MANAGEMENTVAARDIGHEDEN / 7



Vergelijkbare documenten
Het Management Skills Assessment Instrument (MSAI)

HPC-O. Human Performance Contextscan Organisatierapportage <Naam onderwijsinstelling> Datum: Opdrachtgever: Auteur:

MANAGEMENTVAARDIGHEDEN / 3

MANAGEMENTVAARDIGHEDEN / 12

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Een praktijkgerichte benadering van Organisatie en Management. Hoofdstuk 5 Individu en groepen

Motivatie: presteren? Of toch maar leren?

STOP MAAR MET FEEDBACK GEVEN. HET HEEFT GEEN ZIN

Aanvullende informatie onder

E-CURSUS 1: WELKE WAARDEN ZIJN VAN WEZENLIJK BELANG VOOR JOU?

SLOW & QUICK SCAN COPE 7

Ulrica WF van Panhuys Authentic Leadership

Medewerkerstevredenheidsonderzoek

Rapport Voorbeeld adviseur. Voorbeeld adviseur2. voorbeeld Rapportage

Persoonlijk Ontwikkel Plan

Geëngageerde medewerkers zijn minder afwezig

1. Waarom? excellentie. we het over?? 1. Waarom. excellentie talenten optimaal ontwikkelen is

Test: carrière-ankers

1. Waarom? excellentie. we het over?? 1. Waarom. excellentie talenten optimaal ontwikkelen is

De Sleutel tot het benutten van potentie

KWALIFICATIESTRUCTUUR SPORT IJSHOCKEYTRAINER/COACH 1 (Teambegeleider) LEIDERSCHAP

HET COACHINGSRAAM Coachen als strategische activiteit

Bonus: Hoe goed ben jij momenteel?

Oefening: Profiel en valkuilen vragenlijst

Feedback is een mededeling aan iemand die hem informatie geeft over hoe zijn gedrag wordt waargenomen, begrepen en ervaren.

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen?

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Handleiding bij het invullen

Motivatietheorieën en validiteit

MBO+ / Intermediate vocational education. Raymond Reinhardt. 3R Business Development 3R INTERNE ORGANISATIE

Geef aan in hoeverre u het eens bent met onderstaande stellingen (1 = volstrekt mee oneens, 5 = helemaal mee eens)

ippq Organisatierapport voor Octopus BV

Interviewvragen DRIJFVEREN

Effectieve Feedback. Overzicht Wat houdt u tegen? Opbouwende Feedback Scenario #1: De betrouwbare werknemer... 4

DEFINITIES COMPETENTIES

Leiderschap in planning & control

Artikel. Lara Peeters. Laurens Vreekamp JDE-SEMUX.3V-13. Seminar. Blok C. Aantal woorden: 1221

Mensen duurzaam aan het werk houden

Wat motiveert u in uw werk?

Persoonlijke rapportage van B. Smit

Naar slimmere MM-maatregelen met het 9-stappenplan

Motivatievragenlijst. MQ rapport. de heer Piet Hollander. 29 oktober 2002

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

HUDSON TALENT MANAGEMENT PARTNER BIJ HET SELECTEREN, MOTIVEREN EN ONTWIKKELEN VAN MENSEN

Light up your fire voordat burnout toeslaat. Muriël Van Langenhove Psycholoog Coach Dienst Welzijn Personeel UZ Gent

COACHING & WERKPLEKBEGELEIDING

Openhartig Managen volgens de. Montalto methode

Wat je ziet is vaak niet wat je krijgt

Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling

Het aanreiken van zoveel mogelijk praktische tips en instrumenten op het gebied van Projectmanagement

LOOPBAAN-ANKERTEST. Wat zijn loopbaan-ankers? Welke baan past bij je?

