AGENDAPUNT /10

Transcriptie

1 AGENDAPUNT /10 Voorstel voor de vergadering van: het algemeen bestuur Datum vergadering: 16 februari 2015 Onderwerp: Portefeuillehouder: Indiener: Wijziging GR zienswijzeprocedure De heer Van Zanen De heer Buitink 1. Gevraagd besluit 1. Artikel 4:5 van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht te wijzigen door een zienswijze jaarrekening richting de gemeenteraad op te nemen, conform het wijzigingsbesluit in de bijlage bij dit voorstel. 2. De voorgestelde wijziging per 1 januari 2016 in werking te laten treden. 3. Gedurende het wijzigingstraject in 2015 materieel te handelen alsof de wijziging reeds is doorgevoerd en de jaarrekening 2014 voor zienswijzen naar de raden te sturen. 2. Toelichting bij het voorstel Begin februari 2015 is de herziene Gemeenschappelijke regeling VRU vastgesteld. Tijdens het wijzigingstraject kwamen sterke signalen vanuit de raden en colleges naar voren over het ontbreken in de regeling van een zienswijzeprocedure op de jaarrekening. Ervan uitgaande dat de herziene regeling zonder verdere wijziging kan worden vastgesteld, acht het dagelijks bestuur het van belang een voorstel tot wijziging voor te leggen aan het algemeen bestuur om alsnog de zienswijze op de jaarrekening op te nemen in artikel 4:5 van de gemeenschappelijke regeling. Om per direct gehoor te geven aan geuite signalen vanuit de gemeenten, wacht de VRU niet tot 2016, het eerste jaar na de wijziging, maar handelt zij reeds in 2015 materieel alsof de wijziging is doorgevoerd. 3. Bijlagen bij het voorstel A. Besluit wijziging Gemeenschappelijke regeling VRU 4. Financiële consequenties Geen

2 5. Verdere behandeling Dit voorstel staat vanuit het oogpunt van voortvarendheid reeds op de agenda van het AB. Het kan echter zo zijn dat geen meerderheid van stemmen wordt gehaald voor de herziening van de Gemeenschappelijke regeling. Indien dat geval zich voordoet, dan vervalt dit voorstel en zal de gehele regeling, inclusief de voorgestelde wijziging op artikel 4:5 opnieuw in het instemmings- en toestemmingstraject richting de gemeenten worden gebracht. Het AB zal dan in de vergadering worden gevraagd om in te stemmen met dit alternatieve traject, zodat dit direct kan worden gestart.

