Blok 3 - Vaardigheden

Vergelijkbare documenten
Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 5 - Definities en stellingen

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

Hoofdstuk 5 - Meetkundige plaatsen

Enkel-, Dubbelverhouding en Harmonische Objecten

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

Blok 6B - Vaardigheden

Uitwerkingen toets 8 juni 2011

Elementaire Meetkunde aanvullingen en errata

x y C. von Schwartzenberg 1/22 = + = Zie de lijnen in de figuur hiernaast. Zie de grafiek van k in de figuur rechts hiernaast. 2b

Hoofdstuk 5 : De driehoek

Rekenen met letters- Uitwerkingen

Katern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 4. 3 Driehoeken 8. 4 Vierhoeken 12

Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d.

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

Hoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen

Figuren en invulbewijzen

CEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Verdieping - De Lijn van Wallace

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

Katern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 5. 3 Driehoeken 9. 4 Vierhoeken 14

Pascal en de negenpuntskegelsnede

Massa punten. Hector Mommaerts

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

Vlakke meetkunde en geogebra

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

IMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 2014

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP

7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden.

5 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt:

Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Uitwerkingen tentamen Wiskunde B 16 januari 2015

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Een bekende eigenschap van de middens van de zijden van een driehoek is de volgende.

Diagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling =

5 Lijnen en vlakken. Verkennen. Uitleg

dan liggen C en D op dezelfde cirkelboog AB (constante hoek) dus A, B, C en D liggen op één cirkel, dus ABCD is een koordenvierhoek

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

Antwoorden Wiskunde B Hoofdstuk 1 boek 2

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3

5 ab. 6 a. 22,9 25,95 cm

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

Selectietoets vrijdag 9 maart 2018

Voorbeeldoplossing toets: Analytische meetkunde loodrechte stand

H27 WORTELS VWO ; 1,96 ; 7 ; INTRO. 7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: Dan krijg je op het eind een 9.

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

werkschrift driehoeken

7.1 Zwaartelijn en hoogtelijn [1]

Opgave 1: bewijs zelf op algebraïsche wijze dat de lengte van DE gelijk is aan de helft van de lengte van BC.

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

Blok 3 - Vaardigheden

5 a 90. b 30 c 10 d. 6 ab. 10 a hoek A = 360 : 3 = 120 hoek B = 360 : 5 = 72 b hoek C = ( ) : 2 = 135

Hoofdstuk 7 Goniometrie

Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken

APPENDIX bij Met en/of zonder coördinaten DICK KLINGENS april 2017

Wiskundige Technieken

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

b 2c c 2b b c 3 3. b) De drie hoogtelijnen in een driehoek zijn concurrent. Hun snijpunt heet het hoogtepunt H van de driehoek.

Hoofdstuk 11B - Meetkundig redeneren

j (11,51) k (11,-41) l (11,-1011)

Een sangaku (en niet alleen) als het regent

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

Voorbereiding : examen meetkunde juni - oplossingen Naam:. Klas:...

1 Cartesische coördinaten

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Gerichte lengtes spelen o.a. een rol bij de stelling van Ceva en Menelaos en komen in deel 3 aan de orde.

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Driehoeken. Enkele speciale topics. Arne Smeets. Trainingsweekend Februari 2008

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen

Uitwerkingen toets 9 juni 2010

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Draaistrekking en negenpuntscirkel

Blok 5 - Vaardigheden

Programma. Opening Een laatste opmerking over hfst 1 vragen over hfst 1?

Hoofdstuk 8 HOEKEN. 5 a INTRO. 1 a. b 30 c 10 d

Noordhoff Uitgevers bv

Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid

5.1 Punten, lijnen en vlakken [1]

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

Exponenten en Gemengde opgaven logaritmen

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

IMO-selectietoets I woensdag 5 juni 2013

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8

Transcriptie:

Blok - Vaardigheden ladzijde 7 a x+ x+ 6 6x x 6 7 k ( k+ ) 7 k k+ k k c c 9 6c+ c c d ( r 7) 6r 6r r 9 e t + + t??? Geen oplossing. f ( ) 8( + ) 8 7 8 g ( x ) x+ ( x ) x+ x+ x 9x 8 x h x+ ( 6x+ ) 6 x+ x+ a x x 7 x 6 fx () dus ( x )( x+ ) Is overodig want als een product is weet je dat tenminste één van de factoren moet zijn. c ( x )( x+ ) x of x d fx () dus ( x )( x+ ) e Als een product is kun je vrijwel niets zeggen over de factoren. f ( x )( x+ ) x x 9 x of x