Didactiek. Didactiek. Algemeen gedeelte Initiator. Inleiding: Bouwstenen van het didactisch proces

1 Naar Levenverrijkend Onderwijs

Inclusief: - 4-daagse intensieve training - gratis boek - overnachtingen - kookworkshop - alle maaltijden en drankjes

Hoe motivatie werkt en draagvlak groeit

De beide methodieken worden in dit document beschreven. Afgesloten wordt met een vergelijkende analyse op gebied van toepasbaarheid.

wetenschappelijk gevalideerde tool en leiderschaps- en managementkwaliteiten

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management

Reflector 360 PERSONALITY

Welke vaardigheden hebben een invloed op het al dan niet succesvol zijn van het outplacement?

Vul hieronder als eerste jouw naam in en de datum waarop je deze scan hebt ingevuld!!

Kennis. Behoefte. Carrièrebeurs 2012

LEIDING GEVEN AAN JONGE MEDEWERKERS

2. Vooruitgang Werk hebben dat leidt tot betere mogelijkheden/kansen en grotere verantwoordelijkheid.

2a. Individueel jaargesprek Format medewerker

Gedrag en gebruik van hulpmiddelen: wat is de link?

Thermometer. Selectie 1: (Deelnemers in selectie: 3) Geslacht Vrouw. Ensize Marketing Ensize Marketing

Procesadvisering Bijeenkomst 4

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

Wat levert een leven lang leren nou op? 8 oktober 2013, Renate Wesselink

Persoonlijk leiderschaps programma

WEDERZIJDS WAARDEREN

Groei in Leiderschap & Management - Jaaropleiding

TMA performancematrix

Samenvatting M&O Hoofdstuk 1

AVONTURENKAART. Reflectieopdrachten

Inhoud. Aristoteles. Quotes over emotionele intelligentie. Rianne van de Ven Coaching & Consulting 1

Rapport Management i360. Test Kandidaat

Performance Management: Nieuwe Stijl

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! 29/11/2017. Inleiding Inzicht in motivatie Motivatie concreet Inzichten toepassen

Evaluatie en beoordeling: Een psychologische blik op de valkuilen

Hoofdstuk 1 Motivatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Handreiking situationeel leidinggeven

Ten tweede geven we uitleg over het talenten en competentiepaspoort. Deze compacte rapportage is een goede aanvulling op de standaar TMA rapportages

Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP)

TrainingU International Tel: 0031(0) E. : info@trainingu.nl. Wat is de uitdaging?

Hoe behoud ik mijn beste medewerkers in moeilijke tijden?

Training Persoonlijke Kracht!

EEN CAUSAAL MODEL VOOR DE UITBOUW VAN EEN PERFORMANT EN GEVARIEERD HRM

Gras groeit sneller door eraan te trekken!

LEIDERSCHAP IN DE CORPORATE JUNGLE. Bagage voor een succesvolle reis naar je eigen doel. Een training met wortels in de praktijk.

Het GROW-model. Deze onderdelen worden hieronder toegelicht. Per onderdeel worden er voorbeeldvragen aangegeven.


Elobase Detailhandel Organisatiebeleid

Transcriptie:

MANAGEMENTVAARDIGHEDEN / 7 Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 Doelen van deze module M Deze module gaat over: G het bepalen hoe je werknemers kunt motiveren voor hun werk; G het bepalen waardoor mensen gemotiveerd raken om te presteren; G oorzaken van prestatieproblemen vaststellen; G de meest geschikte methoden gebruiken om werknemers tot betere prestaties te brengen. 2 M Wat is motivatie?: F is het hoe dan ook mogelijk een ander te motiveren?? F motivatie is: O een bewust besluit om inspanningen te leveren om een doel te bereiken waarmee aan een overheersende behoefte wordt voldaan. Drie kernelementen van de definitie zijn: G een behoefte, motief of doel waardoor acties worden gestimuleerd; G een selectieproces waarmee een handelwijze wordt gekozen; G de intensiteit van de inspanning die op de gekozen actie wordt toegepast. 3

