Pedagogisch beleidsplan Zo aan de Postweg

Transcriptie

1 Pedagogisch beleidsplan Zo aan de Postweg Versie Januari 2018

2 Inhoudsopgave Pedagogisch beleidsplan... 1 Zo aan de Postweg 1 Inhoudsopgave... 1 Voorwoord Pedagogische doelstelling: burgerschap en vaardigheden voor de 21 ste eeuw... 4 Betrokken 4 Ondernemend 4 Nieuwsgierig 4 2. Wettelijke doelen : emotionele veiligheid, ontwikkeling van persoonlijke en sociale competenties en morele ontwikkeling... 6 Hoe werkt piramide? 9 Piramide projecten 9 Voordelen voor kinderen 11 Doelen gymles 12 Opbouw gymles 12 Morele ontwikkeling Volgen en observeren Mentor 13 Samenwerking met scholen en BSO Gezondheidsontwikkeling Drie pedagogen: volwassenen, kindergroep en omgeving Volwassenen: pedagogisch medewerkers en ouders 17 Schriftelijke communicatie 17 Extra dagen 18 Ruildagen 18 Groep / andere kinderen 19 Drie pijlers 19 Stamgroepen 20 Vaste gezichten 20 Samenvoegen van stamgroepen 20 Ballonnen 20 Dansers 21 Vliegers 21 Samenvoegen bij openen 21 Samenvoegen in pauzetijden 22 Samenvoegen bij sluiten 22 3 uurs regeling 23 1

3 6. Omgeving / ruimte / inrichting / materialen Indeling locatie binnen 24 Slapen 24 Inrichting locatie buiten 24 Deurbeleid 24 Vierogenprincipe 25 Achterwacht 25 Verwijzingen

4 Voorwoord Dit pedagogisch beleidsplan is geschreven op basis van input uit twee bijeenkomsten, samen met ouders en pedagogisch medewerkers, in het voorjaar van De bijeenkomsten vonden plaats in Brabant, Tholen en in Den Haag. Dat doen we graag gezamenlijk omdat onze pedagogisch medewerkers professionals zijn en ouders de belangrijkste opvoeders. Tijdens de bijeenkomsten hebben we een aantal items besproken vanuit de vragen: Wat kan de kinderopvang doen? Wat kunnen ouders doen? En hoe kunnen we het samen doen? Voor u ligt dan ook een pedagogisch beleidsplan dat door ouders en pedagogisch medewerkers is geschreven. Zo garanderen wij een veilige en warme plek voor de kinderen, die optimaal wordt gedragen door hun dagelijkse verzorgers. In deze versie is de uitwerking voor de specifieke vestiging opgenomen. Dit beleidsplan vormt het uitgangspunt bij het werkoverleg en de scholingsactiviteiten van de medewerkers. Wij wensen u veel plezier bij het lezen van dit pedagogisch beleidsplan van Zo aan de Postweg. Mocht u nog vragen hebben, dan staan mijn team en ikzelf graag voor u klaar. Lieke Gladdines Vestigingsmanager Zo aan de Postweg Dit beleids- en werkplan vormt uitgangspunt bij alle werkoverleg en scholingsactiviteiten van de medewerkers. 3

5 1. Pedagogische doelstelling: burgerschap en vaardigheden voor de 21 ste eeuw Zo doen we dit bij ZO Bij Zo Kinderopvang willen we samen met ouders de kinderen begeleiden naar volwassenheid, een stip aan de horizon. We begeleiden ze naar een toekomst als: Democratische wereldburgers, die goed in hun vel zitten, hun talenten kennen en verder willen ontwikkelen, en zich positief willen inzetten voor de samenleving, met een gezonde leefstijl, een open en geïnteresseerde houding, gemeenschapszin en medeverantwoordelijkheid voor zichzelf en voor de omgeving. Zij doen dat samen met anderen en ieder naar eigen vermogen. Natuurlijk werken we daaraan vanuit de eigenheid van elke leeftijdsfase. Daarbij zijn een veilige hechting, sensitieve responsiviteit van volwassenen, spelen, zelf doen, plezier, creativiteit en humor sleutelbegrippen. In de 21 ste eeuw gaat het daarbij om 21st century skills : Betrokken, ondernemend en nieuwsgierig Betrokken Stimuleren van betrokkenheid betekent dat we kinderen ondersteunen om betrokken te zijn in hun activiteiten en spel. Daarmee bedoelen we dan dat ze geconcentreerd in hun activiteit kunnen opgaan zonder zich te laten afleiden. We zorgen ook dat kinderen betrokken raken bij de wereld om hen heen. Die betrokkenheid betekent dat we goed naar elkaar (leren) luisteren zodat we oog krijgen voor de andere kinderen op de groep. Een tweede stap is buiten de eigen groep (andere leeftijdsgroepen). Daarna ook buiten de vestiging, de buitenwereld, de natuur, de samenleving. Ondernemend Een positief zelfbeeld, zelfkennis, vertrouwen in zichzelf en in de omgeving, maken dat kinderen op ontdekking kunnen gaan, initiatieven kunnen nemen en daarmee hun eigen leeromgeving creëren. Een veilige omgeving is daartoe een voorwaarde. Voor iedereen, kinderen, medewerkers en ouders, geldt dat we ons richten op een positieve instelling en een probleemoplossende manier van denken, spelen en werken. We observeren de kinderen, geven ze de ruimte om zelf te ondernemen én bieden uitdagingen om kinderen uit de tent te lokken. We zien wanneer de activiteit van kinderen niet verder komt zodat we ze op het juiste moment verder kunnen helpen. We helpen kinderen succeservaringen op te doen die het zelfvertrouwen vergroten. Nieuwsgierig Om kinderen toe te rusten op een leven lang leren en te zorgen dat kinderen nieuwsgierig en leergierig worden, geven we ze letterlijk en figuurlijk de ruimte, een veilige omgeving en een aanbod in materialen en activiteiten om te leren en ontdekken. Een veilige omgeving betekent ook leren omgaan met risico s. Bijvoorbeeld omgaan met volwassenenmateriaal, klimmen en springen waarbij je kunt vallen. Hygiëne betekent dat kinderen het onderscheid leren tussen gewoon vuil (modder) en gevaarlijk vuil (poep). Jonge kinderen prikkelen we door een aanbod in snoezelactiviteiten, waardoor ze zich bewust worden van hun zintuigen. 4

6 In de communicatie met kinderen stellen we open vragen. Dat zijn vragen zonder verwachting of invulling. Dus niet: welke kleur is dit, maar wel: wat is hier veel te zien hé, wat zien we hier allemaal? Pedagogisch medewerkers en ouders zijn rolmodel. Zo ondersteunt haar medewerkers dan ook om zich verder te ontwikkelen in betrokkenheid, ondernemendheid en nieuwsgierigheid. Voor medewerkers en ouders is een voorwaarde, dat zij gelijkwaardige partners zijn. In werkoverleg en in teamoverleggen bespreken medewerkers met elkaar wat bovenstaande voor hen betekent en hoe ze daaraan werken. 5

