Financiële analyse. Dubbele functie van de balans. Technieken

Vergelijkbare documenten
Activa met lange omloop vastliggende activa Activa met korte omloop Vermogensbronnen (passief) Eigen vermogen

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant

BEDRIJFSKUNDE E C O N O M I E. Inhoudsopgave

Financiële analyse van de jaarrekening

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 6. Opgave 6.1 a. Gemiddeld eigen vermogen = ( ) / 2 =

Samenvatting Economie Boekhouden: THEORIE

jaarlijkse groei 15% 12% 10% 10% jaarlijkse groei 20% 15% 12% 12% jaarlijkse groei 20% 15% Percentage van de omzet 45% 45% 45% 45% 45%

JAARREKENING. Toel / / / / ,67 Aandelen /8

FINANCIËLE SITUATIE EN EVOLUTIE VAN DE ONDERNEMING

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

LRM BALANS NA WINSTVERDELING. Nr. BE VOL 2.1 ACTIVA VASTE ACTIVA 20/

LIQUIDITEIT. + kasinkomsten (=omzet + afname handelsdebiteuren/ - toename handelsdebiteuren) - totale kasstroom van operaties : 360

Lijninvest BALANS NA WINSTVERDELING. Nr. BE VOL 2.1 ACTIVA VASTE ACTIVA 20/

Participatiemaatschappij Vlaanderen

Toets 3 HAVO 5 g Diagnostische toets 2012

Hfst 5: Liquiditeit. 5.1 Analyse van de liquiditeit binnen de onderneming

BALANS NA WINSTVERDELING

Financieel Management

BALANS NA WINSTVERDELING ACTIVA VASTE ACTIVA... 20/ , ,71 VLOTTENDE ACTIVA... 29/ ,

Werkgroepopdrachten Bedrijfseconomie DEEL A

BALANS EN RESULTATENREKENING (VOLLEDIG SCHEMA)

Resultatenrekening: een overzicht van de opbrengsten en de kosten van een bedrijf gedurende een bepaalde periode.

Inzicht in uw cijfers

Ratioanalyse Lotus Bakeries

Ratioanalyse Lotus Bakeries

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden

BALANS NA WINSTVERDELING

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 4 1 / 10

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18.

a. Gemiddeld debiteurensaldo: ( ) / 2 = Verkopen op rekening inclusief omzetbelasting: ,21 =

BROUWERIJ LIEFMANS NV Juridische status : Faillissement. Juridische vorm : NV. Wontergemstraat, DENTERGEM

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

Hoofdstuk 17 Financiële verslaggeving

Crowdfunding: publiek laten betalen, d.m.v. vermogen aan te trekken.

Tussentijdse rapportage 2016 mrt van:

8. ONZE FINANCIËLE MIDDELEN

UITLEG EXAMEN 1E ZIT

Uitwerking opgaven Brugboek 19.3, 19.5, 19.6 t/m en 19.22

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Geconsolideerde jaarrekening

Financiële ratio s bieden een schat aan informatie

Financiële ratio s met CASH!

Hoofdstuk 43 belangrijk

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 21 en 22

Oefenopgave 1. Oefenopgave 1. Crediteuren 600 EV 600. Debiteuren 400. Gebouwen 300 EV. Voorraden 200 Crediteuren. Kas 300

Hoofdstuk 6: Beoordelen

Geconsolideerde jaarrekening

Voor het bedrijf. Climasoft nv. Vertegenwoordigd door Dirk Maartens. Financiële planningen. van januari 2010 tot december 2012

FINANCIËLE ANALYSE VAN DE JAARREKENING. Conform de cursus Financieel Beheer IAB en de berekeningen door Ooghe en Van Wymeersch

Interne jaarrekening - Uitgebreid verslag (Vennootschap)

Geconsolideerde jaarrekening

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 7

1 Codes I Boekjaar I Vorig boekjaar I

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 4

Deel 2: Financiële jaarrekening

1 VOL 2.1 BALANS NA WINSTVERDELING. Nr. ACTIVA 51/ Toel. Codes. Boekjaar. Vorig boekjaar VASTE ACTIVA

DISTRIGAZ SA/NV Juridische status : Actief. Juridische vorm : SA/NV RUE DE L'INDUSTRIE BRUXELLES

9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Appendix Bedrijfseconomie

Geconsolideerde Financiële Overzichten

RENTABILITEIT RENTABILITEIT. winst = continuïteit. = studie resultatenrekening = maakt onderneming voldoende winst?

