroting 3. Operationeel beleidskader Groep 1: Zelf Strategie vergunningverlening Groep 2: Optioneel samen Nalevingsstrategie Beleid RO Groep 1: Zelf Groep 1: Zelf Toezichtstrategie Groep 2: Optioneel samen Objectieve criteria Vergunningverlening Groep 1: Zelf Onderdeel vaste P&C-cyclus - verkennen mogelijkheden - uniformering methodieken - toets-en toezichtniveaus blijven zelfstandige keuze - methodiek samen - niveaus zelfstandig Sanctiestrategie Groep 2: Samen - ODWH al regionaal - rest streven naar gezamenlijk vaststellen Gedoogstrategie Groep 2: Samen - uniformeren 4. Planning en control Borging personele en financiële middelen Groep 1: Zelf Onderdeel vaste P&C-cyclus Uitvoeringsprogramma vergunningverlening en handhaving Organisatorische condities Groep 2: Optioneel samen Groep 1: Zelf Kwaliteitsborging Groep 2: Optioneel samen 5. Voorbereiden Protocollen en werkinstructies Groep 2: Optioneel samen Interne en externe afstemming Protocollen voor communicatie, informatiebeheer en informatie-uitwisseling 6. Uitvoeren Uitvoeringsondersteunende voorzieningen 7. Monitoren Groep 1: Zelf Groep 1: Samen Groep 1: Zelf Monitoring Groep 2: Optioneel samen Formats uniformeren, zelfde cyclus en zelfde opzet en frequentie rapportages o.a. Aansluiten bij regionale auditpool SP71 - methodiek toets- en toezichtprotocollen samen - toets en toezichtniveaus apart - werkinstructies apart Streven naar uniformering en oppakken gezamenlijke vraagstukken - minimum aan indicatoren gezamenlijk - uitvoering(swijze) apart Over het algemeen hebben de partners ieder afzonderlijk een achterstand in te halen bij het vormgeven van het strategisch en operationele kader. Om aan de procescriteria te kunnen voldoen hebben de partners afzonderlijk nog de volgende maatregelen door te voeren: 16/

32 1. Uitvoeren van een probleemanalyse 2. Opstellen van een VTH-beleidsplan voor de periode met daarin vergunningverlenings-, nalevings-, sanctie- en gedoogstrategie 3. Opstellen van een VTH-jaarplan/ Uitvoeringsprogramma vergunningverlening en handhaving voor Implementatie van toets- en toezichtprotocollen 5. Organiseren van de monitoring op de uitvoering 6. Organiseren van de kwaliteitsborging en/of auditing 3.4 Project basis VTH-beleidsplan De gemeenten Leiden, Leiderdorp en Noordwijk en de ODWH hebben besloten om de hiervoor genoemde activiteiten om aan de procescriteria te kunnen gaan voldoen zoveel mogelijk gezamenlijk gaan oppakken. Hiermee moet worden bereikt dat op deze gebieden zoveel mogelijk met dezelfde methodieken, protocollen en prestatie-indicatoren zal worden gewerkt zodat onderlinge uitwisseling van medewerkers en het onderling kunnen vergelijken makkelijker wordt en de verschillende besturen makkelijker hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Met het opstellen van dit verbeterplan is een opdracht geformuleerd voor de uitvoering van een gezamenlijk project om een basis VTH-beleidsplan te ontwikkelen, waarin de minimale gemeenschappelijke afspraken staan over de te volgen werkwijzen op de genoemde punten. het basis VTH-beleidsplan zal door de afzonderlijke partijen zelf worden uitgebreid met voor hun eigen organisaties relevante uitvoeringsniveaus, aspecten en aandachtspunten, zodat ieder toch een eigen VTH-beleidsplan kan vaststellen. Het basis VTH-beleidsplan zal in het eerste kwartaal van 2015 worden ontwikkeld. De afzonderlijke partijen kunnen dan in het 2e kwartaal van 2015 of later de basisnota uitbreiden en aanpassen aan hun eigen specifieke situatie en laten vaststellen. 3.5 Project Kwaliteitsverordening Wabo-taken Met de in december naar de Tweede Kamer gestuurde wijziging van het wetsvoorstel VTH-taken, krijgen de gemeenten en de provincies een plicht om een verordening vast te stellen waarin staat hoe zij de kwaliteit van de uitvoering van hun VTH-taken, met name die ze opdragen aan de omgevingsdienst willen borgen. IPO en VNG werken momenteel aan een modelverordening die als basis kan dienen voor alle gemeenten en provincies. De samenwerkingspartners hebben besloten om als gemeenten in de regio Leiden hierin ook zoveel mogelijk één lijn te volgen. Het opstellen van deze verordening c.q. aanpassen van de verwachte modelverordening aan de situatie in de regio is daarom als een gemeenschappelijk project benoemd dat onder de verantwoordelijkheid van de regionale stuurgroep zal worden opgepakt. Omdat nog niet bekend is wanneer de modelverordening verwacht kan worden en hoeveel werk het is om deze verordening aan te passen aan de lokale/regionale wensen zal in de loop van 2015 een projectplan worden opgesteld waarin staat hoe de samenwerkende partners het project willen aanpakken. 3.6 Acties afzonderlijke partijen om aan de procescriteria te voldoen Voor een deel van de procescriteria blijven de afzonderlijke partijen conform het overzicht aan het begin van dit hoofdstuk zelf verantwoordelijk. In deze paragraaf is weergegeven wat zij per partij nog 17/

33 gaan doen om aan procescriteria te voldoen naast hetgeen hierboven rondom het gezamenlijk optrekken is voorgenomen Gemeente Zoeterwoude De gemeente Zoeterwoude heeft in december 2014 een VTH-beleidsplan vastgesteld met de titel 'Dichtbij en verantwoordelijk: Beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Zoeterwoude ' (hierna te noemen 'BP '). Dit plan is specifiek opgesteld om ook aan de procescriteria uit de KC2.1 te kunnen voldoen. De gemeente loopt hiermee voor op de beleidsvoornemens van de andere samenwerkingspartners. In dit plan zijn voor een belangrijk deel de voornemens ter invulling van de procescriteria verwoord en/of uitgevoerd: M.b.t. criterium 1 Verantwoording van inzet, prestaties en resultaten: - Naleefgedrag wordt vanaf 2015 specifieker gemeten en in het VTH-registratiesysteem SBA geregistreerd. - In het PB is in bijlage 4 een opzet opgenomen voor de jaarlijkse evaluatie van het uitvoeringsplan. M.b.t. criterium 2 Probleemanalyse: In de toekomst wordt naleefgedrag explicieter gemeten als basis voor de probleemanalyses (zie criterium 1). De prioriteitstelling voor 2015 heeft plaatsgevonden aan de hand van een intersubjectieve risico-inschatting van de medewerkers gezamenlijk en de inpassing daarvan in de risico scoringsmethode (zie criterium 4). M.b.t. criterium 3 Vergelijking en auditing: De gemeente zal zich aansluiten bij de regionale gezamenlijke voornemens m.b.t. tot het ontwikkelen van indicatoren waarop onderling kan worden vergeleken en de auditing door SP71. M.b.t. criterium 4 Prioriteitstelling en meetbare doelen: Er heeft een probleemanalyse/prioriteitstelling plaats gevonden aan de hand van een risico scoringsmethode (p*q-methode: kans maal omvang negatief effect). M.b.t. criterium 5 en 6 Vastleggen benodigde capaciteit en financiële middelen in begroting: Er wordt begin 2015 een capaciteitsberekeningsmethodiek (overgenomen van de gemeente Waalwijk) ingevoerd waarmee op basis van de prioriteitstelling de daarbij behorende capaciteit kan worden bepaald. Op basis van deze methode zal voor het eerst in de begroting van 2016 een expliciete koppeling tussen prioriteiten en capaciteit zijn opgenomen. M.b.t. criterium 7 Strategie vergunningverlening en naleving: In het BP is de vergunningverleningsen nalevingstrategie verwoord. De gemeente werkt onder andere met een bonus-malus systematiek bij het bepalen wie wanneer wordt gecontroleerd. In het kader van het bij houden van de basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) worden jaarlijks luchtfoto's gemaakt en gecontroleerd op nog niet bij de gemeente bekende nieuwe bouwwerken. Het scannen van deze foto's vormt mede de basis van de toezichtstrategie op de illegale bouw. M.b.t. criterium 8 Beleid ruimtelijke ordening: Alle bestemmingsplannen van de gemeente zijn actueel. De gemeente kent ook een actuele beheersverordening, een kruimelgevallenbeleid en een bouwverordening die concreet toetsbaar zijn. M.b.t. criterium 9 Objectieve criteria: - Zie ook criterium 7. - De gemeente volgt de landelijk vastgestelde handhavingsstrategie (paragraaf BP ) M.b.t. criterium 10 Gedoogstrategie: De gemeentelijk gedoogstrategie is in het BP opgenomen als Bijlage 7. 18/

34 M.b.t. criterium 11 Borging personele en financiële middelen: Zie criterium 5. M.b.t. criterium 12 Uitvoeringsprogramma vergunningverlening en handhaving: De gemeente stelt begin 2015 het uitvoeringsprogramma vast. Het format van het programma maakt onderdeel uit van het BP (bijlage 3). M.b.t. criterium 13 Organisatorische condities: In 2014 is de gemeente gestart met het doorvoeren van een consequente functiescheiding tussen vergunningverlening en toezicht. Er is een goed functionerend VTHsysteem (SBA) waarin alle VTH-activiteiten en prestaties worden geregistreerd. Een Document Management Systeem (Decos) dient als basis voor de opslag van alle documenten en bronbestanden. Er wordt nog gewerkt aan het optimaliseren van de views/rapportages op de gegevens die in beide systemen zitten. M.b.t. criterium 14 Kwaliteitsborging: De gemeente volgt de met de regiopartners gezamenlijk te ontwikkelen methodiek van auditing via het SP71. M.b.t. criterium 15 Protocollen en werkinstructies: De gemeente hanteert het LTP en het itp voor toetsing aan het bouwbesluit en respectievelijk de toezichtniveaus bij het bouwtoezicht. De risicomatrix van het itp maakt als bijlage 5 onderdeel uit van het BP De toetsniveau matrix van het LTP wordt vastgesteld in het uitvoeringsprogramma. De werkwijze is maximaal geïntegreerd in het VTH-systeem SBA. Er loopt momenteel een project om alle processen te beschrijven. Voor alle hoofdprocessen heeft de beschrijving inmiddels plaatsgevonden, voor een aantal subprocessen wordt de afronding in de loop van 2015 verwacht. M.b.t. criterium 16 Interne en externe afstemming: De gemeente heeft in bijlage 9 van het BP alle in- en externe overleggen benoemd gericht op het verstrekken van omgevingsvergunningen en de handhaving van de Wabo. M.b.t. criterium 17 Protocollen voor communicatie, informatiebeheer en informatie-uitwisseling: In het BP is in paragraaf beschreven wat de gemeente doet aan communicatie. In paragraaf is de basis van het informatiebeheer beschreven. M.b.t. criterium 18 Uitvoeringsondersteunende middelen: Zie paragraaf 7.6 van het BP M.b.t. criterium 19 Monitoring: In het BP is opgenomen op welke indicatoren de gemeente zal monitoren. Hierover zal in principe in het uitvoeringsprogramma verslag worden gedaan. De te monitoren set indicatoren wordt in de loop van 2015 zo mogelijk nog aangepast aan de hand van de indicatoren die in regionaal verband worden afgesproken als minimaal te monitoren onderling te vergelijken Gemeente Noordwijk De gemeente Noordwijk is voornemens de uitvoering haar bouwvergunningverleningstaken in de loop van 2015 over te dragen aan de ODWH. De bouwtoezicht- en handhavingstaken zijn in 2013 al overgedragen. Dit betekent dat de gemeente vooralsnog volgend is in wat de ODWH aan de invoering van de procescriteria gaat doen. Er zullen tot de overdracht zo min mogelijk specifieke acties worden opgezet die mogelijk na de overdracht aan de ODWH weer tot aanpassingen gaan leiden. De gemeente heeft zich aangesloten bij het gezamenlijke regionale project Basis VTHbeleidsplan er vanuit gaande dat de ODWH een voor de ODWH en de gemeente Noordwijk geldend specifiek VTH-beleidsplan aan het bestuur van de gemeente zal gaan aanbieden. Dit betekent dat de gemeente op de volgende wijze invulling denkt te gaan geven aan de procescriteria: 19/

35 M.b.t. criterium 1 Verantwoording van inzet, prestaties en resultaten: In 2015 blijft de bestaande P&C-cyclus de belangrijkste manier waarop verantwoording wordt afgelegd over de inzet prestaties en resultaten. Op basis van het met de ODWH vast te stellen VTH-beleidsplan zullen nadere afspraken worden gemaakt over het niveau, de frequentie en de wijze van rapporteren. Dit zal o.a. worden vastgelegd in de DVO tussen gemeente en ODWH. M.b.t. criterium 2 Probleemanalyse: De laatste prioriteitstelling en probleemanalyse heeft plaatsgevonden in het bouwbeleidsplan uit 2010 (de zogenaamde 'Baksteennota'). Daarnaast is in het OOV-afdelingsplan jaarlijks een beschouwing van toekomstige ontwikkelingen opgenomen. Aan de hand van de afspraken die in het basis VTH-beleidsplan worden gemaakt over de wijze waarop de probleemanalyse en risicoprioritering zal plaatsvinden, zal met de ODWH afspraken worden gemaakt over de toepassing hiervan m.b.t. de situatie in Noordwijk. M.b.t. criterium 3 Vergelijking en auditing: De uitvoering van de bouwvergunningverleningstaken valt onder de standaard auditing aanpak die de gemeente voor alle beleidsterreinen hanteert. Tot de overdracht van de bouwtaken aan de ODWH voert de gemeente geen extra vergelijkings- en auditingmaatregelen in. Na overdracht zal de vergelijkings- en auditingaanpak die de ODWH gaat volgen als standaard gaan gelden. M.b.t. criterium 4 Prioriteitstelling en meetbare doelen: Aan de hand van de afspraken die in het basis VTHbeleidsplan worden gemaakt over de wijze waarop de risicoprioriteiring zal plaatsvinden, zal met de ODWH afspraken worden gemaakt over de toepassing hiervan m.b.t. de situatie in Noordwijk. M.b.t. criterium 5 en 6 Vastleggen benodigde capaciteit en financiële middelen in begroting: De gemeente kent een goed geoutilleerde P&C-cyclus. Hierin wordt via het afdelingsplan de capaciteit berekend en geclaimd voor de uitvoering van de bouwvergunningverleningstaken. Er ligt nog geen nadrukkelijke c.q. genormeerde relatie tussen verwachte output (aantal vergunningen) en input (aantal benodigde uren). In de samenwerkingsafspraken met de ODWH wordt hiervoor gedurende de lumpsumperiode ( ) een methodiek uitgewerkt. M.b.t. criterium 7 Strategie vergunningverlening: Het door de ODWH op te stellen VTH-beleidsplan - dat op zijn beurt zal zijn afgeleid van het gezamenlijk te ontwikkelen basisbeleidsplan - zal als basis gaan dienen voor de strategische en operationele keuzen die de gemeente Noordwijk maakt t.a.v. de uitvoering van alle bouwvergunningverlenings- en bouwtoezichttaken. M.b.t. criterium 8 Beleid ruimtelijke ordening: De gemeente heeft al haar bestemmingsplannen en beheersverordening op orde met uitzondering van het bestemmingsplan buitengebied. Dit bestemmingsplan wordt naar verwachting in de loop van 2015 vastgesteld. Er is ook een kruimelgevallenbeleid en een beheersverordening. Het kruimelgevallenbeleid wordt momenteel geëvalueerd, wat mogelijk in 2015 nog kan leiden tot aanpassingen c.q. een uitbreiding van het aantal gevallen dat onder het kruimelgevallenbeleid kan gaan vallen. M.b.t. criterium 9 Objectieve criteria: De gemeente heeft het werken met toetsprotocollen nog niet (volledig) ingevoerd. De invoering zal een vervolg krijgen bij de ODWH zodra de bouwvergunningverlening is overgedragen. In samenwerking met de regio zal een uniforme sanctiestrategie worden vastgesteld, zo mogelijk als onderdeel van het basis VTH-beleidsplan. M.b.t. criterium 10 Gedoogstrategie: De gemeente heeft al een bestuurlijk vastgesteld gedoogbeleid. Zo mogelijk zal voor een aanpassing hiervan worden aangesloten bij de regionaal te omarmen gedoogstrategie in het kader van het project Basis VTH-beleidsplan. M.b.t. criterium 11 Borging personele en financiële middelen: Zie criterium 5 en 6. 20/

