agrarische grondstoffenmarkt



Vergelijkbare documenten
Economie en melkproductie

Internationale varkensvleesmarkt

Is er nog eten over 20 jaar. Fred Klein Productschap Akkerbouw

Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op

Voedselprijzen. sectorupdate. Stijging voedselprijzen een zeepbel? Economisch Bureau Sector Research. FAO Food Price Index naar een recordniveau

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015

Market Outlook. Een perspectief op de middellange termijn voor de Nederlandse landbouw

De agrarische handel van Nederland in 2013

LTO- minimelkmarktbericht 21 maart 2013, Klaas Johan Osinga

De agrarische handel van Nederland in 2012

Rabobank Food & Agri. Sectorupdate: Nederlandse zuivelkolom in internationaal perspectief

De agrarische handel van Nederland in 2014

Marktontwikkelingen varkenssector

De agrarische handel van Nederland in 2013

De grond onder uw bedrijf

Rabobank Food & Agri. Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? Kwartaalbericht Varkens Q3 2015

Rabobank Food & Agri. Opslagregeling en kleiner aanbod ondersteunen langzaam herstel Europese varkensmarkt. Kwartaalbericht Varkens Q1 2016

De agrarische handel van Nederland in 2010

2. ECONOMISCHE SITUATIE IN DE ZUIVEL IN 2018

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

Ontwikkeling in de melkmarkt 21/04/2015

BOSATLAS VRAGENSET ANTWOORDMODEL VAN HET VOEDSEL NOORDHOFF ATLASPRODUCTIES

Biomassa: brood of brandstof?

Themadag granen 2012 Ontwikkelingen op de granenmarkt Hoe spelen akkerbouwers daarop in?

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Meer met minder. Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel. Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI. 6 juni 2012

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Landbouw richting 2020

Globalisering: Uitdagingen voor Food en Agri-business Nijenrode, 24 november 2014

Nederland importland. Landgebruik en emissies van grondstofstromen

Hoe voeden we 9 mrd mensen optimaal: lokaal of mondiaal? Aalt Dijkhuizen MVO

Klimaatverandering en onze voedselzekerheid

Kwartaalbericht Varkens Q1 2015

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

Vraag naar en aanbod van zuivelproducten. Marktontwikkelingen in de zuivel: invloed op de melkprijs. Factsheet

Presentatie Themadagen Granen. De (on)mogelijkheden van de Oekraïense akkerbouwsector

Internationale handel visproducten

Zal Europa de wereld voeden of omgekeerd?

Bijkomende informatie:

DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN

Welke oude en nieuwe beperkingen houden de melkproductie op het spoor?

Examen HAVO. Economie 1

Olie crisis? 24 juni 2014

Samenvatting. - verlies van biodiversiteit, door ontbossing, vervuiling en monocultures;

Oorzaken van melkprijsschommelingen in Nieuw Zeeland. Notitie in het kader van het onderzoek Melken in de Nieuwe Realiteit. 1.

Vergelijking met buitenland

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Visie op bodemvruchtbaarheid vanuit de landbouwsector. Themadag Nederlandse Bodemkundige Vereniging Vrijdag 8 november 2013 Mark Heijmans

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

1 ALGEMENE ECONOMISCHE INDICATOREN (D.D. 27/01/ 15)

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Kalverhouderij website ABN-AMRO 19 mei 2016 Algemene prognose Minder kalveren, maar meer rosévlees

Lesbrief Voor de docent Voor de leerling Inhoud Inleiding De Nigeriaanse olie-industrie in beeld Opdracht 1 Aardolie in Nigeria Niveau

ALGEMENE ECONOMIE /03

Prijs- en marktevoluties voor granen en veevoedergrondstoffen. Tongeren, 10 september 2013 François Huyghe Economisch adviseur

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot

1 ALGEMENE ECONOMISCHE SITUATIE

Petra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF

Bijkomende informatie:

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Care IS klantbijeenkomst. Hotel Van der Valk oktober 2015

Schuivende panelen. Petra Berkhout

Internationale wegen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

Datum 25 november 2011 Betreft Reactie op nota SP "Maatregelen tegen hoge voedselprijzen, honger en speculatie"

granen 10/11/2011 AGRI C5 Annemie Leys 5. Marktsituatie rijst Marktsituatie granen Graanbalans: deficit voorspeld van 9 mio ton met Prijzen:

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

3 PLUIMVEE EN EIEREN. Beheerscomité Dierlijke Producten. Datum: 20/03/2014

Diervriendelijke keuzes door consumenten

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen economie pilot havo II

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs Arealen Rasontwikkelingen Gebruiksvormen van maïs...

PROGRAMMA VOERWINST VERGELIJKING ZEUGEN ONTWIKKELINGEN EN TRENDS is prognose bedragen exclusief btw

Grond voor boeren. Seminar Vereniging Agrarische Bedrijfsadviseurs, 20 juni Erik Somsen

Biodieselproductie uit palmolie en jatropha in Peru en impact voor duurzaamheid.

Bijkomende informatie:

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014

OECD-FAO Agricultural Outlook Landbouwvooruitzichten OESO-FAO Summary in Dutch. Samenvatting in het Nederlands

INVINCO BENELUX. Graanprijzen zijn aan het crashen!

Eindexamen economie havo I

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Het perspectief van de agrarische sector in Nederland

Prijsveranderingen voedselgrondstoffen vaker en sterker doorberekend

OECD-FAO Agricultural Outlook Landbouwvooruitzichten OESO-FAO Summary in Dutch. Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting Economie Internationale Handel

Vooruitzichten 2015 stabiel, ondanks naweeën vogelgriep

Rabobank Cijfers & Trends

Transcriptie:

agrarische grondstoffenmarkt analyse impact strategie

agrarische grondstoffenmarkt

agrarische grondstoffenmarkt 1 voorwoord De prijzen van graan en soja explodeerden in 212. Zijn het louter extreme weersinvloeden die tot prijsopdrijving leiden of is er meer aan de hand in grondstoffenland? In dit rapport geven we antwoord op drie vragen die invloed hebben op producenten en gebruikers van granen en oliehoudende zaden. 1) Wat is er aan de hand in grondstoffenland?; 2) Hoe raakt dit mijn bedrijf?; en 3) Hoe kan ik mijn akkerbouw- of veehouderijbedrijf beschermen tegen ongunstige prijzen. Hiermee willen we u als ondernemer ondersteunen bij het maken van keuzes. De wereld kun je niet veranderen, de wijze waarop je omgaat met veranderingen wel. Wat is er aan de hand in grondstoffenland? Prijzen van granen in Europa zijn in historisch perspectief eerder laag dan hoog te noemen, prijspieken uitgesloten. De markt is gewend geraakt aan lage grondstofprijzen. Producentenprijzen voor granen, vlees en eieren stegen daarbij veel minder snel dat de afgeleide consumentenprijzen. Lage producentenprijzen vormen in veel delen van de wereld onvoldoende stimulans om de productie te verhogen. De komende 1 jaar is de landbouw in staat om in de groeiende mondiale behoefte te voorzien. De productie groeit sneller dan de wereldbevolking. Wel blijven wereldvoorraden laag waardoor prijspieken blijven optreden. Akkerbouwers profiteren van de groeiende wereldvraag en de bijbehorende hogere prijzen. Echter, omdat op langere termijn ook de mondiale prijzen van zuivel, vlees en eieren meegroeien zijn veehouders in staat om hun inkomen op peil te houden. Hoe raakt dit mijn bedrijf? voerkosten is daar met 5 tot 7 procent van hun totale kosten erg hoog. Varkens- en pluimveebedrijven zijn daardoor kwetsbaar voor hoge grondstofprijzen. Veel bedrijven denken na over een strategie om hun bedrijf minder afhankelijk te maken van volatiele grondstofmarkten. Hoe kan ik mijn akkerbouw- of veehouderijbedrijf beschermen tegen ongunstige prijzen? Wij verwachten de komende jaren geen nieuwe strategieën. Wel zullen bedrijven meer gebruikmaken van instrumenten of strategieën die reeds voorhanden zijn. Meer bedrijven zullen een deel van hun productie of gebruik afdekken op de termijnmarkt. Het aantal bedrijven dat via eigen aankoop van enkelvoudige grondstoffen flexibel voert zal toenemen. Ook gaan veehouders meer samenwerken met akkerbouwers. De belangen op het gebied van prijs zijn tegengesteld, maar beiden hebben behoefte aan voorspelbare prijzen. Verder zullen veehouders trachten de productie van graan in eigen hand te nemen door pacht of huur van grond, in binnen- of buitenland. Eigen productie in het buitenland zou je kunnen zien als een vorm van landgrabbing. Je borgt de aanvoer van graan, en wel tegen kostprijs. Enkele jaren geleden las ik op de achterzijde van een vrachtwagen: U moet goed weten, boeren zorgen voor uw eten. De aandacht voor de rol van de boer als voedselproducent is de afgelopen decennia wat ondergesneeuwd geraakt. Deze rol wordt momenteel weer steeds breder onderkent. Daarbij is de Nederlandse agrarisch ondernemer een heel efficiënte producent. Dat biedt kansen! De invloed van graanprijzen op de akkerbouw is vooral indirect aanwezig. Hoge graanprijzen gaan vaak gepaard met een goede prijsvorming van andere gewassen; graan is een spilgewas. Melkveebedrijven voorzien grotendeels in hun eigen voerbehoefte. Dit maakt ze minder kwetsbaar voor hoge voerprijzen. Dat geldt niet voor varkens- en pluimveebedrijven: de impact van Pierre Berntsen Directeur Agrarische Bedrijven ABN AMRO

