Provinciaal blad van Noord-Brabant

Transcriptie

1 Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: Onderwerp Schriftelijke vragen inzake afhandeling statenvragen van de fractie van de PVV aangaande het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur Bijlage(n) Schriftelijke vragen van de fractie van de PVV van Provinciale Staten PVV d.d. 19 januari 2012 Met de volgende vragen wil de PVV-fractie voorkomen dat Gedeputeerde Van den Hout aanstuurt op onderprestatie in 2016 en de provincie bij het Rijk moet aankloppen om extra geld. Daarom vragen wij duidelijkheid over de volgende zaken: 1. Ontwikkelopgave voor de herijkte EHS, waarvan in 2016 toetsing plaatsvindt of aanname realistisch was. Is Gedeputeerde Van den Hout bereid om afstand te nemen van zijn uitspraak vooraf dat deze ontwikkelopgave onrealistisch is? Zoniet, waarom wil GS hiervoor dan verantwoordelijkheid dragen? 2. Op welke concrete ramingen heeft Gedeputeerde Van den Hout deze uitspraken gebaseerd? Is de Gedeputeerde bereid deze ramingen te overleggen? Indien er geen concrete ramingen bestaan, waarop heeft hij dan deze uitspraken gebaseerd? 3. Wat zijn de resultaten van het nadere bestuurlijke overleg op 12 december jl. over PAS en de aanwijzingsbesluiten Natura 2000? Wordt dit door GS onvoorwaardelijk geaccepteerd en ten uitvoer gebracht? 4. Maakt Gedeputeerde Van den Hout geen enkel voorbehoud ten aanzien van het voldoen aan het gericht inzetten van de voor de uitvoering van het onderhandelingsakkoord overeengekomen middelen? 5. Kan de Gedeputeerde tevens garanderen geen enkel voorbehoud te maken ten aanzien van de eigen provinciale bijdrage in het beheer (zoals opgenomen in het onderhandelingsakkoord) en dit volledig uit te voeren? 6. Maakt de Gedeputeerde geen enkel voorbehoud vooraf bij de uitvoerbaarheid van de overdracht van de DLG en de eventuele (additionele) lasten bij de uitvoeringskosten DR en nvwa? 7. Onderschrijft de Gedeputeerde volledig dat de provincie in de vereiste positie is om de efficiency van de uitvoering verder te vergroten? 8. Van welke van de in Bijlage 1 bij het onderhandelingsakkoord genoemde bevoegdheden is de Gedeputeerde van mening dat ze onuitvoerbaar zijn? 9. Waarom geeft de Gedeputeerde een eigen draai aan de invulling van deze bevoegdheden terwijl dit harde afspraken uit het akkoord zijn, die ook terug zullen komen in de nieuwe Natuurwet? Zegt de Gedeputeerde dat door deze bevoegdheden

2 onhaalbaar te achten hij de nieuwe wet niet wenst uit te voeren? Wordt deze opvatting door GS breed gedragen? 10. Zo is de eerder besproken nulstand van invasieve exoten expliciet een onderdeel van de nieuwe Natuurwet (art wetsvoorstel Natuur). Kan de Gedeputeerde aangeven aan welke definitie voor invasieve exoten de provincie volgens het Natuurakkoord verbonden is? Is er sprake van een invasie exoot wanneer deze door menselijk handelen in de natuur (dreigt) terecht te komen (zoals omschreven in wetsvoorstel Natuur art. 1.1) of wanneer de dieren zich vestigen én zich explosief ontwikkelen (zoals beschreven in de Beleidsnota Invasieve Exoten 2007)? 11. Is de Gedeputeerde bereid om een nulstand na te streven voor de lijst met soorten die nog door ELI wordt opgesteld? Zoniet, waarom geeft de Gedeputeerde een eigen draai aan het akkoord en op welke feiten en ramingen baseert hij zich? 12. Kan de Gedeputeerde uitsluiten dat de voorbehouden die hij eerder heeft gemaakt niet bedoeld zijn als een obstructie voor de doorvoering van de nieuwe Natuurwet? Is hij bereid de verplichtingen uit deze nieuwe wet onverkort uit te voeren? Antwoord van Gedeputeerde Staten d.d. 14 februari Ontwikkelopgave voor de herijkte EHS, waarvan in 2016 toetsing plaatsvindt of aanname realistisch was. Is Gedeputeerde Van den Hout bereid om afstand te nemen van zijn uitspraak vooraf dat deze ontwikkelopgave onrealistisch is? Zoniet, waarom wil GS hiervoor dan verantwoordelijkheid dragen? Nee, de verwachting is niet dat met het realiseren van de herijkte EHS de volledige internationale verplichting afgerond kan zijn. In IPO verband zijn berekeningen gemaakt van de totale oppervlakte aan gebieden met internationale verplichtingen die nog moeten worden gerealiseerd. Dat betreft een areaal van ha. Omdat niet alle internationale verplichtingen worden gedekt met de herijkte EHS hebben wij aangedrongen op het opnemen van het evaluatiemoment in het onderhandelingsakkoord. De verantwoordelijkheid voor de internationale verplichtingen blijft bij het rijk voor het deel dat niet gedekt is door de ontwikkelopgave. 2. Op welke concrete ramingen heeft Gedeputeerde Van den Hout deze uitspraken gebaseerd? Is de Gedeputeerde bereid deze ramingen te overleggen? Indien er geen concrete ramingen bestaan, waarop heeft hij dan deze uitspraken gebaseerd? In de eerste vraag is aangegeven dat er een berekening is gemaakt door het IPO ten aanzien van de oppervlakte van gebieden met internationale verplichtingen die nog moeten worden gerealiseerd. In de memorie van toelichting is het volgende opgenomen ten aanzien van de internationale verplichtingen. De provincies stellen dat met de ontwikkelopgave tot 2021 niet alle internationale doelen kunnen worden gerealiseerd. Daarom is het voor de provincies van belang dat er in 2016 wordt bepaald welke andere maatregelen nog nodig zijn.. 2/5

