Provinciaal blad van Noord-Brabant

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Provinciaal blad van Noord-Brabant"

Fanny van der Velde
4 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: Onderwerp Schriftelijke vragen inzake interbestuurlijk toezicht en permanente bewoning recreatiewoningen van dhr Kap van de onafhankelijke statenfractie Schriftelijke vragen van het lid van Provinciale Staten dhr Kap d.d. 27 februari In het stuk ezb 31 van 2011 staat dat de integraliteit gewaarborgd is doordat interbestuurlijk toezicht onder 1 portefeuillehouder wordt gerangschikt. Klopt het dat dit de portefeuille van de heer Van den Hout is? Zo nee wie binnen GS behartigt dan dit belang? 2. In hetzelfde stuk staat dat wij toezichthouder worden voor waterschappen en gemeenten, met uitzondering van beleidsvelden waar de provincie geen expertise op heeft. Is een nagenoeg uitputtende lijst te geven van deze uitgezonderde beleidsvelden? Klopt het dat het rijk daar het toezicht op blijft voeren? 3. Klopt het dat in totaal slechts 4 fte nodig is om deze extra toezichtstaken uit te voeren. Zo nee kunt u dan uiteenzetten hoe het qua fte s in elkaar steekt? 4. Kan onze fractie de beschikking krijgen over het document dat de personele en financiële consequenties in beeld heeft gebracht? Zo nee waarom niet? 5. Nergens wordt gesproken over de relatie van dit interbestuurlijk toezicht met de RUD's kunt u daar uw licht over laten schijnen? 6. Welke zaken zullen worden gecontroleerd bij gemeenten en waterschappen en welke niet? Is deze prioritering in een document verwerkt? 7. Heeft de commissie EH ook een afschrift van deze materie gekregen? Zo nee waarom niet? 8. Naar aanleiding van dit bericht 1 en soortgelijke gevallen in andere gemeenten blijkt dat veel gemeenten stoppen of dreigen te stoppen met het handhaven van permanente bewoning van recreatiewoningen. Hierdoor ontstaat strijd met de Verordening Ruimte. Wat is de strategie van de provincie om gemeenten te motiveren om te blijven handhaven? Zal de provincie, zo nodig, in het uiterste geval een aanwijzing geven? 9. Ziet de provincie Noord-Brabant voor zichzelf een rol weggelegd om gemeenten (juridisch) te ondersteunen de problematiek van permanente Bijlage(n) - 1

2 bewoning van recreatiewoningen aan te pakken nu dit ook in het belang van de provincie is? Zo nee, waarom niet? Tot slot wil de Onafhankelijke Statenfractie duidelijk maken dat ' sober toezicht', 'respect voor elkaars verantwoordelijkheden' en dergelijk politiek taalgebruik niet mag leiden tot een terugtrekkende rol van de provincie op het terrein van toezicht en handhaving. Al het beleid dat de provincie opstelt en niet samengaat met een doelmatige handhaving, is naar het idee van onze fractie een schoffering voor de beleidsmakers en een beloning voor overtreders. Het zal duidelijk zijn dat onze fractie de inzet van (interbestuurlijk) toezicht en handhavingsmiddelen met belangstelling zal volgen. Antwoord van Gedeputeerde Staten d.d. 20 maart Nee. Gedeputeerde Pauli heeft interbestuurlijk toezicht in zijn portefeuille. 2. De provincie wordt na inwerkingtreding van de Wet revitalisering generiek toezicht de toezichthouder op de gemeenten, waterschappen en regio s met uitzondering van de volgende wetten waarop het Rijk toezicht blijft uitvoeren: 1. Ambtenarenwet. 2. Paspoortwet. 3. Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. 4. Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. 5. Kieswet. 6. Wet werk en bijstand. 7. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers. 8. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. 9. Wet werk en inkomen kunstenaars. 10. Wet sociale werkvoorziening. 11. Wet investeren in jongeren. 12. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. 13. Wet vervoer gevaarlijke stoffen. 14. Havenbeveiligingswet. 15. Wet basisregistraties adressen en gebouwen. 16. Titel 5.2 van de Wet milieubeheer. 17. Drank- en Horecawet. 18. Wet publieke gezondheid. 19. Wet maatschappelijke ondersteuning. 20. Wet op het primair onderwijs. 21. Wet op het voortgezet onderwijs. 2/5