2 Inhoudsopgave We hebben getracht de leesbaarheid van dit rapport te vergroten door veel figuren te gebruiken. De toelichting op de figuren is bewust niet uitputtend. Dit rapport richt zich vooral op de lange termijn. Verwachtingen van grondstofmarkten voor de korte termijn treft u elk kwartaal in onze Quarterly Commodity Outlook op abnamro.nl/sectoren. Wat is er aan de hand in grondstoffenland? Algemeen Schommelende grondstofprijzen zijn niet nieuw Prijzen van granen in Europa zijn eerder laag dan hoog Consumentenprijzen stijgen sneller dan producentenprijzen Productie Productie wordt vooral bepaald door het weer Wereldareaal groeit nauwelijks, vooral door de beperkte beschikbaarheid van zoet water Groei van productie per hectare neemt af Groei van wereldproductie is hoger dan die van wereldbevolking Verbruik Mondiaal verbruik neemt toe door groei van bevolking en veranderend consumptiepatroon Gebruik van biobrandstoffen groeit en hoge olieprijzen versterken dit Voorraden Voldoende voorraden dempen prijsschommelingen Andere factoren dan productie, verbruik en voorraden Mondialisering beïnvloedt agrarische grondstofmarkten Groeivertraging leidt tot minder vraag en lagere prijzen Gevolgen Efficiënte productie groeit sneller De productiestijging van grondstoffen tot 221 is in lijn met de vraag Akkerbouw gaat decennium met stevige opbrengstprijzen voor granen tegemoet Veehouderij ervaart stevige voerprijs maar ziet ook opbrengsten verbeteren Hoe raakt de grondstoffenmarkt mijn bedrijf? Voor de akkerbouw is vooral de indirecte rol van graan belangrijk Aandeel voerkosten bij vleesvarkensbedrijven steeg van 55% naar 69% De voerkosten bij zeugenbedrijven bedraagt meer dan de helft van de totale kosten Bij vleeskuikenbedrijven bedragen de voerkosten inmiddels ruim 7% van de totale kosten Leghennenhouders besteden 6-68% van de totale kosten aan voer De melkveehouderij is door grondgebondenheid minder afhankelijk van de grondstoffenmarkt Strategieën om beter om te gaan met ongunstige grondstofprijzen Hoe kan ik me als akkerbouwer of veehouder beschermen tegen wisselende grondstofprijzen? Kostprijsleiderschap vermindert kwetsbaarheid Via de termijnmarkt dek je prijsrisico s af zonder investering in opslagcapaciteit Eigen productie van graan biedt gegarandeerde aanvoer tegen kostprijs Flexibel voeren maakt gebruik van goedkopere grondstoffen mogelijk 5 5 7 9 13 15 17 23 29

agrarische grondstoffenmarkt 3

4

agrarische grondstoffenmarkt 5 wat is er aan de hand in grondstoffenland? Algemeen Schommelingen in grondstofprijzen zijn niet nieuw De prijzen van graan en soja explodeerden in de zomer van 212. Zijn het extreme weersinvloeden die voor deze prijsopdrijving hebben geleid? Of is er meer aan de hand in grondstoffenland? Figuur 1 laat een opmerkelijk verband zien tussen economische crisis en graanprijsschommelingen (volatiliteit). Ook in de jaren dertig de Grote Depressie en zeventig oliecrisis was er sprake van sterke schommelingen in mondiale grondstofprijzen. De markt voor agrarische grondstoffen is sinds 27 volop in beweging en weer valt dit samen met een crisis. Een financiële in dit geval. De oorzaken van de sterke prijsschommelingen vertonen gelijkenissen: een daling van het aanbod bij lage voorraden, een zwakke of volatiele dollar en hoge olieprijzen. Toch lijkt er op dit moment meer aan de hand. Wereldmarkten in energie en voedsel zijn steeds meer verbonden, wat ertoe leidt dat verstoringen op een markt worden overgedragen op andere markten. Sinds het Europese interventiebeleid is afgebouwd hebben bewegingen in wereldmarktprijzen veel meer invloed gekregen op Europese grondstofprijzen. Het aantal factoren dat invloed heeft op grondstofprijzen is daarmee toegenomen, net als de gevoeligheid. Hierdoor is de voorspelbaarheid van prijsvorming afgenomen en dat is lastig voor producenten en gebruikers. Figuur 1: Schommelingen (volatiliteit) in grondstofprijzen zijn groter in crisisjaren. Prijzen van granen in Europa zijn in historisch perspectief eerder laag dan hoog Bij gebruikers bestaat zorg over de hoge grondstofprijzen, ook bij veehouders. Echter in historisch perspectief zijn de prijzen van graan eerder laag dan hoog te noemen (zie figuur 2). De langjarige prijsontwikkeling van tarwe in Nederland vertoont een daling, zeker na correctie voor inflatie. In 1973 kostte tarwe EUR 16 per ton. In 21 kostte een ton tarwe ook EUR 16. De reële prijzen zijn dus flink gedaald. Alleen in 28 en 211/212 was sprake van reëel prijsherstel. De markt is afgelopen decennia gewend geraakt aan lage graanprijzen. Voor producenten waren de lage prijzen, samen met voortschrijdende techniek, belangrijke drijvers achter productieverbetering en schaalvergroting. Immers, veel kosten namen toe als gevolg van inflatie, bijvoorbeeld kosten voor loonwerk, arbeid, machines en privé. Bij de prijsvorming van graan speelden Europese marktinterventies een belangrijke rol. Begin jaren negentig lag de interventieprijs voor zachte tarwe nog op EUR 185 per ton. Als de interventieruimte was benut, ging de Europese Commissie over tot het toekennen van steun via exportrestituties. Daarmee lag er een stevige bodem onder de Europese graanprijs. De interventieprijs is inmiddels afgebouwd tot EUR 11 per ton en geldt voor maximaal drie miljoen ton maaltarwe. Sinds de liberalisering van de Europese graanmarkt wordt deze steeds meer beïnvloed door de mondiale markt, met de bijbehorende prijsniveaus en volatiliteit. 6 5 Crisis 3-er jaren Oliecrisis Financiële crisis Terwijl grondstofprijzen dalen, vertonen consumentenprijzen een stijging Prijsschommeling (%) 4 3 2 1 19 191 192 193 194 195 196 197 198 199 2 21 Volatiliteit van de tarweprijs in de Verenigde Staten op basis van 12-maands rollend gemiddelde De consumentenprijzen van brood, vlees en eieren stegen de afgelopen decennia veel sterker dan de producentenprijzen (figuur 3). Terwijl tarwe steeds minder opbracht voor de teler, werd brood meer dan twee keer zo duur. De producentenprijs van vlees en eieren is nu lager dan in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Alleen bij melk is de prijsontwikkeling voor producent en consument vergelijkbaar. Bron: ministerie van Landbouw van de Verenigde Staten van Amerika (USDA)