Opsteldatum: 26 oktober 2012 Periode: 1 januari 2009 t/m 31 december Telefoonnummer: adres: wilco.kraaij@unit4.

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

Opsteldatum: 23 mei 2011 Periode: 1 januari 2009 t/m 31 december Telefoonnummer: adres: wilco.kraaij@unit4.

KDT Financiele analyse P STROOMANALYSE. stroomanalyse

Jaarverslag. Wij staan graag tot uw dienst! Duurzaam ondernemen met hoofd en hart

Basisprognose

123WatEenSite C. van de PC Teststraat ZZ Alblasserdam

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Hoeveelheid info in de jaarrekening is wel afhankelijk van de grootte van de onderneming à maximum 1 criterium mag overschreden worden

VOL-vzw 2.1 BALANS NA WINSTVERDELING ACTIVA VASTE ACTIVA... 20/ , ,40. Nr. BE Oprichtingskosten

Jaarrekening. Innovatieve medicijnen, gericht op het verbeteren. van mensenlevens. Geconsolideerde jaarrekening voor het boekjaar 2017

Inhoud WOORD VOORAF INLEIDING... 3

Aurington. Administratie en Advies

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12

Opsteldatum: 30 januari 2014 Periode: 1 januari 2012 t/m 31 december Telefoonnummer:

Bedrijfseconomie. B-cluster BBBBEC2A.1

Inhoud WOORD VOORAF INLEIDING... 3

Omzet in jaar 5 Jaaromzet , , , , ,00 Variabele kosten , , , , ,00

We gaan de winstgevendheid van een onderneming analyseren. DOEL: - hoe verliezen oplossen? - financieren met VV vanuit rentabiliteitsstandpunt?

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Eindexamen m&o vwo 2001-II

Module 4 Inzicht in cijfers

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Periodeafsluiting & Bedrijfseconomie

Circulaire NBB_2013_XX - Bijlage 1

ACTIVA. VOL-vzw 2.1 BALANS NA WINSTVERDELING VASTE ACTIVA 20/ , ,87

Uitwerkingen PDB Financiering met resultaat hoofdstuk 5

Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse

BALANS NA WINSTVERDELING

Netto-omzet Inkoopwaarde van verkochte goederen/diensten Brutowinst Overige bedrijfsopbrengsten

Financieel economisch verslag

Inhoud. Voorwoord... DEEL I INLEIDING

JAARREKENING IN EURO

KDT Financiele analyse P

Nieuw gebouw Vestigingsplaats:

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG

Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn

Transcriptie:

informatiebron voor Dubbele functie van de balans 1. de bedrijfsleiding: periodisch een inzicht in de vermogenstoestand waarde vh. eigen vermogen in verhouding tot de continuïteit vd. activiteit 2. diverse groepen geïnteresseerden: toetssteen voor de beoordeling van de soliditeit van de onderneming, bijv. (potentiële) aandeelhouders, (potentiële) kredietgevers, personeel, overheid waarde van schulden en aanspraken: het te gelde maken van bedrijfsmiddelen op korte termijn; wat is de waarde van schulden nog indien bedrijf verlieslatend is Tegenstelling: duidelijker bij grotere scheiding tussen vermogensverschaffers en vermogensbeheerders Financiële analyse inzicht verwerven in de financiële toestand van een bedrijf (basis: jaarrekening) Doelstellingen: verschillend afhankelijk van de bestemming: belegger: gerealiseerde winst, basis voor dividenden en kapitaalwinsten (meerwaarde) door stijgende aandelenprijzen schuldeisers: is de onderneming in staat haar schulden af te lossen (liquiditeit, rentabiliteit, schuldenstructuur) werknemers: economische leefbaarheid: basis voor onderhandelingen omtrent werkomstandigheden, bijv. lonen (liquiditeit en rentabiliteit) overheid: ook economische leefbaarheid: werkgelegenheid en belastingsinkomsten bedrijfsleiding: identificeren van probleemgebieden in de financiële structuur van de onderneming. Activa n n + 1 Passiva n n + 1 Vaste Activa Eigen vermogen -materiële 3800 4050 -kapitaal 5000 5000 -financiële 410 410 -reserves 860 1180 Vlottende Activa Vreemd vermogen -voorraden 2000 1800 -schulden op LT 400 300 -klanten 575 870 -leveranciers 500 550 -beschikbaar 450 440 -overige schulden op KT 475 540 7235 7570 7235 7570 Kosten n n + 1 Opbrengsten n n + 1 aankopen 10950 12000 omzet 12200 14000 voorraadwijzigingen -250 200 diverse goederen en diensten 150 100 bezoldigingen 670 790 afschrijvingen 120 170 resultaatverwerking andere kosten 50 50 toevoeging EV 0 0 financiële kosten 25 20 over te dragen 240 320 belastingen 145 200 dividenden 100 150 nettowinst 340 470 zaakvoerders 0 0 Technieken horizontale tijdsanalyse: vergelijken van opeenvolgende balansen en resultatenrekeningen: volgen van de evolutie van de tijd verticale analyse of structuuranalyse: verschillende elementen van de balans en resultatenrekening worden procentueel uitgedrukt om de structuur van activa, passiva en resultaten te analyseren actief passief b vastliggend MB+winst gedeelte a moet groter zijn dan gedeelte b: a je kan best wat over hebben opeisbaar LT omzetbaar permanente kapitalen moeten vastliggend goed financieren en een deel van omzetbaar opeisbaar KT beschikbaar vermogensstroomanalyse: uit welke bronnen trekt de onderneming geld aan en waarvoor wordt dit vermogen gebruikt; beoordeling van financierings- en investeringspolitiek ratio-analyse: gedetailleerder structuuranalyse door verhoudingen van getallen uit de balans en resultatenrekening te bestuderen

Vermogensstroomanalyse Vermogen stroomt doorheen de onderneming op een continue manier, zonder begin- of eindpunt. Centraal: kas fluctueert met verkoop, productie, incasso, investeringen, financiering Grootte van voorraden, vorderingen en schulden: afhankelijk van verkoop- en productiepolitiek politiek inzake klantenkrediet, leverancierskrediet, voorraden. Vermogensstroomanalyse: meten van deze stromen in een bepaalde periode: waaraan heeft een onderneming geld besteed hoe zijn deze aanwendingen gefinancierd geworden Onderscheid tussen bronnen en aanwendingen: stijgen van een actiefpost/dalen van een passiefpost: slorpen geldmiddelen op (aanwendingen); verlagen van een actiefpost (bezit)/verhoging van een passiefpost (schuld): toename aan geldmiddelen, dus bron. Techniek: de vermogensstromentabel met twee kolommen: bronnen: waar de geldmiddelen vandaan komen aanwendingen: waaraan deze geldmiddelen besteed worden Deze twee kolommen zijn in evenwicht: een onderneming kan niet meer geld besteden dan zij ontvangen heeft elke ontvangst moet terug worden besteed (ev. sparen). Opbouw: 1. mutatiebalans: twee opeenvolgende jaarbalansen met twee bijkomende kolommen, één voor positieve en één voor negatieve veranderingen: afname ve. actiefpost/toename ve. passiefpost: vormen bronnen toename ve. actiefpost/afname ve. passiefpost: vormen aanwendingen 2. vermogensstromentabel met langs bronzijde vermogensaantrekking en desinvestering en langs aanwendingszijde vermogensafstoting en investeringen verkoop afwerking voorraad eindproduct verkoop en administratie kosten aandeelhouders kredietverkoop contante verkoop productiearbeid en andere -kosten te betalen lonen/kosten te ontvangen klanten incasso aandeleninkoop en dividenden verkoop aandelen voorraad in productie betaling kas materiaal verbruik voorraad materialen aankoop te betalen leveranciers betaling investering nieuwe lening afschrijvingen netto-vaste activa desinvestering betaling hoofdsom en interest schuldeisers Mutatiebalans n n + 1 mutaties aanwending bron Activa Vaste Activa -materiële 3800 4050 250 -financiële 410 410 Vlottende Activa -voorraden 2000 1800 200 -klanten 575 870 295 -beschikbaar 450 440 10 7235 7570 Passiva Eigen Vermogen -kapitaal 5000 5000 -reserves 860 1180 320 Vreemd Vermogen -schulden op LT 400 300 100 -leveranciers 500 550 50 -overige schulden op KT 475 540 65 7235 7570 645 645