3 22. Wet op de expertisecentra. 23. Wet educatie en beroepsonderwijs. 24. Wet waardering onroerende zaken 25. Wet veiligheidsregio s. Dit wordt vastgelegd in een bijlage, bedoeld in artikel 124b, eerste lid, van de Gemeentewet. 3. In IPO verband is een inschatting gemaakt van het aantal fte s dat landelijk nodig is om de voor de provincie nieuwe toezichtstaken op het omgevingsrecht (overdracht VROM-inspectie) uit te voeren. Voor Brabant komt deze berekening uit op ongeveer 4 fte. 4. Nee. Op dit moment lopen de onderhandelingen met het ministerie van BZK over de personele en financiële consequenties. Zodra de onderhandelingen zijn afgerond en duidelijk is hoe de personele en financiële consequenties uitpakken voor Noord-Brabant zullen wij u hierover berichten en de achterliggende berekening openbaar maken. 5. De provincie houdt interbestuurlijk toezicht op het bevoegd gezag. Er worden geen bevoegdheden overgedragen aan de RUD. Daarom is er geen sprake van provinciaal interbestuurlijk toezicht op de RUD. Het Rijk houdt interbestuurlijk (financieel) toezicht op gemeenschappelijke regelingen waaraan de provincie deelneemt. 6. Interbestuurlijk toezicht ziet toe op wettelijke criteria en niet op de beleidsmatige invulling van de criteria door de gemeenten, dat is beleidsvrijheid van dit gemeenten. In de uitvoering van het interbestuurlijk toezicht zal de focus op die terreinen komen te liggen waar er risico s zijn voor de volksgezondheid en/of kans op onherstelbare schade. Dit betekent dat het toezicht zich richt op het omgevingsrecht (m.n. handhaving en vergunningverlening) en de archiefzorg, naast de terreinen waarop specifiek toezicht blijft bestaan. Voor het overige reageren wij alleen op signalen (zie EZB-0031). De gezamenlijke provincies zijn in overleg met de voormalige VROM- Inspectie tot een overzicht van risicovolle thema s gekomen: 1. Op het gebied van de Ruimtelijke Ordening: het opstellen en actueel houden van bestemmingsplannen; het voldoende verwerken van de gestelde normen met betrekking tot geluid en externe veiligheid in de bestemmingsplannen; adequate handhaving van de bestemmingsplannen. 2. Op het gebied van Milieu/Wabo: de asbestregelgeving door het toezicht op en de handhaving van verleende sloop-vergunningen en het opsporen en tegengaan van illegale asbestverwijdering; de regelgeving met betrekking tot verontreinigde grond door toetsing van meldingen en toezicht op het gebruik en de afvoer 3/5

4 van bouwstoffen; de regelgeving met betrekking tot de brandveiligheid bij de opslag van gevaarlijke stoffen door het opnemen van de juiste voorschriften in de omgevingsvergunning en het handhaven van de vergunning; vergunningverlening en handhaving van de regelgeving met betrekking tot risico-volle inrichtingen. 3. Op het gebied van Bouwen: de regelgeving met betrekking tot constructieve veiligheid en brandveiligheid door aandacht hiervoor bij de vergunningverlening en handhaving. In onze reality-checks (zie EZB-0031) zullen wij ingaan op deze thema s. Deze thema s liggen niet voor jaren vast maar worden aangepast op basis van ontwikkelingen en signalen. Op dit moment is deze prioritering nog niet verwerkt in een document aangezien de Wet revitalisering generiek toezicht nog niet in werking is getreden en wij nog geen interbestuurlijk toezichthouder op het omgevingsrecht zijn. 7. Nee, aangezien interbestuurlijk toezicht in de portefeuille van dhr Pauli valt. 8. Het handhaven van bestemmingsplannen is een verantwoordelijkheid van de gemeente. De VROM-inspectie houdt tot inwerkingtreding van de Wet Revitalisering Generiek Toezicht hier toezicht op. Na inwerkingtreding van de wet zullen wij toezicht houden op de verantwoordelijkheid van de gemeente om: 1. een actueel gebiedsdekkend bestemmingsplan te hebben dat voldoet aan landelijke en provinciale regelgeving (WRO art. 2.1 en 3.1 en de Verordening Ruimte), 2. de handhaving door de gemeente te organiseren zoals de wet (BORcriteria WABO 5.2) dat opdraagt. Ad 1 De nieuwe bestemmingsplannen toetsen wij aan de provinciale belangen zoals die geborgd zijn in de Verordening Ruimte. Bij strijdigheid met de verordening geven wij een reactieve aanwijzing. De vigerende bestemmingsplannen toetsen wij niet. Ad 2 De handhavingsdocumenten worden getoetst aan de wettelijke criteria en bij een reality check wordt gesproken over de handhaving bestemmingsplannen aangezien dit als risico is benoemd. Conform de Agenda van Brabant (4.2 Uitgangspunten kernrollen) zullen wij waar nodig interveniëren. 9. Nee, dit betreft een gemeentelijke bevoegdheid. 4/5

5 : Uitgegeven, 23 maart 2012 De secretaris van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, drs. W.G.H.M. Rutten 5/5

Vergelijkbare documenten

Wet revitalisering generiek toezicht

Wet revitalisering generiek toezicht Breuk met het verleden Platform Toezicht Bodembeheer 22 januari 2013 Spreker: Ronald Bloemsma Wat is interbestuurlijk toezicht? (..) processen die gaan over beoordeling