N. Haelvoet, V. Lippens, D. Luyckx, C. Tonesi



Vergelijkbare documenten
(Assistenten zijn Sofie Burggraeve, Bart Jacobs, Annelies Jaspers, Nele Lejon, Daan Michiels, Michael Moreels, Berdien Peeters en Pieter Segaert).

Examen G0O17E Wiskunde II (3sp) maandag 10 juni 2013, 8:30-11:30 uur. Bachelor Geografie en Bachelor Informatica

Examen G0O17D Wiskunde II (6sp) maandag 10 juni 2013, 8:30-12:30 uur

Tussentijdse Toets Wiskunde 2 1ste bachelor Biochemie & Biotechnologie, Chemie, Geografie, Geologie en Informatica april 2011

Naam: Studierichting: Naam assistent:

Examen Lineaire Algebra en Meetkunde Tweede zit (13:30-17:30)

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Wiskunde met (bedrijfs)economische toepassingen

Lineaire algebra I (wiskundigen)

Oefenexamen Wiskunde Semester

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.

G Biochemie & Biotechnologie, Chemie, Geografie. K Geologie, Informatica, Schakelprogramma s

TRILLINGEN EN GOLVEN HANDOUT FOURIER

Aanvullingen van de Wiskunde


UITWERKINGEN 1 2 C : 2 =

Basiskennistoets wiskunde

Geef niet alleen antwoorden, maar bewijs al je beweringen.

Voorkennis wiskunde voor Biologie, Chemie, Geografie

A = b c. (b) Bereken de oppervlakte van het parallellogram dat opgespannen wordt door b en c. Voor welke p is deze oppervlakte minimaal?

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Aanvullingen bij Hoofdstuk 8

TOELATINGSEXAMEN ANALYSE BURGERLIJK INGENIEUR EN BURGERLIJK INGENIEUR ARCHTECT - 3 JULI 2003 BLZ 1/8

Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost.

Tentamen Lineaire Algebra

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

exponentiële standaardfunctie

Uitwerking 1 Uitwerkingen eerste deeltentamen Lineaire Algebra (WISB121) 3 november 2009

Zelftest wiskunde voor Wiskunde, Fysica en Sterrenkunde

a) Bepaal punten a l en b m zó dat de lijn door a en b parallel is met n.

Kwantitatieve Economie / Faculteit Economie en Bedrijfskunde / Universiteit van Amsterdam. Schrijf je naam en studentnummer op alles dat je inlevert.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN MEETKUNDE I

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN

Lineaire Algebra voor ST

Wiskunde voor informatici 2 Oefeningen

Antwoorden op de theoretische vragen in de examen voorbereiding

Oefensommen tentamen Lineaire algebra 2 - december A =

Voorkennis wiskunde voor Bio-ingenieurswetenschappen

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

Populatiedynamica. 1. Relatie prooi-predator. Hand-outs behorende bij de oefen- en zelftoets-module Juni 2004

(iii) Enkel deze bundel afgeven; geen bladen toevoegen, deze worden toch niet gelezen!

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN ANALYTISCHE MEETKUNDE I. 1. Theorie

Opgaven bij de cursus Relativiteitstheorie wiskunde voorkennis Najaar 2018 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 23 december 2014

Examen Wiskundige Basistechniek 15 oktober 2011

Lineaire algebra I (wiskundigen)

Oefening 4.3. Zoek een positief natuurlijk getal zodanig dat de helft een kwadraat is, een derde is een derdemacht en een vijfde is een vijfdemacht.