36 M.b.t. criterium 12 Uitvoeringsprogramma vergunningverlening en handhaving: De gemeente stelt voor 2015 geen apart VTH-uitvoeringsprogramma op. Vanaf 2016 zal het uitvoeringsprogramma van de ODWH worden gebruikt. Zie ook criterium 5 en 6. M.b.t. criterium 13 Organisatorische condities: Met de ODWH wordt de komende periode gewerkt aan het inpassen van alle werkprocessen in de VTH-systemen van de ODWH en de wijze waarop de communicatie tussen ODWH en de gemeente gaat verlopen. M.b.t. criterium 14 Kwaliteitsborging: Tot de overdracht van de bouwtaken aan de ODWH voert de gemeente geen extra auditing- en kwaliteitsborgingsmaatregelen in. Na overdracht zal de kwaliteitsborgings- en auditingaanpak die de ODWH volgt, als standaard gaan gelden. Het voorliggende verbeterplan dient expliciet als onderdeel van de werkwijze voor het registeren en managen van de verbeterpunten. M.b.t. criterium 15 Protocollen en werkinstructies: De gemeente heeft het werken met toetsprotocollen nog niet (volledig) ingevoerd. De invoering zal een vervolg krijgen bij de ODWH zodra de bouwvergunningverlening is overgedragen. M.b.t. criterium 16 Interne en externe afstemming: In de DVO tussen ODWH en gemeente m.b.t. de uitvoering van de toezichttaken zijn afspraken vastgelegd over de vorm en frequentie van onderlinge overleggen en wijze van communiceren onderling en naar derden. In de nog op te stellen DVO voor de vergunningverleningstaken zullen vergelijkbare afspraken worden gemaakt over de interne en externe communicatie m.b.t. deze taken. M.b.t. criterium 17 Protocollen voor communicatie, informatiebeheer en informatie-uitwisseling: In de DVO tussen ODWH en gemeente m.b.t. de uitvoering van de toezichttaken zijn afspraken vastgelegd over de wijze van communiceren zowel onderling en naar derden. In de nog op te stellen DVO voor de vergunningverleningstaken zullen vergelijkbare afspraken worden gemaakt over de interne en externe communicatie m.b.t. deze taken. De ODWH en de gemeente werken momenteel samen om de systemen in te richten op de uitvoering van de VTH-taken van de gemeente door de ODWH. M.b.t. criterium 18 Uitvoeringsondersteunende middelen: Zie o.a. criterium 17. De ODWH zorgt voor alle uitvoeringsondersteunende middelen voor de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken. Na overheveling van de bouwvergunningverleningstaken zal de ODWH dit ook gaan doen voor de vergunningverlening. Tot die tijd zal bij de gemeente niet meer expliciet ten behoeve van de KC2.1 geïnvesteerd worden in de uitvoeringsondersteunende middelen. M.b.t. criterium 19 Monitoring: In de DVO die momenteel met de ODWH wordt uitonderhandeld over de overdracht van de vergunningverleningstaken worden afspraken vastgelegd over de indicatoren waarop de ODWH rapporteert aan de gemeente. Daarbij zal de set indicatoren, die in het project Basis VTH-beleidsplan worden ontwikkeld, meegenomen worden Gemeente Leiden m.b.t. criterium 1 Verantwoording van inzet, prestaties en resultaten: De gemeente kent momenteel nog geen aparte verantwoording van prestaties en resultaten. In het kader van het gezamenlijke project Basis VTHbeleidsplan zal worden bepaald op welk niveau en op welke wijze verantwoording zal worden afgelegd over inzet, prestaties en resultaten. De gemeente heeft het voornemen om in het tweede kwartaal 2015 aan de hand van het gezamenlijk ontwikkelde basisbeleidsplan het eigen VTH-beleidsplan voor de periode vast te stellen. m.b.t. criterium 2 Probleemanalyse: In het kader van het gezamenlijke project Basis VTH-beleidsplan zal een methodiek worden gekozen voor het definiëren van de VTH-opgave en het stellen van prioriteiten op basis 21/

37 daarvan. De aan de hand van deze methode opgestelde probleemanalyse en prioriteitstelling zal deel gaan uitmaken van het in de eerste helft van 2015 vast te stellen VTH-beleidsplan m.b.t. criterium 3 Vergelijking en auditing: De methode van vergelijking en auditing zal in samenwerking met de regiogemeenten worden ontwikkeld via het project basis VTH-beleidsplan. Daarbij zal zo mogelijk worden aangesloten op de reeds bestaande aanpak die SP71 biedt voor het auditen van gemeentelijke werkprocessen. De wijze van vergelijke en auditen zal deel gaan uitmaken van het in de loop van 2015 vast te stellen VTHbeleidsplan m.b.t. criterium 4 Prioriteitstelling en meetbare doelen: Zie criterium 1 en 2. Momenteel kent de gemeente een handhavingsnota waarin de prioriteiten op een zeer hoog abstractieniveau zijn vastgesteld (i.c. monumenten, constructief, brandveiligheid en binnenstad). Voor vergunningverlening gelden dezelfde prioriteiten. Er is verder echter nog geen concreet beleid vastgesteld waarin deze prioriteiten zijn uitgewerkt naar consequenties voor de werkwijze en eventuele meetbare doelen. De methodiek voor prioriteitstelling en de vertaling daarvan naar werkwijze, werkvoorraad en meetbare doelen is expliciet benoemd als een onderwerp waaraan in het VTH-beleidsplan traject invulling moet worden gegeven. m.b.t. criterium 5 en 6 Vastleggen benodigde capaciteit en financiële middelen in begroting: De gemeente heeft een P&C-cyclus waarin in beginsel de capaciteit en de financiële middelen zijn vastgelegd. Momenteel bepaalt de beschikbare formatie hoeveel er kan worden gedaan en op welk niveau in plaats van omgedraaid. De in het kader van het gezamenlijke project Basis VTH-beleidsplan te ontwikkelen methodiek voor de koppeling tussen kwaliteit en werkvoorraad en de daarvoor benodigde capaciteit zal in het eigen op te stellen VTH-beleidsplan worden overgenomen en als methode voor het vastleggen van de benodigde capaciteit en financiële middelen gaan gelden vanaf het jaar m.b.t. criterium 7 VTH-Strategie: Een vergunningverleningsstrategie zal worden ontwikkeld als onderdeel van het gezamenlijke project Basis VTH-beleidsplan. Dit project moet er toe leiden dat de gemeente in het 3e kwartaal van 2015 een eigen VTH-beleidsplan kan vaststellen voor de periode Er bestaat wel een nalevingsstrategie op basis van een stoplichtenmethodiek. Er is geen actief opsporingsbeleid t.a.v. strijdig gebruik of de kwaliteit van de bestaande voorraad. De nalevingsstrategie zal in het kader van het nieuw op te stellen VTH-beleidsplan worden geëvalueerd en zo nodig worden herzien. Er bestaat in concept een sanctiestrategie. Ook deze strategie zal in het kader van het nieuw op te stellen VTH-beleidsplan eventueel nog aangepast worden aan eventuele regionale afspraken en vervolgens bestuurlijk bekrachtigd worden. m.b.t. criterium 8 Beleid ruimtelijke ordening: De gemeente heeft het ruimtelijk beleid op een aantal onderdelen nog niet voldoende op orde om vergunningverleners adequate houvast te bieden bij het beoordelen van Wabo-vergunningaanvragen. Om het beleid op orde te krijgen is in 2014 een traject gestart waarin ongeveer twintig punten zijn geïnventariseerd waarvoor aanscherping van het beleid wenselijk is. Momenteel wordt een planning opgesteld voor de aanpak van deze punten, die er op is gericht om al het ruimtelijk beleid binnen drie jaar op orde te hebben. m.b.t. criterium 9 Objectieve criteria: De gemeente werkt met het integraal toezichtprotocol voor de protocollering van het bouwtoezicht. Er wordt nog niet gewerkt met een protocol voor de toets aan het bouwbesluit. De te kiezen toets- en toezichtniveaus en onderliggende protocollen zullen onderdeel gaan uitmaken van het in de loop van 2015 vast te stellen VTH-beleidsplan. m.b.t. criterium 10 Gedoogstrategie: De gemeente gaat de gedoogstrategie volgen die in het kader van de ontwikkeling van het basis VTH-beleidsplan met de regiopartners zal worden gekozen. Deze gedoogstrategie zal in het in de loop van 2015 vast te stellen VTH-beleidsplan worden opgenomen. m.b.t. criterium 11 Borging personele en financiële middelen: Zie criterium 5 en 6. 22/

38 m.b.t. criterium 12 Uitvoeringsprogramma vergunningverlening en handhaving: De gemeente stelt voor 2015 geen apart VTH-uitvoeringsprogramma op. Een format voor het uitvoeringsprogramma zal in de regionale samenwerking worden ontwikkeld als onderdeel van het project Basis VTH-beleidsplan. Voor 2016 zal het eerste uitvoeringsprogramma worden vastgesteld in het verlengde van de vaststelling van het VTH-beleidsplan m.b.t. criterium 13 Organisatorische condities: De gemeente beschikt in principe over de benodigde organisatorische condities. Processen bij de afdeling Toezicht & Handhaving zijn beschreven en in het vergunningensysteem ingebracht. Het itp is zelfs dwingen in het vergunningsysteem geïncorporeerd. De gemeente start in 2015 een project om de processen m.b.t. de vergunningverlening ook te beschrijven. Dit zal echter niet op AO/IC niveau gebeuren, maar op een hoger abstractieniveau waarbij de nadruk vooral komt te liggen op het vastleggen van afspraken over wat van de verschillende betrokkenen bij de vergunningverlening wordt verwacht. De gemeente streeft er naar dit project het eerste kwartaal van 2016 te hebben afgerond. Functiescheiding is op afdelingsniveau belegd. Er is echter nog geen expliciete vorm van functiescheiding tussen vooroverleg en vergunningverlening en tussen controles en hercontroles. De gemeente ziet er van af om een dergelijke functiescheiding door te voeren. m.b.t. criterium 14 Kwaliteitsborging: De gemeente volgt de met de regiopartners gezamenlijk te ontwikkelen methodiek van auditing via het SP71 welke onderdeel zal uitmaken van het gezamenlijke project Basis VTHbeleidsplan. Het voorliggende verbeterplan dient expliciet als onderdeel van de werkwijze voor het registeren en managen van de verbeterpunten. m.b.t. criterium 15 Protocollen en werkinstructies: De gemeente werkt met het itp als protocol voor het bouwtoezicht. Er wordt nog niet gewerkt met een protocol voor de toetsing aan het bouwbesluit. De gemeente zal hier de methodiek volgen dien in het gezamenlijke project Basis VTH-beleidsplan met de andere partners in de regio wordt gekozen. De in te voeren protocollen en bijbehorende toets- en toezichtniveaus gaan onderdeel uitmaken van het in het 2e kwartaal van 2015 vast te stellen gemeentelijke VTH-beleidsplan. Het nog in te voeren toetsprotocol zal in ieder geval per operationeel zijn en zo mogelijk nog eerder. m.b.t. criterium 16 Interne en externe afstemming: De gemeente kent onder andere de volgende gestructureerde overlegvormen voor interne en externe afstemming: - Bouwberaad per wijk (2 wijken) 1x per maand met de afdeling RO; - Constructief overleg 1x per 2 weken tussen constructeurs en bouwtoezichtinspecteurs; - Tweewekelijks overleg met brandweer (management); - Ketenoverleg tussen de verschillende afdelingen binnen de gemeente die bij (de uitvoering van) het VTHbeleid zijn betrokken, 1x per 3 á 4 maanden; - Deelname aan de regionale stuurgroep VTH-kwaliteit; - Terugkoppelingsoverleg welstandscommissie, 1x per week; In het kader van het nieuwe VTH-beleid en in per 2015 doorgevoerde reorganisatie zal de bestaande wijze van interne en externe afstemming worden geëvalueerd en zo nodig aangepast. m.b.t. criterium 17 Protocollen voor communicatie, informatiebeheer en informatie-uitwisseling: De gemeente heeft haar informatievoorziening al relatief goed op orde. Sinds de invoering van de Wabo wordt al volledig digitaal gewerkt. De gemeente werkt met de landelijk afgesproken gegevens- en uitwisselingsstandaarden, waardoor geïnteresseerden automatisch en digitaal (o.a. via een smartphone app) op de hoogte kunnen worden gehouden van publicaties over vergunningaanvragen en wijzigingen in de status van vergunningaanvragen. Momenteel wordt het bouwarchief gedigitaliseerd. Er wordt nog gewerkt aan een methode om de digitale bestanden uit het vergunningensysteem ook beschikbaar te maken via het gemeente brede midoffice- en DMS-systeem. 23/

39 m.b.t. criterium 18 Uitvoeringsondersteunende middelen: Alle uitvoeringsondersteunende middelen zijn in beginsel aanwezig. De gemeente verwacht geen extra acties te hoeven uitvoeren om aan de procescriteria op dit vlak te kunnen voldoen. m.b.t. criterium 19 Monitoring: De set te monitoren prestatie-indicatoren met betrekking tot de uitvoering van de bouwtaken zal in overleg met de regiopartners in het gezamenlijke project Basis-VTH-beleidsplan worden uitgewerkt. De set zal in het tweede kwartaal van 2015 worden vastgesteld als onderdeel van het VTHbeleidsplan Gemeente Leiderdorp m.b.t. criterium 1 Verantwoording van inzet, prestaties en resultaten: De gemeente kent momenteel nog geen aparte verantwoording van prestaties en resultaten. In het kader van het gezamenlijke project Basis VTHbeleidsplan zal worden bepaald op welk niveau en op welke wijze verantwoording zal worden afgelegd over inzet, prestaties en resultaten. De gemeente heeft het voornemen om in het derde kwartaal 2015 aan de hand van het gezamenlijk ontwikkelde basisbeleidsplan het eigen VTH-beleidsplan voor de periode vast te stellen. m.b.t. criterium 2 Probleemanalyse: In het kader van het gezamenlijke project Basis VTH-beleidsplan zal een methodiek worden gekozen voor het definiëren van de VTH-opgave en het stellen van prioriteiten op basis daarvan. De aan de hand van deze methode opgestelde probleemanalyse en prioriteitstelling zal deel gaan uitmaken van het in de loop van 2015 vast te stellen VTH-beleidsplan m.b.t. criterium 3 Vergelijking en auditing: De methode van vergelijking en auditing zal in samenwerking met de regiogemeenten worden ontwikkeld via het project basis VTH-beleidsplan. Daarbij zal zo mogelijk worden aangesloten op de reeds bestaande aanpak die SP71 biedt voor het auditen van gemeentelijke werkprocessen. De wijze van vergelijke en auditen zal deel gaan uitmaken van het in de loop van 2015 vast te stellen VTHbeleidsplan m.b.t. criterium 4 Prioriteitstelling en meetbare doelen: Zie criterium 1 en 2. m.b.t. criterium 5 en 6 Vastleggen benodigde capaciteit en financiële middelen in begroting: De gemeente heeft een P&C cyclus waarin in beginsel de capaciteit en de financiële middelen zijn vastgelegd. Momenteel wordt de benodigde capaciteit afgeleid uit de verwachte legesinkomsten. De in het kader van het gezamenlijke project Basis VTH-beleidsplan te ontwikkelen methodiek voor de koppeling tussen kwaliteit en werkvoorraad en de daarvoor benodigde capaciteit zal in het eigen op te stellen VTH-beleidsplan worden overgenomen en als methode voor het vastleggen van de benodigde capaciteit en financiële middelen gaan gelden vanaf het jaar m.b.t. criterium 7 Strategie vergunningverlening: De gemeente heeft een vergunningverleningsstrategie vastgelegd in een bouwbeleidsplan dat is vastgesteld in Dit beleidsplan zal in 2015 worden herzien en opgenomen in het VTH-beleidsplan dat in het 3e kwartaal van 2015 ter vaststelling aan de raad zal worden aangeboden. m.b.t. criterium 8 Beleid ruimtelijke ordening: De gemeente Leiderdorp heeft haar ruimtelijke beleid op orde. Bestemmeningsplannen zijn actueel er is een concreet kruimelgevallenbeleid. De gemeente heeft geen beheersverordening. Er worden geen nadere acties nodig geacht om aan dit criterium 8 te kunnen voldoen. m.b.t. criterium 9 Objectieve criteria: De gemeente werkt met BRIS-toets. Het te volgen toetsniveau is echter nog niet bestuurlijk vastgesteld. De te kiezen toetsniveaus zullen onderdeel gaan uitmaken van het in de loop van 2015 vast te stellen VTH-beleidsplan. 24/

40 m.b.t. criterium 10 Gedoogstrategie: De gemeente gaat de gedoogstrategie volgen die in het kader van de ontwikkeling van het basis VTH-beleidsplan met de regiopartners zal worden gekozen. Deze gedoogstrategie zal in het in de loop van 2015 vast te stellen VTH-beleidsplan worden opgenomen. m.b.t. criterium 11 Borging personele en financiële middelen: Zie criterium 5 en 6. m.b.t. criterium 12 Uitvoeringsprogramma vergunningverlening en handhaving: De gemeente stelt voor 2015 geen apart VTH-uitvoeringsprogramma op. Een format voor het uitvoeringsprogramma zal in de regionale samenwerking worden ontwikkeld als onderdeel van het project Basis VTH-beleidsplan. Voor 2016 zal het eerste uitvoeringsprogramma worden vastgesteld in het verlengde van de vaststelling van het VTH-beleidsplan m.b.t. criterium 13 Organisatorische condities: De gemeente beschikt in principe over de benodigde organisatorische condities. Processen zijn beschreven en in het vergunningensysteem SBA ingebracht m.b.t. criterium 14 Kwaliteitsborging: De gemeente volgt de met de regiopartners gezamenlijk te ontwikkelen methodiek van auditing via het SP71 welke onderdeel zal uitmaken van het gezamenlijke project Basis VTHbeleidsplan. Het voorliggende verbeterplan dient expliciet als onderdeel van de werkwijze voor het registeren en managen van de verbeterpunten. m.b.t. criterium 15 Protocollen en werkinstructies: De gemeente werkt met BRIS-toets (LTP) als protocol voor de toetsing aan het bouwbesluit. De toetsniveaus zijn nog niet bestuurlijk vastgesteld, maar gaan onderdeel uitmaken van het in de loop van 2015 vast te stellen VTH-beleidsplan. Er is nog geen protocol voor het bouwtoezicht in plaats. De gemeente zal hier de methodiek volgen dien in het gezamenlijke project Basis VTHbeleidsplan met de andere partners in de regio wordt gekozen. De gekozen methodiek zal worden vastgelegd in het VTH-beleidsplan en naar verwachting per geïmplementeerd zijn. m.b.t. criterium 16 Interne en externe afstemming: De gemeente kent onder andere de volgende gestructureerde overlegvormen voor interne en externe afstemming: - Omgevingsplannenoverleg (OPO): 1x per 2 weken met o.a. RO, ODWH en Brandweer - Portefeuillehoudersoverleg: 1x per 2 weken - Afstemmingsoverleg toezichthouders: 1x per maand met Brandweer - Toezicht & handhavingsoverleg: Dit overleg was 1 maal per maand, maar zal worden geëvalueerd in het kader van het nieuw vast te stellen VTH-beleid. - Deelname aan de regionale stuurgroep VTH-kwaliteit Met uitzondering van het toezicht en handhavingsoverleg verwacht de gemeente geen specifieke acties te hoeven ondernemen om aan de procescriteria met betrekking tot de interne en externe afstemming te kunnen voldoen. m.b.t. criterium 17 Protocollen voor communicatie, informatiebeheer en informatie-uitwisseling: De wijze van communiceren en publiceren zijn geborgd en op orde. De gemeente is in een traject om het vergunningensysteem SBA te koppelen aan de midoffice en DMS (Decos). De verwachte oplevering hangt af van het moment waarop de betrokken leveranciers de onderlinge koppelingen kunnen garanderen. m.b.t. criterium 18 Uitvoeringsondersteunende middelen: Alle uitvoeringsondersteunende middelen zijn in beginsel aanwezig. Aandachtspunt is de onderlinge consistentie en samenhang (zie ook criterium 17). m.b.t. criterium 19 Monitoring: De set te monitoren prestatie-indicatoren met betrekking tot de uitvoering van de bouwtaken zal in overleg met de regiopartners in het gezamenlijke project Basis-VTH-beleidsplan worden uitgewerkt. De set zal in de loop van 2015 worden vastgesteld als onderdeel van het VTH-beleidsplan /

