Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 207673 Datum : 17 november 2015 Programma : Bestuur, Organisatie en Dekkingsmiddelen Blad : 1 van 8 Cluster : Bestuur Portefeuillehouder: mr. P.J.M. van Domburg Informatie bij : F.T.M. Beugelsdijk E-mail/tel.nr. : f.beugelsdijk@ijsselstein.nl/1880 Evaluatiedatum : december 2016 Onderwerp U10 Samenvatting Het BRU gaat op 1 januari 2016 de liquidatiefase in. Omdat samenwerken in de Utrechtse stedelijke regio van groot belang is, is de afgelopen jaren gewerkt aan de bouw van een nieuwe lichte netwerkorganisatie U10 genaamd. IJsselstein heeft altijd actief geparticipeerd en voorgesteld wordt om ook in de toekomst in U10-verband samen te blijven werken. Inleiding/Achtergrond Ten behoeve van de raadscyclus van november is een raadsvoorstel (192553) opgesteld waarin de raad verzocht is een besluit te nemen ten aanzien van het opheffen van het BRU en de financiële consequenties ten behoeve van deze opheffing, in relatie tot de regiobijdrage U10 en EBU, te verwerken in de voorjaarsrapportage 2016. Tijdens de behandeling van bovengenoemd raadsvoorstel in Cluster Bestuur (d.d. 15 oktober jl.) heeft het cluster verzocht de opheffing van het BRU en de U10 (inclusief alle financiële consequenties) los van elkaar te willen behandelen. Naar aanleiding van het gevoerde debat tijdens de clusterbehandeling heeft het college besloten om een aanvullende informatieve brief naar de raad te versturen (d.d. 3 november 2015, 204042). In deze brief wordt de gehele context geschetst vanaf de eerste ideeën om te komen tot een lichte netwerkorganisatie in de Utrechtse regio, U10 genaamd als opvolger van het BRU, tot aan het heden. De inhoud van deze informatieve brief komt ook weer terug in dit raadsvoorstel. Wat willen we bereiken? De gemeente IJsselstein maakt onlosmakelijk deel uit van de infrastructuur rond de stad en veel van de inwoners zijn voor hun inkomen en voorzieningen aangewezen op de stad en de regio Utrecht. Anderzijds hebben ontwikkelingen in relatie tot de stadsregio veelal hun directe uitwerking in onze gemeente. We willen nadrukkelijk een speler zijn en blijven in de groot stedelijke Utrechtse samenwerking. Dit bewerkstelligen we door actief te participeren in de netwerkorganisatie U10. Waarom willen we dit? 1. Argumenten Regionale samenwerking is volop in ontwikkeling en van groot belang. Dat geldt niet alleen voor kleine gemeenten die niet over voldoende bestuurs- en uitvoeringskracht beschikken om alle taken uit te voeren. Het geldt ook voor Utrecht. Grootstedelijke problematiek los je alleen op in samenwerking. Gezien de complexiteit van taken en werkzaamheden die op ons afkomen en op ons af zijn gekomen, is bij een ieder het besef ontstaan dat we vooral in samenwerking het hoofd kunnen bieden aan de steeds grotere en complexere opgaven waar we voor staan.