6 Figuur 2: De reële prijs van Europese tarwe daalt al sinds 197. Door verlaging van de interventieprijzen heeft de mondiale volatiliteit ook grip gekregen op de Europese graanprijzen (reële tarweprijs is gecorrigeerd voor inflatie). 3 25 2 15 1 EUR/ton 5 211 21 29 28 27 26 25 24 23 22 21 2 1999 1998 1997 1996 1995 1994 1993 1992 1991 199 1989 1988 1987 1986 1985 1984 1983 1982 1981 198 1979 1978 1977 1976 1975 1974 1973 1972 1971 197 Tarweprijs Nominaal Tarweprijs Reëel EU-interventieprijs Bron: Landbouweconomisch Instituut, CBS, bewerkt door ABN AMRO Figuur 3 Terwijl de consumentenprijzen stijgen, dalen de opbrengstprijzen voor boeren. Melk vormt een uitzondering (geïndexeerde prijsontwikkeling, 197-198 = 1). 3 Index (197-198 = 1), eieren 198 = 1 25 2 15 1 5 Gem. 7-8 1982 1984 1986 1988 199 1992 1994 1996 1998 2 22 24 26 28 21 Tarwe, groothandelsprijs Kooieieren, consumptie(wit en bruin) Vleesvarkens, per kg g.g. Melk Consumentenprijs brood Consumentenprijs eieren (p/stuk) Consumentenprijs hamlappen Consumentenprijs melk Bron: Landbouweconomisch Instituut, CBS, bewerkt door ABN AMRO Prijsvorming van agrarische grondstoffen is afhankelijk van veel factoren De belangrijkste beïnvloeder van grondstofprijzen is de ontwikkeling van de productie. De productie kan jaarlijks flink schommelen omdat deze sterk wordt beïnvloed door het weer. De ontwikkeling van de vraag is een andere belangrijke factor. De variatie in vraag is echter minder groot en beter voorspelbaar dan de variatie in productie. Productietekorten worden opgevangen door wereldvoorraden. Voorraden werken als buffer. In een periode met slechte oogsten zullen de prijzen extra sterk stijgen als de wereldvoorraden beperkt zijn, zoals ook in de zomer van 212 het geval was. Ook handelsbelemmeringen, de stand van de economie, de mondialisering van de agrarische markten en de stemming op de fysieke en termijnmarkten zijn factoren die van invloed zijn op prijsniveaus. Deel 1 van dit rapport gaat in op de invloed van al deze factoren.

agrarische grondstoffenmarkt 7 Productie Productie wordt vooral bepaald door het weer Weersomstandigheden beïnvloeden de productie op korte termijn sterk. Droogte, hevige regenval, extreme kou of warmte komen jaarlijks voor in belangrijke productiegebieden en leiden tot productiedaling. Als de weersomstandigheden normaliseren, herstelt de productie zich in het volgende seizoen. Grondsoort en investeringen in cultuurtechniek kunnen de schade beperken. Extreme weersomstandigheden nemen door klimaatveranderingen toe. In 21/211 daalde de tarweproductie in Rusland door de droogte van 62 miljoen ton tot 41 miljoen ton. Net als bij de productiedaling ten gevolge van de droogte in 212 waren prijspieken het gevolg. Wereldareaal groeit nauwelijks, vooral door de beperkte beschikbaarheid van zoet water Het areaal landbouwgronden in de wereld groeide tussen 197 en 2 met slechts,3% per jaar. Het areaal bestaat momenteel uit 1,5 miljard hectare akkerbouwgrond en 3,5 miljard hectare grasland. Jaarlijks worden gronden aan de landbouw onttrokken. De belangrijkste bestemmingen zijn infrastructuur, stedelijke uitbreiding en industrieterreinen. Terwijl het landbouwareaal in westerse economieën langzaam afneemt, groeit het areaal in opkomende landen. Netto groeit het totale areaal tot 25 met 5%, circa,1% per jaar, zo verwacht de Food and Agriculture Organization (FAO). De meest productieve gronden zijn inmiddels in gebruik genomen, maar er is ook nog braakliggende grond te ontwikkelen. Deze gronden liggen vooral in Zuid-Amerika en Afrika. Het bruikbare areaal landbouwgrond kan vooral toenemen door irrigatie. Op dit moment wordt echter al 7% van het water in de wereld gebruikt voor landbouw. De hoeveelheid beschikbaar water voor landbouw neemt de komende decennia af door onder andere de groeiende wereldbevolking. Efficiënt watergebruik is dus erg belangrijk. De FAO verwacht dat tot 25 slechts 1% van de totale productietoename een gevolg is van een toename van landgebruik en 9% van hogere opbrengsten per hectare. Over deze groei leest u verderop meer. Figuur 4 Watergebrek en onvoldoende watermanagement beperken de mogelijkheden van productiegebieden in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Afrika en Azië. In landen rond de Zwarte Zee en in het Midden-Oosten wordt waterschaarste verwacht. Voldoende water beschikbaar. (Dit betekend niet dat er geen tijdelijke droogte op kan treden.) Waterschaarste op termijn verwacht. (Meer dan 6% van het beschikbare watert wordt al gebruikt.) Fysieke waterschaarste. (Meer gebruik dan verantwoord. Hierdoor komt ook de toekomstige watervoorziening in gevaar.) Economische waterschaarste. (Er is voldoende water, echter menskracht of financiële middelen ontbreken om daar maximaal gebruik van te maken.) Geen gegevens bekend. Bron: International Water Management Institute

8 Groei van productie per hectare neemt af De verschillen in productiviteit tussen regio s zijn groot. Ze worden niet alleen veroorzaakt door het klimaat en de bodemgesteldheid maar ook door het verschil in opbrengstverhogende investeringen: nieuwe rassen, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, genetisch gemodificeerde (GMO) gewassen, mechanisering en irrigatie. De EU heeft beperkingen gesteld aan het gebruik van GMO-gewassen in voedingsmiddelen. Hoge en stabiele opbrengstprijzen maken investeringen mogelijk en lokken zo extra productie uit. Afgelopen tien jaar lag de gemiddelde groei van de productie per hectare in de wereld op 2,6% per jaar, blijkt uit figuur 6. Daarbij was de groei in opkomende landen hoger dan die in westerse landen, waar de productie al op een hoger plan ligt. Vooral in ontwikkelingslanden is nog veel potentie aanwezig. De jaarlijkse groei van de productie per hectare neemt echter af, zo blijkt ook uit figuur 5. Behalve door productiestijging is nog veel winst te behalen door verliezen te beperken. Vooral in landen als India vinden forse verliezen plaats na de oogst, tijdens transport en opslag. Groei van de wereldproductie is hoger dan die van wereldbevolking De mondiale groei van de totale productiviteit ligt de komende tien jaar op gemiddeld 1,7% per jaar (figuur 6). Deze groei ligt boven de groei van de wereldbevolking van 1% zodat de verwachte effectieve productie per wereldburger met,7% per jaar toeneemt. Verderop zal blijken dat deze groei de toename van de vraag dekt. Figuur 6 In de periode 22-211 groeide de totale agrarische productie met 2,6% per jaar. De komende tien jaar groeit de wereldproductie met 1,7% per jaar. In de OESO-landen groeit de productie nog met 1,2% per jaar. Figuur 5 De groei van de mondiale productie per hectare neemt af. Gemiddelde jaarlijkse opbrengstgroei per hectare (%) 6 5 4 3 2 1 196 1965 197 1975 198 1985 199 1995 2 25 Tarwe Mais Jaarlijkse groei agrarische productie (%) 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1,5 OESO 22-11 212-21 Bron: FAO/OECD Overig Ontwikkelingslanden BRIC Wereld FAO: Food and Agricultural Organization, OECD of OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking: samenwerkingsverband tussen 34 overwegend welvarende landen Bron: Wereldbank