M Wat is motivatie?: Of misschien eenvoudiger gesteld: F motivatie is: O een bij een individu bestaande kracht achter het handelen, gericht op behoeftenbevrediging. F Motivatie bepaalt gedragsselectie, richting en inspanningsniveau. 4 M Wat is motivatie?: F Motiveren van werknemers vereist vaardigheden in: O plannen O doelen stellen O prestaties evalueren O opbouwen en onderhouden van goed presterende teams. 5 M Wat motiveert werknemers om van baan te veranderen? Sinds de laatste 2 decennia is een steeds groter personeelsverloop te signaleren. De belangrijkste factoren van personeelsverloop zijn: F niet de kans hebben om nieuwe vaardigheden te leren F niet voldoende coaching en feedback van leidinggevenden krijgen F slechte bazen die hun ondergeschikten niet eerlijk of rechtvaardig behandelen. 6

M Wat motiveert werknemers om van baan te veranderen? Managers denken vaak te weten wat werknemers willen, maar hun aannames zijn vaak verkeerd: G managers geloven dat werknemers een goed salaris, baanzekerheid, promotiekansen en goede werkomstandigheden willen; G werknemers zelf willen zaken als uitdagende werkzaamheden, erkenning voor goede prestaties, betrokkenheid bij beslissingen die hen aangaan en een luisterend oor voor persoonlijke problemen; G werknemers die niet krijgen wat ze willen, gaan het elders zoeken. 7 M Wat motiveert mensen om goede prestaties te leveren? Bepalende factoren voor prestaties: G prestaties = capaciteiten x motivatie G capaciteiten = talent x opleiding x middelen G motivatie = wil x betrokkenheid G de eerste vraag die een manager bij een tegenvallende prestatie moet stellen is of dit voortkomt uit gebrek aan capaciteiten of uit gebrek aan motivatie G hij moet gedrag bevorderen (motiveren) dat de opgebouwde spanning vermindert. 8 Behoeftenhiërarchie van Maslov: F iedereen heeft een hiërarchie van vijf behoeften, die men in volgorde probeert te vervullen: 9

Behoeftenhiërarchie van Maslov: F als een behoefte op lager niveau eenmaal is vervuld, neemt de invloed ervan op het gedrag af, en wordt de eerstvolgende behoefte op hoger niveau een doorslaggevende factor voor het gedrag; F de omstandigheden in kwestie bepalen automatisch op welk niveau basisbehoeften worden opgewekt, en waarnaar er wordt gehandeld; 10 Behoeftenhiërarchie van Maslov: Op het werk kunnen managers behoeften op de volgende manier vervullen: F fysieke behoeften kunnen worden vervuld door het ontvangen van voldoende salaris voor het kopen van de basisbehoeften om te overleven zoals levensmiddelen, kleding en huisvesting; F veiligheidsbehoeften kunnen worden vervuld door het ontvangen van baanzekerheid, medische voorzieningen en veilige werkomstandigheden; F sociale behoeften kunnen worden vervuld door goede relaties met collega s en het deelnemen aan sociale activiteiten zoals bedrijfsuitjes; >> 11 Behoeftenhiërarchie van Maslov: En verder: F behoeften aan waardering kunnen worden vervuld door erkenning van resultaten en bevorderingen; F behoeften aan zelfontplooiing kunnen worden vervuld door middelen om een opleiding te volgen, het bijwonen van trainingssessies en het in de gelegenheid creativiteit van de medewerker te gebruiken bij taken waarbij zijn/haar vaardigheden en capaciteiten volledig worden benut. 12

Aangeleerde behoeften volgens David McClelland: De Amerikaanse psycholoog McClelland bestudeerde 3 aangeleerde behoeften die volgens hem van belang zijn voor het motiveren van mensen in werksituaties: M het zelf realiseren van resultaten: prestatiemotief; M invloed op, controle en prestige over anderen: machtsmotief; M bevestiging en respect vanuit interpersoonlijke relaties: verwantschapsmotief. 13 Aangeleerde behoeften volgens David McClelland, #1: F het prestatiemotief: G mensen met een sterke behoefte om prestaties te leveren, hebben een sterke zelfmotivatie; ze zoeken taken die hun het gevoel bieden een prestatie te leveren; G gedragskenmerken van mensen die worden gemotiveerd door prestaties, zijn: M willen taken met gemiddelde moeilijkheidsgraad; M willen het gevoel hebben dat ze controle hebben over het resultaat van hun werk; M willen regelmatig specifieke feedback over hun prestaties. 14 Aangeleerde behoeften volgens David McClelland, #2: F het machtsmotief: G mensen met een sterke behoefte aan macht krijgen voldoening uit het gegeven dat ze de leiding hebben en anderen kunnen overheersen en beïnvloeden. G managers met een sterke behoefte aan macht zijn te verdelen in 2 typen: M managers met een sterke behoefte aan persoonlijke macht; M managers met een sterke behoefte aan insititutionele macht. 15