Blok - Vaardigheden a.. x + x xx ( + ) x of x ( x+ )( x ) xx ( + 8) c x 6 x + 8x 8x 6 x Je weet dat een factor moet zijn. ( x+ 8)( x ) x+ 8 of x x of x a A: ( x+ )(, x 8) x+ of, x 8 x of x D: xx ( + )( x 6) x of x of x H: ( x+ )( x ) ( x+ ) of ( x ) x of x x of x B: ( x )( x+ ) x x 9 ( x) 9 x ± 7 x ± C: ( x+ ) + x x + x+ 9+ x x + x+ 6 x + 7x+ ( x+ )( x+ ) x of x E: ( x ) x + x x+ x + x x x( x ) x of x 6

Blok - Vaardigheden F: ( x+ 7) ( x )( x + ) x + x+ 9 x + x x 6 x G: ( x+ )( x + ) 7 6x + 7 6x 6 x Geen oplossing. H: ( x+ )( x ) x+ of x x of x x of x I: ( x )( x+ ) ( x + ) x x + x + x x x x ( x+ )( x ) x of x J: (, x+ ) x, x + x+ x, x 6 x 6 x 8 of x 8 ladzijde 7 a f( ) ( )( + ) en g( ) ( ) ( )( x x+ ) ( x) c x+ x x x+ x x + x+ d x x ( x+ )( x ) x of x x+ x x x e Hij deelt door x maar dit mag alleen als x Hij mist zo de oplossing x 7

Blok - Vaardigheden 6a Methode : ( x ) x of x x of x : (, x + ), x+ of, x+, x 7 of, x x 7 of x : ( x 6) x 6 of x 6 x 6+ of x 6 x + of x : ( x + ) x+ of x+ x+ of x+ x + of x ladzijde 76 7a xx ( ) x x ( x 9)( x+ ) x 9 of x 8+ ( x ) ( x ) x of x x + of x c ( x+ )( x ) ( x ) x of x+ x of x d x ( x+ ) x of x e x ( x 9) 7x 8 x of x 9 7 x of x 8 f ( x ) ( x ) x g ( x ) 6 x 6 of x 6 x of x x of x h ( x+ ) ( x) x+ x of x+ ( x) x+ x of x+ + x x of x x of x

Blok - Vaardigheden 8a i ( x )( x ) x of x x of x gx () ( x) x of x x of x + Snijpunten: (, ) en ( +, ) hx () x + ( x+ ) x+ x + x+ x + x x x of x Snijpunten: (, ) en (, ) c g( ) ( ) en h( ) ( + ) d gx () hx () ( ) ( x x+ ) x x+ of x x x of x x of x Het tweede snijpunt is (, 9). 9a x x+ x x x x xx ( x ) xx ( )( x + ) x of x of x x 9x + 7x x( x 9x + 7) x( x 7)( x ) x of x of x c x + 6x 9x x ( x + x ) x ( x+ )( x ) x of x of x d x x x xx ( x ) x of x x ( ) x of x ± x of x ± x of x + of x 9

Blok - Vaardigheden a x x x x 6 x x x x t c t t t 8 t d ( x + ) 8 x + x x e ( x ) ( x ) x of x x of x x of x of x of x f x + 9 x + 9 6 x 7 7 x 7 x of x 7 a ( x )( x) x of x x of x x of x 6 ( x+ )( x+ ) x + x + 6x+ x + x x 6x xx ( x 6) xx ( )( x + ) x of x of x c x 8 ( x) x x 6 + x x x 6 9x 6 x 7 9