China India Kenia agrarische grondstoffenmarkt 9 Verbruik De vraag naar agrarische grondstoffen kan als inelastisch worden beschouwd (de vraag is niet sterk afhankelijk van de prijs) en groeit vrij constant. De vraag neemt om meerdere redenen toe. Mondiaal verbruik neemt toe door groei van bevolking en veranderend consumptiepatroon De wereldbevolking is gedurende de afgelopen vijftig jaar met gemiddeld 1,75% per jaar gestegen tot zeven miljard mensen in 212. De komende tien jaar vertraagt de groei naar 1% per jaar. Afrika groeit met 2,3% per jaar het snelst, Europa met,1% jaar het traagst. De groei in India komt uit op 1,2% en levert in tien jaar tijd 16 miljoen extra consumenten. Om al deze monden te kunnen voeden, neemt de vraag naar agrarische producten toe. Meer dan de helft van de wereldbevolking woont inmiddels in de stad en is voor de voedselvoorziening afhankelijk van anderen. De productie van voedsel ligt in steeds minder handen. Welvaart vraagt om dierlijke producten en leidt tot extra vraag naar grondstoffen Het besteedbaar inkomen is de afgelopen decennia sterker gestegen dan de uitgaven aan voeding. Met het toenemen van de welvaart zijn vlees en andere dierlijke voedingsmiddelen binnen bereik van grote groepen consumenten gekomen. Vooral in Azië ontstaat een grote middenklasse met een meer westers consumptiepatroon. Dit leidt tot extra vraag naar grondstoffen voor diervoeders. Figuur 7 Westerse consumenten besteden een beperkt deel van het inkomen aan voedsel. In Azië en Afrika vormt dagelijkse voeding het leeuwendeel van het besteedbaar inkomen. 5% 45% 4% Wereldbevolking Waarvan woonachtig in steden 196 3, mld. 33,6% 21 6,9 mld. 51,6% 25 9,3 mld. 67,2% % van inkomen besteed aan voedsel in 21 35% 3% 25% 2% 15% 1% 5% % Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Nederland Bron: Verenigde Naties/Wageningen UR Bron: USDA (ministerie van Landbouw van de VS)

Boter Kaas 1 Figuur 8 In 221 is de vraag naar plantaardige olie, suiker, pluimveevlees en boter met meer dan een kwart gestegen t.o.v. 29-211. De groei is het sterkst in ontwikkelingslanden. De vraag naar soja groeit harder dan de vraag naar tarwe. 45 4 35 3 25 Vraagverandering(%) t.o.v. periode 29-211 2 15 1 5 Tarwe Overige granen Oliezaden Eiwitrijke grondstoffen Suiker Plantaardige olie Rundvlees Varkensvlees Kippenvlees Magere melkpoeder Volle melkpoeder OESO Ontwikkelingslanden Wereld Bron: OECD/FAO Gebruik van biobrandstoffen groeit en hoge olieprijzen versterken dit De meest gebruikte biobrandstoffen zijn bio-ethanol en biodiesel. Bio-ethanol wordt voornamelijk geproduceerd uit suiker, mais en ook wel tarwe, terwijl oliezaden de belangrijkste grondstof zijn voor biodiesel. Het gebruik van biobrandstoffen neemt wereldwijd toe, vooral in Brazilië, de Verenigde Staten (VS) en Europa. Brazilië en de VS zijn leidend in zowel gebruik als productie van bioethanol. Europa loopt voorop in het gebruik van biodiesel. Het bioethanolgebruik in Brazilië is hoog door de grote eigen markt van auto s met flexibel brandstofgebruik, dat in de VS wordt vooral gedreven door de US Renewable Fuel Standard (RFS2). In Europa wordt het gebruik gestimuleerd door de Renewable Energy Directive (RED), die bepaalt dat 2% van de EU-energie in 22 van hernieuwbare energie (biomassa, wind, zonne-energie, biobrandstof) afkomstig moet zijn. In elke lidstaat dient dan minimaal 1% van de transportbrandstof hernieuwbaar te zijn, ofwel verplichte bijmenging bij diesel en benzine. In 211 bedroeg de bijmengverplichting 4,25%, in 216 zal dat 1% zijn. De grotere vraag naar biobrandstoffen geeft een extra impuls aan de vraag naar grondstoffen. Circa 4% van de productie van mais in de Verenigde Staten wordt verwerkt tot biobrandstoffen. Het gebruik van biobrandstoffen is geregeld onderwerp van discussie. Niet alle vormen reduceren de uitstoot van broeikasgassen even sterk. Daarnaast verhoogt het gebruik van biobrandstoffen de vraag naar grondstoffen. Het huidige beleid zal de komende jaren leiden tot een forse toename van de mondiale productie van biobrandstoffen. Tweedegeneratiebiobrandstoffen geproduceerd uit cellulose spelen komende jaren nog een bescheiden rol.

agrarische grondstoffenmarkt 11 Figuur 9 De productie en het gebruik van bio-ethanol vinden vooral plaats in de Verenigde Staten en Brazilië en zullen nog flink doorgroeien. De productie en het gebruik van biodiesel zijn vooral een Europese aangelegenheid. Miljarden liters 2 18 16 14 12 1 8 6 4 2 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 221 Biodieselproductie (wereldwijd) Bio-ethanolproductie (wereldwijd) Bron: FAO/OECD Figuur 1 De Europese productie van bio-ethanol is beperkt en zal verdubbelen richting 22. Dit vraagt om meer granen en suiker. Grondstoffen van de tweede generatie spelen voorlopig een bescheiden rol. 2 18 16 14 12 1 8 2e generatie Natuurlijke restproducten Suikerbieten Overige granen Tarwe Miljarden liters 6 4 2 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 Bron: Europese Unie

Kaas Boter 12 Hoge olieprijzen versterken de vraag naar biobrandstoffen Er bestaat een sterke correlatie tussen de prijs van biobrandstoffen en de olieprijs. Als de olieprijzen hoog zijn, wordt het gebruik van biobrandstoffen als alternatief voor olie aantrekkelijker. Dit leidt ertoe dat de vraag naar agrarische grondstoffen voor biobrandstoffen groter wordt. Hierdoor zal een hogere olieprijs de prijs van granen en suiker stuwen. Bij lage olieprijzen geldt het omgekeerde. Figuur 11 Invloed van langjarig hogere prijzen van olie op grondstofprijzen. Bij stijging van de olieprijs met 25%, stijgt de prijs van biodiesel met 1%, ethanol met 14%, oliezaden met 6% en maaltarwe met 8%. De prijs van kunstmest stijgt zelfs met 15%. 15 1 Prijsverandering (%) 5-5 -1 Olieprijs stijgt met 25% Olieprijs daalt met 25% -15 Rundvlees Volle melkpoeder Magere melkpoeder Plantaardige olie Varkensvlees Kippenvlees Tarwe Biodiesel Eiwitrijke grondstoffen Bio-ethanol Graan (overig) Kunstmest Oliezaden Bron: FAO/OECD De betekenis van biobased economy groeit maar is beperkt Het gebruik van plantaardige grondstoffen en reststromen neemt behalve voor energie ook toe voor de productie van bioplastics, chemicaliën en nieuwe grondstoffen. Met ruim honderd onderzoekers wordt in Wageningen maar ook daarbuiten aan diverse projecten gewerkt en worden veel nieuwe toepassingen voorbereid: papier, rubber, natuurvezels, propaandiol, verf, lijm, melkzuur, piepschuim, polymelkzuur, oliën, etc. Deze ontwikkeling zal de komende jaren nog weinig invloed hebben op de grondstofprijzen.