7 2. Wettelijke doelen : emotionele veiligheid, ontwikkeling van persoonlijke en sociale competenties en morele ontwikkeling Emotionele veiligheid, waaronder wenbeleid Emotionele veiligheid is de eerste voorwaarde voor ontwikkeling. We verdiepen ons in de kinderen en zorgen dat we ze goed leren kennen en dus ook goed op ze kunnen reageren. We maken kinderen duidelijk dat ze mogen zijn wie ze zijn en respecteren ze in hun eigenheid. Zo Kinderopvang zorgt voor vaste medewerkers op de groepen die met ieder kind een liefdevolle relatie aangaan, waardoor kinderen in de groep goed kunnen hechten. Voor het eerst naar een kindercentrum is voor baby s een stressvolle gebeurtenis. Stress heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van de hersenen van baby s. Daarom is zorgvuldig wennen van groot belang. Door te zorgen voor zoveel mogelijk continuïteit tussen thuis en de babygroep proberen we de stress zo laag mogelijk te houden. Het wennen als het kind de eerste keer komt en het wennen bij de overgang naar een volgende groep is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en medewerkers. Daarom stellen wij bij de intake samen met de betreffende ouders een wenplan op. De maand voordat de opvang start, nodigen we u uit voor een intakegesprek en spreken we 2 wenmomenten af. Op de intake vullen we samen de kind gegevens in en nemen we het ritme van uw kind samen door. Ook vertellen we u wie de mentor is van uw kind. De mentor van uw kind is uw eerste aanspreekpunt en zal samen met u de intake doen, een evaluatiegesprek inplannen en de tien minutengesprekken over uw kind met u voeren. Uw kind kan vervolgens 2 dagdelen komen wennen, voordat de opvang start. Het is een eerste kennismaking en een inschatting hoe uw kind reageert op de nieuwe omgeving. Wanneer het kind gestart is, gaat het pas echt wennen aan de opvang. Na ongeveer 6 weken plannen we een evaluatiegesprek met u in, om te kijken hoe de eerste periode is verlopen. We vragen u om het volgende mee te nemen bij deze eerste afspraak: voeding voor de baby als het kind andere voeding dan de verstrekte voeding krijgt, speentje, reservekleding, iets vertrouwds van thuis: een knuffeltje of doekje waaraan het kind gehecht is. Bij onze babygroepen vragen we de ouders om aan ons voor te doen hoe ze hun kind verzorgen. We nodigen ze uit om mee te komen op de eerste wendag en dan hun kindje een keer te komen voeden, te verschonen en naar bed te brengen. We nemen dan zoveel mogelijk hun handelingen over. In alle wensituaties, maar vooral bij dreumesen / peuters van buitenaf, vragen we ouders om een keer met hun kind mee te komen om op de groep samen te zien wat daar gebeurt. Maar ook om mee te draaien op de groep en mee te helpen bij het fruit schillen en jassen aantrekken. Niet alleen de kinderen, maar ook de ouders moeten wennen. Kinderen kunnen zo in de veilige nabijheid van hun ouders, de medewerkers, de omgeving en de andere kinderen leren kennen. 6

8 Indien ouders en medewerkers inschatten dat het kind het verwarrend zal vinden als de ouder meedraait, dan kan het meedraaien ook plaatsvinden nadat het kind is gewend. Op die manier raakt de ouder ook thuis in de groep en krijgt een goed beeld van een opvangdag. Voorafgaand aan de overstap naar de volgende groep vertelt de pedagogisch medewerker minimaal een maand van te voren aan de ouders wanneer en naar welke groep het kind over zal gaan. De medewerk(st)ers stelt u voor aan de pedagogisch medewerker(s) van de nieuwe groep, mocht u deze nog niet kennen. De pedagogisch medewerker legt uit hoe een dag op de nieuwe groep eruitziet en welke regels er gelden. In de maand voorafgaand aan de overgang worden er een aantal wenmomenten afgesproken. Uw kind gaat dan op de vaste dag alvast een gedeelte van de dag op de nieuwe groep wennen. Hoe vaak uw kind gaat oefenen stemmen we samen met af. Sommige kinderen hebben hier meer moeite mee dan andere kinderen. Dit wenbeleid vraagt iets van medewerkers en van ouders. Zo zal daarom waar nodig de medewerkers toerusten om het belang van een zorgvuldige wenprocedure toe te lichten. Zo heeft een pilot uitgezet om dit wenplan verder uit te werken. Kinderen voelen zich veilig als er voldoende structuur is in de groep. Dat doen we door het gebruik van vaste rituelen bij dagelijks terugkerende activiteiten en bij bijvoorbeeld het afscheid nemen. We hanteren een duidelijk dagritme en we zijn duidelijk en consequent in het hanteren van afspraken en grenzen. We zijn ons bewust van de hoeveelheid prikkels in een dagopvanggroep en proberen die dan ook te beperken. Dat geldt zeker voor baby s gedurende de wenperiode en bij de breng- en haalmomenten. Samenwerking met ouders is belangrijk voor de emotionele veiligheid van de kinderen. Daarom streven we naar een hoge ouderbetrokkenheid. In dialoog met ouders wisselen we ideeën en belangen uit. We vragen ook ouders om duidelijk te zijn naar hun kind over wat er gebeurt, wanneer ze weggaan, etc. Samen zorgen we voor rustige en duidelijke ontvangst- en afscheidsmomenten. Voor alle situaties geldt dat we kijken naar de behoeften en het karakter van het individuele kind. 7

9 Ontwikkelen van persoonlijke en sociale competenties Emotionele veiligheid en (zelf)vertrouwen maakt dat kinderen op verkenning kunnen gaan. We ondersteunen kinderen om zich te ontwikkelen op een speelse manier, door zelf spelen, onderzoeken en ervaren. Kinderen ontdekken wie ze zijn, ontdekken hun ik, als ze zich gehoord weten, als ze zelf mogen doen wat ze zelf kunnen. Medewerkers tonen daarbij geduld en maken beurten in de interactie (respect voor autonomie). Wij stimuleren de zelfstandigheid en scheppen veel mogelijkheden waarin kinderen zelf kunnen kiezen. Als kinderen betrokken spelen, ontwikkelen ze zich. Daarom organiseren we een aanbod en situaties in de groep waardoor kinderen komen tot betrokken spel. Dat doen we door het ontwikkelen van betekenisvolle themaactiviteiten. Het aanbod betreft alle ontwikkelingsdomeinen uit het Pedagogisch Kader Kinderopvang 0-4: 1. bewegen en zintuiglijk ervaren 2. samen spelen en samen leven 3. taal en communicatie 4. natuur en fysieke omgeving 5. ordenen, meten en rekenen 6. geluid en muziek 7. dans en beweging en beeldende expressie. Zo leren we de kinderen bijvoorbeeld om met een vork te eten, uit een beker te drinken, hun eigen boterham te smeren en zichzelf aan en uit te kleden. Ook mogen de kinderen naar gelang hun leeftijd kiezen wat ze op hun boterham willen. De peuters kiezen met het vrij spel 1 van de hoeken waar ze willen spelen. Zo stimuleren we het zelf keuzes leren maken. De medewerkers op de groep houden goed in de gaten dat de peuters divers kiezen. Het is daarbij wel waardevol om te zien wat de voorkeuren in spel van de kinderen zijn. De kinderen ruimen de hoeken zelf op, wanneer het opruimliedje aangaat. We werken vanuit de principes van Piramide, waar we de speelleerdomeinen in verweven. We werken onze eigen thema s uit en verwerken hier zowel principes van Piramide als de verschillende speel-leerdomeinen in. Er wordt een themaplanning gemaakt en de invulling van het thema wordt door de PMers zelf gedaan. Iedere maand wordt er een ander thema behandeld, hierin worden principes en spelmateriaal van Piramide gebruikt. Op locatie hebben we de projectboeken en de praatplaten van Piramide liggen, die ook gebruikt worden. De activiteiten worden per groep uitgewerkt en aangeboden aan de kinderen. 8

