X Y e. p n+ e. X Y e. Y(stabiel)

Vergelijkbare documenten
Uitwerkingen opgaven hoofdstuk Soorten straling en stralingsbronnen

Samenvatting Natuurkunde 1 HAVO Beweging

samenvatting interactie ioniserende straling materie ioniserende straling geladen deeltjes electromagnetische straling

11 Straling en gezondheid

Uitslagen voorspellen

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Sneller dan het licht?

Hoofdstuk 2 - Overige verbanden

Hoofdstuk 2 - Overige verbanden

Eenparig rechtlijnige beweging. Eenparig versnelde rechtlijnige beweging a. x Steilheid van de raaklijn= v(t) Samenvatting Natuurkunde 1 VWO.

Samenvatting Natuurkunde 1,2 HAVO

Hoofdstuk 2 - Formules voor groei

Hoofdstuk 3 Exponentiële functies

NAAM: SaLVO! KLAS: Lesbrief Straling. en exponentiële verbanden NATUURKUNDE KLAS 5 VWO

Oefeningen Elektriciteit I Deel Ia

Tentamen Golven en Optica

Eindexamen wiskunde B 1 vwo 2003-I

Stevin vwo Antwoorden hoofdstuk 8 Radioactiviteit ( ) Pagina 1 van 12

Blok 1 - Vaardigheden

Bij het bewerken van plaatmateriaal ontstaat vaak de situatie dat materiaal langs

wiskunde A bezem havo 2017-I

Correctievoorschrift VWO 2014

natuurkunde vwo 2017-I

Hoofdstuk 3 - Exponentiële functies

Deel 2. Basiskennis wiskunde

digitale signaalverwerking

Hoofdstuk 1 - Exponentiële formules

Vraag Antwoord Scores

Wind en water in de Westerschelde. Behorende bij de Bacheloropdracht HS

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

2.4 Oppervlaktemethode

Gebruik van condensatoren

1 Inleidende begrippen

Noordhoff Uitgevers bv

OEFENTOETS HAVO B DEEL 1

1 Herhalingsoefeningen december

Tuinstijlen. Tuinstijlen. Het ontstaan van tuinstijlen. Formele tuinstijl. Informele tuinstijl. Moderne tijd

C. von Schwartzenberg 1/11

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen wiskunde B1 havo 2004-II

Inhoudsopgave. Profielwerkstuk

Dit examen bestaat uit 13 opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

Examen beeldverwerking 30/1/2013

Krommen in het platte vlak

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 9: Radioactiviteit

Dit tentamen bestaat uit 5 opgaven, die nagenoeg even zwaar beoordeeld zullen worden.

Hoofdstuk 1 Lineaire en exponentiële verbanden

Hoofdstuk 5 - Differentiaalvergelijkingen

Lees deze bijsluiter op een rustig moment aandachtig door, ook als dit geneesmiddel al eerder aan u werd toegediend. De tekst kan gewijzigd zijn.

Examen beeldverwerking 10/2/2006

UITWERKINGEN. Gecoördineerd examen stralingsbescherming Deskundigheidsniveau 3. Embargo 10 december 2012

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

11 Groeiprocessen. bladzijde a A = c m 0,67 } m = 40 en A = = c 40 0, = c

Hoofdstuk 8 Polarisatie

-g Beroeps. "fi. _ Examen VBO-MAVO-D ~.-

Hoofdstuk 1: Rust en beweging

Opgave 1 (30 punten) + + = B h Z

Hoofdstuk 11:Reactiesneleid 1.waarom van het waarom De reactiesnelheid kan afhankelijk zijn van verschillende factoren:

Het wiskunde B1,2-examen

faseverschuiving wisselstroomweerstand frequentieafhankelijk weerstand 0 R onafhankelijk spoel stroom ijlt 90 na ωl toename met frequentie ELI 1 ωc

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

,3 Algemeen CO. - Examen VBO-MAVO-D. ~ Voorbereidend C. :l Middelbaar

Het spel over genetisch gemodificeerd voedsel. Handleiding

elektriciteit voor 5TSO

Snelheid en richting

Overzicht Examenstof Wiskunde A

Hoofdstuk 6: Draadloze communicatie

nu Voor een profielwerkstuk over de aarde Tweede Fase havo/vwo Leerlingenboekje wiskunde

Logaritmen, Logaritmische processen.