41 3.5.5 ODWH m.b.t. criterium 1 Verantwoording van inzet, prestaties en resultaten: Per wordt een nieuwe planning & control cyclus geïnstalleerd, die onder andere is toegesneden op het kunnen voldoen aan dit criterium uit de KC2.1. m.b.t. criterium 2 Probleemanalyse: De wijze van probleemanalyse en prioriteitstelling zal in samenwerking met de regiogemeenten worden ontwikkeld via het project basis VTH-beleidsplan. m.b.t. criterium 3 Vergelijking en auditing: De methode van vergelijking en auditing zal in samenwerking met de regiogemeenten worden ontwikkeld via het project basis VTH-beleidsplan. Daarbij zal zo mogelijk worden aangesloten op de reeds bestaande aanpak die SP71 biedt voor het auditen van gemeentelijke werkprocessen. m.b.t. criterium 4 Prioriteitstelling en meetbare doelen: De wijze van prioriteitstelling zal in samenwerking met de regiogemeenten worden ontwikkeld via het project basis VTH-beleidsplan. De ODWH zal op basis hiervan eind 2015 ( i.c. na de overname van de bouwvergunningverleningstaken van de gemeente Noordwijk) een VTH-beleidsplan vaststellen voor de periode m.b.t. criterium 5 en Vastleggen benodigde capaciteit en financiële middelen in begroting: Per wordt een nieuwe planning & control cyclus geïnstalleerd, die onder andere is toegesneden op het kunnen voldoen aan dit criterium uit de KC2.1. m.b.t. criterium 7 Strategie vergunningverlening: De vergunningverleningsstrategie wordt, voor zover deze ontbreekt of herzien dient te worden, in het eind 2015 vast te stellen VTH-beleidsplan opgenomen. m.b.t. criterium 8 Beleid ruimtelijke ordening: De ODWH is hierin volgend m.b.t. wat de gemeente Noordwijk vaststelt. De gemeente Noordwijk heeft in principe al het ruimtelijke beleid op orde met uitzondering van het bestemmingsplan buitengebied, dat naar verwachting in de loop van 2015 zal worden vastgesteld. m.b.t. criterium 9 Objectieve criteria: itp en LTP (BRIS-toets) zullen per worden ingevoerd als basis voor de bouwvergunningverlening en het bouwtoezicht. De te volgen toets- en toezichtniveaus zullen in het eind 2015 vast te stellen VTH-beleidsplan worden opgenomen. m.b.t. criterium 10 Gedoogstrategie: De ODWH gaat de gedoogstrategie volgen die in het kader van de ontwikkeling van het basis VTH-beleidsplan met de regiopartners zal worden gekozen. Deze gedoogstrategie zal in het eind 2015 vast te stellen VTH-beleidsplan worden opgenomen. m.b.t. criterium 11 Borging personele en financiële middelen: Ter bepaling van de relatie tussen de na te streven kwaliteitsniveaus en de daarvoor benodigde capaciteit en middelen zal de in het project Basis VTHbeleidsplan te ontwikkelen methodiek worden toegepast. De methodiek zal onderdeel uitmaken van het eind 2015 vast te stellen eigen VTH-beleidsplan m.b.t. criterium 12 Uitvoeringsprogramma vergunningverlening en handhaving: Het uitvoeringsprogramma voor de bouwtaken zal als een aparte paragraaf onderdeel gaan uitmaken van het jaarlijks in het kader van de P&C-cyclus vast te stellen werkplan. Dit werkplan omvat ook de milieu(toezichttaken) die de ODWH uitvoert namens de gemeenten in de regio West-Holland. m.b.t. criterium 13 Organisatorische condities: De ODWH heeft in principe een goedwerkende infrastructuur inclusief de daarbij behorende organisatorische condities. De gewenste functiescheidingen zijn aanwezig. In 2015 zal het zaakgericht werken worden geïmplementeerd en zal het vergunningensysteem Squit XO verder gereed worden gemaakt voor de overkomende bouwvergunningverleningstaken. De oplevering van dit deel wordt voorzien medio /

42 m.b.t. criterium 14 Kwaliteitsborging: De ODWH heeft een ISO 9001 certificering. Medio 2015 zal de certificering worden hernieuwd, mede gegeven de invoering van het zaakgericht werken. Het is de bedoeling dat vanaf dat moment ook de overgenomen bouwtaken onder de certificering komen te vallen. m.b.t. criterium 15 Protocollen en werkinstructies: Het itp zal per als toezichtprotocol worden ingevoerd. Het LTP zal als toetsprotocol worden geïmplementeerd na overname van de bouwvergunningverleningstaken van de gemeente Noordwijk. In het kader van de ISO-certificering zijn alle processen beschreven. Een deel wordt in 2015 herschreven vanwege de invoering van het zaakgericht werken en de hernieuwing van de certificering. m.b.t. criterium 16 Interne en externe afstemming: De ODWH kent een uitgebreid stelsel van reguliere overleggen op allerlei niveaus met alle partners in de regio West-Holland. Er zijn accountmanagers voor de structurering van de overleggen met de afzonderlijke bevoegde gezagen waarvoor de ODWH diensten verleend. In het kader van de kwaliteit van de bouwtaken zal de ODWH gaan participeren in de regionale stuurgroep VTH-kwaliteit. m.b.t. criterium 17 Protocollen voor communicatie, informatiebeheer en informatie-uitwisseling: De gemeente heeft een concreet communicatiebeleid. Voor de digitale uitwisseling van informatie wordt momenteel overgestapt op de speciaal voor omgevingsdiensten ontwikkeld zaaktypencatalogus (ZTP) standaard. Daarnaast wordt het VOGP-traject uitgevoerd. De provincies werkt dit protocol al vanaf voor de gemeenten zal dit voor de zomer van 2015 in werking zijn. m.b.t. criterium 18 Uitvoeringsondersteunende middelen: De ODWH beschikt in principe over alle benodigde uitvoeringsondersteunende middelen. Er worden daarom op dit vlak geen specifieke acties voorzien. m.b.t. criterium 19 Monitoring: De set te monitoren prestatie-indicatoren met betrekking tot de uitvoering van de bouwtaken zal in overleg met de regiopartners in het gezamenlijke project Basis-VTH-beleidsplan worden uitgewerkt. De set zal eind 2015 worden vastgesteld als onderdeel van het VTH-beleidsplan /

43 4. Praktische uitwerking samenwerking 4.1 Coördinator voor afstemming en aanjagen samenwerking Er zal een coördinator worden benoemd die namens de samenwerkende partners de activiteiten uit het verbeterplan aanjaagt, regisseert en afstemt. De coördinator krijgt (onder andere) de volgende taken: organiseren van de vakberaden op de specifieke deskundigheidsgebieden voorbereiden van de regionale stuurgroepoverleggen projectleiding project uniformering/harmonsering VTH-beleidscyclus uitwerken en organiseren onderlinge verrekeningsafspraken ondersteunen van de afzonderlijke partners bij het implementeren van de afspraken uit het verbeterplan verkennen samenwerkingsmogelijkheden rond asbesttoezicht, horecatoezicht en bouwtoezicht algemeen organiseren van de kwaliteitsborging/auditing het trekken van projecten ter versteviging en/of uitbreiding van de samenwerking die door de stuurgroep worden aangewezen. De coördinator wordt voor minimaal twee jaar aangesteld. De inzet wordt begroot op 250 uur per jaar. De kosten worden door partijen voor ieder één-vijfde in gelijke delen gedragen. Na twee jaar zal de rol en het takenpakket van de coördinator in de algemene evaluatie van de samenwerking worden meegenomen. De ODWH zal een medewerker voor de coördinatorrol leveren tegen het standaard uurtarief. 4.2 Regionale stuurgroep VTH-kwaliteit voor aansturing en overleg Er wordt een regionale stuurgroep VTH-kwaliteit opgezet waarin de managementverantwoordelijken voor de bouwtaken bij de verschillende partners met elkaar de samenwerking afstemmen. De stuurgroep is feitelijk de voortzetting van de groep die het verbeterplan heeft begeleid en bestaat uit: het hoofd regulering ODWH de teamleider (RVT-manager) vergunningverlening gemeente Leiden de teamleider (RVT-manager) juridische handhaving en bouwtoezicht gemeente Leiden de teamleider gemeentewinkel gemeente Leiderdorp de projectleider VTH/afdelingshoofd RO gemeente Zoeterwoude de teamleider OOV gemeente Noordwijk de teamleider juridische zaken van SP71 (afhankelijk van de agenda). De stuurgroep vormt het management van de samenwerking. De stuurgroep is opdrachtgever richting de coördinator. Daarnaast is de stuurgroep expliciet bedoeld om de samenwerking te bewaken en uit te bouwen. In de stuurgroep kunnen de partners elkaar aanspreken op de nakoming van de gemaakte afspraken. Ook de evaluatie na twee jaar zal worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de stuurgroep. De stuurgroep legt verantwoording af aan het secretarissenoverleg van de SP71-gemeenten uitgebreid met de directeur ODWH en de gemeentesecretaris van de gemeente Noordwijk. 28/

44 De stuurgroep komt minimaal 3x per jaar bij elkaar en zoveel meer als nodig. 4.3 Overleg gemeentesecretarissen SP71 als ambtelijk opdrachtgever Uit praktische overwegingen is er voor gekozen om het overleg van de gemeentesecretarissen van de gemeenten die samenwerken in het Servicepunt 71 aan te wijzen als de ambtelijk opdrachtgever en het escalatieniveau voor de samenwerking. De directeur van de ODWH en de gemeentesecretaris van de gemeente Noordwijk zullen, wanneer een punt over de samenwerking op het vlak van de VTH-kwaliteit op de agenda staat, worden uitgenodigd om bij dit overleg aan te schuiven. 4.4 Onderlinge verrekeningen De verrekeningsafspraken kennen drie componenten: De verrekening van vaste jaarlijkse kosten, zoals bijvoorbeeld die van de coördinator: Deze worden jaarlijks ex ante verrekend op basis van een verdeelsleutel die is gebaseerd op een gelijk bedrag per partner (ieder éénvijfde). De verrekening van projectmatige kosten, zoals bijvoorbeeld die van het project Basis VTH-beleidsplan: Deze worden per project bepaald en verrekend onder de deelnemende partners in het project op basis van een bij het projectplan vast te stellen verdeelsleutel. De verrekening van kosten per advies in concrete casussen: Hiervoor zal in overleg met SP71 een voorstel worden gedaan. Het ontwikkelen en vaststellen van de verrekenmethodiek is als actie in het activiteitenoverzicht opgenomen, gericht op zo snel mogelijke in werking treding. 4.5 Verbeterplan als basis voor de samenwerking De samenwerking zal de eerstkomende twee jaar geen nadere uitwerking krijgen in een juridisch construct zoals een bestuursovereenkomst of (belegging bij een bestaande) gemeenschappelijke regeling. Dit betekent dat het verbeterplan de schriftelijke basis is van alle onderling gemaakte afspraken. Nadere afspraken worden door de regionale stuurgroep gemaakt en - afhankelijk van de strekking - aan het secretarissenoverleg van de SP71 gemeenten ter goedkeuring voorgelegd. 4.6 Evaluatie na twee jaar Eind 2016 zal worden gestart met een evaluatie van de samenwerking. Op basis van de uitkomsten zullen opnieuw afspraken worden gemaakt over: het nut, de rol en taken van de coördinator de uitbreiding of inkrimping van de samenwerking de juridische borging van de samenwerkingsafspraken De stuurgroep zorgt er voor dat de evaluatie wordt uitgevoerd en bepaalt de wijze waarop deze zal plaatsvinden. 29/

45 5. Globaal Plan van Aanpak 5.1 Op te pakken activiteiten en projecten De volgende activiteiten dienen te worden uitgevoerd om samenwerkende partners aan de KC2.1. te laten voldoen en de samenwerking goed te laten functioneren: Uitwerken uniforme VTH-beleidscyclus De partners moeten in het kader van de procescriteria hun VTH-beleidscyclus goed op orde krijgen. Op een aantal onderdelen is afgesproken hierbij meteen te streven naar een bepaalde mate van uniformeren c.q. harmonisering van de werkwijzen. Het gaat dan onder andere om: opzet van VTH-beleid (te benoemen onderwerpen e.a.) methodiek van prioritering opzet van de VTH-cyclus, (welke documenten op welke momenten) methodiek van toezicht en sanctiestrategieën methodieken van toets- en toezichtprotocolering (toets- en toezichtniveaus blijven vooralsnog lokaal beleid) te monitoren indicatoren Protocollen voor communicatie, informatiebeheer en informatie-uitwisseling Wijze van kwaliteitsborging en monitoring De beslissingen die hierover worden genomen, worden uitgewerkt in een eerste gezamenlijk te ontwikkelen basis voor een VTH-beleidsplan. Met deze gemeenschappelijke basis voor het VTHbeleid hopen de partners ook de basis te hebben gelegd voor volgende op te pakken activiteiten gericht op het kunnen voldoen aan de procescriteria: het opstellen van het eigen VTH-beleidsplan het opstellen van een eigen VTH-jaarplan/ uitvoeringsprogramma vergunningverlening en handhaving keuze voor een toets- en toezichtprotocolmethodiek als eerste stap in de implementatie van deze protocollen het opzetten van een monitoringsystematiek het borgen van de kwaliteit/installatie van een auditingmethodiek Zodra de basis in het gezamenlijke project is uitgewerkt, is het aan de afzonderlijke partners om op basis van de gezamenlijke elementen op de eigen gemeente/organisatie gerichte versies van het VTH-beleidsplan, het VTH-jaarplan, de wijze van monitoring en kwaliteitsborging uit te werken en vast te stellen. Om dit VTH-beleidsplan te ontwikkelen is een project gestart dat in het eerste kwartaal van 2015 moet leiden tot een concept VTH-beleidsplan voor de gemeenten Leiden en Leiderdorp en de ODWH in combinatie met Noordwijk (toegespitst op de bouwtaken). De partners zetten gezamenlijk een opdracht uit om zich door een derde partij te laten ondersteunen bij dit proces. Ook de financiering zal gezamenlijk worden gedragen. De aan te stellen coördinator zal projectleider worden van dit project. 30/

46 5.1.2 Implementeren specialisaties bij de vergunningverlenings- en juridische deskundigheidsgebieden De KC2.1 leiden er toe dat partners meer specialisatie moeten nastreven onder hun medewerkers Per gemeente/odwh bestaat de implementatie minimaal uit de volgende stappen: Specialisatie medewerkers: De medewerkers die daarvoor in aanmerking komen zal worden gevraagd zich te specialiseren in één van de volgende deskundigheidsgebieden (voor zover dit nog niet is gebeurd), zodat ze voldoende vlieguren kunnen gaan en blijven maken: o Vergunningverlening bouwgerelateerd (DK 2 activiteit 1) o Vergunningverlening RO-gerelateerd (DK2 activiteit 2-3) o Bouwbesluittoetsing (vrijwillig i.v.m. mogelijke private kwaliteitsborging) o Juridische aspecten vergunningverlening (DK 8 en DK10) o Juridische aspecten toezicht & handhaving (DK9) Opleiden van medewerkers die nog niet aan de kritieke massacriteria voldoen. Afstoten expertises waaraan men ook op langere termijn niet aan de KC2.1. kan en wil voldoen: Het specialiseren van medewerkers leidt er ook toe dat partners sommige deskundigheidsgebieden moeten loslaten waar medewerker momenteel nog een deel van hun tijd aan besteden. Dit gaat onder andere bij sommige partners spelen bij de deskundigheidsgebieden: o monumenten (DK2 activiteit 4) o bouwfysica (DK 13) en bouwakoestiek (DK16) o constructieve veiligheid (DK15) o sloop en asbestverwijdering (DK17) Aanpassen werkprocessen: De herverdeling van taken over medewerkers en het wegvallen van bepaalde expertisegebieden zal in veel gevallen ook moeten leiden tot grote en/of kleine aanpassingen in werkprocessen en systemen. Afsluiten van overeenkomsten met partijen die in de wegvallende deskundigheidsgebieden moeten gaan voorzien. De individuele acties per partner zijn in de paragrafen 2.5 (kritieke massacriteria) en 3.5 (procescriteria) uitgewerkt. De gemeente Leiden gaat dienen als vaste partner voor alle adviezen over de constructieve veiligheid. De specialisten constructieve veiligheid bij de andere partners zullen bij de gemeente Leiden worden geconcentreerd. De partners beloven geen constructieadviezen in het kader van de vergunningverlening en het toezicht meer aan derden te vragen anders dan bij of via de gemeente Leiden. Hiervoor moeten een aantal zaken praktisch worden geregeld: Bij de overige partners wordt de afspraak worden geïmplementeerd dat constructie-adviezen standaard bij de gemeente Leiden worden uitgezet. De gemeente Leiderdorp regelt samen met Leiden dat hun specialist constructieve veiligheid voor een belangrijk deel van zijn tijd op locatie bij de gemeente Leiden gaat werken. De gemeente Leiden organiseert een procedure/werkproces op basis waarvan verzoeken van de andere partners goed kunnen worden opgevangen en tijdig kunnen worden afgewikkeld. 31/