10 Hoe werkt piramide?1 Kinderen ontdekken de wereld spelenderwijs. Met de uitdagende activiteiten van Piramide is dit een feest. Het initiatief ligt in eerste instantie bij de kinderen. Waar nodig begeleidt u bij het spelen en leren. Met Piramide werkt u volgens vier vaste stappen: Oriënteren, Demonstreren, Verbreden en Verdiepen. Daarmee wordt elk onderwerp dat aan bod komt telkens verder verkend en is verdieping ingebakken. Daarbij is er aandacht voor alle ontwikkelingsgebieden: persoonlijkheidsontwikkeling sociaal-emotionele ontwikkeling motorische ontwikkeling kunstzinnige ontwikkeling ontwikkeling van de waarneming denkontwikkeling en ontwikkeling van het rekenen taalontwikkeling en ontwikkeling van lezen en schrijven oriëntatie op ruimte, tijd en wereldverkenning Deze ontwikkelingsgebieden komen altijd in samenhang aan bod. Zo leren kinderen prettig om te gaan met elkaar, te groeien naar zelfstandigheid en vooral ook veel plezier te hebben in het spel. Naast cognitieve vaardigheden leren ze bijvoorbeeld ook sociale en motorische vaardigheden. Piramide projecten Projecten zijn de basis van Piramide. Die gaan over voor kinderen aansprekende onderwerpen, zoals thuis, lente, kunst en verkeer. Elk jaar staan op een steeds hoger niveau dezelfde thema s op het programma, met een andere invulling, passend bij de leeftijd en ontwikkeling van jonge kinderen. Voor de invulling van de thema s worden ao de projectboeken gebruikt. In de projectboeken staan veel activiteiten, toepassingen, ideeën, spelletjes, liedjes en suggesties voor de inrichting van de hoeken. Er is aanvullend materiaal, zoals cd s met vrolijke liedjes. Piramide biedt ruimte voor eigen inbreng en initiatieven van leidsters én kinderen. Met slimme hulpmiddelen, zoals de cd Piramide werkdocumenten, kunt u eenvoudig Piramideactiviteiten vanuit doelen plannen en registreren. Piramide: flexibel inzetbaar Verschillende onderzoeken tonen aan dat Piramide effectief is: kinderen die instromen met een ontwikkelingsachterstand kunnen hun achterstand inlopen, dit gaat niet ten koste van kinderen die geen achterstand hebben. Wij bieden verschillende invoeringsvarianten. U bepaalt zelf hoe intensief u met Piramide werkt. 1 bron: _werkt_piramide 9

11 Lezen en voorlezen Elke groep beschikt over een leeshoek en we lezen dagelijks samen met de kinderen. Iedere vestiging heeft een ambassadeur voor Boekstart, de voorleescoördinator. Deze pedagogisch medewerker heeft een leesplan opgesteld, de leeshoek ingericht en schaft boeken aan voor de vestiging. Ook adviseert de voorleescoördinator de collega s over de boeken die ze gebruiken. Bij Zo aan de Postweg is Martina Schot de voorlees coördinator. Samenwerking met bejaardentehuizen Een keer per week gaan de peuters van Zo aan de Postweg op bezoek bij De Buitenhof. Samen met de opa s en oma s ondernemen ze allerlei leuke activiteiten, zoals spelletjes doen, liedjes zingen, verjaardag vieren, tekenen, kletsen, ed. Zo stimuleren deze leeftijdsgroepen elkaar op een natuurlijke wijze. Peuters die naar het tehuis komen, leveren een belangrijke bijdrage aan het doorbreken van het isolement waarin veel ouderen verkeren. Het contact met de kinderen stimuleert onder meer de alertheid en communicatiebereidheid van de ouderen en biedt hun een vreugdevolle ervaring. Bovendien doen de kinderen op een ongedwongen manier een beroep op het verzorgend vermogen van de ouderen. De peuters ervaren op hun beurt dat het leuk is om met de ouderen te spelen en de onvoorwaardelijke aandacht van de ouderen heeft op hen een rustgevend effect. Bewoners en peuters worden zorgvuldig geselecteerd om ervoor te zorgen dat de bezoeken voor beide groepen een aangename ervaring vormen. Enkele onderzoeksresultaten: 98% van de dementerende ouderen reageert op een ontspannen manier op peuters tijdens een peuterbezoek (Daniël, 1993) 22% van de peuters die aan een peuterproject deelnemen deelt speelgoed en andere voorwerpen met de ouderen. Peuters die geen regelmatige contacten met ouderen hebben zijn niet bereid met ouderen te delen en 2,5% toont daarbij zelfs verzet. (Dellmann-Jenkins, Lambert en Fruit, 1991) De frequentie waarin dementerende ouderen sociale interacties aangaan, neemt met zo'n 20 tot 25% toe wanneer peuters er zijn. (Short-DeGraff en Diamond 1996) Peuters die aan een peuterproject deelnemen, vertonen meer hulpvaardig gedrag dan peuters die geen regelmatige contacten hebben met ouderen. (Dellmann-Jenkins, Lambert en Fruit, 1991) 10

12 Voordelen voor kinderen Op visite bij de opa's en oma's reageren de kinderen op een spontane, zachte en onbevangen manier op de ouderen. De kinderen genieten duidelijk van de bezoeken aan de ouderen. Uit diverse onderzoeken is bovendien gebleken dat een project ook positieve effecten heeft op lange termijn. 1. Kinderen krijgen aandacht van de opa's en oma's De kinderen noemen de ouderen die zij bezoeken meestal opa en oma. Voor een deel vervullen deze ouderen een grootouderrol. Zij schenken de kinderen persoonlijke aandacht, tonen affectie en reageren bezorgd. Vooral kinderen die weinig contact hebben met hun grootouders, omdat die bijvoorbeeld ver weg wonen. Alhoewel de ouderen grootoudergedrag vertonen en de kinderen hen opa of oma noemen is de relatie tussen de kinderen en de bewoners niet vergelijkbaar met de relatie tussen grootouder en kleinkind. Persoonlijke relaties, die een kenmerk zijn van de relatie tussen grootouder en kleinkind, komen nauwelijks voor. 2. Kinderen ontwikkelen sociaal gedrag Het ontwikkelen van sociaal gedrag, leren delen, helpen en samenwerken, vormt vooral bij peuters een belangrijk onderdeel van de sociale ontwikkeling. De ontwikkeling van sociaal gedrag wordt onder meer bevorderd door regelmatige contacten met ouderen. Kinderen die regelmatig ouderen bezoeken zijn eerder geneigd te delen, willen meer helpen en iets meer samenwerken dan kinderen die niet meedoen aan zo'n project. Dit sociaal gedrag van kinderen blijkt uit waarnemingen tijdens bezoeken. De kinderen delen vrijwillig dingen met de bewoners, bijvoorbeeld stiften en papier en werken met plezier met hen samen, bijvoorbeeld aan een tekening. Daarnaast helpen de kinderen de bewoners vaak, vooral door ze te vertellen hoe zij dingen moeten doen. Ook sociale gewoonten, zoals handen schudden, groeten, luisteren en converseren, worden tijdens de bezoeken gestimuleerd. 3. Kinderen in contact brengen met hun omgeving We willen de peuters graag leren dat ouderen deel uitmaken van de samenleving. Op het kinderdagverblijf zien de kinderen enkel andere kinderen en de medewerkers. We willen geen aparte kinderwereld creëren voor de kinderen, waardoor we de bezoeken aan beide tehuizen erg waardevol vinden. Naast de eigen grootouders maken oude mensen nauwelijks deel uit van de leefwereld van het kind. Door de kinderen in contact te brengen met mensen die anders zijn, leren de kinderen respect te hebben voor anderen, open te staan voor verschillen en rekening te houden met anderen. De kinderen leren al snel dat de ouderen anders zijn en hun gedrag moeten aanpassen. Na verloop van tijd ziet men bijvoorbeeld dat de kinderen automatisch rustiger worden wanneer een bewoner in de omgeving is. Peutergym Een keer per week gaan we gymmen met de Vliegers. Dit bieden we aan in een vier-wekelijkse cyclus, op een wisselende dag. Dit kan bijvoorbeeld eerst vier weken op maandag zijn en de volgende vier weken op dinsdag. Zo komen alle peuters aan bod. Peuters hebben veel bewegingsvrijheid nodig. Het liefst rennen, klauteren en springen ze de hele dag! Ze zijn volop in ontwikkeling. Op deze leeftijd staat het ontdekken en ervaren van hun lichaam centraal. Peuters maken al spelend de hele dag kennis met hun eigen lichaam. Spelen en in beweging zijn: voor peuters is dat hetzelfde. Ze hebben er plezier in en vinden het leuk om steeds weer opnieuw te herhalen wat ze pas geleerd hebben, net zo lang tot ze het helemaal kunnen. 11