Vermogensstromentabel Bron Aanwending Vermogensaantrekking Vermogensafstoting Eigen vermogen Schulden LT 100 -reserves 320 Vreemd vermogen -schulden KT 115 Desinvesteringen Investeringen Voorraden 200 Materiële VA 250 Beschikbaar 10 Klanten 295 645 645 de middelen zijn voornamelijk aangewend voor klantenkrediet en investeringen in materiële vaste activa; het eigen vermogen is gestegen, door een toename van de reserves; bij het vreemd vermogen zijn de schulden > 1 jaar gedaald, maar de schulden < 1 jaar zijn toegenomen. Financiële structuur Een bedrijfsgoed moet worden gefinancieerd met middelen van minimum gelijke duur bijv. machines of gebouwen niet financieren met kortlopende schulden vaste activa 100 EV+VVLT 100 vlottende activa 200 VVKT 200 300 300 vaste activa 100 EV+VVLT 180 (90+90) vlottende 200 activa VVKT 120 300 300 Deel van eigen vermogen (EV) en vreemd vermogen op lange termijn (VVLT) (permanente middelen) dat na financiering van de vaste activa overblijft, is een financiële zekerheidsmarge en kan gebruikt worden om mee de vlottende activa te financieren. Deze financiële zekerheidsmarge (vb. 80): bedrijfskapitaal of rollend fonds bedrijfskapitaal = permanente middelen - vaste activa bedrijfskapitaal = vlottende activa - schulden op korte termijn (oorsprong) (gebruik) Het bedrijfskapitaal is een maat voor de liquiditeitspositie van de onderneming. Ratio-analyse kengetallen gebaseerd op gegevens uit de balans en de resultatenrekening vergemakkelijken de beoordeling van de sterkten en zwakten van de onderneming vergelijking in de tijd en tussen verschillende ondernemingen is mogelijk belichten een bepaald aspect van de onderneming financiële structuur: liquiditeit, solvabiliteit, rotaties rendement: belangrijkste critria zijn netto winst, toegevoegde waarde, cashflow, autofinanciering rentabiliteit van het totale vermogen en van het eigen vermogen vaste activa 100 EV 90 VVLT 90 vlottende 200 activa VVKT 120 300 300 liquiditeit: de mogelijkheid om uit de op korte termijn vastgelegde activa de nodige gelden te verkrijgen om de betalingsverplichtingen op korte termijn na te komen ( vlottende activa liquiditeitsratio (current ratio) = = 200 ) vreemd vermogen KT 120 Ratio moet groter zijn dan 1 (positief bedrijfskapitaal) en ligt best tussen 1.2 en 1.8; hangt samen met ondernemingsgrootte en aard vd. bedrijfsactiviteit (bedrijfscyclus).