Raadsvoorstel Blad: 2 van 8 Historische context Sinds de opheffing van de WGR+ enkele jaren geleden boven de markt kwam te hangen zijn de 9 BRU-gemeenten, samen met Woerden, het gesprek aangegaan over voortzetting van regionale samenwerking. Ook na een eventueel opheffen van BRU. De allereerste gedachten omtrent de samenwerking zijn terug te vinden in de notitie "Samenwerking voor gevorderden" (2012). Uiteindelijk hebben de gedachten meer vorm en inhoud gekregen en is gekozen voor een lichtvoetige netwerkconstructie; de U10 genaamd. Zonder formeel bestuur, maar met intensieve betrokkenheid in de vorm van bestuurstafels. Hierbij is geïnvesteerd in de netwerkvorming door aan bestuurstafels inhoudelijke thema's te verkennen. Op dit moment zijn er tafels voor RO/Wonen, Economie, Sociaal Domein en Duurzaamheid/Energietransitie en Verkeer en Vervoer. Gemeenten verkennen gezamenlijk de inhoudelijke agenda en samen geven ze vorm aan de resultaten. Deze resultaten zijn vooral te vinden op het gebied van delen van kennis en ervaring (wat de afzonderlijke gemeenten weer verder helpt), maar begint ook steeds meer concrete projecten op te leveren. U10 is een flexibele samenwerkingsvorm: licht waar het kan, zwaarder waar het moet. De eerste contouren met betrekking tot deze netwerkorganisatie U10 zijn beschreven in de Contourenschets Regionale samenwerking U10 (zaaknummer 34910). Een jaar geleden werd in Den Haag definitief besloten tot de afschaffing van de WGR+. Als gevolg van dit besluit dienden de wettelijke taken van het BRU overgedragen te worden aan de provincie. Door de overdracht van taken aan de provincie is de BRU-organisatie sterk gekrompen. Van een begroting van 170 miljoen naar een begroting van 2 miljoen en van een organisatie met 107 medewerkers in dienst naar een organisatie met 6 mensen in dienst die gedetacheerd zijn aan de gemeente Utrecht om het U10-proces te ondersteunen. Het BRU heeft nu alleen nog haar niet wettelijke taken. Deze zijn op grond van het Tijdelijk arrangement ondergebracht in de U10, dat de verdere ontwikkeling en vormgeving en de daarin functionerende bestuurlijke overleggen (burgemeestersoverleg, bestuurstafels en projectgroepen) coördineert en faciliteert en onder meer de cafés organiseert. Besluitvorming over het onderbrengen van de U10 bij de stad Utrecht (gastheerschap) en de dekking van de kosten heeft plaatsgevonden in het AB BRU. Over dit Tijdelijk arrangement bent u bij brief d.d. 15 september 2014 (zaaknummer 80280) geïnformeerd. Voor IJsselstein is de keuze om over te gaan tot liquidatie van de bestaande GR BRU een logisch vervolg op de indertijd gemaakte afspraken over de ontwikkeling van de U10, die reeds in 2012 zijn gestart. De lijn was dat het DB BRU zich terughoudend op zou stellen voor wat betreft de toekomst van de Utrechtse regionale samenwerking dit vooral over te laten aan de U10. niet twee organisatievormen voor regionale samenwerking zouden blijven bestaan. Met het besluit om over te gaan tot opheffing van het BRU is de mogelijkheid gegeven voor het formuleren van opvattingen over de meest gewenste vorm van regionale samenwerking in de U10. 2. U10 ontwikkeling Het voorstel om de U10-samenwerking vorm en inhoud te geven zoals geformuleerd in de notitie "Wij zijn gisteren begonnen" (herziene druk) is een verdere uitwerking van het "Tijdelijk arrangement en werkprogramma 2014-2015", dat door alle colleges van de U10 is vastgesteld (september 2014) en waarover de raden actief zijn geïnformeerd. Uw raad is bij brief d.d. 15 september 2014 (zaaknummer 80280) geïnformeerd over het Tijdelijk arrangement. Omdat er uiteraard bij de deelnemende gemeenten en hun raden diverse opvattingen kunnen leven over de samenwerking en hetgeen daarvoor beschreven is in de notitie hebben de burgemeesters Van Zanen en Backhuijs dit voorjaar een ronde langs de gemeenteraden gemaakt. Zij zijn met de raden in gesprek gegaan over de toekomst van regionale samenwerking. Het bezoek aan IJsselstein