13 Doelen gymles Bij Zo aan de Postweg bieden we wekelijks een half uur peutergym aan, dit doen we met de volgende doelen: Lekker bewegen voor kinderen van 2 tot 4 jaar Veel plezier en goed voor de sociale ontwikkeling Via spel wordt de motoriek gestimuleerd Veel aandacht voor evenwicht, grove motoriek en balvaardigheid. We zullen voor de peutergym uitwijken naar de gymzaal van basisschool Ter Tolne. Hier zijn alle materialen aanwezig en de peuters gymmen in een echte gymzaal. Wanneer het erg slecht weer is, zullen we de peutergym op de groep of in de hal van Zo aan de Postweg aanbieden. De les wordt verzorgd door onze collega, sport BSOer Yvonne. Yvonne heeft het CIOS afgerond. Opbouw gymles Gestart wordt met een gezamenlijke warming-up. Die kan bestaan uit het zingen van een liedje, het doen van een spelletje of het dansen op muziek. Er is op de kinderen afgestemd materiaal aanwezig, zoals ballen, touwtjes, pittenzakjes. Verder is er vrijwel iedere les een toestelbaan. Hier gaan de kinderen aan de slag met klimmen en klauteren. Ieder op zijn of haar niveau. We sluiten af met het gezamenlijk opruimen van al het materiaal en de toestellen. Daarna zingen we in de kring nog liedjes, gevolgd door het slotlied. Tijdens de peutergym komen alle grondvormen van bewegen aan de beurt: lopen, rennen, klimmen, klauteren, rollen, vallen, grijpen, vangen, gooien en springen. Morele ontwikkeling Kinderen leren wat goed is en wat niet, door structuur, zoals dagelijkse rituelen (samen aan tafel zitten om te eten bijvoorbeeld), omgangsnormen, rekening houden met elkaar. Zoveel mogelijk zoeken we samen met kinderen uit wat goed is en wat niet. Zo helpen we hen om zich normen en waarden eigen te maken in plaats van ze op te leggen omdat dat nou eenmaal zo is. Zelf zijn we als medewerker rolmodel en consequent in het overdragen van normen en waarden, regels en ritmes. We gebruiken kinderboeken met thema s die aanleiding geven tot praten en nadenken over morele items. We communiceren met de ouders en verwachten van de ouders dat zij hun normen en waarden en hun belangen kenbaar maken. Op basis van die uitwisseling proberen we zoveel mogelijk gelijke lijnen te trekken. 12

14 3. Volgen en observeren We observeren ieder kind individueel, gericht op welbevinden, betrokkenheid en ontwikkeling. We helpen kinderen om te reflecteren op hun eigen activiteiten en gedrag. We stimuleren samenspel. We belonen kinderen door positieve feedback (successen laten ervaren en benoemen), of door complimenten te geven voor de intentie in plaats van voor het resultaat (niet: goed zo, maar: wat heb jij hard gewerkt! ). We houden bij ons aanbod rekening met 3 niveaus van leren: 1. Voorzeggen, voordoen 2. Zelf te doen en ervaren 3. Zelf iets wilt ontdekken en uitzoeken Ook als we zelf meespelen of nieuwe materialen of ervaringen aanbieden, streven we ernaar om kinderen zelf te laten ontdekken en uitzoeken. Op dat niveau bereiken we de hoogste betrokkenheid ( deep level learning ). Door regelmatige documentatie, in ouderbijeenkomsten en met een kindvolgsysteem, brengen medewerkers en ouders naar elkaar in beeld hoe die ontwikkeling gaat en wat de kinderen in de groep en thuis beleven. Ouders worden graag betrokken bij de dagelijkse activiteiten van de groep. We gaan regelmatig met ouders in gesprek over de ontwikkeling van hun kind en hoe we die in de groep en thuis ondersteunen. Als we ons zorgen maken over een kind, dan volgen we ons zorgprotocol. Om te bepalen hoe kinderen ontwikkelen, gebruiken wij zowel de KIJK observatie als het kindvolgmodel Mijn Portret. We straten op de babygroep met Mijn Portret en gebruiken dit ook in de Dreumesgroep. Wanneer de kinderen in de Peutergroep starten, starten we met de KIJK registratie. Deze instrumenten leren ons het kind leren kennen; de ontwikkeling van een kind te volgen met bijzondere aandacht voor welbevinden (Hoe goed voelt dit kind zich?) en betrokkenheid (Hoe geboeid is het kind bezig?) en de talenten van een kind te ontdekken, te zoeken naar de interessegebieden van elk kind en zijn/haar relaties met anderen. De ontwikkeling wordt gevolgd in negen ontwikkelingsgebieden: grote motoriek, kleine motoriek, taal, sociale ontwikkeling, logisch en wiskundig, begrijpen van de fysische wereld, goed in je vel zitten, muzische expressie en zelfsturing/ondernemen. Hierbij ligt de nadruk telkens op het positieve: op wat het kind allemaal al kan en niet op wat het niet kan. De kinderen worden warm overgedragen aan de basisschool waar ze heen gaan. Dit betekent dat de kijk-observatie wordt gedeeld en de praatplaat van Mijn Portret bij de leerkracht van groep 1 terecht komt. Wanneer er kinderen zijn waar we op voorhand over in gesprek willen met de leerkracht, zoeken we zelf de leerkracht op en maken we een afspraak voor de overdracht. Mentor Aan elk kind wijzen we één van de medewerkers toe als mentor. Zodra de mentor is aangewezen, stelt zij zich als mentor voor aan de ouders en vermelden we haar naam in het kinddossier / de kindmap. De mentor bespreekt met de collega s hoe het gaat en voert met de ouders een evaluatiegesprek, tenminste in het jaarlijkse oudergesprek, na de eerste 6 weken (wenperiode) en bij de overgang naar een andere groep. Hierbij gebruikt zij het kindvolgmodel. De mentor van de peuters doet tevens de overdracht naar de basisschool en BSO. Samenwerking met scholen en BSO Als een kind 4 jaar wordt, bespreekt de mentor van het kind we de KIJK observatie met de ouders. De KIJK observatie wordt ook overgedragen aan de school. In overleg met school gebeurt dit digitaal of analoog. Op verzoek van de mentor wordt er een gesprek gepland wanneer deze inschat dat de overdracht een toelichting nodig heeft. Dit noemen we een warme overdracht en doen we bij de kinderen waarvan de mentor inschat dat dit nodig is. 13

15 In de observatie kunnen ouders en leerkrachten terug vinden hoe het kind staat in zijn/haar ontwikkeling. De kleutergroepen op alle scholen in Tholen (m.u.v. Eben Haezer en speciaal onderwijs de Veste) gebruiken ook de KIJK methode en kunnen verder met deze observatie. Op die manier hebben we een goede overdracht van de ontwikkeling van uw kind en kan de school verder gaan met de begeleiding waar wij eindigen. Mocht het kind ook gebruik gaan maken van de BSO, dan wordt er naast de overdracht naar school, door de mentor van het kind ook contact gelegd met de collega s op de BSO om een goede overdracht te geven. Op de BSO wordt vervolgens door de mentor van het kind een intake gesprek gevoerd met de ouders. Na 6 weken op de BSO houdt de mentor van het kind een evaluatiegesprek. Ook wordt er jaarlijks een oudergesprek gevoerd aan de hand van Mijn Portret. Indien de mentor het nodig acht, worden er ook gesprekken met school gevoerd over de begeleiding en ontwikkeling van het kind. 14