solvabiliteit: de financiële mogelijkheden van de onderneming om aan haar verplichtingen op lange termijn blijvend tegemoet te komen onderneming raakt in moeilijkheden wanneer ze de verstrekkers van vreemd kapitaal (bijv. lening) niet kan terugbetalen ( eigen vermogen solvabiliteitsratio = = 90 ) vreemd vermogen 210 hoe groter deze verhouding, hoe meer de waarde van het actief mag verminderen, voor de vereffening van de schulden onmogelijk wordt. Twee identieke bedrijven waarbij alleen de samenstelling vh. passief verschillend is: EV 1 EV ACTIEF 2 ACTIEF VV 3 VV 1 3 2 onderneming X onderneming Y Wanneer het actief tot 1/3 in waarde vermindert: { schuldeisers in bedrijf X kunnen nog net betaald worden in bedrijf Y blijven de helft vd. schuldeisers in de kou staan Bedrijfscyclus goederenomloop T: vanuit het standpunt van de omloop van de reële waarden geldomloop F: vanuit het standpunt van de omloop van de financiële waarden (liquiditeitsratio s belichten in de eerste plaats deze omloop) GOEDERENOMLOOP T = T 1 + T 2 + T 3 voorraad productie voorraad hulp/grondstoffen goederen in bewerking eindproduct T 1 aankopen begin productie einde productie verkopen T 2 t 0 t 1 t 2 t 3 t 4 t 5 t 6 betaling aankopen betaling lonen/kosten betaling verkopen leveranciers krediet klanten krediet L K T 3 GELDOMLOOP F = T L + K Lengte van de bedrijfscyclus: bepaalt de omloopduur van het in de bedrijfscyclus geïnvesteerde vermogen; hoe korter deze duur, hoe groter de omloopsnelheid tijd De mate waarin schulden worden aangegaan geeft ook een indicatie omtrent de financiële afhankelijkheid: ( vreemd vermogen schuldenratio = = 210 ) totaal vermogen 300 Hoe groter het eigen vermogen, hoe groter de financiële zelfstandigheid: voeren van een bedrijfsbeleid zonder belemmeringen van de kredietverlening. Toch kan het interessant zijn om een deel vreemd vermogen aan te trekken. Voorbeeld: een bedrijf met permanente middelen gelijk aan 10000, bestaande uit 1000 eigen vermogen en 9000 vreemd vermogen LT, met een interestkost van 10%. Onderstel dat de opbrengst x% is op deze permanente middelen: opbrengst 15% opbrengst 5% verlies 5% totale opbrengst 1500 500-500 interestkost 900 900 900 opbrengst op EV 600-400 -1400 procentueel 60% -40% -140% Hefboomeffect: als de zaken goed gaan, kan best zoveel mogelijk met bezit van derden gewerkt worden; als de zaken slecht gaan, is het beter wat meer eigen vermogen te hebben (zodat interestkost op dat vreemd vermogen lager is). Omloopsnelheid aantal keren dat het vermogen vastgelegd in de bedrijfscyclus terugverdiend wordt uit verkoop in een bepaalde periode (bijv. jaar) Omloopsnelheid van de voorraad: voorraadrotatie = omzet (aan kostprijs) gemiddelde voorraad Een handelsonderneming met een jaaromzet (kp) van 120000 en een gemiddelde voorraad van 10000 heeft een omloopsnelheid van 12. De onderneming zet dus 12 maal per jaar haar omzet om of de gemiddelde opslagduur bedraagt 1 maand. Kan worden verhoogd door de omzet te verhogen of de gemiddelde voorraad te verlagen. Omloopsnelheid van het klantenkrediet: klantenrotatie = omzet (aan verkoopprijs) gemiddeld klantenkrediet Bovenstaande onderneming met een jaaromzet (vkp) van 150000 en een gemiddeld klantenkrediet van 5000 heeft een omloopsnelheid van 30. Klanten wachten dus iets minder dan een halve maand met het betalen van hun facturen.