3 3. Wat zijn de resultaten van het nadere bestuurlijke overleg op 12 december jl. over PAS en de aanwijzingsbesluiten Natura 2000? Wordt dit door GS onvoorwaardelijk geaccepteerd en ten uitvoer gebracht? Bij dit overleg hebben rijk en IPO vertrouwen uitgesproken in de werking van de PAS. Gestreefd wordt naar een akkoord hierover op 1 april De provincies en waterschappen brengen op dit moment de benodigde maatregelen in beeld en gebruiken daarvoor de gebiedsprocessen. Vervolgens beoordelen zij de haalbaarheid en betaalbaarheid en alsmede de uitvoerbaarheid van deze maatregelen. Op dit moment achten wij het nog te vroeg om een oordeel over de acceptatie en uitvoering te geven omdat deze afhankelijk zijn van het beschikbare instrumentarium en de door het rijk beschikbaar gestelde middelen. De bevoegdheid tot aanwijzing van N2000 gebieden rust bij het Rijk in het betreffende overleg is hier niet nader op ingegaan. 4. Maakt Gedeputeerde Van den Hout geen enkel voorbehoud ten aanzien van het voldoen aan het gericht inzetten van de voor de uitvoering van het onderhandelingsakkoord overeengekomen middelen? Nee, dit kan ons college niet garanderen. Voor de inzet van gronden is de medewerking nodig van derden. Wij kunnen niemand verplichten deze gronden te verkopen dan wel over te nemen. In het aanvullende akkoord is een gemeenschappelijke aanname opgenomen. Deze is dat beide partijen aannemen dat de beschikbare gronden (grond voor grond) voor de ontwikkelopgave toereikend zijn. In 2016 wordt dit geëvalueerd. Dat daarnaast geen enkel voorbehoud gemaakt wordt is nu nog niet te overzien. Dat is onzes inziens ondermeer afhankelijk van de nadere werkafspraken die gemaakt worden met het rijk over de inzet van de beschikbare gronden en de nadere afspraken in IPO kader die gemaakt worden. Daarnaast is onze (GS/PS) ambitie dat in Brabant de hele EHS wordt gerealiseerd, gedwongen verkoop van gronden ligt dan ook in Brabant gevoelig. 5. Kan de Gedeputeerde tevens garanderen geen enkel voorbehoud te maken ten aanzien van de eigen provinciale bijdrage in het beheer (zoals opgenomen in het onderhandelingsakkoord) en dit volledig uit te voeren? Nee dit kan ons college niet garanderen. In het onderhandelingsakkoord is overeengekomen dat de provincies bijdragen ( 70 mln) aan het tekort voor natuurbeheer dat is ontstaan als gevolg van de bezuinigingen. Daarbij wordt deze bijdrage tevens bepaald door de ambitie van de provincie. Dit is niet alleen aan ons college maar mede afhankelijk van de inzet van PS. De vraag kunnen wij dan ook niet beantwoorden, omdat een uitspraak feitelijk door PS (budgetrecht) wordt beantwoord. Indien bezuinigingen aan de orde zijn kan dit gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van middelen van de provincie. 3/5