agrarische grondstoffenmarkt 13 Figuur 12 De Europese graanproductie dekt gemiddeld genomen de vraag. De grootste afnemer is de voerindustrie. Het gebruik voor ethanol groeit maar blijft qua aandeel beperkt. 35 3 25 2 15 1 Miljoen ton 5 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 Bio-ethanol Voedsel Voer Productie Import Export Bron: Europese Unie Voorraden Voldoende voorraden dempen prijsschommelingen De oogst van agrarische grondstoffen vindt in een beperkte tijdspanne plaats terwijl het verbruik gelijkmatig over het jaar is verdeeld. De markt voor agrarische grondstoffen is daarmee per definitie een voorraadmarkt. Voorraden vormen een buffer en vangen onevenwichtigheden tussen productie en verbruik op. In 212/213 zal de productie van tarwe op mondiaal niveau kleiner zijn dan het verbruik. Er ontstaat naar verwachting een tekort van circa 14 miljoen ton tarwe. De wereldvoorraden ter grootte van 198 miljoen ton kunnen dit tekort opvangen en zorgen daardoor voor een dempende werking in de prijsvorming. De verhouding tussen mondiale voorraad en mondiaal verbruik bereikte in 27/28 een dieptepunt van 19,6%. Figuur 13 Lage wereldvoorraden vielen samen met pieken in graanprijzen. Een voorraad lager dan 2% van het jaarverbruik wordt als kwetsbaar gezien. Voorraad in % van het jaargebruik 4 35 3 25 2 15 199 1995 2 25 21 Tarwe Mais Lage prijs Hoge prijs Hoge prijs Bron: USDA (ministerie van Landbouw in de VS) en Landbouweconomisch Instituut

14 Niet alle voorraden zijn beschikbaar voor de markt Niet alle voorraden zijn vrij beschikbaar. Sommige landen houden strategische voorraden aan die bestemd zijn voor de binnenlandse consumptie voor het geval er op de wereldmarkt tekorten ontstaan. Veel landen hanteren dit beleid om onrust onder de bevolking te voorkomen. In China lag medio 212 27% van de wereldvoorraden (bijna 54 miljoen ton) van tarwe opgeslagen. Als er tekorten op de wereldmarkt ontstaan, is het onzeker of deze voorraden beschikbaar komen voor de wereldmarkt. Hervormingen EU-landbouwbeleid resulteerden in lagere voorraden Voedselzekerheid was een van de doelstellingen van het EU-landbouwbeleid. Vroeger waren marktordeningen (importheffingen, exportrestituties en interventievoorraden) instrumenten van dit beleid. De afgelopen jaren hebben er verschillende hervormingen van het EU-landbouwbeleid plaatsgevonden. Deze hervormingen hebben bijgedragen aan het afbouwen van de EU-voorraden, waardoor de buffers tussen vraag en aanbod minder groot zijn geworden. Figuur 14 De wereldwijde productie van granen (tarwe, mais, gerst etc. exclusief rijst) ontwikkelt zich vrij stabiel. De productie groeit met de vraag mee en schommelt onder invloed van vooral het weer. De wereldvoorraden groeien echter niet mee waardoor ze onder de 2% van het verbruik komen. Miljoen ton 2 18 16 14 12 1 8 6 5 45 4 35 3 25 2 15 1 5 Miljoen ton 1983/84 1985/86 1987/88 1991/92 1993/94 1995/96 1997/98 1999/ 21/2 23/4 25/6 27/8 1989/9 29/1 211/12 Productie Consumptie Voorraad (rechter as) Bron: USDA

agrarische grondstoffenmarkt 15 Rick Torken is directeur Agri Commodities bij ABN AMRO Maisproductie groeit en we gaan naar minder transport van ruwe grondstoffen Andere factoren dan productie, verbruik of voorraden Exportbeperkingen drijven prijs op Een enorme groei van mais en minder transport van laagwaardige grondstoffen. Dat is de trendmatige voorspelling van Rick Torken. ABN AMRO Agri Commodities levert financiële diensten voor de gehele agrarische keten: van producent tot aan de voordeur bij Unilever. We verstrekken kredieten, dekken risico s af en doen ook fusie- en overnametrajecten. Denk aan de financiering en het transport van grondstoffen voor een graanhandel als Cargill of Cefetra, maar ook een grote teler in Argentinië die zijn oogstopbrengstprijs wil afdekken helpen we als bank. Vanuit die rol hebben we goed zicht op wat er in de wereld van de commodities gebeurt. Zo zien we een enorme groei van de productie van mais. Vroegere maisimporterende landen worden nu exporteur. Brazilië is een goed voorbeeld. Steeds meer mais in Amerika wordt gebruikt voor ethanol waardoor andere landen de exportrol van Amerika overnemen. Amerika importeert ook mais om de ethanolinstallaties te voeden. De gehele waardeketen wordt zo omgegooid. Was het vroeger, door de lage prijs, voor Brazilië niet interessant mais te telen, nu wordt het dat wel. Verder zien we dat landen als China en India steeds vaker importeur worden om de bevolking voedselzekerheid te bieden. Dat gaat gepaard met miljoenen tonnen aan transporten. Tegelijkertijd zien en verwachten we een trend van transport van laagwaardige grondstoffen naar halffabrikaten of eindproducten zoals karkassen, vlees of complete diepvriesmaaltijden. De impact voor de Nederlandse boer en de agribusiness? De Nederlandse boer staat steeds meer onder invloed van mondiale ontwikkelingen. Hij zal zich beter (laten) informeren over (prijs)ontwikkelingen in de internationale landbouw. De markt wordt steeds minder in Europa bepaald, de opbrengsten in Amerika of van de pampa s van Argentinië worden steeds meer leidend. Mede door de afbouw van het Europees landbouwbeleid zijn voorraden afgebouwd met volatiliteit in de markt als gevolg. Eén verstoring kan de gehele keten uit balans brengen. Kansen voor de Nederlandse telers liggen er bij hoogwaardige pootaardappels en zaadveredeling. Boeren zullen zich daarbij veel meer bezighouden met wat er op de wereldmarkten gebeurt. In Australië lopen nu al boeren de hele dag op hun smartphone of tablet te kijken naar wat de wereldmarktprijzen doen, en risico s dekken ze af. In een periode waarin prijzen op de wereldmarkt oplopen, hebben landen de neiging om de beschikbare hoeveelheid agrarische grondstoffen voor de binnenlandse consumptie zeker te stellen. Sommige landen sluiten de grenzen voor export of stellen buitensporige exportheffingen in. Exportbeperkingen versterken onevenwichtigheden op de wereldmarkt en hebben een prijsopdrijvend effect. Zo hebben Rusland en Oekraïne in de zomer van 21 de export van granen aan banden gelegd, waardoor de prijzen op de wereldmarkt sterk opliepen. En kent Argentinië al jaren een strikt in- en exportbeleid. Politieke en sociale onrust is slecht voor stabiliteit en landbouw Voor de eeuwwisseling was Zimbabwe de graanschuur van Afrika. Ten gevolge van politieke onrust en hervormingen is de graanproductie in Zimbabwe sterk teruggevallen. De afgelopen jaren zijn er in dit land grote tekorten aan granen ontstaan. Politieke onrust en burgeroorlogen belemmeren de agrarische productie en handel. Geoogste goederen kunnen bijvoorbeeld moeilijker de haven bereiken. De export van agrarische grondstoffen wordt belemmerd waardoor de prijsniveaus op de wereldmarkt oplopen. Mondialisering beïnvloedt agrarische grondstofmarkten De handel in agrarische producten vindt op wereldniveau plaats. Het zijn uniforme producten die redelijk makkelijk in grote hoeveelheden over de aarde worden getransporteerd. Hierdoor heeft de productie in het ene deel van de wereld een sterke invloed op de prijsvorming in een ander deel. Zo heeft de droogte in 212 rond de Zwarte Zee en in de VS een sterke invloed op de prijzen voor Nederlands graan. Een sterke euro leidt tot afname van de export uit de eurozone doordat goederen op exportmarkten als duur worden ervaren. De hoge eurokoers in 29 vormde een belemmering voor de export naar het Verenigd Koninkrijk, Rusland en Polen. De inkoop van dollargrondstoffen zoals soja, mais en olie werd echter goedkoper.