Omloopsnelheid van het leverancierskrediet: leveranciersrotatie = aankopen gemiddeld leverancierskrediet Bovenstaande handelsonderneming met aankopen van 120000 (zonder voorraadverbruik) en een gemiddelde leverancierskrediet van 12000 heeft een omloopsnelheid van 10. De onderneming wacht dus iets meer dan een maand met het betalen van haar facturen aan leveranciers. Uit liquiditeitsoverwegingen: leveranciers zo laat mogelijk betalen (lage leveranciersrotatie) klanten zo vlug mogelijk laten betalen (hoge klantenrotatie) netto winst belastbare winst Cashflow en autofinanciering afschrijvingen reserve overgedragen resultaat dividenden winstbelastingen cashflow autofinanciering nettowinst + afschrijvingen (geen aanduiding over kaspositie) cashflow - dividenden (datgene wat de onderneming werkelijk bewaart) Samenvattend: Liquiditeitsratio s drukken uit in welke mate de onderneming haar schulden kan vereffenen bij normale bedrijfsactiviteit (in going concern). Solvabiliteitsratio s geven een aanduiding over de waarschijnlijke bekwaamheid om uit de opbrengsten van de activa alle schulden af te lossen bij een eventuele stopzetting. Cashflow: maatstaf voor de beoordeling van de mate waarin de onderneming erin slaagt haar activiteit te financieren met interne financiële middelen Geldmiddelen die de onderneming via haar normale activiteiten kan verkrijgen en niet moet besteden aan normale bedrijfsuitgaven; zijn dus beschikbaar voor aankoop van kapitaalgoederen, toename van bedrijfskapitaal, aflossing leningen LT,... Rendement Crit: bedrijfsresultaat, netto winst, toegevoegde waarde, cashflow, autofinanciering Toegevoegde waarde = bedrijfsopbrengsten intermediair verbruik verhoging vd. waarde ve. product dat door de onderneming wordt geproduceerd Het intermediair verbruik is niet gelijk aan de bedrijfskosten omdat alleen de kosten van de aangekochte (externe) goederen en diensten in aanmerking genomen worden. Toegevoegde waarde geeft de eigen inspanning van de onderneming weer; deze som wordt gebruikt voor de vergoeding van arbeid, staat, vennoten en geldschieters. Onderneming met een lage toegevoegde waarde: is afhankelijker van de buitenwereld intermediair verbruik weegt zwaarder door op haar opbrengsten eventuele stijging van opbrengsten wordt afgeremd door de marges die door de leveranciers worden opgelegd maar minder gevoelig voor een recessie omwille van minder vaste kosten (o.a. personeelskosten, afschrijvingen). Rentabiliteit de mate waarin de onderneming erin slaagt om met het aangewende vermogen een bevredigende winst te halen dit gunstig resultaat is gedeeltelijk een vergoeding voor de eigen vermogensverschaffers (winst) en gedeeltelijk voor de vreemde vermogensverschaffers (financiële kosten) Rentabiliteit van het totaal vermogen : RTV = winst vh boekjaar + financiële kosten eigen vermogen + vreemd vermogen resultante van winstmarge op de omzet en omloopsnelheid van het totaal vermogen: RTV = winst vh boekjaar + financiële kosten } omzet {{} winstmarge Om de rentabiliteit te verhogen: omzet totaal vermogen }{{} omloopsnelheid vermogen aanpassen van de winstmarge zware industrie heeft te maken met zware kapitaalinvesteringen en dus lage omloopfrequenties: goede winstmarges nodig inwerken van omloopsnelheid grootwinkelbedrijven werken met hoge omloopfrequenties, winstmarges mogen laag zijn

winst vh boekjaar Rentabiliteit van het eigen vermogen: REV = eigen vermogen of W EV Naast winstmarge en omloopsnelheid is er nog een derde invloedsfactor op REV. Financiële hefboomwerking: zolang de interesten op vreemd vermogen kleiner zijn dan de winst die de onderneming met dat vermogen verdient, zal de rentabiliteit van het eigen vermogen stijgen bij meer gebruik van vreemd vermogen. REV = RTV hefboom of winstmarge omloopsnelheid hefboom Met i interestkost, W winst van het boekjaar, VV vreemd vermogen en EV eigen vermogen: of RTV = W + ivv EV + VV RTV (EV + VV) = W+iVV RTV (EV + VV) i VV REV = EV [ ( = RTV 1 + 1 i ) ] VV RTV EV = RTV + (RTV i) VV EV Activa n n + 1 Passiva n n + 1 Vaste Activa Eigen vermogen -materiële 3800 4050 -kapitaal 5000 5000 -financiële 410 410 -reserves 860 1180 Vlottende Activa Vreemd vermogen -voorraden 2000 1800 -schulden op LT 400 300 -klanten 575 870 -leveranciers 500 550 -beschikbaar 450 440 -overige schulden op KT 475 540 7235 7570 7235 7570 Kosten n n + 1 Opbrengsten n n + 1 aankopen 10950 12000 omzet 12200 14000 voorraadwijzigingen -250 200 diverse goederen en diensten 150 100 bezoldigingen 670 790 afschrijvingen 120 170 resultaatverwerking andere kosten 50 50 toevoeging EV 0 0 financiële kosten 25 20 over te dragen 240 320 belastingen 145 200 dividenden 100 150 nettowinst 340 470 zaakvoerders 0 0 Voorbeeld: EV = 1000, VV = 9000, TV = 10000, interest i=10% RTV 15% 10% 5% -5% resultaat voor financiële kosten 1500 1000 500-500 financiële kost 900 900 900 900 resultaat na financiële kosten 600 100-400 -1400 REV 60% 10% -40% -140% hefboomfactor (REV/RTV) 4 1-8 28 er is enkel een positieve hefboomwerking (REV > RTV) wanneer RTV > i het hefboomeffect (zowel positief als negatief) vergroot naarmate de verhouding VV/EV toeneemt gebruik van vreemd vermogen kan in bepaalde gevallen de rentabiliteit van het eigen vermogen opkrikken maar met een risico van een verslechterde solvabiliteit (EV/VV). Een hoge rentabiliteit trachten te behalen met hogere winstmarges en omloopsnelheden is gezonder en zekerder. Afhankelijk van de omstandigheden kan een gedeeltelijke financiering met schulden intelligent zijn en de rentabiliteit van het eigen vermogen verbeteren. Voorbeeld: resultatenrekening boekjaar n boekjaar n + 1 omzet 12200 14000 voorraadwijzigingen +250-200 aankopen -10950-12000 diverse goederen en diensten -150-100 bezoldigingen -670-790 afschrijvingen -120-170 andere kosten -50-50 bedrijfsresultaat 510 690 financieel resultaat -25-20 belastbare winst 485 670 belastingen -145-200 nettowinst 340 470 over te dragen winst -240-320 dividenden 100 150