4 6. Maakt de Gedeputeerde geen enkel voorbehoud vooraf bij de uitvoerbaarheid van de overdracht van de DLG en de eventuele (additionele) lasten bij de uitvoeringskosten DR en nvwa? Nee, wij maken geen voorbehoud voor de uitvoerbaarheid van de overdracht van de Dienst Landelijk Gebied. Provincies krijgen via het provinciefonds budget beschikbaar gesteld waarmee de inzet van DLG gefinancierd kan worden. De keuze is aan ons bestuur in Brabant of en op welke schaal en wijze dat gebeurt. Natuurlijk zullen wij nadrukkelijk sturen op de beheersing van lasten voor de uitvoering door DR en de VWA en daarbij randvoorwaarden stellen, ondermeer vanuit b.v. budgetbeheer. Indien uitvoeringskosten stijgen b.v. door externe invloeden, dan zullen wij onderzoeken of de kosten verhaald kunnen worden. Een dergelijk voorbehoud is vanuit GS waarschijnlijk. 7. Onderschrijft de Gedeputeerde volledig dat de provincie in de vereiste positie is om de efficiency van de uitvoering verder te vergroten? Ja, wij zullen het maximale doen om de efficiency te optimaliseren. Daarbij zijn wij mede afhankelijk van andere partners en overheden zoals b.v. de EU. Bij het vergroten van de efficiency wegen wij echter de mogelijkheden om gestelde doelen te realiseren nadrukkelijk mee. Derhalve spreken wij over het verder optimaliseren. 8. Van welke van de in Bijlage 1 bij het onderhandelingsakkoord genoemde bevoegdheden is de Gedeputeerde van mening dat ze onuitvoerbaar zijn? Ten aanzien van invasieve exoten achten wij de kans om deze tot nul te reduceren zeer klein. Onzes inziens betreft dit een inspanningsverplichting. Over dit onderwerp zullen wij nader met het rijk in overleg treden in het kader van de nieuwe Wet Natuur. Voor een uitspraak over de bestuurs- en uitvoeringskosten van nieuwe taken voor de provincies als gevolg van de nieuwe Wet Natuur wordt een procedure ex art 2 van de Financiële Verhoudingenwet toegepast.. 9. Waarom geeft de Gedeputeerde een eigen draai aan de invulling van deze bevoegdheden terwijl dit harde afspraken uit het akkoord zijn, die ook terug zullen komen in de nieuwe Natuurwet? Zegt de Gedeputeerde dat door deze bevoegdheden onhaalbaar te achten hij de nieuwe wet niet wenst uit te voeren? Wordt deze opvatting door GS breed gedragen? Nee, ons college is verantwoordelijk voor de uitvoering van wetgeving die via het politieke proces is vormgegeven. Daarmee zijn wij gehouden om de daarmee samenhangende uitvoering op ons te nemen. De uitleg van ons college is de uitleg van de geest van het akkoord. Het ministerie van LNV heeft sinds lange tijd dezelfde opdracht gehad en is daar tot op heden nooit in geslaagd om stand van de invasieve exoten tot nul terug te brengen. 4/5

5 In de reactie van het IPO op het ontwerp wetsvoorstel van de nieuwe natuurwet is door het IPO opgemerkt dat een aantal onderdelen van het ontwerp wetsvoorstel onvoldoende zijn getoetst op de doelmatige handhaving. Het IPO adviseert het rijk een handhaafbaarheidstoets uit te doen voeren. 10. Zo is de eerder besproken nulstand van invasieve exoten expliciet een onderdeel van de nieuwe Natuurwet (art wetsvoorstel Natuur). Kan de Gedeputeerde aangeven aan welke definitie voor invasieve exoten de provincie volgens het Natuurakkoord verbonden is? Is er sprake van een invasie exoot wanneer deze door menselijk handelen in de natuur (dreigt) terecht te komen (zoals omschreven in wetsvoorstel Natuur art. 1.1) of wanneer de dieren zich vestigen én zich explosief ontwikkelen (zoals beschreven in de Beleidsnota Invasieve Exoten 2007)? Nee op dit moment kan door ons college nog niet worden aangegeven wat de definitie is van de invasieve exoten. Er wordt door het rijk een lijst vastgesteld van de invasieve exoten. Nadere bespreking hieromtrent volgt in het kader van de nieuwe natuurwet. 11. Is de Gedeputeerde bereid om een nulstand na te streven voor de lijst met soorten die nog door ELI wordt opgesteld? Zoniet, waarom geeft de Gedeputeerde een eigen draai aan het akkoord en op welke feiten en ramingen baseert hij zich? Ja ons college is bereid een nulstand na te streven op het moment dat een dergelijke opdracht wettelijk wordt gegeven aan het college in de nieuwe natuurwet. De nieuwe natuurwet is echter nog in ontwikkeling en wij kunnen daarom deze vraag nog niet beantwoorden. Het IPO heeft een reactie gegeven op het concept wetsvoorstel natuurwet. Op deze reactie is nog geen antwoord ontvangen. Wij zullen uitvoering geven aan de wetgeving en indien hierover verschil van inzicht bestaat zullen wij via de geëigende kanalen onze invloed uitoefenen om de wetgeving te wijzigen. 12. Kan de Gedeputeerde uitsluiten dat de voorbehouden die hij eerder heeft gemaakt niet bedoeld zijn als een obstructie voor de doorvoering van de nieuwe Natuurwet? Is hij bereid de verplichtingen uit deze nieuwe wet onverkort uit te voeren? Ja, ons college acht zich verantwoordelijk voor de uitvoering van wetgeving die via het politieke proces is vormgegeven. Kortom wij zijn gehouden om deze uitvoering op ons te nemen. Voor het overige verwijzen wij u graag naar de voorgaande antwoorden. : Uitgegeven, 15 februari 2012 De secretaris van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, drs. W.G.H.M. Rutten 5/5