Zomercursus Wiskunde. Module 4 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie 22 augustus 2011)

1. Vectoren in R n. y-as

Uitwerkingen Mei Eindexamen HAVO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Hints en antwoorden bij de vragen van de cursus Lineaire Algebra en Meetkunde

18.I.2010 Wiskundige Analyse I, theorie (= 60% van de punten)

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Tentamen Lineaire Algebra B

Vectormeetkunde in R 3

Vierde huiswerkopdracht Lineaire algebra 1

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 1 juli 2015 Oplossingen

Lineaire Algebra voor W 2Y650

Lineaire Algebra en Vectorcalculus 2DN60 College 5.a Basis en dimensie

Vergelijkingen oplossen met categorieën

7.0 Voorkennis. tangens 1 3. Willem-Jan van der Zanden

Tentamen Functies en Reeksen

Schriftelijk examen 2e Ba Biologie Fysica: elektromagnetisme

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

Calculus I, 19/10/2015

Eerste deeltentamen Lineaire Algebra A. De opgaven

Matrices en Stelsel Lineaire Vergelijkingen

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking Tentamen Calculus, 2DM10, maandag 22 januari 2007

Calculus I, 23/11/2015

Imaginary - singulariteiten

Vectorruimten en deelruimten

2E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

Wiskundige Technieken

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 1 donderdag 23 december 2004,

Korte handleiding Maple bij de cursus Meetkunde voor B

Examenvragen Meetkunde en lineaire algebra Tweede examenperiode

Tentamen Lineaire Algebra voor BMT en TIW (2DM20) op vrijdag 11 mei 2007, 9:00 12:00 uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Lineaire Algebra voor ST (2DS06) op , uur.

Wiskunde D vwo Lineaire algebra. Presentatie Noordhoff wiskunde Tweede Fase congres 19 november 2015 Harm Houwing en John Romkes

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus 1 NWI-NP003B 4 januari 2013,

Kwantummechanica Donderdag, 13 oktober 2016 OPGAVEN SET HOOFDSTUK 4. Bestudeer Appendix A, bladzijden van het dictaat.

Hoofdstuk 5 - Recursie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 donderdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

6. Goniometrische functies.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

De dynamica van een hertenpopulatie. Verslag 1 Modellen en Simulatie

UITWERKINGEN d. Eliminatie van a geeft d. Eliminatie van b,

(x x 1 ) + y 1. x x k+1 x k x k+1

Extra oefeningen goniometrische functies. Juist of fout? Leg uit. Indien fout, volstaat het een tegenvoorbeeld te geven. ...

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B

TENTAMEN ANALYSE 1. dinsdag 3 april 2007,

TWEEDE DEELTENTAMEN CONTINUE WISKUNDE. donderdag 13 december 2007,

Transcriptie:

Examen Wiskunde I Eerste zittijd 24-25 professor C. Thas e bachelor biochemie en biotechnologie, biologie, geografie en geomatica, geologie N. Haelvoet, V. Lippens, D. Luyckx, C. Tonesi Gelieve vraag op een afzonderlijk blad te maken, en op elk los blad duidelijk je naam en studierichting te vermelden. Oefening. Geef aan of volgende antwoorden juist of fout zijn. Verklaar je antwoord. Geef voor foute antwoorden ook het correcte antwoord. a. Als {v, v 2, v 3 } een basis is voor de vectorruimte R 3, dan is ook { v +v 2 +v 3, v v 2 + v 3, v + v 2 v 3 } een basis van R 3. b. lim x cos(x) ln(cos(x)) =. c. De eerste drie termen (verschillend van nul) van de Taylorreeks rond x = van f(x) = + (sin(x)) 2 zijn: + x 2 x4 3 +... d. De deelruimte V van de vectorruimte R 3 wordt bepaald door de twee vergelijkingen { x + 2x 3 =. Dan is V =,. x 2 = 2 e. Voor de volgende matrix A is r(a) = 3 en dim(ker(a)) = : 3 2 3