47 Er worden duidelijke afspraken opgesteld over de doorbelasting van de kosten van de inhuur bij de gemeente en wie daar zorg voor draagt (zie ook het project onder paragraaf 5.1.6). De gemeente Leiden, Leiderdorp en Zoeterwoude hebben inmiddels structurele afspraken met ELO over het gebruik van de bij hen aanwezige expertise. De ODWH zal de bestaande afspraken met ELO moeten herzien en aanpassen op de samenwerking van hun medewerker archeologie. De gemeente Noordwijk heeft nog geen overeenkomst met ELO. De gemeente Noordwijk zal zelfstandig een overeenkomst sluiten met ELO en daarvoor de samenwerking met de gemeente Katwijk afbouwen/opzeggen. De herziening c.q. het opstellen van de nieuwe bilaterale overeenkomsten zal in het eerste kwartaal 2015 kunnen zijn afgerond. Iedere partner (gemeenten, SP71 en ODWH) bepaalt voor zichzelf wat er moet gebeuren en voert deze veranderingen door. De acties per gemeente zijn opgenomen in het activiteitenoverzicht in paragraaf 5.3 van dit hoofdstuk. In de regionale stuurgroep VTH-kwaliteit doen partijen verslag van de voortgang. Streven is de implementaties medio 2015 te hebben afgerond Opzetten vakberaden Een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsverbetering is het verder ontwikkelen en scherp houden van de deskundigen bij de verschillende partners. Door gelegenheid te creëren voor de deskundigen om elkaar regelmatig te ontmoeten en vakinhoudelijke kennis uit te wisselen willen de samenwerkende partners er voor zorgen dat deze deskundigen elkaar in het dagelijkse werk ook makkelijker opzoeken en met elkaar klankborden over specifieke casussen. Op basis van dit verbeterplan zijn de volgende structurele vakberaden tussen deskundigen bij de verschillende partners voorzien: regionaal vakberaad bouwtoezichthouders regionaal vakberaad vergunningverleningsjuristen regionaal vakberaad toezicht- en handhavingsjuristen De vakberaden komen minimaal 2x per jaar bij elkaar en zoveel meer indien daar behoefte aan is. De coördinator van de samenwerking organiseert de bijeenkomsten. In principe moet dit stelsel van regionale vakberaden al in 2015 conform afspraken functioneren Invoering toets- en toezichtprotocollen De samenwerkende partners zullen voor zover zij dit nog niet doen met een toets- en/of toezichtprotocol moeten gaan werken. De invoering hiervan vereist de volgende stappen: Selectie te volgen methodieken van toets- en toezichtprotocolering: Dit zal gezamenlijk plaatsvinden via de gezamenlijk te ontwikkelen basis voor de afzonderlijke VTHbeleidsplannen (zie project bij paragraaf 5.1.5); Het bestuurlijk vaststellen van de na te streven toets- en toezichtniveaus: Dit zal plaatsvinden in de afzonderlijke VTH-beleidsplannen; Implementatie van protocollen bij de afzonderlijke partners. 32/

48 De partners zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor de het vaststellen van de toets- en toezichtniveaus en de implementatie van de verschillende protocollen in de werkprocessen van hun organisaties Uitwerken en implementeren methode van onderlinge verrekeningen Er zullen nadere afspraken moeten worden gemaakt over hoe er onderling verrekend gaat worden, tegen welke tarieven dit gebeurt en wie dit gaat bijhouden. De verrekeningsafspraken kennen drie componenten: De verrekening van vaste jaarlijkse kosten zoals bijvoorbeeld die van de coördinator: Deze worden jaarlijks ex ante verrekend op basis van een verdeelsleutel die is gebaseerd op het aantal inwoners dat iedere partner vertegenwoordigt. De verrekening van projectmatige kosten: Deze worden per project bepaald en verrekend onder de deelnemende partners in het project op basis van een bij het projectplan vast te stellen verdeelsleutel. De verrekening van kosten per advies in concrete casussen De methode van verrekenen zal begin 2015 vastgesteld worden. De implementatie zal in ieder geval voor wat betreft de wijze van bijhouden wat er verrekend moet worden al per werken. De echte verrekeningen kunnen dan zo nodig worden uitgesteld tot het einde van 2015 of zelfs begin Financiering te maken kosten voor uitvoering verbeterplan Om de voorgenomen activiteiten en projecten uit het verbeterplan te kunnen uitvoeren moeten extra kosten worden gemaakt. Deze kosten vallen uit één in de volgende componenten: kosten voor het in stand houden en uitbouwen van de samenwerking kosten voor het bijscholen van medewerkers kosten voor onderlinge inhuur kosten voor de uitvoering van éénmalige projecten en éénmalige implementatiekosten van verbetermaatregelen De kosten worden op de volgende manieren gefinancierd: besparingen op onnodige capaciteitsuitbreiding vaste bijdrage voor samenwerkingsinfrastructuur specifieke projectbijdragen kosten voor eenmalige projecten door de partners zelf te dragen implementatiekosten De samenwerking rond de KC2.1 is onder andere opgezet met de bedoeling de afzonderlijke partners veel geld te besparen welke zij zouden moeten uitgeven om zelfstandig de kwaliteit van de VTHtaken op een acceptabel niveau te houden (zoals het niveau van de KC2.1). De essentie van de samenwerking is uiteindelijk om slimmer met de beschikbare middelen voor de uitvoering van de VTH-taken om te gaan door resources te delen en de noodzakelijke professionalisering en innovaties met elkaar t dragen. De implementatiekosten voor de aanpassingen in werkprocessen en de invoering van verschillende toets- en toezichtprotocollen worden gedragen door de partners afzonderlijk. Naar verwachting 33/

49 moet dit mogelijk zijn binnen de bestaande ruimte voor het doorvoeren van maatregelen ter verbetering van de bedrijfsvoering. De benodigde inzet voor het in stand houden en uitbreiden van de samenwerking worden geschat op 250 uur per jaar voor de periode van minimaal twee jaar tegen het standaarduurtarief van de ODWH. Deze kosten zullen in gelijke delen over de partners worden omgeslagen (ieder draagt één vijfde van de kosten). De ODWH zal de 50 uur die iedere partner wordt gevraagd bij te dragen in de afzonderlijke tussen ODWH en gemeenten te sluiten DVO s opnemen. Voor de financiering van de éénmalige projecten zal per project op basis van een projectvoorstel een budget en een verdeling van de kosten worden afgesproken tussen de partners die in de projecten willen participeren. Deze kosten zijn in principe éénmalig en met name bedoeld om een inhaalslag te realiseren op de procescriteria. De financiering van de kosten voor onderlinge inhuur zullen op basis van het afgesproken verrekenmechanisme achteraf onderling worden verrekend. Naar verwachting moeten de verwachte kosten zowel individueel als collectief uit de bestaande bedrijfsvoeringsbudgetten van de deelnemende partijen kunnen worden gefinancierd. Er hoeven met andere woorden voor de uitvoering van dit verbeterplan geen extra budgetten te worden geclaimd. Wel kan het zijn dat de beslissingen die in de afzonderlijke VTH-beleidsplannen worden genomen leiden tot budgetclaims (bijvoorbeeld als gevolg van wijzigende toets- en/of toezichtniveaus en -prioriteiten). Deze claims zullen dan echter expliciet bij de behandeling van de desbetreffende nota's ter besluitvorming worden voorgelegd. 5.3 Overzicht planning projecten en activiteiten In onderstaand schema zijn de verschillende activiteiten en projecten opgenomen met daarbij wie de trekker is en wanneer de oplevering wordt verwacht. Project/activiteit Trekker Verwachte Budget oplevering Gezamenlijke acties 1. Aanstellen coördinator ODWH 1e kw Opzetten vakberaden Coördinator p.m. 3. Uitwerken VTH-beleidscyclus (project basis VTHbeleidsplan) Stuurgroep p.m. 4. Invoering onderlinge verrekenings-methodiek Coördinator t/m p.m Evaluatie samenwerking Stuurgroep Dec Strategie/aanpak asbesttoezicht Stuurgroep Medio Strategie/aanpak convenant veiligheidsregio ikv Stuurgroep Medio 2015 VTH-verantwoordelijk-heden voor brandveiligheidstaken 8. Project Kwaliteitsverordening Stuurgroep 2 e helft 2015 p.m Acties gemeente Zoeterwoude 1. Vaststellen VTH-beleidsplan Dec /

50 Project/activiteit Trekker Verwachte Budget oplevering 2. Vaststellen VTH-jaarprogramma Dec Nalopen inhuur/uitbestedings-contracten met 1e kw derden 4. Implementatie specialisaties Medio 2015 p.m. Acties gemeente Noordwijk 1. Samenwerking ELO organiseren Noordwijk p.m. 2. Vaststellen VTH-beleidsplan ODWH 2e helft Vaststellen VTH-jaarprogramma ODWH 2e helft 2015 Acties gemeente Leiden 1. Werkprocessen samenwerking constructieve Leiden Jan p.m. veiligheid opzetten 2. Implementatie toetsprotocol Jan Vaststellen VTH-beleidsplan 3 e kw Vaststellen VTH-jaarprogramma Dec Programma actualisering RO-beleid Eind Beschrijving vergunningprocessen Afd. VV 1 e kw 2016 Acties gemeente Leiderdorp 1. Vaststellen VTH-beleidsplan Okt Vaststellen VTH-jaarprogramma Dec Nalopen inhuur-/uitbestedings-contracten met 1e kw derden 4. EVC/EVP-traject toezichthouders (DK4) 2e kw Implementatie toezichtprotocol Jan Samenwerking constructieve veiligheid uitwerken Jan Acties ODWH 1. Vaststellen VTH-beleidsplan(voor de Dec bouwtoezichttaken) 2. Vaststellen VTH-jaarprogramma Dec Nalopen inhuur/uitbestedings-contracten met 1e kw derden 4. Samenwerking met ELO organiseren 1e kw Implementatie toets- en toezichtprotocol Jan Acties SP71 1. Herverdelen juridische capaciteit omgevingsrecht in Medio 2015 cluster vergunningverlening en cluster toezicht en handhaving 35/

51 Bijlagen Bijlage A: Inventarisatie kritieke massa criteria Samenvattingsoverzicht formatie per deskundigheidsgebied KC2.1 gemeenten regio Leiden Totaal gezamenlijk Saldo KC2.1 eng Saldo KC2.1 ruim Zoeterwoude ODWH Noordwijk Leiderdorp Leiden SP71 DK1. Casemanagement 9,42 7,59 7,59 0,99 0,17-0,67 7,60 - Ja DK2. act. 1 VV bouw/ro gerelateerd 10,20 5,14 8,46 2,74-1,66 1,00 4,80 - Ja DK2. act, 2-3 VV RO-complex 5,18 0,37 3, ,13-4,05 - Ja DK2. act. 4 VV Monumenten 0,60-1,33-1, ,60 - Ja DK4. Toezicht en HH Bouw/RO 9,89 3,87 8,56 1,69 1,70-2,00 4,50 - Ja DK7. Toezicht en HH groene wetten - -1,33-1, Ja DK8. Juridische aspecten vergunningverlening 4,52 2,64 3,19 0,89-1,13-1,60 0,90 Ja DK9. Juridische aspecten handhaving 6,26 0,33 4,43 0,66 1, ,60 0,50 Ja DK10. act. 1 Juridische aspecten afwijkingsbesluiten 1,53-0,34-0,34 0, ,20 - Ja DK10. act. 2-4 Juridische aspecten afwijkingsbesluiten 2,92-0,67-1, ,92 - Ja DK10. act. 5 Juridische aspecten afwijkingsbesluiten (bezwaar en beroep) 1,26-0,67-0,67 0, ,60 Ja DK13. act. 1-5 Bouwfysica (daglicht/rook) 0,60-0,67-0, ,60 - Nee mits DK13. act. 6-8 Bouwfysica (ventilatie / samenhang) 0,60-0,67-0, ,60 - Nee mits DK13. act Bouwfysica (Koudebruggen / EPC) - -0,67-0, Nee mits DK15. Constructieve veiligheid 2,33 0,67 1, ,33 2,00 - Nee mits DK16. act. 1 Bouwakoestiek (igv uitbesteding) 0,30-0,67-0, ,30 - Nee mits DK16. act. 2-4 Bouwakoestiek (Complex) 0,30-0,67-0, ,30 - Nee mits DK17. Sloop en Asbest 0,76-0,67-0, ,76 - Nee mits DK21. act. 1-7 Geluid Deels mits DK21. act. 8-9 Geluid (ikv VV, toezicht enafwijkingsbesluiten) Ja DK21. act. 10 Geluid (trillingen) Nee mits DK22. act. 1 Groen en ecologie 0,45-0,67-0, ,45 - Nee mits DK22. act. 2-4 Groen en ecologie (ecologisch onderzoek) 0,78-1,33-1,00 0, ,45 - Nee mits DK24. act. 1 Stedenbouw en inrichting openbare ruimte (opstellen plannen) 1,34 0,58 0, , Nee DK24. act. 2 Stedenbouw en inrichting openbare ruimte (adviseren bij afwijkende bouwvoor 1,74 0,39 0, ,08 0, Ja DK24. act. 3-4 Stedenbouw en inrichting openbare ruimte (richtlijnen en beoordelen externe 1,53-0,34 0, ,09 1, Ja DK25. Exploitatie en planeconomie 0,75 0,08 0, , Nee DK26. act. 1-5 Cultuurhistorie (algemeen) - -1,33-1, Ja DK26. act. 6-9 Cultuurhistorie (monumenten) 1,74 0,01 0, ,40-1,34 - Nee DK26. act Cultuurhistorie (archeologie) 1,60-0,03-0, ,30-1,30 - Nee DK26. act Cultuurhistorie (stedenbouwkundig) 1,69 0,36 0, ,30-1,39 - Nee DK26. act Cultuurhistorie (cultuurlandschappelijk) - -1,33-1, Nee Verplicht binnen overheid Totalen 68,30 3,30 23,75 9,29 3,37 7,44 6,85 39,36 2,00 36/

52 Bijlage B: Verklaring KC2.1 Omgevingsdienst West-Holland m.b.t. Milieutoezichttaken 37/

53 Bijlage C: Verklaring KC2.1. Veiligheidsregio Midden-Holland m.b.t. brandveiligheidstoezichttaken 38/

54 39/

55 40/

56 > Retouradres Postbus EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Ministerie van Infrastructuur en Milieu Plesmanweg JG Den Haag Postbus EX Den Haag T F Kenmerk IenM/BSK-2014/ Bijlage 2 Datum 18 december 2014 Betreft nota naar aanleiding van het verslag inzake voorstel van wet Geachte voorzitter, Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, aan: - de nota naar aanleiding van het verslag van uw Kamer van 11 april 2014, behorend bij het voorstel van wet tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving), Kamerstukken en - een nota van wijziging. Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, Wilma J. Mansveld Pagina 1 van 1

57 33872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A De considerans komt te luiden: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aan te vullen met bepalingen gericht op kwaliteitsbevordering en versterkte samenwerking in de uitvoering van taken en bevoegdheden inzake in het bijzonder de omgevingsvergunning en de handhaving van het bepaalde bij of krachtens enkele wetten op het gebied van het omgevingsrecht met als doel de resultaten van het proces van kwaliteitsbevordering en versterkte samenwerking wettelijk te borgen en daarmee de fragmentatie en de vrijblijvendheid in de samenwerking verder te beperken. B In artikel I, onderdeel A, wordt 1,1 vervangen door: 1.1 en wordt artikel 5.8 vervangen door: artikel 5.3. C Artikel I, onderdeel E, komt te luiden: E Paragraaf 5.2 komt te luiden: 5.2 Kwaliteitsbevordering en samenwerking Artikel Gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio s of tot een kring van daartoe bij regeling van Onze Minister en van Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen gemeenten, stellen voor die regio of kring, onderscheidenlijk voor meerdere regio s, onderscheidenlijk kringen, een omgevingsdienst in in het belang van een doelmatige en doeltreffende uitvoering en handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten door gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten.

58 Het werkgebied van een omgevingsdienst komt overeen met het werkgebied van een of meer regio s als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio s of met het grondgebied van een kring van aangewezen gemeenten als bedoeld in het eerste lid. 3. Een omgevingsdienst is ingesteld als openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, juncto artikel 52, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen door gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten, en juncto artikel 74, eerste lid, van die wet, indien waterschappen mede een omgevingsdienst instellen. 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden taken als bedoeld in het eerste lid aangewezen die in ieder geval in het verband van een omgevingsdienst worden uitgevoerd. Daarbij kan worden bepaald dat taken waarvoor een bijzondere deskundigheid is vereist, uitsluitend door bij die maatregel aangewezen omgevingsdiensten worden uitgevoerd. Artikel Om een goede kwaliteit van de uitvoering en handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten door omgevingsdiensten te waarborgen, a. stellen provinciale staten, gehoord Onze Minister en het College van procureurs-generaal, bij verordening regels over de uitvoering en handhaving van de taken, bedoeld in artikel 5.3, vierde lid, eerste en tweede volzin, die in opdracht van gedeputeerde staten worden uitgevoerd, en b. stelt de gemeenteraad, gehoord gedeputeerde staten, bij verordening regels over de uitvoering en handhaving van de taken, bedoeld in artikel 5.3, vierde lid, eerste volzin, niet zijnde taken als bedoeld in de tweede volzin, die in opdracht van burgemeester en wethouders worden uitgevoerd. 2. Gedeputeerde staten dragen er zorg voor dat de regels, bedoeld in het eerste lid, onder a, uniform zijn voor de taken, bedoeld in artikel 5.3, vierde lid, tweede volzin, op het niveau van de met die taken belaste omgevingsdiensten. Gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de regels voor de taken, bedoeld in artikel 5.3, vierde lid, eerste volzin, niet zijnde taken als bedoeld in de tweede volzin, uniform zijn op het niveau van de met die taken belaste omgevingsdienst. 3. Met het oog op de uniformiteit van de regels, bedoeld in het tweede lid, dragen de bestuursorganen die zijn belast met de voorbereiding van die regels, zorg voor de onderlinge afstemming tussen de aangewezen omgevingsdiensten, als bedoeld in artikel 5.3, vierde lid, tweede volzin, onderscheidenlijk binnen de omgevingsdienst. 4. Bij regeling van Onze Minister kunnen gevallen worden aangewezen, waarin voldoende zorg is gedragen voor uniformiteit, als bedoeld in het tweede lid, en afstemming als bedoeld in het derde lid, niet is vereist. Artikel 5.5 De betrokken bestuursorganen dragen zorg voor een goede kwaliteit van de uitvoering en handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten

59 33872 voor andere taken dan de taken, aangewezen bij of krachtens artikel 5.3, vierde lid. Provinciale staten, onderscheidenlijk de gemeenteraad, kunnen, gehoord Onze Minister en het College van procureurs-generaal, onderscheidenlijk gedeputeerde staten, regels stellen over de uitvoering en handhaving in opdracht van gedeputeerde staten, onderscheidenlijk van burgemeester en wethouders. Artikel In opdracht van Onze Minister en Onze betrokken Ministers wordt iedere drie jaar onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid van de regels bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, en de wijze waarop wordt zorg gedragen, bedoeld in artikel Indien naar het oordeel van Onze Minister en Onze betrokken Ministers komt vast te staan dat de regels, bedoeld in artikel 5.4, eerstel lid, onvoldoende doeltreffend zijn, onderscheidenlijk dat de zorg, bedoeld in artikel 5.5, onvoldoende doeltreffend is, kunnen die regels bij algemene maatregel van bestuur worden gesteld. 3. Bij de maatregel, bedoeld in het tweede lid, kan worden bepaald dat de regels slechts gelden in daarbij aangewezen categorieën van gevallen. De maatregel bevat geen regels over activiteiten als bedoeld in artikel Bij regeling van Onze Minister kunnen, in overeenstemming met Onze betrokken Ministers, nadere regels worden gesteld over het bepaalde bij de maatregel, bedoeld in het eerste lid. Artikel Bij algemene maatregel van bestuur worden in het belang van een doelmatige uitvoering en handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten, regels gesteld over: a. een strategische en programmatische uitvoering en handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten door de betrokken bestuursorganen; b. een onderling afgestemde uitoefening van bevoegdheden met betrekking tot de uitvoering en handhaving, bedoeld onder a, en de daarmee samenhangende werkzaamheden tussen de bij de handhaving betrokken bestuursorganen en de onder hun gezag werkzame toezichthouders alsmede over de afstemming van deze werkzaamheden op de werkzaamheden van de instanties die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten; c. over de prioriteitstelling bij de uitvoering en handhaving voor zover die prioriteitstelling van bovenregionaal belang is. De maatregel bevat geen regels over activiteiten als bedoeld in artikel Bij regeling van Onze Minister kunnen, in overeenstemming met Onze betrokken Minister, nadere regels worden gesteld over het bepaalde bij de maatregel, bedoeld in het eerste lid.