Raadsvoorstel Blad: 3 van 8 heeft op 23 april plaats gevonden. Ter voorbereiding op dit bezoek heeft u bij de notitie een brief van het college ontvangen (zaaknummer 141097 en 141100). Na afloop van de bezoeken in de regio hebben de heren Van Zanen en Backhuijs een brief aan de raden geschreven waarin zij een impressie schetsen van hetgeen zij opgehaald hebben tijdens deze bezoeken (inkomende brief d.d. 29 mei 2015). Inmiddels hebben alle BRU-gemeenten formeel ingestemd met het opheffen van de GR BRU. Het Tijdelijk arrangement loopt per 1 januari 2016 af. Het BRU gaat vanaf 1 januari a.s.de liquidatiefase in. Dit alles overziend, is het nu het moment om met de vrijwillige samenwerking in de stadsregio een doorstart te maken. De U10-organisatie,ook wel procesteam genoemd, bestaat uit 6 medewerkers. Het U10-procesteam heeft in algemene zin de (verander-)opdracht om de samenwerking in de regio te bevorderen en te innoveren en daarbij de deelnemende gemeenten in de dagelijkse praktijk permanent te inspireren, te begeleiden en te ondersteunen bij hun voortgaande ontwikkeling naar een netwerkbestuur en netwerkorganisatie. Het procesteam: kent het werkgebied en de daarin actieve bestuurlijke en ambtelijke spelers; brengt deze spelers op een veelheid van manieren bij elkaar; onderkent actuele vraagstukken waarop samenwerking verkend of verdiept kan worden; vertaalt externe ontwikkelingen naar mogelijke samenwerkingsonderwerpen; ondersteunt alle of enkele gemeenten in hun wil om op een onderwerp samen te werken; organiseert de uitvoering van een jaarprogramma; verkent potentiële samenwerkingsvraagstukken en onderwerpen globaal op inhoud; trekt inhoudelijke expertise aan uit de deelnemende gemeenten en eventueel via inhuur organiseert eigenaarschap en adoptie van thema's/onderwerpen bij gemeenten; verzorgt communicatie over en binnen het netwerk; faciliteert bestuurstafels, het directienetwerk en functionele ambtelijke overleggen brengt innovatieve methoden in voor samenwerking in het netwerk; draagt verrassende gezichtspunten aan; coördineert waar nodig gezamenlijke inbreng van gemeenten in gremia en platforms; ondersteunt besluitvorming van deelnemende gemeenten; verzorgt financieel beheer en verantwoording over bestede middelen. Voor een solide bedrijfsvoering wordt voor de U10-procesorganisatie uitgegaan van 1,20 per inwoner structureel, ergo 868.000, zijnde salariskosten en werkbudget. Het procesteam heeft dus een motiverende, faciliterende en ondersteunende functie en levert projectcapaciteit. Het feitelijke werk vindt aan de bestuurstafels plaats door die gemeenten die aan initiatieven die op desbetreffende bestuurstafel liggen willen deelnemen. Deelname vindt veelal plaats door het leveren van beleidscapaciteit. De bestuurstafels, met uitzondering van de specialisten aan de Verkeers- en Vervoerstafel, worden niet gefinancierd uit de regiobijdrage. Verondersteld wordt dat eventuele noodzakelijk financiering kan worden gedekt uit de regiobijdrage aan de U10-organisatie en mocht er in de toekomst specifieke aanvullende financiering noodzakelijk blijken te zijn dan zal hiervoor een raadsbesluit nodig zijn. Het is zeker niet bedoeling om bestuurstafels separaat te financieren. Deelname aan een bestuurstafel is geheel vrijwillig en op basis van initiatieven die daar ontplooit worden kunnen gemeenten aansluiten of niet. Op dit moment wordt per bestuurstafel gewerkt aan een werkagenda voor het jaar 2016. 3. Verkeer en vervoerstafel Daarnaast wordt bijzondere aandacht gevraagd de 2 fte Verkeers- en Vervoersadviseurs die ten behoeve van de 9 voormalige BRU-gemeenten het convenant met de provincie streng bewaken. Het gaat hier om vakspecialisten die noodzakelijk zijn gezien het enorme (financiële) belang dat er is op dit terrein (bestuurstafel Verkeer en Vervoer). Om deze vakspecialisten te kunnen financieren wordt aan de deelnemende gemeenten 0,30 per inwoner gevraagd, wat de totale gevraagde bijdrage U10