16 Economische groeivertraging in opkomende landen leidt tot minder vraag en lagere prijzen Voedingsmarkten zijn minder conjunctuurgevoelig dan veel andere markten. Wel treedt er in economisch mindere tijden een verschuiving op naar minder luxe voedingsmiddelen. Dit effect is in westerse landen minder sterk dan in opkomende landen. Daarnaast zal de economische groeivertraging in opkomende landen de verschuiving naar een luxer voedingspatroon remmen. China bijvoorbeeld consumeert 47% van de mondiale varkensvleesproductie en importeert 52% van de mondiale oliezadenhandel. China importeert ook veel sojaschroot voor de groeiende productie van varkensvoer. De impact van de economische groeivertraging op de prijs van sojaschroot is daardoor veel groter dan op die van tarwe, zo blijkt uit figuur 15. Figuur 15 Een lichte groeivertraging in de BRIC-landen in de periode 211-221 verlaagt het gemiddelde wereldprijsniveau van varkensvlees en sojaschroot (eiwitrijke grondstoffen) met 5 à 6%, terwijl het wereldverbruik slechts met,8 à 1,8% daalt. Rund- en kalfsvlees Eiwitrijke grondstoffen Plantaardige olie Schapenvlees Overige granen Ruwe suiker Varkensvlees Kippenvlees Oliezaden Boter Kaas Tarwe Daling (productie of verbruik) in %, -,2 -,4 -,6 -,8-1, -1,2-1,4-1,6-1,8-2,, -1, -2, -3, -4, -5, -6, Prijsaling in % Productie Verbruik Prijs (rechter as) (BRIC-landen = Brazilië, Rusland, India, China) Bron: FAO/OECD

agrarische grondstoffenmarkt 17 Termijnmarkten en speculatie hebben beperkte invloed Agrarische grondstoffen worden niet alleen op fysieke markten verhandeld, maar ook op termijnmarkten. De handel op termijnmarkten vindt plaats door bedrijven die grondstoffen produceren, verwerken of verhandelen. Deze bedrijven dekken zich in (hedgen) tegen sterke prijsbewegingen en zijn hierdoor minder kwetsbaar. Ook beleggers en speculanten zijn actief op de termijnmarkten. Deze groep groeit als de volatiliteit van grondstofprijzen toeneemt. Er is sprake van speculatie als koper of verkoper geen onderliggende fysieke behoefte heeft. Speculanten proberen zo te verdienen aan een prijsstijging of -daling. Zowel hedgers als speculanten zijn nodig voor het goed functioneren van de termijnmarkten. Er kan niet worden uitgesloten dat er via marktsentiment sprake is van indirecte invloed van termijnmarkten. Uit literatuuronderzoek door onder andere het LEI blijkt dat de invloed van de toestroom van speculatief kapitaal, door bijvoorbeeld index- en pensioenfondsen, geen invloed heeft op prijzen of volatiliteit op lange of middellange termijn. Wel is er bewijs dat grootschalige speculatie door indexfondsen tot beperkte extra schommelingen op korte termijn leidde. Belangrijk voor een goedwerkende termijnmarkt is dat de fysieke dagprijs (spotmarkt) bepalend is. Zolang de spotmarkt op hetzelfde prijsniveau eindigt als de termijnmarkt is er sprake van toenadering van deze twee prijzen en werkt de markt goed. Gevolgen Verbruik van landbouwproducten groeit tot 25 met 6% Met het verbruik van grondstoffen in de wereld groeit ook de aandacht voor voedselzekerheid. Bij 14% van de wereldbevolking, één miljard mensen, is er sprake van ondervoeding. Hoge prijzen zijn nadelig voor deze groep consumenten. Ook voor veehouders zijn hoge grondstofprijzen nadelig. Deze zijn echter een zegen voor telers en noodzakelijk voor mondiale investeringen en productieverbeteringen in de landbouw. Zoals beschreven zal de groei van het areaal beperkt zijn en zal vooral de productie per hectare toenemen. De toename van de productie moet duurzaam zijn om de kwaliteit van ecosystemen, biodiversiteit en leefomgevingen te beschermen. Om productieverbeteringen te realiseren zijn meer investeringen in de landbouw noodzakelijk en wordt efficiency nog belangrijker. De Nederlandse landbouw behoort tot de meest productieve en efficiënte ter wereld. Dat is gunstig voor onze concurrentiepositie en biedt kansen voor de export van kennis, uitgangsmaterialen en kennisintensieve productiesystemen. Ook overheden zoeken naar oplossingen voor hoge prijzen of dreigende tekorten. Leiders van de G2 hebben besloten de informatie over de wereldproductie en -voorraden te verbeteren via het Agricultural Market Information System (amis-outlook.org). Daarnaast zijn wereldvoedselprogramma s opgestart en worden programma s voorbereid om het ongebruikte productiepotentieel te benutten. Ook maken nieuwe technologieën op basis van satellietgegevens betere oogstsvoorspellingen mogelijk. Landen met grondstoftekorten verwerven soms landbouwareaal buiten landsgrenzen (landgrabbing), via huur, pacht, aankoop of uitruil. Op deze wijze stellen ze de aanvoer van grondstoffen, en tegelijkertijd de kostprijs, zeker. Zuid-Korea heeft grondposities van meer dan twee miljoen hectare in vooral Madagascar en Soedan. China (1,5 miljoen ha) heeft hoofdzakelijk grondposities in de Filipijnen en Afrika. De Verenigde Arabische Emiraten (meer dan,7 miljoen ha) heeft ze voornamelijk in Pakistan en Soedan, Saoedi-Arabië (,6 miljoen ha) in Indonesië. Ook Japan, Libië, Maleisië en India verwierven grond in het buitenland. Op kleine schaal proberen ook veehouders regionaal hun voerbehoefte zeker te stellen via pacht, huur of aankoop. De omvang van pacht of huur in het buitenland is nog bescheiden. Efficiënte productie groeit sneller De productie van extensief gehouden rundvlees beslaat een veel groter areaal dan meer intensieve houderijsystemen. De productie van pluimveevlees vraagt binnen de categorie vlees het kleinste areaal (zie figuur 16). Pluimveevlees heeft daarmee een concurrentievoordeel en is mede hierdoor relatief goedkoop. Pluimvee is dan ook de snelst groeiende vleessoort in de wereld. Ook binnen dezelfde vleessoort is efficiency van belang. Gezonde varkens met een hoge voerefficiency hebben een concurrentievoordeel boven niet efficiënt gehouden dieren. Nederland is leidend op het gebied van efficiency, en dat biedt kansen.