Blok - Vaardigheden d ( x 6) x 6 of x 6 x 8 of x 8 x 8 of x 8 e x 6x x 6x x x+ x ± 6 ± 8 x of x f x ( x 6) ( x 6) x 6 of x x 6 of x of x g ( + x ) ( + x ) of ( + x ) x 7 of x ( kanniet) x 9 x h ( x) x x x of x x x of x x of x ladzijde 77 a De functie estaat niet als x < het randpunt krijg je dus voor x f( ) a a a dus is het randpunt (, a ). (, ) want f( ) a a c PQ y y ( ) f ( ) ( 6 ) ( Q P 6 ) ( 8 ) ( ) 6 d De afstand van R tot de x-as is f ) ( a a 6 a a a a Dus moet gelden a a of a En is a of a a f () x x x x( x) x of x f () x a ax x xa ( x) x of x a

Blok - Vaardigheden c Als a dan zijn de nulpunten x en x (zie opdracht a) x en y f (), dus de top (, ). TOP TOP Als a 6 dan zijn de nulpunten x en x 6 dus x en y f () 9, TOP TOP 6 top (, 9). Als a dan zijn de nulpunten x en x dus x en y f ( ), dus de top (, ) TOP TOP d De nulpunten zijn x of x a dus x a en y f ( a) a, de top is dus TOP TOP a ( a, a ) e a 6 > a > 6 a > 8 of a < 8 f f () x x + a ax x x+ x + x ax + x + ( a) x + Precies één oplossing als D ( a) ( a) a of a a of a a Invullen van de coördinaten van P(, ) in y a( x ) + geeft a( ) +, dus A(, ) invullen in y a( x ) + geeft a( ) +, dus a B(, ) invullen in y a( x ) + geeft a( ) +, dus a c fx () xx ( ) + ( x )( x+ ) ax ( ) + ( x )( x+ ) ax ( ) 8 x x 8 ax + a 8 x + ax x a x + ( a ) x a Precies één oplossing als D ( a ) a a 8a+ + 6a a + a+ ( a + ) a

Verdieping - Bewijs uit het ongerijmde ladzijde 78 a C A D B A D want AC CD D A + B (stelling vande uitenhoek) A A + B A + A A + B A > B, De aanpak met punt D op BC werkt nu niet omdat je er dan vanuit gaat dat BC > AC en dat moet je nu juist ewijzen. c Wanneer BC > AC niet geldt, dan lijven over BC AC en BC < AC. d Gegeven BC AC. Dan is ABC gelijkenig, dus A B en dat is in tegenspraak met A> B e Gegeven BC < AC Uit opdracht a volgt nu A< B en dat is in tegenspraak met A> B. f De conclusie moet dus wel zijn dat als A> B dan is BC > AC. g Bij een direkt ewijs ga je uit van het gegeven en ewijs je de veronderstelling, zoals ij opdracht a. Bij een indirekt ewijs ga je uit van alle mogelijkheden en ewijst dat die allemaal, op één na, een tegenspraak opleveren. Die ene mogelijkheid moet dus wel juist zijn. a Gegeven: AD DB en CD AB Dan geldt: CD AB CD AD A ACD A+ B ACD+ DCB C CD AB CD DB B DCB A+ B+ C 8 C + C 8 C 9. Dit in tegenspraak met het stomp zijn van C. Gegeven: AD DB en CD > AB Dan geldt: CD > AB CD > AD A> ACD A+ B> ACD+ DCB C CD > AB CD > DB B> DCB A+ B+ C 8 C + C < 8 C < 9 Dit in tegenspraak met het stomp zijn van C. c Conclusie: wanneer C stomp is dan is CD < AB

Verdieping - Bewijs het ongerijmde a Gegeven: AB > BF Te ewijzen: F > 9., AB > BF F > A F + F > A AE EF F A + A F > A 9,, Gegeven: BC > BF Te ewijzen: F > 9, BC > BF F > C F + F > C + C F > C 9,, DC DF F C Uit opdracht a en volgt dat F F + F > 9 + 9 8,,,,, Dit is in tegenspraak met het gegeven dat D, E, en F op één lijn liggen. c Gegeven AB < BF d AB < BF F < A F + F < A + A F < A 9 AE EF F A AB < BF BC < BF,, () BC < BF F < C F + F < C + C F < C 9 DC DF F C Uit () en () volgt dat F F + F < 9 + 9 8,,,,, Dit is in tegenspraak met het gegeven dat D, E, en F op één lijn liggen. Het ovenstaande leidt tot de conclusie dat AB BF AB BF A F AE EF A F EFB F + F A + A 9,, () e Dan moet je uitgaan van de mogelijkheden: EFB > 9, EFB 9 en EFB < 9 f Te ewijzen EFB 9 EFB< 9 F + F < 9 A + A 9 F < A AB < BF () A F EFB< 9 DFB > 9 F + F > 9 C + C 9 F > C BC > BF () C F () en () geeft AB < BF < BC. Dit is in tegenspraak met AB BC De aanname EFB > 9 leidt op dezelfde wijze tot de tegenspraak AB > BF > BC De conclusie is dus EFB 9

