Titel Subtitel
Je trainingen en trainingsproces doelmatig vorm geven Door Brendan Troost Dag van de Atletiek Zaterdag 18 maart 2
Doel en inhoud van deze presentatie Verbeteren kennis van het vormgeven van het trainingsproces; Aanreiken motorische oefensituaties die het sprinten en hordelopen kunnen doen verbeteren. Andere wensen of verwachtingen? 3
Voorstellen Brendan Troost (32 jaar); RTC-trainer Horde-Sprint in Rotterdam (ATR); Hoofdtrainer bij AV Gouda; Trainer Nationale Trainingen Explosief bij de Atletiek Unie Al ruim 20 jaar actief in de atletieksport, waarvan de laatste 7 jaar als trainer-coach; In de dagelijkse praktijk personeelsadviseur bij Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Per 1 mei volledig zelfstandige; Mijn atleten doen ontwikkelen is mijn grote drijfveer en mijn motto daarbij luidt als volgt: als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg (Einstein) 4
Observeren (Deel 1) - Analyseren (Deel 2) Verbeteren (Deel 3) https://www.youtube.com/watch?v=no9sxyeivli Observeren Wat zie je? Hoe kijk je? Waar kijk je naar? + Opdrachtje Analyseren Hoe zit de beweging in elkaar? Wat is de essentie? Welke (bio)-mechanische principes spelen een rol? Wat is de oorzaak? + Opdrachtje Verbeteren Welke techniek is haalbaar? Hoe werkt motorisch leren? Vormen van indirect leren? Welke oefeningen? + Opdrachtje 5
Observeren (Deel 1, praktijkgedeelte door atleten) Noteer voor je zelf wat je ziet. Gericht kijken naar uitvoering door atleet. Bedenk: waar ga ik staan? 6
Biomechanica > Techniek > Oefeningen Biomechanica zijn natuurkundige wetten waaraan voldaan moet worden om optimaal te presteren Techniek: stabiele factoren zijn lichaamsacties / - houdingen om optimaal te voldoen aan deze natuurkunde wetten Oefeningen zijn nabootsingen en variaties van de stabiele factoren in verschillende situaties (de variabele factoren) Motorisch leren gericht op de omgeving via direct en indirect leren (het aanpassingsvermogen verbeteren)
Biomechanica van het hordelopen Uitdagingen van het hordelopen: - Overbruggen horizontale probleem: afstand tot de eerste horde en afstand tussen de horden en de snelheid die je daarin kunt genereren; - Verticale probleem: Passeren van de hordes en de techniek die je daarvoor nodig hebt; Prestatiebepalende factoren - Horizontale snelheid en dit weten vast te houden; - Vluchttijd die nodig is voor het passeren van de horde (hangt samen met de lengte van die pas en de baan van het lichaamszwaartepunt); - Grondcontacttijd voor en na de horde (wat in positieve zin de pasfrequentie kan verbeteren) 8
Analyseren (Deel 2, praktijkgedeelte door atleten) Noteer voor je zelf Hoe zit de beweging in elkaar? Wat is de essentie? Welke (bio)- mechanische principes spelen een rol? Wat is de oorzaak? Wat gebeurt er? Wat gaat goed? Wat zou beter kunnen? Wat gaat fout? 9
Wat is motorisch leren? Een proces dat leidt tot relatief duurzame veranderingen in het gedragspotentieel als gevolg van specifieke ervaringen met de omgeving. (Schmidt & Lee, 2005) Dat het nu in de training lukt (oefenresultaat), betekent nog niet dat je iets geleerd hebt (leerresultaat) Het aanleren en verbeteren van techniek is hierbij het startpunt. De techniek kent stabiele elementen (universeel) en flexibele/adaptieve elementen (stijl) Een vast bewegingspatroon ontwikkelen dat in allerlei situaties kan toegepast worden. Bij het leren van bewegingen en verbeteren van techniek is er sprake van een zelflerende loep van de atleet. Deze ontwikkeling moet door de trainer ondersteund worden met juiste oefensituaties en feedback. 10