16 4. Gezondheidsontwikkeling Gezondheid is een belangrijke voorwaarde voor het ontwikkelen van je competenties. We ondersteunen ouders die op de vestiging willen voeden en creëren in overleg een plek waar ze dat rustig kunnen doen. Bij afgekolfde borstvoeding volgen wij de hygiëne- en bewaarrichtlijnen van het Voedingscentrum. We voeren een voedingsbeleid waarbij medewerkers en kinderen in overleg met ouders grote vrijheid hebben in het bepalen van het aanbod en waarbij kinderen waar mogelijk worden betrokken bij het bereiden en bepalen van het aanbod, zodat ze zelf bewust worden van wat ze eten, wat er in zit, enzovoort. Onze inhoudelijke visie op voeding is uitgebreid beschreven in de beleidsnotitie voeding. Maaltijden en eetmomenten zijn ook pedagogische activiteiten.. Op onze locatie ligt de focus op minder zoet, minder zout en meer variatie. Steeds meer mensen zijn zich ervan bewust dat gezonde voeding een positieve bijdrage levert aan de ontwikkeling van kinderen. We vinden het daarbij belangrijk dat kinderen gezond eten en daarnaast de waarde van gezonde voeding leren kennen. We stimuleren de smaakontwikkeling vanaf jonge leeftijd en bieden graag meer variatie in het dagelijkse aanbod op de groepen. We werken vanuit de volgende uitgangspunten: -Voeding moet gevarieerd en van goede kwaliteit zijn -Voeding moet een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de smaak -Kinderen krijgen meer verse groente en fruit van het seizoen Binnen de dagelijkse praktijk zijn we veel bezig met voeding en gezondheid. De pedagogisch medewerker krijgt meer ruimte om invulling te geven aan het gezonde voedingsbeleid. Hierin hanteren we kaders die we samen vastgesteld hebben. Deze zijn juist ruim opgezet, zodat we kunnen experimenteren. Een paar voorbeelden; Het fruitaanbod wordt uitgebreid en we gaan meer verschillende soorten fruit proeven. Daar waar eerst met name peer, appel en banaan tot ons assortiment hoorde gaan we hier meer variatie in aanbrengen. Denk aan meloen, aardbei, grapefruit, stoofpeertjes enz. Proeven is weten hoe het smaakt en hoe de structuur voelt. Ook het groentemoment gaat zich niet meer beperken tot enkel komkommer, tomaat en wortel maar denk ook eens aan paprika, radijsjes, bietjes en broccoli. Zo is het ook de bedoeling om de kinderen te gaan betrekken bij de keuze van voeding, maar ook de bereiding hiervan. Dit door samen boodschappen te gaan doen en hierna in een kookworkshop een gerecht klaar gaan maken voor de groep. Bij Zo aan de Postweg ontbijten we iedere ochtend met de kinderen. Een goede start van de dag; daar willen we de kinderen uiteraard bij ondersteunen. We kunnen ons voorstellen, dat dit op de vroege morgen, wanneer ouders zich klaarmaken om te gaan werken niet altijd gemakkelijk is. Wij nemen er tussen 0700 en 0800 uitgebreid de tijd voor met de kinderen. Ontbijten voor kinderen moet ook gezellig en leuk zijn. Rustig de dag starten en zorgen dat er genoeg voedingsstoffen binnen komen om de dag goed en energierijk te starten. Eten moet ook vooral geen verplichting worden. Wij zorgen ervoor dat de kinderen tussen aan kunnen schuiven aan een gedekte ontbijttafel. Kinderen kunnen zelf een keuze maken tussen het aanbod op tafel. Het ontbijt zal in eerste instantie bestaan uit volkoren boterhammen, volkoren crackers en rijst wafels met mager/gezond beleg. Ook zorgen wij voor drinken, zoals diksap, melk of lauwe kruiden thee. Kinderen gevarieerd leren eten is ook erg belangrijk, zo krijgen ze alle goede voedingsstoffen binnen. Daarom zal de ontbijttafel regelmatig aangevuld worden met wisselende lekkernijen die horen bij een gevarieerd gezond ontbijt. 15

17 Op een dag hebben we vier eetmomenten; Ontbijt Fruit moment Lunch Cracker/ groente moment We vragen ouders om ook bij traktaties rekening te houden met dit beleid. Zo mogelijk gaan we dagelijks naar buiten. We stimuleren ook binnen bewegingsactiviteiten. Op onze locatie hebben we speelblokken waar de baby s en dreumesen op kunnen klimmen en onderdoor kunnen tijgeren. Met de peuters gaan we waar mogelijk 1 keer per week gymmen in de gymzaal van een van de basisscholen. 16

18 5. Drie pedagogen: volwassenen, kindergroep en omgeving Volwassenen: pedagogisch medewerkers en ouders Ouderbetrokkenheid betreft het uitwisselen van ideeën en meningen; medewerkers zien een mening van een ouder als een teken van betrokkenheid. Dat is goed voor de kinderen en voor de kinderopvang. Het gaat ook over het inschakelen van ouders bij het gebeuren in de groep en de vestiging, bijvoorbeeld door ouders uit te nodigen bij de nationale voorleesdagen of andere gebeurtenissen. Vaste pedagogisch medewerkers bieden kinderen veiligheid. Ze zijn positief en goed in het benoemen van successen. Zo Kinderopvang werkt aan voortgaande professionaliteit van medewerkers. Medewerkers ontvangen allemaal video-interactietraining. Daarmee werken wij aan steeds betere interactievaardigheden. Zo is een Lerende Organisatie waar iedereen permanent leert, kinderen, medewerkers, ouders en management. Elke pedagogisch medewerker heeft voor zichzelf in beeld welke pedagogische vaardigheden hij/zij verder wil ontwikkelen en krijgt daarvoor minimaal eens per jaar coaching on the job door een assistent-pedagoog. We stellen het op prijs als medewerkers extra talenten waarover ze beschikken, willen inzetten, bijvoorbeeld in de vorm van kinderworkshops. Teamleren doen we in het teamoverleg en door uitwisseling van good practices in de medewerkersnieuwsbrief en op Facebook. Alle medewerkers beschikken over kinder-ehbo. Daarbovenop is er een jaarlijks opleidingsprogramma. De pedagogisch medewerker is rolmodel voor de kinderen. Voor kinderen is het dan ook belangrijk om zich met vrouwen en met mannen te kunnen identificeren. Om die reden streeft Zo Kinderopvang naar meer mannelijke pedagogisch medewerkers in haar personeelsbestand. Er is intensieve, zo mogelijke dagelijkse interactie en uitwisseling tussen ouders en medewerkers die op die dag op de groep staan. We werken samen aan de ontwikkeling van kinderen en bespreken dus wat de kinderen in de groep en thuis hebben meegemaakt, hoe we thuis en in de groep omgaan met eten en slapen, hoe we zullen werken aan zindelijkheid, omgaan met speen en knuffels, enz. Dagelijks dragen we wederzijds over wat het kind heeft meegemaakt. Door een overdrachtsgesprek, door documentatie (bijvoorbeeld foto s) op de groep en op de website. Mondelinge communicatie Aan het begin en eind van de dag houden wij een overdrachtsgesprek met de ouders. Aan het eind van de dag vertellen we aan de ouders hoe het is gegaan. We vertellen altijd wat het kind gedaan heeft en wat ons is opgevallen. Op onze daglijsten kunnen de ouders ook zien wat/hoeveel het kind gegeten en gedronken heeft en hoe lang het kind heeft geslapen. Wij streven naar een effectief haal- en brengmoment voor ouders. Dit bereiken we door de groep in te richten met speelhoekjes, waardoor kinderen zelfstandig kunnen spelen. Op die manier kan de pedagogisch medewerker rustiger met een ouder communiceren. Ook is de vestigingsmanager of adjunct regelmatig aanwezig op de vestiging om vragen van ouders te beantwoorden. Schriftelijke communicatie Voor elk kind op de babygroep hebben wij een schriftje. Hier schrijven we, naast de praktische informatie over eten, drinken en slapen, in wat we zien bij het kind qua ontwikkeling. Dit schriftje geven we mee aan ouders en we vragen hen om ook terug te schrijven. Zo ontstaat een dagboek voor het kind. Ouders ontvangen wekelijks via de mail een weekoverzicht. Daarin vertellen we wat we komende week gaan en staat de personele bezetting in deze weekoverzichten. Ook gebruiken we Facebook en onze website om onze 17