Raadsvoorstel Blad: 4 van 8 op een bedrag van 1,50 per inwoner brengt. Dit is aanzienlijk lager dan de bijdrage aan het BRU ( 3,10 per inwoner). 4. Positie gemeenteraden De netwerkgedachte die ten grondslag ligt aan de U10 zien we terug in U10-café's voor raadsleden, collegeleden, ambtenaren en maatschappelijke partners. Inspirerende bijeenkomsten met gemiddeld zo'n 40-50 bezoekers per keer. De keuze voor de netwerksamenwerking betekent veel voor de gemeenten. Zij zijn nadrukkelijker zelf aan zet dan in de oude GR. Er is geen besluitvormend orgaan (DB/AB) meer. Het is aan de individuele gemeenten om op de diverse (beleids)dossiers de keuzes en afwegingen te maken. Ook als het gaat om de realisatie van producten en projecten: er is geen uitgebreide uitvoeringsorganisatie die dit voor ons doet en is voorbehouden aan de colleges en raden van de deelnemende gemeenten. Naast de U10-cafés wordt jaarlijks een Regionaal Assemblee georganiseerd. Collegeleden en adviseurs worden uitgenodigd, maar het Assemblee wordt specifiek georganiseerd voor raadsleden. Niet alleen om te informeren maar ook om input op te halen. Zo is er naar aanleiding van het Regionaal Assemblee 2014 door raadsleden een Toekomstwerkboek opgesteld. Ook een aantal IJsselsteinse raadsleden hebben hieraan meegewerkt. Het Assemblee 2015 heeft geleid tot de Commissie Backhuijs. Uit deze commissie, bestaande uit raadsleden uit de andere deelnemende gemeenten, is het pamflet voortgekomen. Op dit moment wordt nadrukkelijk stil gestaan bij het beter ontwikkelen van de kaderstellende rol van de raden in U10-verband. Feitelijk zou het aan de gemeenteraden moeten zijn om te bepalen wat op de diverse bestuurstafels aan initiatieven opgepakt wordt. Daarnaast is een relatief nieuw initiatief vanuit de griffies in U10-verband gestart om ook mee te denken aan het beter in positie brengen van de gemeenteraden. 5. Status van het bestuursconvenant Het opgestelde bestuursconvenant dient als opvolger van het Tijdelijk Arrangement dat per 1 januari 2016 afloopt. Het bestuursconvenant is een vertaling van het document Wij zijn gisteren begonnen" (herziene druk). Het aangaan van dit bestuursconvenant is een bevoegdheid van het college. Wij hebben eerder het convenant ter kennisname aan u verstrekt (bijlage bij raadsvoorstel 192553). Argumenten voor ons als college om het convenant te ondertekenen is dat de U10 op steeds meer fronten resultaten laat zien. Er is geen enkele andere samenwerking waarbij de rol van de raad zo prominent aanwezig is en de samenwerking is lichtvoetig en relatief goedkoop. Daarnaast zijn de (financiële) belangen voor IJsselstein erg groot; U10 behartigt de belangen van de regiogemeenten bij de provincie. Het meest in het oog springend voorbeeld in deze is de bestuurstafel Verkeer en Vervoer. Mochten naar aanleiding van de behandeling in het cluster van december additionele aandachtspunten aan de orde komen, dan is er alle ruimte om daar in het vervolgtraject mee verder te werken. Immers vinden wij uw betrokkenheid van groot belang en achten wij democratische legitimatie, een belangrijk goed. Overigens is de lichtvoetigheid van de netwerkconstructie niet alleen de kracht, maar ook een risico van de U10. Hij kan worden opgevat als te vrijblijvend, waardoor de verschillende gemeenten onvoldoende bijdragen aan het werk van de U10. Dat is een belangrijke reden om de U10 periodiek te evalueren. Het convenant voorziet daarom in een eerste evaluatiemoment eind 2016. De opgedane ervaringen en de eventuele input vanuit uw raad worden door ons meegenomen in dit evaluatiemoment. Deelname aan het EBU maakt geen onderdeel uit van het convenant. 6. Additionele bijdrage voor de EBU In het raadsvoorstel is ook een regiobijdrage opgenomen voor de EBU ad 1,- per inwoner. De EBU maakt geen onderdeel uit van de U10, maar kent wel nauwe banden. In november 2014 heeft de EBU aan haar deelnemers een voortgangsrapportage opgeleverd. IJsselstein was deelnemer aan het EBU vanuit de BRU. Op 26 januari hebben wij u via een gezamenlijk aan de U10 tafel Economie