60 3. Onze Minister draagt zorg voor de afstemming van de uitvoering van het bepaalde krachtens het eerste en tweede lid, voor zover die afstemming naar zijn oordeel van bovenprovinciaal belang is Artikel Onze Minister, Onze betrokken Ministers en de betrokken bestuursorganen verstrekken aan elkaar en, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de strafrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten, aan de instanties die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving van die wetten, de gegevens waarover zij beschikken in verband met de taken, bedoeld in artikel 5.3, vierde lid. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere bestuursorganen en instanties dan die bedoeld in het eerste lid worden aangewezen, die bevoegd zijn uit eigen beweging en desgevraagd verplicht gegevens waarover zij beschikken in verband met de taken, bedoeld in artikel 5.3, vierde lid, te verstrekken aan Onze Minister, Onze betrokken Ministers, gedeputeerde staten, burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, de krachtens deze wet door genoemde bestuursorganen aangewezen toezichthouders, het dagelijks bestuur van de omgevingsdiensten of de instanties die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor een doelmatige bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens die wetten. 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over: a. de gevallen waarin in ieder geval voldaan is aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, tot het verstrekken van gegevens en de wijzen waarop gegevens als bedoeld in het eerste of tweede lid, worden verstrekt; b. het verwerken van persoonsgegevens, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet bescherming persoonsgegevens, door de bestuursorganen, toezichthouders, omgevingsdiensten en door de krachtens het tweede lid aangewezen andere organen en instanties, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de strafrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten, en c. tussen wie en de wijze waarop de kosten worden verdeeld, die noodzakelijk verbonden zijn aan het uitvoeren van het bepaalde bij en krachtens dit artikel. 4. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de bestuursorganen en instanties, bedoeld in het eerste en tweede lid, andere gegevens dan die waarover zij beschikken in verband met de taken, bedoeld in artikel 5.3, vierde lid, aan elkaar kunnen verstrekken. Op die gegevens zijn de regels uit het derde lid, onder b en c, van toepassing. 5. Bij regeling van Onze Minister kunnen, in overeenstemming met Onze betrokken Minister, nadere regels worden gesteld over het bepaalde bij de maatregel, bedoeld in het derde lid en vierde lid. Artikel 5.9

61 1. Gedeputeerde staten dragen binnen de provincie zorg voor de coördinatie van de uitvoering door de bevoegde bestuursorganen van het bepaalde bij of krachtens artikel Over de kwaliteit en doelmatigheid van de uitvoering en handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten, bedoeld in artikel 5.7, en over de strafrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten, in de betreffende provincie, vindt regelmatig overleg plaats. 3. Gedeputeerde staten stellen voor het in het tweede lid bedoelde overleg een of meer overlegorganen in. Op uitnodiging kunnen andere instanties, die belast zijn met de handhaving van het bepaalde bij of krachtens de betrokken wetten, deelnemen aan het overleg. D Artikel I, onderdeel G, komt te luiden: G In artikel 7.4 wordt of 5.3 vervangen door: 5.3, vierde lid, 5.6, tweede lid, 5.7, eerste lid, of 5.8, tweede en derde lid,. E Artikel III komt te luiden: Artikel III 1. In artikel 63, derde lid, van de Monumentenwet 1988, wordt is hoofdstuk 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing, met uitzondering van artikel 5.2 en paragraaf 5.5 van die wet en, indien het een archeologisch monument betreft, met uitzondering van artikel 5.11 van die wet vervangen door: zijn de artikelen 5.7, 5.8, 5.10 tot en met 5.16 en 5.18 tot en met 5.23 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing. Voorts zijn met betrekking tot de uitvoering en de handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk II, paragraaf 2, van deze wet de artikelen 5.3 tot en met 5.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing. 2. In de artikelen 95, eerste lid, van de Wet bodembescherming, 148, eerste lid, van de Wet geluidhinder, 90, eerste lid, van de Wet inzake de luchtverontreiniging, 18.1a, eerste lid, van de Wet milieubeheer en 7.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt Met betrekking tot de handhaving vervangen door: Met betrekking tot de kwaliteit van de uitvoering en handhaving. F Artikel IV komt te luiden: Artikel IV

62 Artikel 8.6 van de Waterwet komt te luiden: Artikel Met betrekking tot de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van het bij of krachtens de hoofdstukken 5 en 6 of krachtens artikel 10.1 bepaalde zijn de artikelen 5.7 en 5.8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing. G Na artikel IX wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel X 1. Artikel 5.3, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals dat artikel komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet, is niet van toepassing op een omgevingsdienst die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet niet is ingesteld als openbaar lichaam als in dat lid bedoeld. 2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid gelden de regels die voor omgevingsdiensten bij of krachtens de artikelen 5.3 tot en met 5.8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze komen te luiden na inwerkingtreding van deze wet, zijn gesteld, voor de gemeenten die onderdeel uitmaken van de omgevingsdienst. 3. Dit artikel vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

63 Algemeen Bij brief van 26 augustus heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de beantwoording van de vragen en opmerkingen in het verslag van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Kamer over het wetsvoorstel Verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving, dat genoemde commissie op 11 april 2014 heeft uitgebracht 2. In die brief gaf ik aan dat ik gelijktijdig met het verslag heb kennisgenomen van de kritiek van de VNG in haar brief van 3 april 2014 en van het IPO in zijn brief van 10 april Die kritiek had mij al tot de conclusie gebracht dat de bottom up processen bij gemeenten om voor alle taken te voldoen aan kwaliteitscriteria, meer tijd zou moeten worden gegund en dat in verband daarmee een nota van wijziging zou moeten worden overwogen. De opdracht van de VNG aan de commissie Wolfsen om het stelsel van omgevingsdiensten vanuit gemeentelijk perspectief te evalueren, was voor mij reden om het rapport van de commissie Wolfsen eerst af te wachten en om eerst daarna in overleg met de VNG en IPO te bezien welke aanpassingen van het wetsvoorstel dienstig zouden kunnen zijn. De commissie Wolfsen heeft haar rapport medio september 2014 uitgebracht. Vervolgens is in bestuurlijk overleg tussen het Rijk, het IPO en de VNG het draagvlak gevonden voor een aantal aanpassingen van het wetsvoorstel Verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving, in samenhang met enkele andere (wettelijke) maatregelen. Hiermee kan een aanzienlijke vereenvoudiging van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) worden bereikt, onder versterking van de aansluiting van het wetsvoorstel bij het sturingsconcept van de Omgevingswet (decentralisatie en vertrouwen), waarbij aan de bottom up processen bij de gemeenten meer tijd kan worden gegund zonder de in de afgelopen jaren geboekte resultaten in gevaar te brengen, terwijl tegelijkertijd de oorspronkelijke doelstellingen van het wetsvoorstel overeind blijven, te weten beperken van de fragmentatie, beëindiging van de vrijblijvendheid in de samenwerking en uitvoering en het verbeteren van de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De belangrijkste aanpassingen en maatregelen, die hierna verder worden toegelicht, hebben betrekking op: - Het onderbrengen van de Brzo-inrichtingen en inrichtingen met een RIE-4- installatie die nu nog onder het bevoegd gezag van de gemeenten 3 vallen, bij het provinciale bevoegd gezag, hetgeen er toe leidt dat (behoudens zes mijnbouwwerken voor de ondergrondse opslag van gevaarlijke stoffen waarvoor de Minister van Economische zaken bevoegd is) alle betrokken inrichtingen onder het bevoegd gezag van de provincie vallen en de Minister van Infrastructuur en Milieu als enige interbestuurlijk toezicht houdt op de uitvoering van VTH bij deze inrichtingen. Deze aanpassing vindt plaats door wijziging van het Besluit omgevingsrecht (en dus niet in deze nota van wijziging). De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bevat in artikel 2.4, tweede lid, al de grondslag om dit in het Besluit omgevingsrecht te regelen. 1 Kamerstukken II 2013/14, , nr.6. 2 Kamerstukken II 2013/14, , nr Het betreft circa 140 Brzo-inrichtingen en 14 niet-brzo-inrichtingen met een RIE-4-installatie.

64 Het maken van een scherper onderscheid tussen de stelselverantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Milieu en de uitvoeringsverantwoordelijkheden van gemeenten en provincies, hetgeen er toe leidt dat gemeenten en provincies zelf volledig verantwoordelijk zijn voor het waarborgen van een goede uitvoeringskwaliteit, waarbij het stellen van kwaliteitseisen voor de benodigde deskundigheid en minimumbeschikbaarheid alleen als ultimum remedium bij algemene maatregel van bestuur kan plaatsvinden. - Het schrappen van een aantal wettelijke overleg- en verslagverplichtingen. De voorgestelde aanpassingen van het wetsvoorstel in de nota van wijziging hebben overigens niet alleen betrekking op de inhoud van de betrokken artikelen maar ook op de volgorde daarvan in het wetsvoorstel. Met name de overgang van het stellen van kwaliteitseisen voor de benodigde deskundigheid en minimumbeschikbaarheid op het niveau van een algemene maatregel van bestuur naar het stellen van die eisen op het niveau van het uitvoeringsverantwoordelijke bestuur, betekent een koerswijziging in het VTHstelsel. Deze wijziging heeft ook gevolgen voor de provincies in hun rol van regisseur van de kwaliteitsverbeteringsprocessen bij gemeenten; deze rol hebben zij gedurende de afgelopen jaren met verve vervuld. Deze rol wordt met de inwerkingtreding van deze wet beëindigd. De verantwoordelijkheid hiervoor komt immers op het niveau van het uitvoeringsverantwoordelijke bestuursorgaan te liggen. Ook de rol van de provincies als interbestuurlijk toezichthouder op de gemeenten ondergaat verandering, omdat de kwaliteitseisen voor de benodigde deskundigheid en minimumbeschikbaarheid niet langer bij algemene maatregel van bestuur zullen worden gesteld. In plaats daarvan wordt een meer algemeen wettelijk kader voorgesteld, waarbij het vertrouwen centraal staat dat de kwaliteit van de uitvoering en handhaving vanuit de eigen uitvoeringsverantwoordelijkheid goed wordt geborgd. Bij de voorgestelde wijziging blijven echter het behoud en de verdere verbetering van de kwaliteit van uitvoering en (bestuursrechtelijke) handhaving voorop staan. Die kwaliteitsverbetering heeft de afgelopen jaren veel tijd en inzet gevraagd van gemeenten, provincies en Rijk. Daarnaast is kwaliteitsverbetering van belang voor de aanpak van de (middel)zware milieucriminaliteit, omdat deze mede afhankelijk is van een goede bestuursrechtelijke handhaving en toezicht. De commissie Mans wees daar in 2008 al op. Daarom zijn er (wettelijke) waarborgen nodig om er voor te zorgen dat het reeds bestaande kwaliteitsniveau daadwerkelijk tenminste behouden blijft. Anders zouden alle moeite en investeringen voor niets zijn geweest. Deze waarborgen komen hierna aan de orde. Deze nota van wijziging wordt uitgebracht mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie. Onderdeel A Met de wijziging van de considerans is het doel van het wetsvoorstel onderstreept. Onderdeel C

65 Algemeen In onderdeel C worden de artikelen 5.3 tot en met 5.9a van het ingediende wetsvoorstel vervangen door de voorgestelde artikelen 5.3 tot en met 5.9. Daarin worden achtereenvolgens geregeld: de omgevingsdiensten, de kwaliteit van uitvoering en handhaving door omgevingsdiensten, de kwaliteit van uitvoering en handhaving door gemeenten en provincies zelf, de mogelijkheid om de kwaliteit ultiem te borgen door middel van een algemene maatregel van bestuur, de eisen aan een adequaat uitvoerings- en handhavingsproces, de informatie-uitwisseling en de coördinerende rol van de provincies. De in het ingediende wetsvoorstel opgenomen regeling van het Bestuurlijk Omgevingsberaad komt hiermee te vervallen evenals de (horizontale)verplichtingen tot rapportage over de kwaliteit van VTH en verslaglegging over afwijkingen door het bevoegd gezag van de adviezen van de omgevingsdienst. Dit past in het sturingsconcept van decentralisatie en vertrouwen. Artikel 5.3 In artikel 5.3, eerste lid, is de tekst van het voorgestelde artikel 5.8, eerste lid, aangepast. Er is een doel aan de instelling van omgevingsdiensten verbonden. Hiermee wordt het landsdekkende stelsel van omgevingsdiensten wettelijk geborgd. Eén omgevingsdienst kan overigens meer dan één (gehele) veiligheidsregio bestrijken, zoals bijvoorbeeld het geval is met de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi- en Vechtstreek, zoals in paragraaf 3.8 van de memorie van toelichting al is aangegeven. Het eerste en derde lid zijn uitgebreid om het mogelijk te maken dat waterschappen deelnemen in een gemeenschappelijke regeling waarmee een omgevingsdienst wordt ingesteld. Bij enkele omgevingsdiensten is dit al een feit. De formulering van het derde lid bepaalt dat omgevingsdiensten als openbaar lichaam ingesteld moeten zijn. Het openbaar lichaam als verplichte rechtsvorm is gehandhaafd in verband met onder meer de rechtspersoonlijkheid van een openbaar lichaam dat personeel kan aannemen en ontslaan en de robuustheid van de organisatie als zodanig. De voorkeur voor deze rechtsvorm gaat terug op de zogenaamde package deal waarbij de eenduidigheid en uniformiteit van het stelsel voorop staat. Van de 29 omgevingsdiensten zijn er inmiddels 26 ingesteld als openbaar lichaam. De resterende drie betreffen zogenaamde netwerkorganisaties. Voor deze drie netwerkorganisaties is voorzien in een als tijdelijk bedoelde overgangsregeling waarbij de eenduidigheid en uniformiteit van het stelsel voorop staat. Ze kunnen in elk geval blijven bestaan tot de thans lopende onafhankelijke evaluatie is afgerond. Indien uit die evaluatie naar voren komt dat de netwerkorganisaties niet kunnen worden beschouwd als gelijkwaardig aan de als openbaar lichaam ingestelde omgevingsdiensten voorziet het voorgestelde artikel X in het intrekken van de overgangsbepaling waarmee de plicht tot het instellen van een openbaar lichaam direct van kracht wordt. Voor het vervallen van de overgangsregeling wordt het thans voorziene tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet aangehouden, 1 januari Met andere woorden: op dat moment zijn alle omgevingsdiensten een openbaar lichaam. Op grond van het vierde lid worden de taken aangewezen die in ieder geval in het verband van een omgevingsdienst moeten worden uitgevoerd. Daarbij gaat het om het verplicht opdragen van bepaalde taken aan de omgevingsdiensten,