Studiekosten of andere scholings uitgaven

Overzicht. Inleiding. Classificatie. NP compleetheid. Algoritme van Johnson. Oplossing via TSP. Netwerkalgoritme. Job shop scheduling 1

. Tijd 75 min, dyslecten 90min. MAX: 44 punten 1. (3,3,3,3,2,2p) Chemische stof

Correctievoorschrift VWO 2014

Studiekosten en andere scholings uitgaven

: Vermeld op alle bladen van uw werk uw naam. : Het tentamen bestaat uit 4 bladzijden inclusief dit voorblad.

Correctievoorschrift VWO 2015

Boek 3 hoofdstuk 10 Groei havo 5

1800W. 2. De klemspanning van een batterij daalt van 14,4V naar 8V bij het belasten met 100A. Hoe groot is de inwendige weerstand van de batterij?

-g Wetenschappelijk. e en. _ Examen VWO. ::l ~.- (1)

Labotekst. Meetsystemen

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Antwoordmodel VWO 2002-II wiskunde A (oude stijl) Speelgoedfabriek

Rekenen banken te veel voor een hypotheek?

4.9 Berekening van dragend metselwerk onderworpen aan verticale belasting

Blok 4 - Vaardigheden

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Gebruiksvriendelijke compiler voor het onderwijs

Noordhoff Uitgevers bv

Eindexamenprogramma havo natuurkunde

Labotekst. Meetsystemen

Wat is een training? Het doel van een trainingssessie is om met het team en de spelers vastgestelde doelstellingen te bereiken.

Eindexamen wiskunde B1 vwo I

t Ik bekijk de plaatjes, de titel en de tussenkopjes.

Examen VBO-MAVO-C. ::,.lil:: 'tj

Hoofdstuk 6: Laden en ontladen van condensatoren.

Analoge Elektronika 1 DE KOMPARATOR

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VWO

Hoofdstuk 6 - Formules maken

Dynamische Modellen (in de biologie, scheikunde en natuurkunde)

Transcriptie:

Faculei Bèaweenschappen Ioniserende Sralen Pracicum chergrondinformaie Eigenschappen van ioniserende sraling Bij he uizenden van ioniserende sraling röngensraling en α-, β- en γ-sraling door maerie gaa he om processen die zich afspelen in he aoom. Een aoom besaa ui een aoomkern en in schillen daaromheen de elekronen. Röngensraling Röngensraling onsaa door ineracie van versnelde vrije elekronen me aomen van he anodemaeriaal in een röngenbuis. Röngenbuis In een röngenbuis (zie figuur 1) komen door verhiing van de kahode elekronen vrij. Deze vrije elekronen worden in he elekrisch veld ussen de kahode en de anode (als gevolg van een spanning over de buis) versneld in de riching van de anode, waarna ze door he anodemaeriaal worden geabsorbeerd. Röngenspecrum ls de op de anode invallende elekronen door ineracie me de aomen van he anodemaeriaal worden afgeremd en/of van riching veranderen, zenden ze foonen ui: röngenfoonen. Deze foonen noemen we de remsraling. Deze remsraling heef een coninu specrum: alle waarden van de foon-energie E f en dus van de frequenie f (wan: E f = h f) o een bepaald maximum (de energie van de op de anode invallende elekronen) zijn erin veregenwoordigd (zie figuur 2). Een invallend elekron kan ook door bosing een elekron ui één van de binnenschillen (de K- of de L-schil) van een aoom van he anodemaeriaal wegschieen. He ga in deze binnenschil word dan opgevuld door erugval van een elekron ui één van de hogere schillen. He energieverschil van he elekron in de beide schillen word uigezonden in de vorm van een röngenfoon. Deze foonen noemen we de karakerisieke röngensraling. Deze karakerisieke röngensraling heef een lijnenspecrum (zie figuur 2). De ligging van de lijnen in di specrum is karakerisiek voor de soor aomen in he anodemaeriaal. K U K e I karakerisieke röngensraling remsraling röngensraling E f Figuur 1 Röngenbuis: de op de anode invallende, versnelde elekronen produceren röngensraling. Figuur 2 Röngenspecrum: de inensiei I van de röngensraling als funcie van de foon-energie E f. Experimenen De volgende experimenen in he Ioniserende Sralen Pracicum gaan over he onderwerp röngensraling: 14 Röngenapparaa 15 Ionisaie van luch door röngensraling 16 Bragg-reflecie Radioaciviei Bij he onderwerp radioaciviei hebben we e maken me een groo aanal begrippen en relaies ussen die begrippen. Een eerse ordening daarvan is weergegeven in he schema van figuur 3. In di schema is een aanal begrippen gerangschik volgens de indeling bron sraling onvanger. o horen de begrippen aciviei en halveringsijd bij de bron, en begrippen als dosis en equivalene dosis bij de onvanger van ioniserende sraling. Enkele andere begrippen vormen een verbinding ussen de elemenen bron, sraling en onvanger. In di schema is radioaciviei een proces da kenmerkend is voor radioacieve soffen (de bron), waarbij radioacief verval opreed en ioniserende sraling word uigezonden. De wee andere verbindende begrippen in he schema zijn besraling en besmeing. Bij besraling hebben we e maken me een proces waarbij een onvanger door sraling word

geroffen, en bij besmeing me een oesand waarbij een onvanger radioacieve soffen (een bron) beva zie daarvoor de pagina Effecen van ioniserende sraling. radioaciviei besmeing besraling bron radioacieve sof radioacief verval aciviei (Bq) halveringsijd ioniserende sraling sooren sraling ioniserend vermogen doordringend vermogen onvanger dosis (Gy) equivalene dosis (Sv) drach halveringsdike Figuur 3 He schema bron sraling onvanger me enkele bijbehorende basisbegrippen. Sraling van radioacieve soffen Bij he uizenden van ioniserende sraling α-, β- en γ-sraling door radioacieve soffen gaa he om processen in de aoomkern. oomkern Een aoomkern besaa ui kerndeeljes of nucleonen: proonen en neuronen. He oale aanal nucleonen in de kern is he massageal. He aanal proonen in de kern is he aoomnummer. He aanal neuronen N in de kern is dan gelijk aan. Isoopen zijn kernen me hezelfde aoomnummer, maar me een verschillend aanal neuronen en dus een verschillend massageal. Een isooop van he nuclide me een aoomnummer en een massageal word weergegeven als: Radioacief verval Insabiele kernen ondergaan radioacief verval: ze veranderen in een andere kern onder uizenden van een α-, β- of γ-deelje. Een α-deelje is een heliumkern me wee proonen en wee neuronen. Een β-deelje is een elekron (β - ) of een posiron (β + : he ani-deelje van he elekron). Een γ-deelje is een hoogenergeisch foon. lfa- en Bèa-verval He uizenden van een α-, β - of β + -deelje bij he verval van een insabiele kern is weer e geven me de volgende algemene reacievergelijkingen: 4 4 2Y 2He Y e 1 1-1 1 Y e Bij β - -verval verander een neuron in de kern in een proon en een elekron, waarna he elekron door de kern word uigesoen: n p+ e 1 1 1-1 Bij β + -verval verander een proon in de kern in een neuron en een posiron, waarna he posiron door de kern word uigesoen: 1 1 p n+ e 1 1 Bij een dergelijk α- of β-verval is de gezamenlijke massa van de kern Y van he vervalproduc en he α- of β-deelje kleiner dan de massa van de oorspronkelijke kern. Er is dus sprake van een massadefec Δm. Daardoor kom bij radioacief verval energie vrij (wan: E = Δm c 2 ). Deze energie word aan he uigezonden α- of β-deelje meegegeven in de vorm van kineische energie. Gamma-verval Na he uizenden van een α- of β-deelje door een nuclide onsaa in veel gevallen een kern van he nuclide Y in een aangeslagen oesand: een kern me eveel energie. Bij erugval naar de grondoesand zend de kern deze exra energie ui in de vorm van een γ-foon: m Y Y γ De leer m acher he massageal van de insabiele kern geef aan da de kern zich in een aangeslagen oesand bevind. De wee kernen in deze reacievergelijking me hezelfde aoomnummer en hezelfde massageal noemen we isomeren. Vervalschema He uizenden van een α- of β-deelje of een γ-foon is weer e geven in een vervalschema (zie figuur 4 en 5). Vervalreeks Sommige insabiele nucliden vervallen nie naar een sabiel maar naar een insabiel nuclide da op zijn beur ook weer verval. En ook da vervalproduc kan weer insabiel zijn. o onsaa een vervalreeks die alijd eindig bij een sabiel nuclide: α 4 2 P α 8 4 Q β 8 3 R α 12 5 Y(sabiel)