18 Figuur 16 Extensieve rundvleesproductie behoeft veel productieareaal. Een kilo Braziliaans rundvlees vraagt 437 m 2 voor voerproductie. Een kilo pluimveevlees 4,8 m 2 en een kilo eieren 3, m 2. 5 437, 1 57,9 5 32, 32,9 1 6,5 5,2 5,8 4,8 6,6 3, Rundvlees (Iers) Rundvlees (Braziliaans) Rundvlees (Nederlands) Rundvlees (melkkoe) Kalfsvlees Lamsvlees Varkensvlees Kippenvlees Kaas (Nederlands) Eieren (Nederlands) Hoeveelheid landgebruik (m2) nodig voor productie van één kg vlees, kaas of eieren Bron: www.agri-footprint.com De productiestijging van grondstoffen tot 221 is in lijn met de vraag De mondiale agrarische productie groeit tot 221 met 1,7% per jaar, de productie van granen met 1,2% per jaar. De grootste toename van tarwe is voorzien in Rusland, Kazachstan en Oekraïne, het gebied rond de Zwarte Zee. In 221 is de verwachte tarwevoorraad in verhouding tot het wereldverbruik 32%. Iets lager dan op dit moment maar ruim hoger dan 27/28. Figuur 17 De mondiale tarweproductie tot 221 kan in de groeiende behoefte voorzien. Ook de wereldvoorraden zijn voldoende. De pijn zit vooral bij mais en andere granen (zie figuur 18). 8 4 7 35 Overige landen Rusland EU China India Verenigde Staten Miljoen ton 6 5 4 3 2 1 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 221 3 25 2 15 1 5 Voorraad als % van het jaarverbruik Voorraad (rechter as) Bron: FAO/OECD

agrarische grondstoffenmarkt 19 De wereldproductie van andere granen dan tarwe en rijst (mais, rogge, gerst, etc.) groeit met 2% tot 221. Vooral mais groeit. Een belangrijke toename wordt voorzien in Argentinië, Brazilië, China, Rusland, Oekraïne en de VS. De wereldvoorraden zijn op dit moment laag en gaan richting 16% van het verbruik in 221 (zie figuur 18). De lage voorraad maakt de prijsvorming gevoelig voor misoogsten, zo ervaren we ook weer in 212. Het gebruik van mais voor de ethanolproductie in de VS blijft hoog. De VS hebben de grenzen inmiddels geopend voor mais uit Brazilië. Figuur 18 De productiegroei van mais en andere granen dan tarwe en rijst dekt de groeiende vraag maar doet de voorraden niet toenemen. Hierdoor blijft de markt gevoelig voor misoogsten. 16 35 Overige landen Rusland EU China India Verenigde Staten Miljoen ton 14 12 1 8 6 4 2 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218 219 22 221 3 25 2 15 1 5 Voorraad als % van het jaarverbruik Voorraad (rechter as) Bron: FAO/OECD

Boter Kaas 2 Akkerbouw gaat decennium met stevige opbrengstprijzen voor granen tegemoet De mondiale grondstofprijzen blijven de komende tien jaar op een hoog niveau, zo blijkt uit figuur 19. De prijzen zijn de komende tien jaar gemiddeld hoger dan de afgelopen tien jaar. De maisprijzen (voor voer en bio-ethanol) stijgen daarbij harder dan de prijzen voor oliezaden en schroten. Behalve de groeiende vraag speelt de olieprijs een belangrijke rol, zagen we in figuur 11. FAO/OECD gaan er bij de berekeningen van uit dat de olieprijzen stijgen van USD 111 naar USD 142 in 221 en dat de inflatie in de westerse economieën met 2% gematigd is. Figuur 19 De wereldprijzen van agrarische grondstoffen liggen de komende tien jaar op een hoog niveau. Mais en andere voergranen zijn gemiddeld circa 4% duurder dan de afgelopen tien jaar en circa 5% duurder dan in de periode 29-211. Sojaschroot stijgt iets minder in prijs. Varkensvlees en pluimveevlees worden ook fors duurder, kaas in mindere mate. 12 1 8 Prijsverandering (%) in periode 212-221 6 4 2-2 Tarwe Ruwe suiker Kippenvlees Eiwitrijke grondstoffen Overige granen Plantaardige olie Varkensvlees Oliezaden Rundvlees Volle melkpoeder Magere melkpoeder Ethanol Biodiesel Ruwe olie Prijzen 211-221 t.o.v. 29-211 Prijzen 211-221 t.o.v. 22-211 Bron: FAO/OECD Na correctie voor inflatie zijn de prijsstijgingen minder uitgesproken maar ook dan liggen veel prijzen boven het niveau van de afgelopen tien jaar. Alleen de tarweprijzen vertonen een geringe reële daling. Veehouderij ervaart stevige voerprijs maar ziet ook opbrengsten verbeteren De hoge grondstofprijzen leiden tot een stijging van de kosten van veehouders. Omdat de mondiale vleesprijzen naar verwachting ook toenemen, zijn veehouders in staat om het inkomen op peil te houden dan wel te verbeteren. Ook de zuivelmarkt biedt ruimte om de hogere voerkosten door te berekenen aan de eindafnemer. Dit zijn mondiale verwachtingen, niet gespecificeerd voor Nederland. Toch geven de verwachtingen een goed beeld van de ontwikkeling van de wereldmarkt waarin ook de Nederlandse ondernemer opereert.

agrarische grondstoffenmarkt 21 Figuur 2 Goede prijsverwachtingen voor producenten van granen, maar ook veehouders zien hun opbrengsten toenemen. Gecorrigeerd voor inflatie loopt de lijn veel vlakker (niet afgebeeld) maar er blijft bij de meeste sectoren sprake van hogere prijzen. Hugo Stam is CEO van Cefetra. Cefetra levert grondstoffen aan de feed-, food- en fuelindustrie. Hieronder valt ook de veevoederindustrie. Jaarlijks verhandelt Cefetra circa 2 miljoen ton agrarische grondstoffen. US$ / ton US$ / ton 7 6 5 4 3 2 1 21 23 25 27 29 211 213 215 217 219 221 Tarwe Maïs Oliezaden Ruwe Suiker 6 5 4 3 2 1 21 23 25 27 29 211 213 215 217 219 221 Kippenvlees Rundvlees Varkensvlees Volle melkpoeder Bron: FAO/OECD De akkerbouw gaat gouden tijden tegemoet Geopolitieke overwegingen gaan een belangrijke rol spelen in de prijs van grondstoffen. Maar ga er maar van uit dat de bodemprijzen voor agrarische grondstoffen structureel hoger komen te liggen, voorspelt Hugo Stam van Cefetra. Geopolitieke overwegingen zullen voor een groot deel de grondstoffenprijzen van de komende jaren gaan bepalen. De Arabische Lente vond mede haar oorzaak in voedselrellen, en de voedselprijzen liggen nu zelfs hoger dan toen. Landen in het Midden- en Verre Oosten consumeren steeds meer en moeten ook meer importeren. Ze importeren grondstoffen, kopen grond en investeren in Afrika, landen rond de Zwarte Zee en Zuid-Amerika. Er is een slag gaande om voedselzekerheid voor de bevolking te garanderen. De wereldvoedselvoorraad is momenteel extreem laag. Nieuwe gebieden moeten in productie worden gebracht, er moet worden geïnvesteerd in infrastructuur. Er ontstaat een toenemende vraag naar zaden, kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Het gevolg is dat de kosten van grondstoffen op een structureel hoger niveau komen te liggen en dat de markt hoe dan ook veel volatieler wordt. De consument zal er ook aan moeten gaan wennen dat hij een groter percentage van zijn inkomen aan voedsel moet besteden. Ik denk dat de akkerbouw, ook in Nederland, gouden jaren tegemoet gaat. Voor de varkens- en melkveehouders ligt het wat moeilijker omdat ze duurder voer zullen moeten kopen. De vraag rijst dan hoe dit kan worden doorvertaald naar de volgende schakels. Er zal veel meer in ketens moeten worden gedacht. Je ziet al dat de mengvoerindustrie consolideert, en ook de slachterijen doen dat. Los van schaalgrootte gaat het ook om kennis vergaren. Als kleine boer, met alle respect, is het lastig om alle aspecten van de keten te kunnen overzien en te beheersen. Wat mijn advies aan de Nederlandse agrariër is om de prijzen van grondstoffen te beheersen? Werken met termijncontracten in samenwerking met ketenpartners is een goede optie om risico s te spreiden. Dat heeft ook weer met die kennis te maken. Wanneer koop je goed in en wanneer verkoop je op het juiste moment? Voor de mengvoerindustrie zie ik wel dat boeren steeds meer zelf gaan mengen. Voor de mengvoerbedrijven ligt de uitdaging denk ik met name in het op de markt brengen van innovatieve producten.