66 33872 terwijl de bevoegdheden (om besluiten te nemen) en de controle op de uitoefening daarvan bij het lokale bestuur blijven. Tot de op te dragen taken behoort onder meer de voorbereiding van handhavingsbeschikkingen voor het bevoegd gezag ten aanzien van bedrijven die onder het basistakenpakket vallen. Dat past bij het doel van de omgevingsdiensten zoals uitgedrukt in het eerste lid met de woorden een doelmatige en doeltreffende uitvoering van taken en bevoegdheden door het bevoegd gezag. Het aanwijzen van taken voor het basistakenpakket gebeurt in principe en zoveel als mogelijk op het niveau van een algemene maatregel van bestuur. Artikel 5.4 Volgens het bij de Kamer ingediende wetsvoorstel worden kwaliteitseisen voor deskundigheid en minimumbeschikbaarheid gesteld in een algemene maatregel van bestuur voor alle taken in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zowel voor aan omgevingsdiensten op te dragen taken als voor niet aan omgevingsdiensten op te dragen taken. Volgens het voorgestelde eerste lid van artikel 5.4 (dat samen met artikel 5.5 in de plaats komt van artikel 5.3 van het ingediende wetsvoorstel), zijn gemeenten en provincies verplicht voor de uitvoering van het basistakenpakket door omgevingsdiensten (waarvoor zij bevoegd gezag zijn) regels te stellen om een goede kwaliteit van uitvoering en handhaving door omgevingsdiensten te waarborgen. Dergelijke regels kunnen betrekking hebben op de kwaliteit van uitvoering en handhaving als zodanig (zogenaamde outcome-criteria) maar ook op de vervulling van bepaalde randvoorwaarden om voldoende kwaliteit te behalen, zoals de aanwezigheid van voldoende specifieke deskundigheid voor de uitvoering van een bepaalde taak (zogenaamde input-criteria). Onder het basistakenpakket van de omgevingsdiensten vallen de provinciale VTH-taken in verband met Brzo-bedrijven en RIE 4-installaties en andere RIEinstallaties (dan RIE-4). Het Besluit omgevingsrecht wordt, zoals in de inleiding aangegeven, aangepast om de nu nog gemeentelijke Brzo-bedrijven en RIE-4 installaties onder het bevoegd gezag van de provincie te brengen. In het kader van de Omgevingswet zal daarnaast worden onderzocht hoe om te gaan met de gemeentelijke inrichtingen met andere RIE-installaties (dan RIE-4). In dit voorstel is de provincie verantwoordelijk voor het bij verordening stellen van kwaliteitscriteria waaraan de Brzo-omgevingsdiensten moeten voldoen bij de uitvoering van taken in verband met Brzo-bedrijven en RIE 4- installaties en waaraan de omgevingsdienst moet voldoen bij de uitvoering van taken in verband met niet-brzo-inrichtingen met een andere RIE-installatie (dan RIE-4) die onder provinciaal bevoegd gezag vallen. Voor de overige taken in het basistakenpakket zijn gemeenten en provincies verantwoordelijk voor het bij verordening stellen van regels om een goede kwaliteit van de uitvoering en handhaving te verzekeren. In het tweede lid van artikel 5.4 is voorgeschreven dat de verordeningen voor het basistakenpakket gelijkluidend zijn op het niveau van de omgevingsdienst en dat de verordeningen van de provincies met betrekking tot de Brzo- en RIE- 4-taken gelijkluidend zijn op het niveau van Brzo-omgevingsdiensten, en daarmee dus landelijk uniform zijn. In verband met de noodzakelijke uniformiteit van de gemeentelijke en provinciale verordeningen en het behoud van de reeds bestaande kwaliteit is in bestuurlijk overleg afgesproken dat VNG

67 33872 en IPO samen modelverordeningen voor de gemeentelijke en provinciale verordeningen opstellen. Bij het opstellen van de modelverordeningen kan gebruik gemaakt worden van de bottom up ontwikkelde kwaliteitscriteria die onder andere minimumeisen van deskundigheid en beschikbaarheid bevatten. Een gemeente of provincie is niet verplicht om de modelverordening van VNG of IPO te volgen; een gemeente zou het bijvoorbeeld wenselijk kunnen vinden om meer waarborgen voor een goede kwaliteit in zijn verordening te regelen dan aanwezig zijn in de modelverordening. Om nu te voorkomen dat de omgevingsdiensten met tal van uiteenlopende eisen worden geconfronteerd, zijn gemeenten en provincie volgens het derde lid verplicht om hun (ontwerp- )verordeningen met elkaar af te stemmen in het verband van de omgevingsdienst en op dat niveau een gelijk speelveld te bewerkstelligen. Op landelijk niveau geldt hetzelfde voor de verordeningen van de provincies in het verband van de de Brzo-omgevingsdiensten. Onze Minister kan bij regeling bepalen dat onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde gevallen afstemming niet nodig is; te denken valt aan de gevallen waarin (uitsluitend) de modelverordening wordt gevolgd. Bovendien moeten provinciale staten het College van procureurs-generaal (Openbaar Ministerie) en de Minister van Infrastructuur en Milieu over hun verordening horen; de gemeenteraad moet gedeputeerde staten horen over de verordening. Er is vanaf gezien om de gemeenteraad te verplichten om het College van procureurs-generaal (Openbaar Ministerie) te horen. Het horen van het College van procureurs-generaal (Openbaar Ministerie) inzake ruim 400 gemeentelijke verordeningen leidt immers tot een te grote belasting voor het Openbaar Ministerie. In plaats daarvan wordt het College van procureursgeneraal (Openbaar Ministerie) intensief betrokken bij het opstellen van de modelverordening door de VNG (en overigens ook bij het opstellen van de modelverordening door het IPO). De opheffing van de door de commissie Mans gesignaleerde vrijblijvendheid in de bestuurlijke handhaving verbonden aan de positie van de omgevingsdiensten, geldt als belangrijke ontwikkeling in het nieuwe stelsel. Om te komen tot versterking van de handhaving van de milieuregelgeving moeten de omgevingsdiensten voldoende robuust zijn. Dit is ten aanzien van de handhavingspartners een punt van bijzondere aandacht. Om die reden wordt het Openbaar Ministerie, zoals al aangegeven, intensief betrokken. Ook de Minister van Infrastructuur en Milieu en gedeputeerde staten zijn partners in het handhavingsarrangement dat voor de betreffende omgevingsdienst is afgesproken, en moeten daarom worden gehoord. Artikel 5.5 Volgens het voorgestelde artikel 5.5 dragen gemeenten en provincies zorg voor een goede kwaliteit van de uitvoering en handhaving van alle andere taken dan de taken die behoren tot het basistakenpakket van de omgevingsdiensten. Op welke wijze invulling aan deze zorgplicht wordt gegeven, bepalen gemeenten en provincies zelf. Denkbaar is dat zij hiervoor een beleidsplan opstellen of met de gemeenteraad of provinciale staten afspraken maken over het te behalen kwaliteitsniveau. Het kan wenselijk zijn dat daarover regels worden vastgesteld. Artikel 5.5 deelt de bevoegdheid daarvoor toe aan de gemeenteraad en provinciale staten.

68 Artikel Interbestuurlijk toezicht is mogelijk op de aanwezigheid van de in artikel 5.4 voorgeschreven verordening met eisen aan de kwaliteit van de uitvoering en handhaving door de omgevingsdiensten en op de in dat artikel voorgeschreven eis van uniformiteit op omgevingsdienstniveau. Interbestuurlijk toezicht op de inhoud van die verordening is bij het ontbreken van een wettelijk kader, niet mogelijk. Wel is interbestuurlijk toezicht mogelijk op het naleven van de eigen verordening door de gemeente, onderscheidenlijk provincie. Dat interbestuurlijk toezicht wordt dan gehouden door de provincie onderscheidenlijk het Rijk, onder de voorwaarde dat de bepalingen voldoende concreet zijn. In bestuurlijk overleg tussen Rijk, IPO en VNG is vastgesteld dat er, gelet op het ontbreken van een mogelijkheid van interbestuurlijk toezicht op de inhoud van de verordeningen, behoefte bestaat aan de mogelijkheid van een ultieme wettelijke waarborg. Hiertoe is, in lijn met de stelselverantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Milieu, voorzien in de mogelijkheid van een algemene maatregel van bestuur voor het geval moet worden vastgesteld dat onvoldoende invulling wordt gegeven aan de zorgplicht van het eerste lid of dat de regels van gemeenten of provincies onvoldoende doeltreffend zijn. Hiertoe wordt in het voorgestelde artikel 5.6, eerste lid, voorgeschreven dat in opdracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu en de betrokken andere ministers (van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie) onderzoek plaatsvindt naar de doeltreffendheid van die zorg en de regels. Dat onderzoek is evaluatief en onafhankelijk van aard. Het onderzoek zal onder andere gaan over de mate waarin de door de VNG en het IPO opgestelde modelverordeningen door gemeenten en provincies zijn gevolgd. Indien op basis van dat onderzoek naar het oordeel van de betrokken ministers komt vast te staan dat die zorg onvoldoende doeltreffend is, of die regels onvoldoende doeltreffend zijn, kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van taken. Daarbij zal het Rijk de voor de betrokken gemeenten of provincies vast te stellen regels gelijk laten luiden aan de regels in de modelverordeningen. Via de betrokkenheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de opzet van het onderzoek en de beoordeling van de uitkomsten daarvan worden de visies van IPO en VNG ter zake meegenomen. Omdat de bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels gelijkluidend zullen zijn aan de regels in de modelverordeningen van IPO en VNG, blijft het effect van de maatregel in de praktijk beperkt tot die gemeenten en provincies die de modelverordeningen van VNG en IPO, niet (ten minste) hebben overgenomen. Het mag duidelijk zijn dat de inzet van een algemene maatregel van bestuur slechts bij wijze van ultimum remedium zal plaatsvinden. Een andere aanpak zou zich slecht verdragen met het sturingsconcept van decentralisatie en vertrouwen en de uitvoeringsverantwoordelijkheid van gemeenten en provincies. Bezien vanuit de stelselverantwoordelijkheid van het Rijk is het echter van belang dat er, indien noodzakelijk, tijdig maatregelen kunnen worden getroffen zonder dat de wet daarvoor gewijzigd hoeft te worden. Om goed in te kunnen spelen op de dynamiek van veranderingen (in omstandigheden of in regelgeving) moeten onderzoek en beoordeling op gezette tijden het voorstel is iedere drie jaar - worden herhaald. De doeltreffendheid van de zorg en kwaliteitseisen voor de kwaliteit van de uitvoering en handhaving zijn immers geen statisch gegeven, maar mede afhankelijk van wisselende factoren en omstandigheden.

69 33872 In dit opzicht verschilt het onderzoek van artikel 5.6, eerste lid, van de evaluatie die ten grondslag ligt aan het in artikel VIII van het wetsvoorstel aan de orde zijnde verslag. Die evaluatie is eenmalig en betreft de doeltreffendheid en effecten van de wet in zijn geheel. Het onderzoek van artikel 5.6, eerste lid, beperkt zich tot de doeltreffendheid van de op grond van artikel 5.4 gestelde regels en de zorg voor de kwaliteit als bedoeld in artikel 5.5, en vindt iedere drie jaar plaats. Bestuurlijk is afgesproken dat de modelverordeningen per 1 juli 2015 gereed zullen zijn. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat de verordeningen door gemeenten en provincies zijn vastgesteld op het tijdstip dat de wet in werking treedt. Artikel 5.7 Volgens het voorgestelde artikel 5.7 worden bij algemene maatregel bestuur eisen gesteld aan een adequaat proces van uitvoering en handhaving (bij of in opdracht van het bevoegd gezag). Deze proceseisen waren in het ingediende wetsvoorstel verdeeld over artikel 5.3 (proceseisen aan de uitvoering) en 5.4 (proceseisen aan de handhaving). Voor de tekst van het voorgestelde artikel 5.7 is het geldende artikel 5.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bepalend geweest. Dat artikel bevat de grondslag voor het reeds in het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriële regeling omgevingsrecht uitgewerkte concept van programmatisch handhaven. Dat concept zal worden verbreed tot de uitvoering. Artikel 5.8 Een essentiële pijler onder het VTH-stelsel is de niet-vrijblijvende samenwerking en informatie-uitwisseling door de betrokken bestuursorganen in omgevingsdiensten bij en over de uitvoering van het basistakenpakket. Hieronder valt de informatie-uitwisseling met betrekking tot gemeentegrensoverschrijdende handhaving (ketentoezicht, over grondstromen, asbestafval). In het voorgestelde artikel 5.8 (dat in de plaats komt van artikel 5.9a in het ingediende wetsvoorstel) is de verplichting om onderling handhavingsinformatie uit te wisselen en om handhavingsinformatie te verstrekken aan het Openbaar Ministerie en de politie in het eerste en tweede lid beperkt tot het basistakenpakket. Bij algemene maatregel van bestuur wordt ingevuld wanneer in elk geval aan de verplichting van het eerste lid is voldaan: namelijk wanneer is aangesloten op Inspectieview Milieu en wanneer bepaalde gegevens via dat medium in een afgesproken format en volgens voorgestelde standaarden binnen daarvoor gestelde termijnen beschikbaar worden gesteld. De aansluiting op Inspectieview Milieu voor omgevingsdiensten wordt daarmee de facto verplicht. Provincies, gemeenten en waterschappen kunnen vrijwillig aansluiten bij Inspectieview Milieu. Een vierde lid is ingevoegd om de waarborgen die gelden voor de informatieuitwisseling voor de basistaken, ook te kunnen laten gelden voor de uitwisseling van informatie over andere Wabo taken dan de taken uit het basistakenpakket.

70 Overigens zullen aan het eind van 2014 circa 20 van de 29 omgevingsdiensten zijn aangesloten op Inspectieview Milieu. Vervolgens wordt de planning voor de nog resterende aansluitingen vastgesteld De kosten van aansluiting op Inspectieview Milieu zijn inmiddels sterk gereduceerd, vooral met het oog op de kleinere organisaties. De jaarlijkse beheerkosten ( 1 mln. per jaar) voor het functioneel beheer (belegd bij DICTU) worden betaald door het Rijk. Het technisch en applicatiebeheer is totaal waarbij is vastgesteld dat iedere aangesloten partij jaarlijks betaalt en het Rijk de rest. Als voorbeeld: bij 10 aansluitingen betaalt het Rijk dus het gat van De aansluitkosten zijn eenmalig Maar dit bedrag neemt af omdat dat de aansluiting steeds sneller en eenvoudiger gaat. (Indertijd ging het bij de aansluiting van de rijksinspecties op Inspectieview Bedrijven om Door centraal een aansluitvoorziening te ontwikkelen die het koppelen veel eenvoudiger maakt, konden de aansluitkosten worden verlaagd.) Verder zijn er nog eenmalige kosten van het in beheer nemen van Artikel 5.9 Met voorgestelde artikel 5.9 dat in de plaats komt van artikel 5.6 in het ingediende wetsvoorstel is een verduidelijking van de coördinerende rol van de provincies beoogd. Met de regeling van deze rol in artikel 5.6 van het wetsvoorstel werd voortzetting beoogd van de provinciale coördinatie zoals deze op dit moment al in artikel 5.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is geregeld. Echter, door het niet opnieuw opnemen van het tweede en derde lid van het huidige artikel 5.5 kon de indruk ontstaan dat het wetsvoorstel de huidige coördinerende rol beperkt. Dat is echter geenszins de bedoeling en daarom zijn het tweede en derde lid van het huidige artikel 5.5 met deze nota van wijziging alsnog opgenomen in het nu voorgestelde artikel 5.9. Met de andere instanties in het derde lid worden onder meer bedoeld de instanties die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving. Onderdelen D, E en F De in de onderdelen D, E en F voorgestelde wijzigingen hangen direct samen met de aangepaste volgorde en nummering van de artikelen in onderdeel C. Onderdeel G In de toelichting op het in onderdeel C voorgestelde artikel 5.3 ben ik al ingegaan op het doel van de voorgestelde overgangsbepaling in artikel X: het tijdelijk uitzonderen van de drie bestaande netwerkorganisaties van de regel van artikel 5.3, derde lid. DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, Wilma J. Mansveld

71

72

73

74

75

Verbeterplan Implementatie Kwaliteitscriteria 2.1

Verbeterplan Implementatie Kwaliteitscriteria 2.1 Verbeterplan Implementatie Kwaliteitscriteria 2.1 voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de Wabo Datum: 15-12-2013 ODMH/BWT gemeente Gouda Inleiding Voor een goede uitvoering van vergunningverlening,

Nadere informatie

Verbeterplan implementatie VTH-kwaliteitscriteria Gemeente Ridderkerk

Verbeterplan implementatie VTH-kwaliteitscriteria Gemeente Ridderkerk Verbeterplan implementatie VTH-kwaliteitscriteria Gemeente Ridderkerk 1 Inleiding Voor een goede uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) zijn door VNG, IPO en het Rijk (I&M) landelijke

Nadere informatie

Kwaliteit. Borgen van kwaliteit in de toekomst. Naam

Kwaliteit. Borgen van kwaliteit in de toekomst. Naam Borgen van kwaliteit in de toekomst Naam Wat gaan we doen? Wie zijn wij Korte terugblik kwaliteit Implementatietraject kwaliteit Vragen Wie zijn wij? Kernteam kwaliteit gemeenten, provincies en ministeries

Nadere informatie

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Berg en Dal. Nr. 103855 28 juli 2016 Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal De raad van de gemeente

Nadere informatie

INHOUDELIJKE TOELICHTING

INHOUDELIJKE TOELICHTING Agendapunt: 6.2 No. 63/ 16 Dokkum, 11 oktober 2016. ONDERWERP: Verordening kwaliteit VTH Omgevingsrecht SAMENVATTING: De nieuwe Wet Vergunningen, Toezicht en Handhaving (Wet VTH) bepaalt dat het bevoegd

Nadere informatie

Zelfevaluatie VTH kwaliteitscriteria 2.1

Zelfevaluatie VTH kwaliteitscriteria 2.1 Zelfevaluatie VTH kwaliteitscriteria 2.1 en het verbeterplan. Alblasserdam, 4 februari 2014 Ronald Visser, directeur Omgevingsdienst (OZHZ) Uitvoeringsorganisatie Vergunningverlening, toezicht, handhaving

Nadere informatie

Beleidsstuk Toepassing Kwaliteitscriteria 2.1.

Beleidsstuk Toepassing Kwaliteitscriteria 2.1. Bijlage H Beleidsstuk Toepassing Kwaliteitscriteria 2.1. Bouwtaken gemeente Zoetermeer Afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Voor (technische) vragen kunt u zich wenden tot: Naam : Mevrouw I.J.

Nadere informatie

Veel gestelde vragen aan het Kernteam implementatie VTH-kwaliteitscriteria 2.1

Veel gestelde vragen aan het Kernteam implementatie VTH-kwaliteitscriteria 2.1 Veel gestelde vragen aan het Kernteam implementatie VTH-kwaliteitscriteria 2.1 Veel gestelde vragen: 1. Moet ik mee doen aan dit implementatietraject? Nee, er is geen verplichting om gebruik te maken van

Nadere informatie

Beleidsstuk Toepassing Kwaliteitscriteria 2.1.