bedrijfskapitaal n n + 1 vlottende activa - schulden KT 3025-975 3110-1090 permanent vermogen - vaste aciva (5860+400) - 4210 (6180+300) - 4460 liquiditeitsratio vlottende activa vreemd vermogen KT voorraadrotatie omzet (aan kostprijs) gemiddelde voorraad leveranciersrotatie aankopen gemiddeld leverancierskrediet klantenrotatie omzet (aan verkoopprijs) gemiddeld klantenkrediet 2050 2010 3025 975 = 3.1 3110 1090 = 2.8 10950 250 2000 = 5.35 12000+200 1800 = 6.78 10950 500 = 21.9 12000 550 = 21.8 12200 575 = 21.2 14000 870 = 16.1 (bij gebrek aan info kan voor gemiddelde voorraad eindvoorraad genomen worden) solvabiliteitsratio n n + 1 eigen vermogen vreemd vermogen 5860 400+975 = 4.26 6180 300+1090 = 4.45 schuldenratio vreemd vermogen 400+975 300+1090 totaal vermogen 7235 = 0.19 7570 = 0.18 toegevoegde waarde bedrijfsopbrengsten 12200-10950+250-150 14000-12000-200-100 -intermediair verbruik = 1350 = 1700 cashflow nettowinst 340 + 120 470 + 170 +afschrijvingen = 460 = 640 autofinanciering cashflow 460-100 640-150 -dividenden = 360 = 490 solvabiliteitsverhoudingen zien er bijzonder rooskleurig uit toegevoegde waarde is gestegen: aankoopkosten zijn niet proportioneel toegenomen met de omzet stijging van cashflow en autofinanciering: voornamelijk omwille van grotere nettowinst Bedrijfscyclus van boekjaar n: aankopen Boekjaar n + 1: aankopen 5.35 85 dagen verkopen 68 dagen 17 dagen 17 dagen 68 dagen betaling 6.78 76 dagen verkopen 54 dagen 22 dagen 17 dagen 59 dagen 21.8 betaling betaling 21.2 tijd betaling 16.1 tijd RTV n n + 1 winst+financiële kosten 340+25 470+20 totaal vermogen 7235 7570 winstmarge omloopsnelheid 12200 12200 495 7235 14000 14000 7570 2.99% 1.69 = 5% 3.50% 1.85 = 6.5% REV winst eigen vermogen 340 5860 = 5.8% 470 6180 = 7.6% RTV hefboomfactor 5 1.16 6.5 1.17 stijging RTV: voornamelijk omwille van grotere winstmarge dankzij positieve hefboomwerking: REV is groter dan RTV lengte van bedrijfscyclus iets ingekort: verhoogde omzetsnelheid van voorraden, gedeeltelijk gecompenseerd door toename van het verleende klantenkrediet

1. lange en middellange ternijn: Financieringsmiddelen eigen vermogen: aandelen (aan toonder/op naam): vergoeding: dividend of bonusaandeel kapitaalverhoging: aandelenemissie of zelffinanciering langdurig vreemd kapitaal: obligatielening: vaste, contractuele vergoedings- en aflossingsverplichtingen converteerbare obligatielening: omzetbaar in aandelen hypothecaire lening: met onderpand van terreinen/gebouwen leasingovereenkomst 2. korte termijn: leverancierskrediet korte bankkredieten: voor een vast bedrag rekening-courantkrediet: slechts een kredietlimiet vastgesteld factoring