Raadsvoorstel Blad: 5 van 8 opgestelde raadsbrief geïnformeerd over deze bijdrage en het belang daarvan. We hebben gemeend structurele deelname alleen te kunnen ondersteunen, wanneer dit vanuit een eigen economische visie wordt ondersteund. Deze economische visie heeft u vastgesteld op 2 juli. In de uitvoeringsagenda van 18 augustus heeft u het toetreden tot de EBU bekrachtigd. De kosten hiervoor zijn niet additioneel opgevoerd omdat we hebben toegezegd deze in de reguliere begroting te willen vinden. Doordat de regiobijdrage aan het BRU ad 3,10 vrijvalt is voorgesteld om deze bijdrage te financieren uit de vrijval van de BRU-bijdrage. 2. Alternatieven Het niet willen participeren in de netwerkorganisatie U10 is een alternatief. Gezien de enorme belangen die er zijn wordt dit alternatief sterk ontraden. Krachten en kennis worden gebundeld. Om (groot)stedelijke problematiek op te kunnen lossen is het van belang om de krachten te bundelen. Steeds meer is het noodzakelijk om gezamenlijk het hoofd te bieden aan de problematiek; soms voorgeschreven vanuit wet- en regelgeving, soms omdat een bepaalde schaalgrootte en massa vanuit het Rijk geëist wordt. Ook nieuwe initiatieven kunnen zo wel opgepakt worden omdat we daar zelf als organisatie te klein voor zijn. 3. Kantekeningen Omdat, conform de wens van cluster Bestuur in vergadering bijeen op 15 oktober jl., de besluitvorming rondom de U10 (en de financiële consequenties daarvan) niet in de novembercyclus maar in de decembercyclus behandeld wordt, ontstaat de volgende situatie. Op 7 december staat de ondertekening van het U10-bestuursconvenant gepland. Het raadsvoorstel U10 is dan al wel in cluster Bestuur behandeld (3 december a.s.), maar nog niet vastgesteld door de raad. De raadsvergadering staat gepland op 17 december. Het aangaan van het bestuursconvenant is, zoals eerder gedeeld met de raad, feitelijk een collegebevoegdheid. Maar het aangaan van het bestuursconvenant nog voor de raad zich heeft uitgesproken over de U10-netwerkorganisatie is onwenselijk. Daarom heeft het college besloten het cluster Bestuur voor te stellen om in de clustervergadering van 3 december a.s. een zienswijze uit te brengen ten aanzien van de deelname van IJsselstein in de netwerkorganisatie U10. Op basis van deze zienswijze zal het college op 7 december al dan niet tot ondertekening van het bestuursconvenant overgaan. De ondertekening is tijdens een U10-collegebijeenkomst. Indien de zienswijze van het cluster Bestuur niet positief is of als het cluster geen invulling wil geven aan het verzoek om een zienswijze af te geven, zal IJsselstein aan de regio het signaal afgeven dat zij op 7 december niet mede zal ondertekenen. Vanuit Den Haag wordt met grote belangstelling deze vorm van regionale samenwerking gevolgd. Het idee is dan ook om, naar aanleiding van de ondertekening, breed de publiciteit te zoeken. Gedacht kan worden aan artikelen in het VNG-magazine en Binnenlands Bestuur. Het initiatief hiertoe komt vanuit Utrecht. Het is van belang dat de communicatie op een zorgvuldige wijze tot stand komt en dat de positie van IJsselstein daarin juist verwoord wordt. Wat gaat het kosten? De huidige inwonerbijdrage aan BRU bedraagt 3,10 per inwoner. Op dit moment (t/m 2015) wordt door de BRU hieruit de bijdrage van 1,50 aan de U10 én de bijdrage van 0,30 aan de bestuurstafel V&V betaald. Vanaf 2016 vervalt de inwonerbijdrage aan de BRU. Dit betekent dat deze bijdrage vrijvalt. Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid is dit bedrag nog wel opgenomen in de meerjarenbegroting (2016 e.v.) zodat de raad de (financiële) ruimte heeft om besluiten te nemen over toekomstige vormen van regionale samenwerking (U10). De Utrechtse gemeenteraad heeft een amendement aangenomen waarin de regiobijdrage U10 in totaal vastgesteld wordt op 1,50 per inwoner. Dit is inclusief de bijdrage voor de bestuurstafel Verkeer & Vervoer. Dit is ook de bijdrage die wordt gevraagd ( 1,20 + 0,30).