Beleidsstuk Toepassing Kwaliteitscriteria 2.1. Beleidsstuk Toepassing Kwaliteitscriteria 2.1. Bouwtaken gemeente Zoetermeer Afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Voor technische vragen kunt u zich wenden tot: Naam : Mevrouw I.J.Dassen Telefoonnummer:

Nadere informatie

*Z009BE7E6C3* Bijlage Oegstgeest bij. Verbeterplan uitvoering bouwtaken Leidenregio. i.v.m. toetreding tot de samenwerking

*Z009BE7E6C3* Bijlage Oegstgeest bij. Verbeterplan uitvoering bouwtaken Leidenregio. i.v.m. toetreding tot de samenwerking Bijlage Oegstgeest bij Verbeterplan uitvoering bouwtaken Leidenregio i.v.m. toetreding tot de samenwerking Versie 1.2 Oegstgeest, oktober 2016 *Z009BE7E6C3* 2/9 Inleiding In oktober 2015 heeft de gemeente

Nadere informatie

Groeimodel kwaliteit VTH gemeente Bergen 2016

Groeimodel kwaliteit VTH gemeente Bergen 2016 Groeimodel kwaliteit VTH gemeente Bergen 2016 (Kwaliteitscriteria gemeente Bergen voor thuistaken) Definitie van thuistaken Met thuistaken wordt bedoeld: alle werkzaamheden die verband houden met de taken

Nadere informatie

Bijlage D Raads- en statenvoorstel 1 en besluit GR RUD LN

Bijlage D Raads- en statenvoorstel 1 en besluit GR RUD LN Bijlage D Raads- en statenvoorstel 1 en besluit GR RUD LN 1 T.b.v. het statenvoorstel moet daar waar Raad is opgenomen dit vervangen worden door Provinciale Staten, daar waar het college van burgemeesters

Nadere informatie

Gemeente Delft. Verordening Kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) omgevingsrecht.

Gemeente Delft. Verordening Kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) omgevingsrecht. Gescand archief datum Q m JULI 2017 Gemeente Delft Raadsvoorstel Aan de gemeenteraad Van Datum Pfh. Steller tel.nr. e-mail Programma Registratie nr. BBV nr. Onderwerp College van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

Bijeenkomst IJmondcommissie Verordening VTH. 18 april 2017

Bijeenkomst IJmondcommissie Verordening VTH. 18 april 2017 Bijeenkomst IJmondcommissie Verordening VTH 18 april 2017 Historie Kwaliteitscriteria zijn niet nieuw Implementatietraject vanaf 2013 Wet VTH onderdeel Omgevingswet Vaststellen verordening met een kwaliteitsniveau

Nadere informatie

S. van Dongen 3411

S. van Dongen 3411 steller telefoonnummer email Agendapunt commissie: 3.1 S. van Dongen 3411 Stephan.van.dongen@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 38095/38097 portefeuillehouder H. Tindemans onderwerp

Nadere informatie

Advies: geadviseerd wordt om in te stemmen met het verbeterplan kwaliteitscriteria wabo, zodat dit doorgestuurd kan worden aan de provincie Utrecht

Advies: geadviseerd wordt om in te stemmen met het verbeterplan kwaliteitscriteria wabo, zodat dit doorgestuurd kan worden aan de provincie Utrecht VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: M.J. Goossens Tel.nr. : Datum: 14 april 2014 8683 Team: VTH Tekenstukken: Nee Bijlagen: 2 Afschrift aan: goossens N.a.v. (evt. briefnrs.): n.v.t. Onderwerp:

Nadere informatie

Onderwerp Voorstel tot vaststellen Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Goirle

Onderwerp Voorstel tot vaststellen Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Goirle Raadsvoorstel Agendapunt: 11 Onderwerp Voorstel tot vaststellen Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Goirle Datum voorstel Datum raadsvergadering Bijlagen Ter

Nadere informatie

Kwaliteitscriteria 2.1. naar 2.2. Rob van Gerwen (VNG) Marc du Maine (InfoMil) 25 juni 2019

Kwaliteitscriteria 2.1. naar 2.2. Rob van Gerwen (VNG) Marc du Maine (InfoMil) 25 juni 2019 Kwaliteitscriteria 2.1. naar 2.2 Rob van Gerwen (VNG) Marc du Maine (InfoMil) 25 juni 2019 1 Programma Inleiding Wat is de geschiedenis van de kwaliteitscriteria? Wat staat er in de huidige set 2.1? Waarom

Nadere informatie

VERBETERPLANNEN KWALITEITS- CRITERIA 2.1

VERBETERPLANNEN KWALITEITS- CRITERIA 2.1 JAARCONGRES VBWTN 2013 VERBETERPLANNEN KWALITEITS- CRITERIA 2.1 Robert Forkink, Oranjewoud Han van den Broeke, Yacht 24 oktober 2013 EVEN VOORSTELLEN Han van den Broeke Yacht Robert Forkink Oranjewoud

Nadere informatie

Managementrapportag e Zelfevaluatietool Kwaliteitscriteria 2.1. MasterMeester. Gemeente Boxtel

Managementrapportag e Zelfevaluatietool Kwaliteitscriteria 2.1. MasterMeester. Gemeente Boxtel 2013 Managementrapportag e Zelfevaluatietool Kwaliteitscriteria 2.1 MasterMeester Gemeente Boxtel 0 Managementrapportage zelfevaluatietool gemeente Boxtel Voor u ligt een managementrapportage van de individuele

Nadere informatie

Verbeterplan Implementatie Kwaliteitscriteria 2.1 Gemeente Delft

Verbeterplan Implementatie Kwaliteitscriteria 2.1 Gemeente Delft 1696699 Verbeterplan Implementatie Kwaliteitscriteria 2.1 Gemeente Delft Versie 1.0 Delft, 25 augustusi 2014 1/17 Inhoud 1. Inleiding... 3 Doel van het verbeterplan... 3 Totstandkoming van dit verbeterplan...

Nadere informatie

Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht

Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 7 juli 2016 Agendanummer : Datum : 17 mei 2016 Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Aan de leden van de raad,

Nadere informatie

Voldoet de gemeente aan de landelijke kwaliteitscriteria voor haar taken op gebied van VTH

Voldoet de gemeente aan de landelijke kwaliteitscriteria voor haar taken op gebied van VTH Voldoet de gemeente aan de landelijke kwaliteitscriteria voor haar taken op gebied van VTH Door Nol van Drunen Rekenkamer 19 mei 2015 Introductie Verantwoording van het onderzoek De Rekenkamer heeft dit

Nadere informatie

Bijlage bij EVC branchestandaard VTH Kwaliteitscriteria 2.1

Bijlage bij EVC branchestandaard VTH Kwaliteitscriteria 2.1 Bijlage bij EVC branchestandaard VTH Kwaliteitscriteria 2.1 Voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de Wabo 31 januari 2018 Cesuurbepaling EVC VTH Kwaliteitscriteria 2.1 De Kwaliteitscriteria

Nadere informatie

Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017

Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente 's-gravenhage Nr. 45697 22 maart 2017 Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017 Het college van burgemeester

Nadere informatie

B&W-vergadering Agendanummer Openbaar Hoofd Afdeling/ Cluster. Datum 24 mei 2016 Communicatie derden N.v.t. Kopie naar Financieel Dekking, incidenteel

B&W-vergadering Agendanummer Openbaar Hoofd Afdeling/ Cluster. Datum 24 mei 2016 Communicatie derden N.v.t. Kopie naar Financieel Dekking, incidenteel B&W-vergadering Agendanummer Openbaar Hoofd Afdeling/ Cluster Verantwoordelijk portefeuillehouder Naam J. de Greef Toezicht en Handhaving A.Callewaert - de Groot M.M. Kuijken F.L.J. van der Meijden Paraaf

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst VTH-taken West-Friesland

Samenwerkingsovereenkomst VTH-taken West-Friesland Samenwerkingsovereenkomst VTH-taken West-Friesland Partijen, a) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland, te dezen b) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Nadere informatie

BELEIDSREGEL KWALITEITSEISEN VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING DEN HAAG 2017

BELEIDSREGEL KWALITEITSEISEN VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING DEN HAAG 2017 RIS296472 BELEIDSREGEL KWALITEITSEISEN VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING DEN HAAG 2017 Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, de burgemeester van Den Haag, ieder voor zover

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad, Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel

Raadsvoorstel. Aan de raad, Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 67285 De heer drs. C.H. Boland, wethouder Vaststellen Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Gooise Meren

Nadere informatie

Notitie Verordening Kwaliteit VTH Groningen

Notitie Verordening Kwaliteit VTH Groningen Notitie Verordening Kwaliteit VTH Groningen Inleiding Voor u ligt de notitie Verordening kwaliteit Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (hierna: VTH). Deze notitie geeft inzicht in aanleiding en

Nadere informatie

Vergadering Algemeen Bestuur d.d.: 29 juni Agendapunt : 4.e. Vertrouwelijk. Aan het Algemeen Bestuur,

Vergadering Algemeen Bestuur d.d.: 29 juni Agendapunt : 4.e. Vertrouwelijk. Aan het Algemeen Bestuur, Voorstel : Vergadering Algemeen Bestuur d.d.: 29 juni 2017 Agendapunt : 4.e Vertrouwelijk : Nee Aan het Algemeen Bestuur, Rapportage december 2016 In december 2016 zijn het DB en het OGP geïnformeerd in

Nadere informatie

Kwaliteit met perspectief

Kwaliteit met perspectief RUD Limburg-Noord Kwaliteit met perspectief Analyse van de kwaliteitscriteria 2.1 in Limburg-Noord Colofon Datum 18 juni 2014 Auteur John Rayer Versie 2.0 Status Definitief Voorliggende rapportage vervangt

Nadere informatie

ADVIESNOTA AAN B&W. Postregistratienummer. Onderwerp en inhoud Adviesnota B&W Vaststellen Uitvoeringsstrategieën omgevingsrecht VTH 15.

ADVIESNOTA AAN B&W. Postregistratienummer. Onderwerp en inhoud Adviesnota B&W Vaststellen Uitvoeringsstrategieën omgevingsrecht VTH 15. ADVIESNOTA AAN B&W Onderwerp en inhoud Adviesnota B&W Vaststellen Uitvoeringsstrategieën omgevingsrecht VTH Postregistratienummer 15.0014435 Vertrouwelijk Nee Sector Grondgebiedzaken Afdeling BWTM Medewerk(st)erZtel

Nadere informatie

staatssecretaris van Milieu d.d. 28 juni 2012.

staatssecretaris van Milieu d.d. 28 juni 2012. Toelichting bij Samenwerkingsovereenkomst VTH-taken West-Friesland Inleiding Voor u ligt de samenwerkingsovereenkomst voor de vorming van de samenwerking op het gebied van VTH-taken in de regio West-Friesland.

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding. Ag. nr.: Reg. nr.: Datum:

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding. Ag. nr.: Reg. nr.: Datum: Datum: 26-2-13 Onderwerp Oprichting Omgevingsdienst Brabant Noord per 1 april 2013 Status Besluitvormend Voorstel 1. Toestemming te verlenen voor het aangaan van een Gemeenschappelijke regeling ter oprichting

Nadere informatie

Rapportageformat Kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst Stand van zaken september 2016

Rapportageformat Kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst Stand van zaken september 2016 Rapportageformat Kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst Stand van zaken september 2016 Samenvatting Uit deze rapportage blijkt dat de Omgevingsdienst de kwaliteit van uitvoering borgt zoals beschreven

Nadere informatie

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten -- Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp Verordening Kwaliteit VTH-taken omgevingsrecht 1- Notagegevens Notanummer 2016-002041 Datum 22-11-2016 Programma: 04 Milieu Portefeuillehouder Weth. Rorink

Nadere informatie

Landelijke actualiteit: wetsvoorstel VTH, Amvb VTH, Modelverordening kwaliteit Collegiale toets en Evaluatie VTH-stelsel

Landelijke actualiteit: wetsvoorstel VTH, Amvb VTH, Modelverordening kwaliteit Collegiale toets en Evaluatie VTH-stelsel Landelijke actualiteit: wetsvoorstel VTH, Amvb VTH, Modelverordening kwaliteit Collegiale toets en Evaluatie VTH-stelsel Aris Blok Mirjam Hassing Marc du Maine Wat bespreken: Wetsvoorstel VTH Amvb VTH

Nadere informatie

uw kenmerk ons kenmerk ECLBR/U Lbr. 15/055

uw kenmerk ons kenmerk ECLBR/U Lbr. 15/055 Vereniging van Nederlandse Gemeenten Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Modelverordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving

Nadere informatie

Regiodagen 2014. Kwaliteitscriteria 2.1 en Wet VTH

Regiodagen 2014. Kwaliteitscriteria 2.1 en Wet VTH Regiodagen 2014 Kwaliteitscriteria 2.1 en Wet VTH Inleiding Kwaliteitscriteria 2.1 Wet VTH Kwaliteitscriteria 2.1 De uitvoering van VTH-taken door de gemeenten en provincies in het omgevingsrecht te professionaliseren

Nadere informatie

Datum: 24 augustus 2012 Nummer raadsnota: BI Onderwerp: Aangaan Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

Datum: 24 augustus 2012 Nummer raadsnota: BI Onderwerp: Aangaan Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant NOTA VOOR DE RAAD Datum: 24 augustus 2012 Nummer raadsnota: BI.0120066 Onderwerp: Aangaan Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Portefeuillehouder: Peters Bijlagen: 1. Tekst

Nadere informatie

HANDREIKING BIJ DRENTSE VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT

HANDREIKING BIJ DRENTSE VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT Kwaliteitscriter ia voor kritieke massa voor vergunningverl ening toezicht & handhaving VERORDENING Inhoudsopgave KWALITEIT HANDREIKING BIJ DRENTSE VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT

Nadere informatie

HANDREIKING BIJ DRENTSE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT

HANDREIKING BIJ DRENTSE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT HANDREIKING BIJ DRENTSE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT Kwaliteitscriteria voor kritieke massa voor vergunningverlening toezicht & handhaving Versie 1 15

Nadere informatie

Voorstel van het college inzake vaststelling van de Algemene verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017

Voorstel van het college inzake vaststelling van de Algemene verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017 Registratienummer DSO/ 2016.950 RIS295949 Voorstel van het college inzake vaststelling van de Algemene verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017 ALGEMEEN Deze algemene

Nadere informatie

Themaraad VTH taken. Aanleiding: Themaraad 18 mei 2016 over:

Themaraad VTH taken. Aanleiding: Themaraad 18 mei 2016 over: Themaraad VTH taken Aanleiding: Themaraad 18 mei 2016 over: bedrijfsmodel kwaliteitscriteria en medewerkersonderzoek verbeterplan procescriteria ICT-voorziening Themaraad VTH taken Vragen vooral over Kwaliteitsverordening

Nadere informatie

Hebt u even kwalitijd? Spelen met de regels voor kwaliteit

Hebt u even kwalitijd? Spelen met de regels voor kwaliteit Hebt u even kwalitijd? Spelen met de regels voor kwaliteit 3 Voorwoord De set kwaliteitscriteria 2.0 is eind 2009 tot stand gekomen. Daarna is een aantal misverstanden ontstaan over de toepassing van

Nadere informatie

IPO-visie op de uitvoering van de VROM-taken

IPO-visie op de uitvoering van de VROM-taken Bijlage IPO-visie op de uitvoering van de VROM-taken Versie 17 april 2009 1. Inleiding Het IPO ziet het advies van de Commissie Mans in samenhang met de adviezen van de Commissie Oosting en de invoering

Nadere informatie

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen?

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen? 5 Procescriteria In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we

Nadere informatie

Kwaliteit van de uitvoering

Kwaliteit van de uitvoering Waar raakt PUmA bodem? Marc du Maine - PUmA PUmA Kernteam kwaliteit Blik op de toekomst PUmA RUD s Basistakenpakket Deelprojecten Wetsvoorstel VTH Kernteam kwaliteit Set 2.0 Zelfevaluatietool Set 2.1 6.