Wat is motorisch leren? Expliciet leren ( Direct leren ) Veel expliciete instructie (letterlijk, verbaal en exact) Inslijpen door veelvuldig te herhalen Sterk geloof in (en dus ook veel discussies over) het ideale plaatje Veel feedback, meestal KP, want meten is schadelijk voor het leerproces Meer aandacht voor oefenresultaat dan leerresultaat Impliciet leren ( Indirect leren ) Beperkte kennisoverdracht. Overdracht is non-verbaal en geeft minder beperking in de wijze van uitvoering. Voorbeeld: Imiterend leren Voorbeeld: Analogie/metafoor Algemener principe: Handig inrichten van de leeromgeving (dwangstelling) Geeft minder last van stress en vergeten. Laat de atleten je oefenstof ervaren. Je maakt ze beter, zonder dat ze het zelf hoeven te begrijpen. 11
Verbeteren (Deel 3, praktijkgedeelte door atleten) Welke techniek is haalbaar? Hoe werkt motorisch leren? Vormen van indirect leren? Welke oefeningen? Noteer voor je zelf. 12
De rode draad: het leerproces (*) Heb ik mijn doel behaald? Bepaalt mede de volgende beginsituatie Beginsituatie Wat moet ik vooraf weten? Evaluatie Doel Wat wil ik deze training bereiken? Uitvoeren Observeren: wat zie ik gebeuren? Voorbereiding Welke oefenvormen kies ik om mijn doel te bereiken? 13
Training geven is een cyclisch proces Analyse Beginsituatie Evaluatie Doel Training(en) Keuzes
Doel en Inhoud Doelen concreet formuleren SMART Specifiek Meetbaar Ambitieus Realistisch Tijdsgebonden Trainingsinhoud Trainingskeuzes afgestemd op de doelen Aanlerend en herhalend deel Opbouw in training Kort en kernachtig Overdraagbaar 15
Vormen van motorisch leren Observerend leren (ook wel imiterend leren, voordoen nadoen) Leren met gebruik van metafoor (bekende beelden of situaties die een klik veroorzaken) Dwangstelling (de oefensituatie vereist een goede uitvoering) Random leren (leren door middel van variatie in oefenstof) 16
Uitwerking 1 (met praktijkgedeelte door atleten) Oefening Doel Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 Scenario 4 Andere opties? Verbeteren vluchttijd Sturen op afzetplek voor de horde (met gebruik van dwangstelling) Sturen op landing (na de horde) (met dwangstelling) Sturen op ideale baan van het lichaamszwaartepunt (met dwangstelling) Sturen op afzetplek voor de horde (met metafoor) Sneller aanlopen / Feedback met externe focus op geluid / Oefensituatie makkelijker maken 17
Uitwerking 2 (met praktijkgedeelte door atleten) Oefening Doel Scenario 1 Scenario 2 Verbeteren duur grondcontacttijd Snelheid van de afzet (pre-activatie) Gebruik zwarte matten (externe focus) Scenario 3 Richting van de afzet (sturen op bewegingsconcept) Andere opties? Op welk niveau stuur je? Prestatie / Biomechanische factoren / Stijl / Bewegingsconcept / Bewegingen. Bij voorkeur op niveau 3 en 4, met gebruik van impliciete vormen die voldoende specifiek zijn. 18
Tot slot - Weet wat je wilt zien; - Je voorbereiding is essentieel; - Investeer tijd aan de voorkant (observeren, analyseren); - Eerst opserveren en analyseren, dan pas je doel bepalen. - Denk goed na over je oefensituaties en laat die het werk doen; - Blijf zoeken, blijf creatief; - Blijf evalueren. Je evaluatie van de ene dag, is goud waard voor je voorbereiding van de volgende dag. - Schrijf je plan uit. Ga er mee aan de slag. Maar bedenk dat je plan niet heilig is. 19
Nu niet besproken.. Hoe bouw je een jaarplan op basis van je analyses; Wanneer train je wat? Welke leerlijnen kan ik het beste volgen? Ik ben beschikbaar! @BrendanTroost brendantroost@hotmail.com»bedankt voor uw aandacht! 20