19 organisatie te promoten. Hierbij gebruiken we ook foto s van onze activiteiten. Ouders geven toestemming voor het gebruik van foto s voor externe doeleinden. Extra dagen Ouders die extra dagen willen afnemen, kunnen deze dag aanvragen op de groep of per mail bij de vestigingsmanager. Na akkoord op de aanvraag, zal opvang geschieden volgens de op dat moment geldende condities en voorwaarden. Als ouders toch geen gebruikmaken van de extra opvang, maar zij dit niet uiterlijk voor 0900 uur op de dag van opvang hebben gemeld, dan wordt de extra opvang alsnog in rekening gebracht. De extra dag kan dan op een ander moment als ruildag gebruikt worden. Extra afgenomen dagen worden in de maand volgend op de maand van opvang aan ouders in rekening gebracht en geïncasseerd. Het kunnen toezeggen van een extra dag is afhankelijk van het aantal al aanwezige kinderen op de groep en de personeelsbezetting. Ruildagen Uitgangspunt van het ruildagenbeleid is, dat ouders/verzorgers alle opvangdagen die niet gebruikt worden, in mogen zetten als ruildagen. U kunt uw vaste opvangdag (of dagdeel) ruilen tegen een andere dag (of dagdeel) onder de volgende voorwaarden: U kunt voor opvangdagen die u niet afneemt een ruildag aanvragen bij de pedagogisch medewerkers op de groep. Zij hebben een actuele planning en kunnen u dus vaak direct laten weten of er mogelijkheden zijn om te ruilen op de dag waarvoor u de aanvraag doet. U hoort zo snel mogelijk, maar uiterlijk één week van te voren of uw ruilverzoek ingewilligd kan worden. Als u een ruildag aanvraagt die binnen één week vanaf het moment van aanvraag plaatsvindt, dan hoort u direct of uw verzoek goedgekeurd kan worden. Een ruilaanvraag kan alleen goedgekeurd worden als de maximale groepsgrootte op de aangevraagde ruildag nog niet bereikt is en er voldoende personeel ingepland is. Extra dagen en flexibele dagen die al zijn toegezegd aan ouders hebben voorrang op ruildagen. Als de ruildag aan u is toegezegd, dan kunt u er ook op rekenen dat u deze dag uw kind naar de opvang kan brengen. Ruildagen zijn kindgebonden. Dat wil zeggen dat het niet mogelijk is ruildagen binnen het gezin (dus tussen verschillende kinderen) in te zetten. Als u ruildagen voor meerdere kinderen wilt aanvragen, dan moet u voor ieder kind apart een aanvraag doen. Ruilen kan alleen binnen de afgesproken contracttermijn. Als u bijvoorbeeld een 40-weken contract heeft, dan kunt u niet afgenomen dagen alleen binnen deze 40 weken ruilen. U kunt een niet afgenomen BSOmiddag binnen een 40-wekencontract dus niet ruilen voor een BSO-middag in een van de schoolvakanties. Voor de rust van uw kind heeft het onze voorkeur te ruilen op de eigen groep. In bijzondere gevallen is het, in overleg, ook mogelijk een dag te ruilen op een andere groep. Ruildagen vervallen automatisch aan het eind van een kalenderjaar. De medewerker op de groep beslist of een ruildag toegezegd kan worden. Dit is afhankelijk van het aantal al aanwezige kinderen op de groep en de personeelsbezetting. Het afnemen van een extra opvang dag of een ruildag is in principe altijd op de eigen groep van uw kind. Bij hoge uitzondering zullen wij een kindje opvangen in een andere stamgroep. Dit zal alleen gebeuren wanneer wij het kind niet op de eigen stamgroep kunnen opvangen en een ouder een zeer gegronde reden heeft waarom extra opvang noodzakelijk is. Extra opvang op een andere dan de eigen stamgroep zal altijd plaats vinden na overleg en zal schriftelijk worden vastgelegd tussen vestigingsmanager en ouder. 18

20 Groep / andere kinderen Het werken met vaste gezichten biedt veiligheid en maakt dat een groep als groep goed functioneert. Dat geldt voor medewerkers, maar ook voor kinderen onderling. We hanteren vaste rituelen zoals steeds dezelfde liedjes als een ritueel. Met structuur, rituelen en vaste gewoontes creëren we rust. Het groepsgevoel vergroten we bij het vieren van feestjes. De samenstelling van de groep kan het groepsklimaat sterk beïnvloeden. We houden daarom goed in de gaten dat ieder kind wordt gezien en gehoord. En dat we voldoende aan zijn behoeften tegemoet kunnen komen, ongeacht het aantal kinderen, jongens of meisjes, oudsten en jongsten. We stimuleren het samen spelen door het activiteitenaanbod (aanbod in kleine groepjes). In vrij spel doen we dat door speelplekken zodanig in te richten dat kinderen gemakkelijk samen kunnen spelen. We spelen zelf met de kinderen mee als we denken dat we daardoor het samenspel kunnen verdiepen. Maar we geven kinderen ook voldoende ruimte om zelf samen te spelen en bijvoorbeeld kleine conflicten zelf op te lossen. Voor alle kinderen zorgen we dat er naast alle samenspel ook gelegenheid is om zich even alleen of met zijn tweeën in een rustig hoekje terug te kunnen trekken. Soms moeten groepen worden samengevoegd. We hanteren daarbij de drie pijlers : streven naar continuïteit in medewerker, andere kinderen en groepsruimte en zorgen ervoor dat kinderen zich veilig kunnen voelen en niet overprikkeld raken. Drie pijlers Zo onderscheidt drie pijlers die zorgen voor de continuïteit voor de kinderen, te weten: de vaste pedagogisch medewerker de vaste groepsruimte de vaste groepsgenoten. Ons streven is dat we minimaal één van de drie pijlers in stand houden als kinderen buiten hun eigen groep gaan spelen in een andere groep of wanneer wij groepen samenvoegen. 19