Oplossing. a. Juist. Beschouw een lineaire combinatie van de gedaante a( v + v 2 + v 3 ) + b(v v 2 + v 3 ) + c(v + v 2 v 3 ) = ( a + b + c)v + (a b + c)v 2 + (a + b c)v 3 =. Omdat {v, v 2, v 3 } een basis is, zijn v, v 2, v 3 lineair onafhankelijk. Hieruit volgt a + b + c = a b + c = a + b c = a = b = c = Hieruit volgt dat de vectoren v + v 2 + v 3, v v 2 + v 3, v + v 2 v 3 lineair onafhankelijk zijn, en dus een basis vormen voor R 3. b. Fout. cos() = en ln(cos()) =. De regel van de l Hôpital geeft cos(x) lim x ln(cos(x)) = lim x sin(x) sin(x) cos(x) = lim x (cos(x)) = c. Juist. f(x) = f() + f () + f () x2 2 + f () x3 3! + f iv () x4 4! + f(x) = + sin 2 (x) f() = f (x) = 2 sin(x) cos(x) f () = f (x) = 2 cos 2 (x) 2 sin 2 (x) f () = 2 f (x) = 4 cos(x( sin(x))) 4 sin(x) cos(x) = 8 sin(x) cos(x) f () = f iv (x) = 8 cos 2 (x) + 8 sin 2 (x) f iv () = 8 We vinden dat + sin 2 (x) = + 2x2 2 8x4 4! = + x 2 x4 3 d. Juist. V is een ééndimensionale vectorruimte in R 3, opgespannen door de vector 2. Dan is V het orthogonale vectorvlak en, staan beide 2 loodrecht op V en zijn lineair onafhankelijk. e. Fout. R(A) =< 3, 2,, 3 > Aangezien de eerste vector en de laatste vector elkaars tegengestelde zijn en de eerste twee vectoren lineair onafhankelijk zijn, vinden we dat de rang van A gelijk is aan 2. Omdat R(A) + dim(ker(a)) = 4, is dim(ker(a)) = 2. 2

Oefening 2. (Vergeet niet een ander blad te nemen.) Een winkelketen is de eigenaar van drie computerwinkels C, C 2 en C 3 in Gent. In elke winkel worden verschillende producten verkocht waaronder de producten P, P 2, P 3 en P 4. In volgende tabel vind je de gegevens in verband met de verkochte producten in de afgelopen maand: P P 2 P 3 P 4 C 2 5 35 C 2 6 9 C 3 25 7 2 3 In januari wordt er door de solden meer verkocht dan in december. De eigenaar neemt als vuistregel dat er in de maand januari in iedere computerwinkel anderhalve keer zoveel producten P 2 en P 3 verkocht worden en twee keer zoveel producten P en P 4. a. Geef de 3 4 matrix A met daarin de te verwachten verkoopcijfers per winkel in de maand januari. Om de verwachte winst bij de verschillende soldenprijzen te berekenen, wil de eigenaar voor elk van de winkels de winst berekenen indien de winst bij verkoop van de vier producten respectievelijk 3,, 5,, 2 is, maar ook indien de winstmarge respectievelijk,, 5, 2, 3 zou bedragen. b. Stel de winstmarges schematisch voor in een 4 2-matrix B. c. Bepaal de matrix C = A B. Wat betekent het element c 22? Kan de eigenaar aan de hand van deze berekening een gunstige keuze voor zijn winst maken? Een bedrijf maakt de vier producten P, P 2, P 3 en P 4. Het bedrijf heeft daarvoor drie machines M, M 2 en M 3 nodig. Om één eenheid van product P te maken heeft men machine M gedurende 3 uur nodig, machine M 2 ook gedurende 3 uur en machine M 3 gedurende 2 uur. Om één eenheid van product P 2 te maken, heeft men de machines respectievelijk 2 uur, uur en uur nodig. Om één eenheid van het product P 3 te maken heeft men de machines respectievelijk 8 uur, 7 uur en 5 uur nodig. Om één eenheid van het product P 4 te maken heeft men de machines respectievelijk 6 uur, 3 uur en 3 uur nodig. Machine M is 48 uur per maand beschikbaar, machine M 2 is 42 uur per maand beschikbaar en machine M 3 kan 3 uur per maand gebruikt worden. d. Hoeveel eenheden van elk product moet het bedrijf maandelijks maken om optimaal gebruik te maken van alle machines? Geef alle tussenstappen bij het oplossen van het stelsel. e. Hoe kan de productie worden geoptimaliseerd als men 6 eenheden van product P moet maken en 5 eenheden van product P 2? 3