Nadere informatie

Gemeenteraad Aanbieden via de Griffie aan commissie en raad

Gemeenteraad Aanbieden via de Griffie aan commissie en raad Onderwerp Besluitvorming GR RUD LN 2018 en inrichting organisatie RUD LN Zaaknummer 339727 Teammanager Hank Velthuis a.i. B & W datum 19 juni 2017 Afdeling/Team Wonen Werken en Leven/Vergunningverlening

Nadere informatie

*Z014E6A4AB2* documentnr.: INT/C/16/23481 zaaknr.: Z/C/15/26223

*Z014E6A4AB2* documentnr.: INT/C/16/23481 zaaknr.: Z/C/15/26223 *Z014E6A4AB2* documentnr.: INT/C/16/23481 zaaknr.: Z/C/15/26223 Raadsvoorstel Onderwerp : Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving Cuijk Datum college : 10 mei 2016 Portefeuillehouder

Nadere informatie

Invoering Omgevingswet

Invoering Omgevingswet Invoering Omgevingswet Projectplan Versie 1.2 Datum: 19-09-2016 Opsteller: Linda Roeterink Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Projectomschrijving... 2 2.1. Aanleiding... 2 2.2. Totstandkoming projectplan... 2

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. Agenda nr. 6

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. Agenda nr. 6 Raadsvoorstel Agenda nr. 6 Onderwerp: Vaststelling Brabantbrede verordening VTH Soort: Kaderstellend Opsteller: J.G. van der Kant Portefeuillehouder: L.J.M. van de Moosdijk Zaaknummer: SOM/2016/015136

Nadere informatie

Kwaliteit op koers? Afsluitende rapportage project implementatie kwaliteitscriteria 2.1. Colofon. John Smits

Kwaliteit op koers? Afsluitende rapportage project implementatie kwaliteitscriteria 2.1. Colofon. John Smits Kwaliteit op koers? Afsluitende rapportage project implementatie kwaliteitscriteria 2.1 Colofon Ons kenmerk 14308 Datum 15 januari 2015 Auteur John Smits Bijdrage Versie 1.42 Status definitief www.arenaconsulting.nl

Nadere informatie

Verbeterplan implementatie VTH-kwaliteitscriteria OZHZ. versie 2.0

Verbeterplan implementatie VTH-kwaliteitscriteria OZHZ. versie 2.0 Verbeterplan implementatie VTH-kwaliteitscriteria OZHZ versie 2.0 Vastgesteld door het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op 13 december 2013 OPLEGNOTITIE De Omgevingsdienst Zuid-Holland

Nadere informatie

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 1. EVALUATIEPROTOCOL. 22 mei 2017

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 1. EVALUATIEPROTOCOL. 22 mei 2017 Berenschot Evaluatie wet VTH Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE. EVALUATIEPROTOCOL 22 mei 207 Bijlage. Evaluatieprotocol Onderwerp Aspect Streven (indien van Context Aanleiding voor wet VTH Achtergrond

Nadere informatie

Aanbiedingsbrief. Status. O ter kennisneming O ter (oriëntatie) bespreking X ter besluitvorming. Samenvatting

Aanbiedingsbrief. Status. O ter kennisneming O ter (oriëntatie) bespreking X ter besluitvorming. Samenvatting Aanbiedingsbrief aan: Algemeen Bestuur RUD Utrecht van: Dagelijks Bestuur steller: Merel Tilstra onderwerp: AP03.5_Verkenning van de taken t.b.v.: AB d.d. 18 mei 2017 bijlage: Kwaliteitseisen aan sloop

Nadere informatie

Onderwerp: Informatie m.b.t. vorming RUD in de regio Brabant Noordoost. I

Onderwerp: Informatie m.b.t. vorming RUD in de regio Brabant Noordoost. I Onderwerp: Informatie m.b.t. vorming RUD in de regio Brabant Noordoost. I De leden van de raad van de gemeente Cuijk uw kenmerk: uw brief van: ons kenmerk: I/RB/AvH bijlagen:1 behandeld door: Fons van

Nadere informatie

Raadsvoorstel

Raadsvoorstel gemeente Raadsvoorstel 2016.0018300 onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Portefeuilehouder drs Theo Weterings / dr. Derk Reneman steiler Bianca Smal

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Sinds de behandeling in het kabinet wordt de term Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) gehanteerd.

gemeente Eindhoven Sinds de behandeling in het kabinet wordt de term Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) gehanteerd. gemeente Eindhoven Raadsnummer Inboeknummer 12R5082 12bst01807 Beslisdatum B&W 30 oktober 2012 Dossiernummer 12.44.351 RaadsvoorstelOprichting Regionale Uitvoeringsdienst (RUD): toestemming verlenen tot

Nadere informatie

A.S. Wedzinga raad00386

A.S. Wedzinga raad00386 Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email A.S. Wedzinga 040-2083573 swe@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering onderwerp 12raad00386 Gemeenschappelijke Regeling Regionale Uitvoeringsdienst

Nadere informatie

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND datum indiening: 19 mei 2014 datum/agendapunt B&Wvergadering: 270514/304 afdeling: Bouwtoeziciit Onderwerp: Jaarprogramma Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT PURHEREHO RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad: 1d 11flflO Datum: 23 januari 2014 Behandeld door: G. van der Meer-Trompetter Afdeling / Team: VTH / VTS Onderwerp: toestemming aansluiting

Nadere informatie

DE NIEUWE OMGEVINGSVERGUNNING OP WEG NAAR ÉÉN INTEGRALE VERGUNNING IN DE GEMEENTE BARNEVELD. Presentatie 15 oktober 2009 Raadscommissie Grondgebied

DE NIEUWE OMGEVINGSVERGUNNING OP WEG NAAR ÉÉN INTEGRALE VERGUNNING IN DE GEMEENTE BARNEVELD. Presentatie 15 oktober 2009 Raadscommissie Grondgebied DE NIEUWE OMGEVINGSVERGUNNING OP WEG NAAR ÉÉN INTEGRALE VERGUNNING IN DE GEMEENTE BARNEVELD Presentatie 15 oktober 2009 Raadscommissie Grondgebied WAAROM OMGEVINGSVERGUNNING? huidige stelsel is opgebouwd

Nadere informatie

HANDREIKING BIJ BRABANTBREDE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT

HANDREIKING BIJ BRABANTBREDE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT HANDREIKING BIJ BRABANTBREDE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT Kwaliteitscriteria voor kritieke massa voor vergunningverlening toezicht & handhaving Versie

Nadere informatie

Paraaf Provin. Onderwerp Uitgangspunten visie en strategie vergunningen, toezicht en handhaving

Paraaf Provin. Onderwerp Uitgangspunten visie en strategie vergunningen, toezicht en handhaving 5 -minuten versie voor Provinciale Staten ZUID Directie DRM Afdeling Mobiliteit en Milieu Registratienummer PZH-2013-428224893 (DOS-2013-0007486) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim

Nadere informatie

Regionale Uitvoeringsdiensten. Professionalisering Uitvoering VROM-taken

Regionale Uitvoeringsdiensten. Professionalisering Uitvoering VROM-taken Regionale Uitvoeringsdiensten Professionalisering Uitvoering VROM-taken Waarom RUD s? Schoner milieu Veiliger Betere naleving Vermindering regeldruk Verbetering dienstverlening Vermindering bestuurlijke

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal - " «n Raadsmededeling

Gemeente Roosendaal -  «n Raadsmededeling Gemeente Roosendaal - " «n Raadsmededeling Datum: 2 december 2014 Nr.: Van: het college van burgemeester en wethouders Aan: Kopie aan: de raad van de gemeente Roosendaal Onderwerp Implementatietraject

Nadere informatie

Realisatiedatum. Verantwoordelijk voor uitvoering. Kwaliteitscriterium Verbeterpunt Verbeteractie Niveau van aanpak. Teamleider HH

Realisatiedatum. Verantwoordelijk voor uitvoering. Kwaliteitscriterium Verbeterpunt Verbeteractie Niveau van aanpak. Teamleider HH Bijlage 2 moeten we doen Is een keus Kwaliteitscriterium Verbeterpunt Verbeteractie Niveau van aanpak B6. Toezicht en HH Bodem Maken van een risicoanalyse en indien nodig vertalen naar 2 medewerkers aan

Nadere informatie

onderwerp: Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Winterswijk

onderwerp: Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Winterswijk Mirtfóiswjjk zaaknummer: 123090 blad: 1/7 datum nota: 6 oktober 2016 programma: 2. Vergunningveriening en handhaving werkdoel: 1526 - Advisering & Beleid Wabo onderwerp: Verordening kwaliteit vergunningverlening,

Nadere informatie

RUD GRONINGEN - Samen werken aan kwaliteit - Informatiebijeenkomst raadsleden Oost-Groningen en Slochteren 4 oktober 2012

RUD GRONINGEN - Samen werken aan kwaliteit - Informatiebijeenkomst raadsleden Oost-Groningen en Slochteren 4 oktober 2012 RUD GRONINGEN - Samen werken aan kwaliteit - Informatiebijeenkomst raadsleden Oost-Groningen en Slochteren 4 oktober 2012 Even voorstellen Dick Bresser Programma- en projectleider provincie Groningen Vanaf

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: 323478. Raadsvergadering van 8 maart 2012 Agendanummer: 10.2

RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: 323478. Raadsvergadering van 8 maart 2012 Agendanummer: 10.2 RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: 323478 Raadsvergadering van 8 maart 2012 Agendanummer: 10.2 Onderwerp: Achterstanden met betrekking tot de afgifte van gebruiksvergunningen en -meldingen Verantwoordelijk

Nadere informatie

CONCEPT VERORDENING KWALITEIT MILIEUGERELATEERD(E) VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING

CONCEPT VERORDENING KWALITEIT MILIEUGERELATEERD(E) VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING CONCEPT VERORDENING KWALITEIT MILIEUGERELATEERD(E) VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING De raad van de gemeente Zoetermeer; overwegende dat de Omgevingsdienst Haaglanden zich bij de zorg voor een

Nadere informatie

Consequenties. Afbouw Wabo-takenpakket. Westerwolde

Consequenties. Afbouw Wabo-takenpakket. Westerwolde Consequenties Afbouw Wabo-takenpakket Westerwolde Opsteller: projectgroep Bouwtaken Westerwolde Datum: 1 september 2017 2 Inhoud 1. INLEIDING... 4 1.1 AANLEIDING... 4 1.2 DOELSTELLING... 4 1.3 WERKWIJZE...

Nadere informatie

Verleden, heden en toekomst FUMO. Oorsprong en basis RUD vorming in Nederland Landelijk beeld De RUD in Fryslân FUMO

Verleden, heden en toekomst FUMO. Oorsprong en basis RUD vorming in Nederland Landelijk beeld De RUD in Fryslân FUMO Verleden, heden en toekomst FUMO Oorsprong en basis RUD vorming in Nederland Landelijk beeld De RUD in Fryslân FUMO Oorsprong RUD vorming Diverse rampen / incidenten in Nederland, diverse rapporten De

Nadere informatie

Rekenkamercommissie. Onderzoekprogramma vanaf 2012

Rekenkamercommissie. Onderzoekprogramma vanaf 2012 Rekenkamercommissie Onderzoekprogramma vanaf 2012 1. Inleiding De gemeenteraad van Brummen heeft een Rekenkamercommissie. De Rekenkamercommissie voert onderzoeken uit betrekking hebbende op de doelmatigheid,

Nadere informatie

RUD GRONINGEN - Samen werken aan kwaliteit - Informatiebijeenkomst raadsleden Westerkwartier- en BMW-gemeenten 24 september 2012

RUD GRONINGEN - Samen werken aan kwaliteit - Informatiebijeenkomst raadsleden Westerkwartier- en BMW-gemeenten 24 september 2012 RUD GRONINGEN - Samen werken aan kwaliteit - Informatiebijeenkomst raadsleden Westerkwartier- en BMW-gemeenten 24 september 2012 Even voorstellen Dick Bresser Programma- en projectleider provincie Groningen

Nadere informatie

Stand van zaken invoering Omgevingswet Omgevingsdienst West-Holland

Stand van zaken invoering Omgevingswet Omgevingsdienst West-Holland Stand van zaken invoering Omgevingsdienst West- Telefoon 071-4083100 Correspondentieadres: Bezoekadres: Fax 071-4083101 Postbus 159 Schipholweg 128 www.odwh.nl 2300 AD Leiden 2316 XD Leiden Inleiding Deze

Nadere informatie

Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap. Inleiding

Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap. Inleiding Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap Inleiding In het omgevingsrecht worden regels gesteld waar de overheden zich aan moeten houden bij het uitvoeren van vergunningverlening,

Nadere informatie

Inhoud prestentatie. Kunnen ze voor een verbetering zorgen?

Inhoud prestentatie. Kunnen ze voor een verbetering zorgen? Samen bouwen aan constructieve veiligheid in Nederland. RUD s Kunnen ze voor een verbetering zorgen? Inhoud prestentatie Inleiding Korte geschiedenis RUD Kwaliteitscriteria Kwaliteitsprobleem? Onze opdracht

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas 298634 Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Besluitnummer: 43 5b Onderwerp: Opstellen beleid Nota integraal toezichts- en handhavingsbeleid fysieke leefomgeving Advies: 1. Vast

Nadere informatie

BRZO zowel BRZO als VT-CHEMIE. Provincie Provincie Provincie Totaal

BRZO zowel BRZO als VT-CHEMIE. Provincie Provincie Provincie Totaal PROJECTOPDRACHT Naam deelproject : VORMGEVING BRZO-RUD NOORD-NEDERLAND (LAT-RB) Opdrachtgever : Dick Bresser, namens de noordelijke regisseurs RUD Projectleider : Jan Smittenberg Organisatie : Provincie

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Schriftelijke vragen inzake interbestuurlijk toezicht en permanente bewoning recreatiewoningen van dhr Kap van de onafhankelijke statenfractie

Nadere informatie

HANDREIKING BIJ BRABANTBREDE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT

HANDREIKING BIJ BRABANTBREDE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT HANDREIKING BIJ BRABANTBREDE VERORDENING KWALITEIT VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING OMGEVINGSRECHT Kwaliteitscriteria voor kritieke massa voor vergunningverlening toezicht & handhaving Versie

Nadere informatie

Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord

Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord Factsheet Verbonden partij Naam Vestigingsplaats Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord Postbus 2095 Hoorn 1620 EB TAKEN Doelstelling Keuzemogelijkheden Het doel van het samenwerkingsverband:

Nadere informatie

Nota evaluatie en doorontwikkeling Interbestuurlijk Toezicht

Nota evaluatie en doorontwikkeling Interbestuurlijk Toezicht Nota evaluatie en doorontwikkeling Interbestuurlijk Toezicht 6 oktober 2015 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland 1. Aanleiding Eind 2014 voerde de provinciale Eenheid Audit en Advies (EAA) een evaluatie

Nadere informatie

Uitgangspunten kritieke massa criteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe?

Uitgangspunten kritieke massa criteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? 4 Kritieke massa In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: Uitgangspunten kritieke massa criteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe

Nadere informatie

Bijlage bij Uitvoeringsovereenkomst Provincie Utrecht 2017

Bijlage bij Uitvoeringsovereenkomst Provincie Utrecht 2017 Bijlage bij Uitvoeringsovereenkomst Provincie Utrecht 2017 1. Inleiding De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (Opdrachtnemer) staat voor de bewaking en bevordering van de veiligheid en kwaliteit van

Nadere informatie

Startnotitie. Invoeren Wet revitalisering generiek toezicht. Informatie: Versiebeheer: Registratienummer Vaststelling Directie Vaststelling College

Startnotitie. Invoeren Wet revitalisering generiek toezicht. Informatie: Versiebeheer: Registratienummer Vaststelling Directie Vaststelling College Startnotitie Invoeren Wet revitalisering generiek toezicht Informatie: Registratienummer Vaststelling Directie Vaststelling College Portefeuillehouder Opdrachtgever Opdrachtnemer S.C.G.M. den Dulk-Winder

Nadere informatie

Onderwerp: Stand van zaken Verbeterplan Norbert de Blaay (programmamanager) Datum: 8 november 2017

Onderwerp: Stand van zaken Verbeterplan Norbert de Blaay (programmamanager) Datum: 8 november 2017 Onderwerp: Stand van zaken Verbeterplan Opsteller: Norbert de Blaay (programmamanager) Datum: 8 november 2017 Inleiding Gedurende de doorlooptijd van het Verbeterplan wordt over de voortgang periodiek

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering : Agendanummer : Portefeuillehouder Afdeling Opsteller : E.M. Overzier : Veiligheid, Vergunningen en Handhaving : H.G. Vlug Voorstel aan de raad Onderwerp : Het oprichten

Nadere informatie

Bijeenkomst gemeenteraden DEAL in het kader van de instelling van de RUD Groningen. 3 oktober 2012

Bijeenkomst gemeenteraden DEAL in het kader van de instelling van de RUD Groningen. 3 oktober 2012 Bijeenkomst gemeenteraden DEAL in het kader van de instelling van de RUD Groningen 3 oktober 2012 Programma 1. Opening 2. Presentatie Dick Bresser (Projectleider RUD Groningen) 3. Standpunt DEAL m.b.t.

Nadere informatie

Het verhaal van de FUMO

Het verhaal van de FUMO Het verhaal van de FUMO Waarom zijn er omgevingsdiensten? Diverse rampen en incidenten in Nederland Rapport commissie Mans Verbetering uitvoering VTH-taken Snelle uniforme procedures Kostenbesparing Packagedeal

Nadere informatie

De werkgroep ziet ook voor 2011 de volgende opdracht voor zichzelf:

De werkgroep ziet ook voor 2011 de volgende opdracht voor zichzelf: JAARPLAN 2011 In 2010 heeft de werkgroep opleidingen een gedetailleerd jaarplan gemaakt, waarin ze haar opdracht en deelopdrachten heeft benoemd en gekoppeld aan een jaarplanning. Enkele opdrachten uit

Nadere informatie

655070 rapportage Toezichtinformatie 2014

655070 rapportage Toezichtinformatie 2014 Heemstede De raad van de gemeente Heemstede Postbus 352 2100 AJ HEEMSTEDE Verzenddatum Bijlage Ons kenmerk Betreft 1 4 JULI 2015 655070 rapportage Toezichtinformatie 2014 Geachte raad, Op 1 oktober 2012

Nadere informatie

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas provincie :: Utrecht Plan van aanpak Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas In samenwerking tussen Veenendaal: 23 oktober 2017 Versie: 0.1 Opgesteld door: Maurice Kassing Gemeente

Nadere informatie

ILT-onderzoek naar opdrachtgeverschap provincies

ILT-onderzoek naar opdrachtgeverschap provincies Inspectie Leefomgeving en Transport Ministerie van Infrastructuur en Milieu ILT-onderzoek naar opdrachtgeverschap provincies Worden de VTH-taken bij BRZQ- en Rie cat 4 bedrijven in opdracht van de provincie

Nadere informatie

Een OVER-gemeentelijke samenwerking tussen Oostzaan en Wormerland

Een OVER-gemeentelijke samenwerking tussen Oostzaan en Wormerland OVER OOSTZAAN Een OVER-gemeentelijke samenwerking tussen Oostzaan en Wormerland WORMERLAND. GESCAND OP 13 SEP. 2013 Gemeente Oostzaan Datum : Aan: Raadsleden gemeente Oostzaan Uw BSN : - Uw brief van :

Nadere informatie

Totaalbeeld Interbestuurlijk toezicht Hof van Twente Totaalbeeld Hof van Twente: Groen

Totaalbeeld Interbestuurlijk toezicht Hof van Twente Totaalbeeld Hof van Twente: Groen Totaalbeeld Interbestuurlijk toezicht Hof van Twente 2019 Totaalbeeld Hof van Twente: Groen Financiën Wabo Wro Archief Huisvesting statushouders Oranje Groen Groen Groen Groen Motivering totaalbeeld Algemeen

Nadere informatie

Aan de commissie: Algemeen bestuur en middelen Datum vergadering: 22 maart 2007 Agendapunt: Aan de Raad. Made, 13 februari 2007

Aan de commissie: Algemeen bestuur en middelen Datum vergadering: 22 maart 2007 Agendapunt: Aan de Raad. Made, 13 februari 2007 Aan de Raad Made, 13 februari 2007 Aan de commissie: Algemeen bestuur en middelen Datum vergadering: 22 maart 2007 Agendapunt: Raadsvergadering: 12 april 2007 Onderwerp: Diagnose Integrale Veiligheid gemeente

Nadere informatie