3 VOORSTEL Wijziging zienswijzeprocedure GR /10 Aanleiding In het laatste kwartaal van 2014 heeft het algemeen bestuur van de VRU een volledige geactualiseerde en herziene versie van de gemeenschappelijke regeling VRU ter besluitvorming door de colleges en burgemeesters van de 26 gemeenten in de regio gestuurd. De colleges en burgemeesters hebben voor besluitvorming over deze regeling wettelijk gezien de toestemming van hun raden nodig. Begin februari is door de VRU materieel vastgesteld dat de wijziging van de gemeenschappelijke regeling een feit is, aangezien de vereiste meerderheid voor besluitvorming is gehaald door instemmende besluiten van de deelnemende colleges en burgemeesters. Echter, uit de beraadslaging in diverse colleges en raden is naar voren gekomen dat zorgen bestaan over het ontbreken van een zienswijzeprocedure op de jaarrekening van de VRU. Diverse colleges hebben daarom besloten niet te kunnen instemmen met de gemeenschappelijke regeling, zoals die aan de colleges is gestuurd. Zij hebben daarbij tevens amendementen voorgesteld die zien op het alsnog toevoegen van een zienswijzeprocedure op de jaarrekening in de gemeenschappelijke regeling. Het dagelijks bestuur heeft in vergadering besloten dat hij voornoemde signalen serieus wenst te nemen. Gelet op bovenstaande nadrukkelijke wens van gemeenteraden om specifiek ten aanzien van de jaarrekening hun kaderstellende en controlerende taak richting gemeenschappelijke regelingen beter te kunnen vervullen, heeft het dagelijks bestuur, ervan uitgaand dat de herziene gemeenschappelijke regeling gewoon kan worden vastgesteld, het voornemen om de gemeenschappelijke regeling VRU op dit punt technisch te wijzigen. Uit het oogpunt van efficiency en continuïteit ligt het in de rede om materieel alvast te handelen alsof de wijziging reeds is ingevoerd en de jaarrekening 2014 gewoon voor zienswijzen naar de raden sturen. Beoogd effect Door wijziging van de gemeenschappelijke regeling de controlerende rol van de gemeenteraden ten opzichte van de gemeenschappelijke regeling VRU te versterken. Argumenten 1.1 De zienswijzeprocedure jaarrekening versterkt de controlerende rol van de raad Doordat de raad haar zienswijze kan geven op de jaarrekening, is hij in staat een signaal af te geven over de wijze waarop de VRU haar middelen heeft ingezet voor de uitvoering van haar taken en beleid. Dit blijkt uit de diverse berichten die vanuit de colleges en raden aan de VRU zijn verzonden. 2.1 Materiele invulling van de voorgenomen wijziging komt per direct tegemoet aan de wens van de colleges en raden De colleges en raden hebben een sterk signaal afgegeven. Een wijziging neemt echter enige tijd in beslag. Het bestuur wil het afgegeven signaal echter snel honoreren. Vandaar dat de jaarrekening 2014 reeds voor zienswijzen wordt verzonden. Dit is op grond van de wet en de gemeenschappelijke regeling VRU mogelijk, ook als het nog niet in de gemeenschappelijke regeling staat.

4 Financiën Het voorstel vraagt geen financiële dekking en heeft geen directe financiële consequenties. Uitvoering De voorgenomen wijziging van de artikelen betreft formeel een wijziging van de gemeenschappelijke regeling en wordt daarom, evenals de vorige wijziging, conform de geldende wettelijke procedures voorgelegd aan de colleges en raden voor instemming respectievelijk toestemming. Het wijzigingstraject kan worden gestart na instemming van het algemeen bestuur op 16 februari De inwerkingtreding van de wijziging wordt op 1 januari 2016 gesteld, op tijd voor verzending van de volgende jaarrekening. Communicatie Bekendmaking van de wijziging zal conform de Wet gemeenschappelijke regelingen plaats vinden door de gemeente Utrecht. Conform de Wet gemeenschappelijke regelingen zal de wijziging tevens ter kennisgeving worden gebracht van Gedeputeerde Staten als toezichthoudend orgaan op de gemeenschappelijke regelingen.

5 De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten: Amersfoort, Baarn, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, Leusden, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Soest, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Woerden, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist; ieder voor zover voor de eigen gemeente bevoegd; overwegende: - dat de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht per [datum] is aangepast in verband met wijziging van regelgeving en de doorontwikkeling van de veiligheidsregio; - dat bij de besluitvorming in het kader van deze wijziging vanuit diverse gemeenten is aangegeven dat een zienswijze procedure voor de totstandkoming van de jaarrekening gewenst is; gelet op: - de Wet veiligheidsregio s, de Wet publieke gezondheid, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet; - de toestemming van de gemeenteraden van Amersfoort, Baarn, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, Leusden, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Soest, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Woerden, Woudenberg, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist, overeenkomstig artikel 1, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen; besluiten: de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht als volgt te wijzigen: Artikel I. De Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april van het jaar na het jaar waarvoor de jaarrekening dient, een voorlopige jaarrekening aan de raden. 2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid alsmede het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 2. De raden kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de voorlopige jaarrekening naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-jaarrekening, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Artikel II. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016, onverminderd het bepaalde in artikel 26, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Aldus vastgesteld te Utrecht d.d. [datum].