Verdieping - Bewijs het ongerijmde a C E H D A B In vierhoek HDCE geldt: E+ D 8 en E+ H + D+ C 6 EHD+ ACB 8 () EHD AHB overstaande hoeken() () en () AHB+ ACB 8 AHB 8 ACB H D E C A B Wanneer C stomp is snijden de hoogtelijnen elkaar uiten de driehoek. E+ D 8 en E+ H + D+ C 6 DHE + DCE 8 () DCE ACB overstaande hoeken() () en () DHE + ACB 8 AHB + ACB 8 AHB 8 ACB c De enige mogelijkheid die nog over lijft is C 9 In dat geval vallen C en H samen. Maar ook dan geldt: AHB 9 8 9 8 ACB. Het vermoeden is dus juist voor elke driehoek.

Verdieping - Transversalen ladzijde 8 a - - c - d Wanneer je goed gemeten het vind je dat eide producten gelijk zijn. a C M h h Y N X h K A A Z CXN BXK CNX BKX CX CN h CNX BKX 9 BX BK h c CYN AYM CNY AMY CY CNY ANY 9 AY BZK AZM BKZ AMZ BZ BKZ AMZ 9 AZ Uit het ovenstaande volgt: CN AM BK AM h h h h BX CX CY AZ h h h AY BZ h h h a P C Q Y S X A Z B c AXB QXC (overstaande hoeken) XAB XQC (Z-hoeken) AXB QXC BX CX CYP AYB (overstaande hoeken) PCY BAY (Z-hoeken) CPY ABY CP AB AB QC CY AY d ASZ QSC (overstaande hoeken) SAZ SQC (Z-hoeken) AZS QCS AZ QC ZS () CS BSZ PSC (overstaande hoeken) ZBS CPS (Z-hoeken) BZS PCS BZ PC ZS () CS ZS AZ BZ () en () CS QC PC 6

Verdieping - Transversalen e AZ QC BZ AZ PC BZ CQ PC Bewijs stelling: uit het voorgaande volgt: BX XC CY AZ AB CP CQ YA ZB CQ AB CP ladzijde 8 a Gegeven BX XC CY AZ () YA ZB * AX, BY en CZ gaan door één punt T. Uit de stelling van Ceva volgt dan BX XC () en () AZ * AZ ZB * ZB CY AZ YA ZB () * * AZ ZB * AZ p p+ q pr ( p + q)( r + q) pr pr + pq+ qr+ q * ZB r + q r pq + rq + q q( p+ r+ q) q of p+ r+ q q: Zen Z * vallen samen of AB (kan niet want dan is er geen driehoek). Dus vallen Z en Z * samen In het tweede geval, dat Z rechts van Z * ligt gaat het ewijs op dezelfde wijze. a Zwaartelijnen delen de overstaande zijden middendoor. Dus voor de zwaartelijnen AX, BY en CZ geldt: AZ ZB AZ, BX XC BX en ZB XC CY YA CY YA Dus geldt: BX CY AZ De zwaartelijnen gaan door één punt. XC YA ZB C Y X A Z B Volgens de naast de opgave gegeven stelling geldt dus: AZ en BX XC AB en CY AC YA BC AB ZB AC BC c Uit opdracht volgt dan: BX XC CY AZ AB BC AC YA ZB AC AB BC de drie issectrices gaan door één punt (stelling van Ceva) 7

Verdieping - Transversalen 6a Te ewijzen: BZ BX Bewijs: MZ MX MZB MXB 9 (zzr) MZB MXB BZ BX MB MB Op dezelfde wijze ewijs je dat AZ AY en CY CX c Er geldt dus: BX XC CY AZ BZ CX AY YA ZB XC YA ZB de drie lijnen AX, BY en CZ gaan door één punt (stelling van Ceva) 8