Raadsvoorstel Blad: 6 van 8 Samenvattend regiobijdrage U10 per inwoner: BRU inwonersbijdrage: 3,10 U10 inwonersbijdrage: 1,20 Bestuurstafel V&V 0,30 Totaal 1,50 1,50 -/- Vrijval algemene reserve 1,60 (bedragen x 34.000 = inwonersaantal IJsselstein) Bijdrage EBU De EBU maakt geen onderdeel uit van de U10, maar kent wel nauwe banden. In november 2014 heeft de EBU aan haar deelnemers een voortgangsrapportage opgeleverd. IJsselstein was deelnemer aan het EBU vanuit de BRU. Op 26 januari hebben wij u via een gezamenlijk aan de U10 tafel Economie opgestelde raadsbrief geïnformeerd over deze bijdrage en het belang daarvan. We hebben gemeend structurele deelname alleen te kunnen ondersteunen, wanneer dit vanuit een eigen economische visie wordt ondersteund. Deze economische visie heeft u vastgesteld op 2 juli. In de uitvoeringsagenda van 18 augustus heeft u het toetreden tot de EBU bekrachtigd. De kosten hiervoor zijn niet additioneel opgevoerd omdat we hebben toegezegd deze in de reguliere begroting te willen vinden. Doordat de regiobijdrage aan het BRU ad 3,10 vrijvalt is voorgesteld om deze bijdrage te financieren uit de vrijval van de BRU-bijdrage. Met een bijdrage van 1,- aan het EBU resteert er nog een bedrag van 0,60 per inwoner, wat structureel kan vrijvallen in de algemene reserve (= 20.000,-). De reserves die BRU na de liquidatie overhoudt wordt naar rato van inwoneraantal verdeeld onder de gemeenten. Vooruitlopend hierop wordt 2,3 M van de reserves uitgekeerd per 1 januari 2016. Hiervan is 115.000,- voor IJsselstein. Dit is een eenmalig voordeel en kan worden toegevoegd aan de algemene reserve. In 2018 vindt de definitieve eindafrekening plaats. De raad wordt geadviseerd in te stemmen met: 1. het beschikbaar stellen van een inwonersbijdrage van 1,20 ten behoeve van de netwerkorganisatie U10 met ingang van het jaar 2016; 2. het beschikbaar stellen van een inwonersbijdrage van 0,30 ten behoeve van de bestuurstafel V&V met ingang van het jaar 2016; 3. het beschikbaar stellen van een inwonersbijdrage van 1,- ten behoeve van de EBU met ingang van het jaar 2016; 4. de punten 1 t/m 3 te financieren uit de vrijval van de regiobijdrage BRU; 5. het restant wat vrijvalt van de regiobijdrage BRU structureel te laten vrijvallen in de algemene reserve; 6. de liquidatieuitkering van het BRU wat per 1 januari 2016 uitgekeerd wordt toevoegen aan de algemene reserve. Technische verwerking: Voorgesteld wordt om ten behoeve van de inwonersbijdrage bestuurstafel V&V 0,30 per inwoner over te hevelen uit programma 1 naar programma 3. Ditzelfde wordt voorgesteld voor de bijdrage aan de EBU; zowel mobiliteit als economie maken onderdeel uit van programma 3. Resteert in programma 1 alleen nog de regiobijdrage U10.
Raadsvoorstel Blad: 7 van 8 Voorgesteld wordt om de financiële mutaties zoals hierboven toegelicht te verwerken in de voorjaarsrapportage 2016. Wat gaan we daarvoor doen? De financiële bijdragen aan respectievelijk U10 en EBU worden betaalbaar gesteld. Ten aanzien van de U10 zal eind 2016 een evaluatie gehouden worden. Communicatie besluit Publicatie op de gemeentelijke website. Voorstel Het college stelt voor om, gelet hetgeen beschreven is onder Kanttekeningen : 1. het cluster Bestuur te verzoeken een zienswijze uit te brengen tijdens de clustervergadering van 3 december 2015 ten aanzien van de deelname van IJsselstein aan de netwerkorganisatie U10; De raad wordt voorgesteld: 2. in te stemmen met de financiële consequenties zoals toegelicht in de financiële paragraaf en geeft opdracht deze mutaties te verwerken in de voorjaarsrapportage 2016. Hoogachtend, BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN IJSSELSTEIN, De secretaris, de burgemeester, J. van Delden mr. P.J.M. van Domburg
Raadsbesluit blad : 8 van 8 De raad van de gemeente IJsselstein; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2015, zaaknummer 207673 BESLUIT: 1. stemt in met de financiële consequenties zoals toegelicht in de financiële paragraaf en geeft opdracht deze mutaties te verwerken in de voorjaarsrapportage 2016. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente IJsselstein, gehouden op 17 december 2015 de griffier, de voorzitter, A.J.O. van Kooij mr. P.J.M. van Domburg