22

agrarische grondstoffenmarkt 23 hoe raakt de grondstoffenmarkt mijn bedrijf? De invloed van grondstoffenmarkten op het inkomen in de landbouw is groot. In deel 1 van dit rapport blijkt dat de grondstoffenmarkt, en daarmee ook het inkomen van agrarisch ondernemers, met onzekerheden omgeven is. Duidelijk is dat het prijsniveau van grondstoffen stevig en volatiel blijft. De impact is echter niet in alle landbouwsectoren even groot, zo blijkt in deel 2. Voor de akkerbouw is vooral de indirecte rol van graan belangrijk Graan speelt in de akkerbouw een belangrijke rol als spilgewas. Voor veel teelten is de prijs van graan een referentiekader, waardoor de indirecte invloed ervan groot is. De rechtstreekse impact op het inkomen is beperkt omdat andere gewassen een veel groter stempel drukken op de bedrijfsomzet. Graan levert een omzet van zo n EUR 2. per hectare, aardappels en uien geven een omzet van EUR 6.. De impact van prijsfluctuaties van aardappels en uien is dus veel groter. Inkomsten in de akkerbouw bestonden de afgelopen tien jaar vooral uit de opbrengsten uit consumptieaardappelen (19%), pootaardappelen (25%), suikerbieten (18%), tarwe (14%) en uien (8%)*. Hierbij zijn tarwe en suikerbieten de gewassen met een directe relatie tot de mondiale grondstoffenmarkt, waarbij prijseffecten bij suikerbieten ook beïnvloed worden door quotering. De schommelingen bij vrije gewassen zijn groter en worden nagenoeg volledig bepaald door het wisselende aanbod. (* Gemiddelde opbrengsten van akkerbouwbedrijven, bron Landbouweconomisch Instituut.) Figuur 21 Het aandeel van tarwe in het akkerbouwinkomsten groeide van 1% naar circa 2%. 3,% 25,% 2,% 15,% 1,% 5,%,% 21 23 25 27 29 211(r) Tarwe (aandeel in totale opbrengsten, linker as) Totale opbrengsten uit gewassen (recher as) Bron: Landbouweconomisch Instituut Binternet 25. 2. 15. 1. 5. De opbrengstprijs van producten heeft meer invloed op het inkomen dan de kilo opbrengst per hectare. Opbrengstprijzen zijn erg gevoelig voor krappe of ruime markten. Gewas Variatie in kg Variatie opbrengst in prijs x EUR Consumptieaardappelen +/- 2% 5-25 cent/kg Pootaardappelen +/- 2% 15-3 cent/kg Suikerbieten +/- 1% 25-4 euro/ton Wintertarwe +/- 5% 14-22 cent/kg Zaaiuien +/- 2% 3-3 cent/kg Bron: Countus (variatie over jaren)

24 Jaap Haanstra Akkerbouwer in Flevoland en voorzitter LTO Akkerbouw. Op 118 hectare grond verbouwt hij onder meer consumptieaardappelen, wintergraan, winterpeen, suikerbieten en knolselderij. Je kunt je als boer tegenwoordig niet veel missers meer veroorloven. Een goede teler was in het verleden verzekerd van een goed inkomen. Alleen een goede teler zijn volstaat niet meer. Een moderne boer is een halve econoom. En dus pleit Jaap Haanstra voor nieuwe financiële producten/constructies en nieuwe vormen van samenwerking om risico s te spreiden. Tien jaar geleden wist ik bij wijze van spreken niet hoe je het woord volatiliteit uitsprak. Naast langjarig stijgende grondprijzen, stijgende graanprijzen, groter wordende bedrijven en een andere verhouding tussen eigen en vreemd vermogen, zie ik de beweeglijkheid van de markten als een enorme verandering, waarbij alles in elkaar grijpt. Is de graanprijs hoog, dan stijgen ook de kunstmest- en gewasbeschermingsprijzen omdat boeren meer graan nog altijd de moeder van de landbouw en de spil waar alles om draait willen produceren. Meer graan zet druk op de bereidheid om grond voor aardappels te willen verhuren, etc. In de winter heb ik 45-5 ton producten in de schuur liggen. Elke cent fluctuatie in de prijs, betekent een verschil van 45. euro. Dat is meer dan een modaal inkomen. Het succes van een agrarisch ondernemer valt of staat met een paar centen. De scheidslijn tussen een rampjaar en heel goed jaar is heel dun. De risico s van de hedendaagse boer zijn complex. Zeker omdat door de bedrijfsvergroting meer vreemd vermogen het boerenbedrijf instroomt. Boeren moeten meer aan risicomanagement gaan doen. Spreid de verkopen over vast, vrij, denk in termijnmarktconstructies, klikcontracten, wisseling in de producten die worden verbouwd Waarom dek je risico s niet met elkaar af als ondernemers? Waarom maak je als varkenshouder voor je grondstoffeninkoop geen deal met akkerbouwers? Vanuit LTO zijn we zelf ook bezig na te denken of we termijncontracten van graan niet kunnen koppelen aan zetmeelaardappelen, zodat je prijsfluctuaties kunt hedgen. Ik zie dat nog heel veel boeren voer op dagprijsbasis inkopen. In een volatiele markt is dat risicovol. Soms moet je duur kopen. Ik denk dat de grootste gevaren voor fluctuerende grondstoffenprijzen bij de intensieve veebedrijven zitten. Melkveehouders zijn meestal qua voer zelfvoorzienend. Ik heb zelf vrije contracten, termijncontracten en ook participatiecontracten. Maar extra financiële instrumenten zou ik toejuichen. Als boer kun je je hoe dan ook tegenwoordig niet veel missers meer veroorloven. Aandeel voerkosten bij vleesvarkensbedrijven steeg van 55% naar 69% Het aandeel voerkosten van de totale kosten bij vleesvarkensbedrijven is groot en groeide afgelopen tien jaar naar 68% (LEI-Binternet). Dit betekent dat een voerprijsstijging van bijvoorbeeld 1% de kostprijs verhoogt met bijna 7%. Bij een verbetering van de voerconversie met 1% geldt hetzelfde, maar dan ten goede. In perioden met hoge grondstofkosten is focus op voerconversie nog belangrijker dan normaal. Figuur 22 Voerkosten en inkomen vleesvarkensbedrijven. 7% 65% 6% 55% 5% -3 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211(r) Voerkosten als % van totale kosten (linker as) Inkomen uit bedrijf (rechter as) Bron: Landbouweconomisch Instituut - Binternet 5 4 3 2 1-1 -2 In 211 waren de gemiddelde voerkosten EUR,74 per kg groei. De 2% bedrijven met de laagste voerkosten realiseerden EUR,68 cent per kg groei en de 2% hoogste EUR,78 cent. Veel variatie tussen bedrijven geeft aan dat er nog ruimte is voor verbetering bij bedrijven met minder goede resultaten. EUR