21 Stamgroepen Wij werken met drie stamgroepen, bij openen, sluiten en in pauzetijden voegen de groepen vaak samen. Kinderen spelen het grootste gedeelte van de dag op hun eigen stamgroep. Ze verlaten hun stamgroep als ze naar onze buitenruimte gaan of als ze gaan wandelen met de wandelwagens en/of bolderkar. We gaan dan naar de peutergym, de opa s en oma s of een rondje wandelen door de wijk. Het kan zijn dat zij hun stamgroep ook verlaten bij het samenvoegen van stamgroepen, wanneer er minder kinderen zijn. Zo hanteren we altijd het principe van opvang in een groep. We werken met horizontale groepen, gelijke leeftijden spelen met elkaar. We kiezen één stamgroep voor de kinderen. Babygroep de Ballonnen, 2 vaste pedagogisch medewerkers per week, maximaal 8 kinderen per dag Dreumesgroep de Dansers, 3 vaste pedagogisch medewerkers per week, maximaal 11 kinderen per dag Peutergroep de Vliegers, 3 vaste pedagogisch medewerkers per week, maximaal 16 kinderen per dag Vaste gezichten Iedere stamgroep wordt begeleid door vaste medewerkers. De vestigingsmanager verstuurt ouders wekelijks een overzicht van de personeelsbezetting op de groep. Af en toe werken wij met stagiaires op onze vestiging. Wij laten ouders weten dat er een stagiaire op de groep meedraait en er hangt op het informatiebord een melding hiervan. Alle stagiaires zijn in het bezit van een recente VOG. De pedagogisch medewerker is rolmodel voor de kinderen. Voor kinderen is het dan ook belangrijk om zich met vrouwen en met mannen te kunnen identificeren. Om die reden streeft Zo Kinderopvang naar meer mannelijke pedagogisch medewerkers in haar personeelsbestand. Vaste pedagogisch medewerkers bieden kinderen veiligheid. Ze zijn positief en goed in het benoemen van successen. Samenvoegen van stamgroepen Op bepaalde momenten voegen wij stamgroepen samen. Dit komt voor tijdens het openen en sluiten van de groepen, dus aan het begin en eind van de dag. Ook tijdens de pauzes van onze pedagogisch medewerkers kan het zijn dat groepen samengevoegd worden. Ten slotte doen we dit als het aantal kinderen dit toelaat (bijv. door vakanties of mindere bezetting). Ballonnen Per 01 januari 2018 voegen we op vrijdag de Ballonnen samen met de Dansers in de stamgroepruimte van de Dansers. We gebruiken deze dagen wel twee stamgroepruimtes en op behoefte van de kinderen kunnen we schakelen tussen beide ruimtes. We werken kindgericht en laten de groep kinderen, hun spel en behoeftes leidend zijn voor de keuze van de ruimte. De ruimtes zijn aan elkaar verbonden met een keuken. De Ballonnen hebben 2 basispmers, te weten: Martina Schot Marloes Thijssens De Ballonen maken gebruik van maximaal 2 stamgroepruimtes: Ballonnen Dansers 20

22 Dansers Per 01 januari 2018 voegen we op vrijdag de Ballonnen samen met de Dansers in de stamgroepruimte van de Dansers. We gebruiken deze dagen wel twee stamgroepruimtes en op behoefte van de kinderen kunnen we schakelen tussen beide ruimtes. We werken kindgericht en laten de groep kinderen, hun spel en behoeftes leidend zijn voor de keuze van de ruimte. De ruimtes zijn aan elkaar verbonden met een keuken. De Dansers hebben 3 basispmers, te weten: Barbara Hensen Marloes Thijssens Vacature (woensdag) De Dansers maken gebruik van maximaal 2 stamgroepruimtes: Ballonnen Dansers Vliegers Op moment van schrijven voegen we de vliegers niet samen met een andere groep. Het kan sporadisch voorkomen dat er op woensdag samengevoegd wordt met de Dansers. De Vliegers hebben 3 basis PMers: Annet de Graaff Desiree Sondermeijer Vacature De Vliegers maken gebruik van maximaal twee stamgroepruimtes: Vliegers Dansers Groep/ dag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Ballonnen 1 PM Martina 2 PM Marloes 1 PM Martina 2 PM Martina Samengevoegd met Dansers Martina Marloes Dansers 1 PM Barbara 1 PM Barbara 1 PM Vacature 1 PM Barbara 1 PM Marloes Vliegers 2 PM Annet Desiree 1 PM Annet 1 PM Annet 2 PM Desiree Vacature 1 PM Desiree Samenvoegen bij openen Wij zijn geopend vanaf 0700 uur en vanaf dat moment kunnen de kinderen gebracht worden. Tussen 0700 en 0800 uur worden er maar een paar kinderen gebracht (+/- 5 kinderen) en tussen 0800 en 0900 het grootste gedeelte van de geplande kinderen. Wij organiseren dit op de volgende manier: De eerste PMer start om 0700 uur in de stamgroepruimte van de Dansers. Hier is de tafel gedekt voor onze vroege vogels. De PMer vangt alle kinderen, van alle groepen, tussen 0700 en 0800 op en ontbijt samen met deze kinderen. Het hangt er sterk vanaf of we met 5, 4, 3 of 2 PMers staan, wanneer de volgende PMer start. 5 PMers

23 /1730 of PMers PMers PMers De PMer neemt in alle gevallen bij aanvangstijd van de dienst de kinderen uit haar eigen stamgroep mee naar hun eigen groepsruimte. Vanaf 0830 zijn dus altijd alle kinderen met hun eigen PMer in hun eigen groep en hierbij geldt; hoe drukker het is, hoe eerde we gaan scheiden. Dit is logisch, omdat op een drukke dag er ook eerder meer kinderen aanwezig zijn dan op een rustige dag. Wanneer we met 4 PMers staan komt de 4 e PMer om 0830 of 0900 uur, dit hangt af van de drukte rondom dit tijdstip. Dit monitoren we door breng-haallijsten bij te houden en indien nodig stellen we het rooster bij. Tot 0900 uur worden de kinderen gebracht. Rondom 0915 doet iedere PMer de dagopening op de groep. Samenvoegen in pauzetijden Tijdens pauzetijden ( ) worden de Ballonnen samengevoegd met de Dansers in de stamgroepruimte van de Dansers. Wanneer de Vliegers met 1 PM staan, worden de Vliegers tijdens pauzetijden ook samengevoegd in de stamgroepruimte van de Dansers. Wanneer de Vliegers met 2 PM staan, voegen de Vliegers niet samen tijdens pauzetijden. Hierbij houden de PMer ombeurtens pauze, zodat of de Ballonnen of de Vliegers niet tegelijktijdig met de Dansers zijn samengevoegd. De PMers gaan met pauze, wanneer de groep hier klaar voor is. Het streven is dat de eerste om 1230 met pauze gaat, maar dit kan weleens anders lopen. Tijdens pauzetijd zijn nooit meer dan de helft van de PMers tegelijk met pauze. Wanneer we met een oneven aantal werken ondervangen we dit door 3 pauzes van 40 minuten i.p.v. 2 pauzes van 1 uur. Het kan ook zijn dat vestigingsmanager Lieke Gladdines bijspringt in pauzetijden. We hanteren de volgende pauzetijden: 1 uur pauze 40 min pauze Pauze 1: Pauze 2: Pauze 3: Samenvoegen bij sluiten Aan het einde van de dag eindigt de eerste dienst om 1700, dit is de dienst van de PMer die geopend heeft. De kinderen van deze betreffende groep worden samengevoegd in de stamgroepruimte van de Dansers. Wanneer het de Dansers betreft wordt voegt de PMer die sluit met haar kinderen samen met de Dansers in de stamgroepruimte van de Dansers. De volgende dienst eindigt om 1730 en ook de kinderen van deze groep voegen samen in de stamgroepruimte van de Dansers. Tussen 1730 en 1800 zijn alle kinderen, die nog aanwezig zijn samengevoegd in de stamgroep ruimte van de Dansers. De meeste kinderen worden opgehaald tussen 1700 en