Aangeleerde behoeften volgens David McClelland, #2: F het machtsmotief: G managers met een sterke behoefte aan persoonlijke macht: zijn uit op persoonlijk gewin en proberen dit te bereiken door anderen te manipuleren en te overheersen, zonder enige zelfbeheersing of terughoudendheid. Deze managers kunnen bedreigingen en onderdrukking gebruiken om te krijgen wat ze willen. Gewoonlijk zijn deze managers niet succesvol, omdat ze gesaboteerd worden door mensen die ze eerder hebben dwarsgezeten. 16 Aangeleerde behoeften volgens David McClelland, #2: F het machtsmotief: G managers met een sterke behoefte aan institutionele macht: zijn altruïstisch en geloven dat macht meer ten gunste van de organisatie moet worden ingezet dan voor hun persoonlijke doeleinden. 17 Aangeleerde behoeften volgens David McClelland, #3: F het verwantschapsmotief: G mensen met een sterke behoefte aan verwantschap krijgen hun voldoening uit de kwaliteit van hun sociale en interpersoonlijke relaties. G gedragskenmerken van mensen met een sterke behoefte aan verwantschap zijn: M het vermijden van isolatie; M het ontwikkelen van een brede vriendenkring; M hebben aandacht voor de gevoelens van anderen, brengen sympathie op voor andere meningen. G Managers met deze behoefte zijn vaak zwakke bazen, omdat ze geneigd zijn slappe beslissingen te nemen om iedereen te vriend te houden. 18

Aangeleerde behoeften volgens David McClelland: F slotopmerkingen: M Uit onderzoek is gebleken dat managers op een hoger niveau in groteorganisaties meer kans hebben om succesvol te zijn als ze een sterke behoefte hebben aan geïnstitutionaliseerde macht, gecombineerd met een beperkte behoefte aan verwantschap. M Managers zijn effectiever wanneer ze de motieven van hun werknemers kunnen herkennen en hen taken kunnen toewijzen waar ze energie uit halen. Ze moeten voorzichtig zijn in het toeschrijven van motieven aan anderen. 19 M Hoe bepalen mensen welk gedrag nodig is om aan hun behoeften op het werk te voldoen? G Algemene motivatietheorieën: F inhoudstheorieën van motivatie bekijken de behoeften en motieven waardoor het menselijke gedrag wordt gestuurd; F procestheorieën laten zien hoe en waarom werknemers voor een bepaald gedrag kiezen, en hoe ze bepalen of hun keuze succesvol was. 20 M Hoe zijn doelen bevorderlijk voor de motivatie?: F ja, het werkt bij Management by Objectives (MBO); F betrokkenheid bij het stellen van doelen: G ze moeten worden begrepen en geaccepteerd door degenen die ze nastreven; G medewerkers zullen sneller achter doelen gaan staan als zij invloed hebben op wat die doelen zijn en hoe deze moeten worden bereikt; G betrokkenheid leidt niet per se tot hogere prestaties; G een goede tussenweg is dat de manager doelen vaststelt, mensen verantwoordelijk maakt voor de resultaten, hen vervolgens zelf de acties en werkwijze laten plannen, en daarna de resultaten meet. F kenmerken van effectieve doelen: G zo SMART, om taakgericht gedrag te stimuleren. 21

