Preventieve en correctieve mobiliserende gymnastiek bij chronische respiratoire aandoeningen Bij een aantal chronische respiratoire aandoeningen zien we (soms reeds bij of kort na de geboorte) vervormingen en (of) verstijvingen ontstaan t.h.v. de thorax en de thoracale wervelzuil. Het is dan ook belangrijk reeds vroeg te starten met mobiliserende oefeningen van de thorax en dit zowel preventief als curatief. Een soepele en goed gevormde thorax bevordert het effect van de autogene drainage. Er kan ook gedraineerd worden in de verschillende houdingen die bij de mobilisaties worden aangenomen. Dit laat toe om longdelen te draineren, waar men in klassieke houdingen moeilijk bij kan. Enkele aandachtspunten tijdens de mobilisaties. Tijdens het oefenen probeert de patiënt zich maximaal te ontspannen. Amplitudo en druk in overleg met de patiënt opvoeren tijdens de uitademhaling. Inademen bij het( langzaam) terugkeren naar de uitgangshouding. (De rotatieoefening 12/13 mag snel uitgevoerd worden door geoefende patiënten.) De oefeningen worden bilateraal uitgevoerd indien mogelijk. Thoraxmobilisaties: AFROLLEN WERVELS
1. Uitgangshouding: zit met knieën gebogen. 2. Uitvoering: schommelen met bolle rug. 3. Uitgangshouding: zit met knieën gebogen. Opmerking: De ademhaling gebeurt spontaan; d.w.z. uitademen bij het naar achteren schommelen en inademen bij het terug naar voren komen.
4. Uitvoering: schommelen met bolle rug. Thoraxmobilisaties DEKYPHOSEREND 1. Uitgangshouding: ruglig op body bow met gebogen knieën. Uitvoering: 2 armen opwaarts, extensie thoracaal binnen pijngrens. 2. Uitgangshouding: ruglig op zitbal met benen gebogen. Uitvoering: 2 armen opwaarts, extensie thoracaal. 3. Uitgangshouding: ruglig met kussentje dwars onder thoracale wervelzuil, knieën gebogen. Uitvoering: armen op met schouders en ellebogen op 90. Deze houding progressief langer aanhouden. MUCOVISCIDOSE REFERE NTIECENTRUM
4. Uitgangshouding en uitvoering: zie 3 met heupen 90 gebogen, ademhaling en onderbenen ondersteund door therapeut. 5. zie 4, weliswaar rugonvriendelijk voor de therapeut. 6. Hoofdkussentje te gebruiken bij 3-4-5 ter ondersteuning voor zwaar kyphotische patiënten. (anders hoofd in hyperextensie) MUCOVISCIDOSE REFERE NTIECENTRUM
7. Armsteunen te gebruiken bij 3-4-5(6) indien nodig. Vermijd pijn. Thoraxmobilisaties: LATEROFLEXIE 1. Uitgangshouding: stand tegen sportraam of muur, voeten samen. Uitvoering: zijwaarts buigen, contact houden met muur of sportraam. Opmerking: Nadruk leggen op thoracale (niet de lumbale) beweging. Zachte uitvoering en langzaam terug. Tijdens de buikademhaling ontstaat er een natuurlijke fixatie van de convexe zijde door het aanspannen(op rek brengen) van de buikspieren aan deze zijde. De borstademhaling, leg de nadruk op de expiratie, zal voornamelijk aan de convexe zijde plaatsvinden(cf. gebruik van de schuine buikspieren). 2. Zie 1 met ondersteuning: knie therapeut tegen bekken patiënt, arm t.h.v. thorax, Patiënt buigt over de arm.
3. Zie 2 zijaanzicht 4. Uitgangshouding: ruglig Uitvoering: 1 arm opwaarts, andere arm naast het lichaam, lateroflexie. Leg de nadruk op de expiratie. Opmerking:Bij de buikademhaling gaat de convexe zijde van de thorax deels in expiratie gefixeerd zijn, waardoor een meer regionale ventilatie gecreëerd wordt.(zie 1) 5. Zie 4, met ondersteuning van de ademhaling. Let op: lateroflexie vooral thoracaal. Buikademhaling, daarna borstademhaling. 6. Zie 4, met ondersteuning van de ah., andere positie van de handen.
7. Uitgangshouding: zijlig op body bow. Uitvoering: 2 armen opwaarts. Streef vooral thoracale mobilisatie na. Ontspannen buikademhaling. Thoraxmobilisaties ROTATIE 1. Uitgangshouding: rijzit op lage bank, benen geklemd rond de tafel, stok achter de schouders, handen losjes over de stok. 2. Uitvoering: rotatie links door zwaaien met lichte impuls en niet verder terugkeren dan de neutrale positie. Amplitude progressief opbouwen. Ademhaling in het ritme van de beweging. 3. Uitvoering: rotatie rechts. Wisseling van kant langzaam uitvoeren.
4. Uitvoering: idem met ondersteuning door de therapeut. Let op plaatsing van de handen. (Evt gebruik maken van de hold-relaxtechniek.) 5. Uitgangshouding: omgekeerde zit op stoel, stok in de nek, handen losjes over de stok. 6. Uitvoering(van 5): rotatie rechts, kijken in de draairichting. Deze oefening kan ook naar links uitgevoerd worden. Evt. met assistentie therapeut. 7. Uitgangshouding: omgekeerde zit op stoel. Uitvoering: rotatiepostuur rechts. Rechter hand vast aan zitrand rechts, linker hand vast aan rugleuning links. Kijken in de draairichting.
8. Uitgangshouding: langzit Uitvoering: linker been gestrekt, rechter been gekruist over links, linker elleboog tegen buitenkant rechter knie, rotatie romp naar rechts met steun op rechter hand. Dezelfde oefening kan ook uitgevoerd worden in de andere richting. 9. Uitvoering: postuur in achteraanzicht. 10. Uitvoering: postuur in achteraanzicht met assistentie.
11. Uitvoering: postuur in vooraanzicht met assistentie. 12. Uitgangshouding: ruglig met schouders en ellebogen op 90, voeten gefixeerd. Uitvoering: rotatie romp naar rechts en handen plaatsen. 13. Uitvoering: vanuit rotatie romp rechts(zie 12), snelle rotatie links. (Deze oefening wordt alleen uitgevoerd door de geoefende patiënten.) Laarbeeklaan 101 TEL + 32 2 477 57 65 website: www. mucojette.be
14. Uitgangshouding: zie 12 & 13. Uitvoering: postuur in rotatie. Bekken patiënt gefixeerd door knie therapeut