24 3 uurs regeling Zo heeft iedere groep 2 basispmers en maximaal 2 stamgroepruimtes per week. Zo aan de Postweg maakt gebruik van de afwijkregeling van 3 uur tussen , tussen en tussen 1700 en Buiten deze tijden wijkt Zo aan de Postweg niet af van de PKR. Mocht het na continue monitoren blijken dat we voor 0800 of na 1700 ook nog afwijken, passen we de dienstroosters aan. Opmerking Het kind planningssysteem maakt het op dit moment niet mogelijk om weer te geven hoe laat ieder kind exact aanwezig is op de locatie en wanneer hij/ zij van welke ruimte gebruikt maakt. De kinderen zijn bij ons geplaatst per dagdeel ( en ). Er zijn nauwelijks kinderen die van de volledige opvangtijd gebruik maken. In de praktijk zie je dat kinderen die vroeg gebracht worden ook vaak weer vroeg opgehaald worden en visa versa. Tussen en tussen hebben we maar enkele kinderen op de locatie en wijken we ook niet af van de PKR. Momenteel houden we dit bij op extra daglijsten, waarin te zien is welke kinderen wanneer met welke PMer in welke groep zijn geweest. Het personeelsplanningssysteem maakt het op dit moment niet mogelijk om PMers op meerdere stamgroepen tegelijk in te plannen, wanneer de groepen samengevoegd zijn. Er is wel ingevoerd welke groepen op welke dagen samengevoegd zijn, maar dit is op de uitgeprinte roosters helaas niet terug te zien. De PMers op locatie weten dat de Ballonnen en Dansers op vrijdag samengevoegd zijn en dat we openen, sluiten en in pauze tijden samenvoegen in de stamgroepruimte van de Dansers. 23

25 6. Omgeving / ruimte / inrichting / materialen We zorgen voor een uitdagende omgeving en aanbod ook voor de oudste kinderen van de groep. Zowel in de binnen- als in de buitenruimte. De buitenruimte heeft net als binnen een grote speel- en leerwaarde. Daarvoor zorgen we met gezamenlijk werk in de moestuinen en door veel zintuiglijke ervaringsmogelijkheden. Het speelmateriaal buiten mag eenvoudig zijn. We gaan elke dag naar buiten. Zo nodig gebruiken we een regenjasje en laarzen. De binnenruimte maken we gezellig en huiselijk. We richten de ruimte zo in dat hij rust uitstraalt en uitnodigt om op verkenning uit te gaan en te gaan spelen in hoeken en speelplekken voor verschillende soorten activiteiten. Waar mogelijk zijn meubilair en materialen op kindhoogte, zodat kinderen zelfstandig materialen kunnen pakken en kunnen spelen. We bieden steeds de juiste materialen aan. Niet te veel tegelijk, en op grond van onze observaties wisselen we het materiaal. Er zijn veel natuurlijke materialen. Er is speelgoed van verschillende grondstoffen (zoals plastic, hout, stof en metaal). We bieden veel open materiaal waarmee we de fantasie van de kinderen stimuleren. We zoeken ook out of the box onverwachte materialen waarmee we kinderen kunnen prikkelen. Ruimte en inrichting zijn veilig. Het veiligheidsniveau is aangepast aan wat de kinderen aankunnen. Baby s vragen daarbij iets anders dan peuters. Indeling locatie binnen Op de begane grond bevinden zich aan de voorzijde de Ballonnen (baby s) en de Dansers (dreumes). Aan de achterzijde, aangrenzend aan de buitenspeelruimte bevinden zich de Vliegers (peuters). Op de eerste verdieping bevindt zich het kantoor van de vestigingsmanager en een ruimte die gebruikt wordt voor opslag en het houden van pauze. Slapen Wij hebben bij de Ballonnen (baby s), de Dansers (dreumesen) en de Vliegers (peuters) een aparte slaapruimte die direct grenst aan de groepsruimte. In de hal hebben we een extra slaapkamer. Iedere slaapkamer heeft 8 slaapplekken (4 dubbele bedjes). Inrichting locatie buiten De kinderen van de dagopvang spelen in onze eigen tuin/buitenruimte, die grenst aan de achterzijde van ons pand. De tuin is omringd door een afgesl0ten hek, zodat de kinderen niet de weg op kunnen. De kinderen gaan altijd onder begeleiding van een pedagogisch medewerker naar buiten. De groepen spelen ofwel alleen of gezamenlijk buiten. Voor de jongste baby s gebruiken we de speelboot om ook mee naar buiten te gaan. Deze staat op wielen in de tuin en hier kunnen de kinderen zelf of met een van de PMers rustig spelen. Ook spelen de kinderen op het gras of in de speeltent. Het buitenspeelmateriaal staat opgeslagen in onze schuur. De schuur bevindt zich binnen ons hek en is dan ook veilig toegankelijk voor de kinderen. De schuur is afgesloten en de pedagogisch medewerkers hebben de sleutel. We hebben fietsjes, loopkarretjes, ballen, etc. We hebben een speelhuisje met een glijbaan, omringt door gras. Daarnaast een zandbak die we na het spelen afsluiten weer afsluiten met een deksel. Boven de zandbak hangt een schaduwdoek. Deurbeleid Ouders krijgen een deurcode om ons pand binnen te komen. Regelmatig veranderen we deze code, zodat enkelouders die gebruik maken van de opvang het pand kunnen betreden 24

26 Vierogenprincipe Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd iemand moet kunnen meekijken of meeluisteren met een collega. De organisatie dient bij de invulling van het vierogenprincipe rekening te houden met de voorspelbaarheid, mogelijkheid en frequentie waarin een collega alleen op de groep is. Vanaf 1 juli 2013 controleert de GGD ook op dit vierogenprincipe. We passen op onze vestiging het vierogenprincipe toe. Alle groepen en slaapkamers hebben glas in de deur en grote ramen, waardoor je zeer gemakkelijk de groepen op kunt kijken. Tijdens de haal- en brengmomenten zijn er veel ouders op de groepen aanwezig. Doordat de groepen aan een andere groep grenzen, is er sprake van een zeer open werksfeer. Medewerkers lopen zeer regelmatig bij elkaar binnen om bijvoorbeeld iets door te geven, een knutselwerkje op te halen of een telefoontje door te geven. Tijdens openen, pauzes en sluiten voegen de groepen samen en wordt er veel overlegd. Hierdoor is de drempel heel laag en is het mogelijk om elkaar op bepaalde gedragingen aan te spreken. Door in groepsoverleggen medewerkers elkaar feedback te laten geven, stimuleren wij een cultuur waarin je elkaar aanspreekt op het functioneren. Als het geven van feedback vanzelf gaat, zullen medewerkers ook sneller vervelende zaken melden. Achterwacht Vestigingsmanager Lieke Gladdines is ten alle tijden achterwacht van de locatie Zo aan de Postweg en is op maximaal 15 min rijden verwijderd van de locatie. Op bepaalde momenten is het noodzakelijk om een andere achterwacht te hebben, wanneer de vestigingsmanager niet aan het werk of in de buurt is en er doet zich een calamiteit voor. Bijvoorbeeld op met ziekte, op roostervrije dagen, met verlof of op externe trainingsdagen. Dit as als volgt geregeld: Bij afwezigheid van de vestigingsmanager in de schoolweken is de vestigingsmanager PSZ Tholen achterwacht. Bij afwezigheid van de vestigingsmanager in de schoolvakanties is de dienstdoende vestigingsmanager van Zo op de Schans (Halsteren) achterwacht. Incidenteel kan dit afwijken en dan licht de vestigingsmanager zelf het personeel in. Vestigingsmanager Tholen: Vestigingsmanager PSZ Tholen: Vestgingsmanager Zo op de Schans: De medewerkers zijn altijd op de hoogte wie de achterwachtfunctie heeft, bij afwezigheid van de vestigingsmanager. 25

27 Verwijzingen De drie Pijlers Werken volgens het Pedagogisch Kader Coaching / ondersteuning van medewerkers Kindvolgmodel met werkinstructie Zorgprotocol en protocol kindermishandeling en huiselijk geweld Ziektebeleid Vaccinatiebeleid Samenwerken met scholen en CJG Voedingsbeleid Slaapprotocol Opleidingsplan Intakedocumenten 26