M De verwachtingstheorie van Victor Vroom: Hierin heeft deze Canadese prof. psychologie getracht te verklaren waarom mensen uit een aantal mogelijke gedragslijnen één bepaalde gedragslijn kiezen en geen andere. Dit kiezen wordt gezien als een cognitief calculerend beoordelingsproces, waarbij 3 factoren een rol spelen: (M)otivatie = E x I x V : F de succesverwachting (expectancy): zal het mij lukken om mijn doel te bereiken? F de instrumentaliteit van het gedrag: levert het gedrag een beloning op? F de valentie van de beloning: hoe waardevol vind ik de beloning? 22 >> M Welke invloed hebben verwachtingen over inspanningen, prestaties en beloning op de werkmotivatie? F de motivatie wordt versterkt wanneer mensen de volgende drie vragen met ja kunnen beantwoorden: G heeft de mate waarin ik mijn best doe werkelijk gevolgen voor mijn prestaties (verwachting)? G hebben mijn prestaties gevolgen op het persoonlijke vlak (instrumentaliteitsvraag)? G waardeer ik de gevolgen die optreden (valentievraag)? 23 M Hoe beïnvloedt de aard van de beloning de motivatie? F er zijn 2 belangrijke soorten beloningen: G extrinsieke beloningen: beloning van buitenaf G intrinsieke beloningen: iemands persoonlijke gevoelens over de kwaliteit van zijn prestaties of gewoonweg de voldoening die hij uit zijn werk haalt. F mensen verschillen in welk type beloning ze sterker motiveert. F de manager moet het juiste type beloning kiezen voor degene die ze ontvangt. 24

M Welke invloed heeft de waargenomen rechtvaardigheid op de motivatie om te werken? F rechtvaardigheidstheorie: verminderde motivatie door waargenomen onrechtvaardigheid of verschil tussen persoonlijke bijdragen en de beloning ten opzichte van anderen. F 2 dimensies van rechtvaardigheid: G interne vergelijkingen; G externe vergelijkingen. 25 >> M Welke invloed heeft de waargenomen rechtvaardigheid op de motivatie om te werken? F interne vergelijkingen: mensen willen weten of de beloning die krijgen in verhouding staat tot de input zoals extra inspanningen, vaardigheden, werkervaring en prestatie. F externe vergelijkingen: mensen willen weten of de verhouding tussen hun eigen resultaten en inspanningen vergelijkbaar is met de manier waarop die verhouding uitpakt voor anderen die vergelijkbaar werk doen. 26 M Welke invloed heeft de waargenomen rechtvaardigheid op de motivatie om te werken? F vergelijkingen kunnen worden gemaakt op 3 niveaus: M vergelijkingen met specifieke personen; M vergelijkingen met een andere referentiegroep; M vergelijkingen met een algemene beroepscategorie. F rechtvaardigheidskloof compenseren: mensen passen hun prestatie of beleving aan wanneer ze een duidelijk verschil in persoonlijke of groepsresultaten ervaren. 27

F de betrokkenheid bij doelstellingen vergroten: G zorgen dat doelen worden begrepen en geaccepteerd door degenen die ernaar streven ze te bereiken G het Management by Objectives-proces (MBO) toepassen. F de verwachtingen betreffende het verband tussen inspanningen, prestaties en beloning versterken: G de waarde van de te verwachten beloning benadrukken; G het verband tussen prestaties en beloning helder maken; G prestatiefeedback geven; G aantrekkelijke beloningen in het vooruitzicht stellen. 28 F het gewenste gedrag versterken: G zorg dat je niet gedrag A beloont terwijl je op gedrag B hoopt; G managers belonen vaak het verkeerde gedrag, bijv. door te zeggen dat de dienstverlening aan de klanten voorop staat, terwijl managers worden beloond voor bezuinigingen waardoor klanten gedupeerd worden. 29 F gedragsbeïnvloeding: G een techniek om gedrag te veranderen door het toekennen van een beloning of straf; G beloond gedrag wordt herhaald; G bestraft of niet-aangemoedigd gedrag neemt af; G positieve stimulatie: het geven van een beloning als een gewenst gedrag is vertoond; G negatieve stimulatie: verwijderen van een negatieve prikkel, wat gewenst gedrag doet toenemen; G straf: ongewenst gedrag doen afnemen door er een negatieve consequentie aan te verbinden; G uitdoving: ongewenst gedrag negeren, waardoor de frequentie van dat gedrag gaat afnemen. 30