Oplossing. a. b. c. A = 4 5 225 7 2 9 35 5 5 8 6 B = C = 3, 5, 5 2 2 3 56 925 24 425 52, 5 747, 5 d. 3x 2x 2 8x 3 6x 4 = 48 3x x 2 7x 3 3x 4 = 42 2x x 2 5x 3 3x 4 = 3 x = 2 2a x 2 = 6 a 3b x 3 = a x 4 = b e. x = 6 x 2 = 5 x 3 = 3 x 4 = 5 4

Oefening 3. In 959 werden de eerste konijnen door Europese kolonisten ingevoerd in Australië. Het eerste schip bracht er 3 mee. Doordat konijnen in Australië geen natuurlijke vijanden hebben, konden ze zich zeer snel voortplanten. In deze omstandigheden bedraagt het aantal geboorten jaarlijks 5 keer de populatie, terwijl elk jaar 5 van de populatie sterft. Rond in deze oefening de aantallen af op 4 beduidende cijfers en tijdseenheden op gehelen. a. Toon aan dat dit leidt tot een iteratief proces K n+ = 79 5 K n, waarbij K n het aantal konijnen na n jaar voorstelt. b. Hoeveel konijnen zouden er na jaar zijn? Na hoeveel jaar telt men voor het eerst meer dan konijnen? c. Omdat konijnen na ongeveer 2 maand vruchtbaar zijn, is het logischer te werken met een tijdseenheid van 2 maanden. Noem D n het aantal konijnen na 2n maanden. Toon aan dat D n+ =, 584D n. d. Wanneer de populatie is aangegroeid tot dieren, besluit de bevolking na elke 2 maand 5 dieren te doden. Stel D gelijk aan en geef de algemene formule van D n in functie van D. Hoeveel konijnen zijn er 7 jaar na deze beslising? Na hoeveel maanden verdrievoudigt het aantal konijnen? e. Het vangen van 5 konijnen zorgt ervoor dat de populatie nog steeds te sterk groeit. Hoeveel konijnen zou de bevolking na elke 2 maand moeten vangen (vanaf het moment dat er dieren zijn) om de populatie in evenwicht te houden? Oplossing. b. Na jaar zouden er, 26 3 konijnen zijn. Na 3 jaar zijn er meer dan konijnen. d. D n = (, 584) n D 5,584n,584. Na 2 maand is het konijnenaantal verdrievoudigd. Na 7 jaar: 3, 528 konijnen. e. 584. 5

Oefening 4. Eén van de natuurlijke vijanden van groene planten zijn bladluizen. Chrysanten worden veel geplaagd door een bladluis met de naam Macrosiphoniella. In een experiment wordt nagegaan hoe goed het insecticide Rotenone deze bladluizen doodt. Zij r de concentratie (in µg per g insecticide) actieve bestanddelen in het insecticide. Men vindt de volgende meetgegevens voor t = log(r) enerzijds en de fractie g van de gedode bladluizen in een testmonster anderzijds. t = log(r), 96, 33, 63 2, 4 2, 32 g, 2, 33, 52, 86, 88 Uit eerdere experimenten weet men dat het verband tussen g en t sigmoïdaal is: g(t) = a + ce akt () a. Deze sigmoïde heeft een horizontale asymptoot die gegeven wordt door g(t) = a. Wat is hier de waarde van a? b. Kan je aan de hand van de gegevens bepalen wat het teken is van k? Leg uit. c. Bepaal het verband () tussen g en t door lineaire regressie Y = α + βx toe te passen. Hoe moet je X en Y kiezen? Vermeld zeker de volgende zaken in je antwoord: de gebruikte vectoren en inproducten, de normaalvergelijkingen, de waarden van α en β, de waarden van c en k en het expliciete verband (). Rond je resultaten af op 4 cijfers na de komma. d. Geef nu het verband tussen g en r. Vereenvoudig dit zover mogelijk. e. Een insecticide is commercieel interessant zodra het minstens 75% van de bladluizen doodt. Vanaf welke concentratie is de rotenone commercieel interessant? Oplossing. a. a =. b. k > c. X = t, Y = log( g(t) g(t) ) g(t) = + 29, 7777e 3,88t d. g(r) = + 29, 7777r.3384 e. r = 86, 76 6