F tijdig belonen: G om beloningen en straffen effectief te laten zijn, moeten ze onmiddellijk na verandering van het gedrag, worden gegeven; G continue stimulatie, wanneer een gedrag steeds wordt beloond wanneer het zich voordoet, is de snelste manier om dat gedrag in te stellen, maar het gedrag houdt ook zeer snel op, zodra er geen beloning meer tegenover staat; G afwisselende stimulatie, waarbij de beloning niet elke keer wordt gegeven, maar op een willekeurige manier die net frequent genoeg is, werkt beter: de persoon blijft eerder het gewenste gedrag vertonen. 31 F beloningen rechtvaardig toekennen: G rechtvaardigheid heeft te maken met waarnemingen die al dan niet terecht zijn; G managers moeten mogelijke onrechtvaardigheidsbelevingen van werknemers goed in de gaten houden door informatie te verzamelen en om verduidelijking te vragen. 32 F prestatiebeloning: G prestatiegebonden beloningssystemen sluiten het best aan bij de verwachtingstheorie van motivatie. Deze schema s kunnen bestaan uit: M stukloon: werknemers betalen naar de hoeveelheid werk die ze produceren in overeenstemming met gespecificeerde kwaliteitsnormen; M standaard uurtarieven: op basis van de normale hoeveelheid tijd die nodig is om een taak uit te voeren; de werknemer wordt voor elke uitgevoerde taak afgerekend op die hoeveelheid tijd. Wanneer de werknemer sneller werkt dan normaal, kan hij of zij meer per dag verdienen. 33

F prestatiebeloning: G prestatiegebonden beloningssystemen: M problemen bij stukloon of standaard uurtarieven: hoe moeten werkmethoden worden geëvalueerd om tot een rechtvaardige standaard en tarief te komen; M kwaliteit-kwantiteitafwegingen. G betalen naar verdienste: M een basissalaris of uurloon bieden plus een bonus of beloning bieden op basis van de output waarover de werknemer de controle heeft 34 F prestatiebeloning: G bonus- en winstdelingsplannen: M bonussen bieden aan werknemers op basis van de algehele prestatie van de onderneming; G winstdelingsplannen: M financiële beloningen koppelen aan verbeteringen van prestaties van een gehele bedrijfseenheid. 35 F empowerment: G geef mensen het gezag, de middelen en informatie die ze nodig hebben om zelfstandiger te werken; G zorg voor open communicatie, delegeer de macht, deel informatie en elimineer bedrijfsbureaucratie; G geef werknemers de vrijheid om hun eigen doelen na te streven, zolang deze in lijn zijn met de missie en doelen van de organisatie; G empowered werknemers: M zijn extra scherp gericht op hun taken; M zijn extra gemotiveerd om hun doelen te bereiken; M hebben positief zelfbeeld; zijn flexibel in gedrag; M zijn probleemoplossend ingesteld; M proberen alternatieven bij belemmeringen. 36

F functies opnieuw ontwerpen: G verrijk functies waarbij de taken te eenvoudig zijn en motivatieprikkels ontbreken; G combineer taken; G breid functies verticaal uit; G open feedbackkanalen; G breng relaties met de klant tot stand; G vorm natuurlijke -passende- werkteams. 37 F creëer ontwikkelmogelijkheden: G als werknemers de kans hebben nieuwe vaardigheden te leren, helpt hen dit om: M hun potentieel te gebruiken; M hun behoefte aan prestaties te vervullen; M hun zelfbeeld te versterken; M hun zelfontplooiing te vergroten. G sommige bedrijven baseren salarissen op het aantal en het niveau van vaardigheden dat een werknemer beheerst, waardoor basis- en waarderingsbehoeften worden vervuld. G managers kunnen bijdragen aan het ontwikkelproces van werknemers door hen zelf in de praktijk te trainen of via bedrijfsbrede trainingprogramma s. 38