In di voorbeeld van een vervalreeks is boven de pijl aangegeven of er bij een vervalsap een α- of β-deelje word uigezonden. ( 4)m 2 4 2 Y Y m 1 1 Y Y Figuur 4 He vervalschema van α-verval, waarbij naas he α-deelje ook een γ-foon word uigezonden. Figuur 5 He vervalschema van β - -verval, waarbij naas he β - -deelje ook een γ-foon word uigezonden. Naas α-, β- en γ-sraling kunnen aomen ook nog wee andere sooren sraling uizenden: neuronensraling bij kernsplijing en röngensraling bij K-vangs. Kernsplijing ls een zware kern word geroffen door een neuron kan kernsplijing opreden. De kern val dan uieen in wee of meer broksukken en een of meer neuronen. Een voorbeeld is de volgende splijing van de uraniumisooop 235 U: U+ n Ba+ Kr +3 n 235 1 141 92 1 92 56 36 De uraniumisooop 235 U kan ook in andere broksukken uieenvallen, bijvoorbeeld 14 e en 94 Sr. Daarbij komen wee neuronen vrij. De bij deze kernsplijingen vrijkomende neuronen vormen de neuronensraling. K-vangs Sommige isoopen vervallen door een elekron ui de K-schil de kern in e rekken. Di vervalproces noemen we K-vangs. In de kern word he elekron samen me een proon omgeze in een neuron: e+ p n 1 1-1 1 Een voorbeeld van verval door K-vangs is de argonisooop 37 r: r + e 37 37 18-1 17 Cl In deze reacievergelijking is he elekron dus afkomsig ui de K-schil van he argonaoom. He ga in de K-schil van he onsane chlooraoom word opgevuld door erugval van een elekron ui één van de hogere schillen. En daarbij kom dus röngensraling vrij (zie Röngenspecrum). Experimenen De volgende experimenen in he Ioniserende Sralen Pracicum gaan over he onderwerp sralingssooren: 7 Energie van β-deeljes 13 Kwaliaieve idenificaie van radioacieve bronnen 17 Gamma-specromerie civiei en halveringsijd Vervalconsane Radioacief verval is een saisisch proces. Voor een groo aanal insabiele kernen onsaa er een bepaalde regelmaa in he verval. He aanal kernen ΔN da per ijdseenheid Δ verval rond he ijdsip is dan rech evenredig me he aanal op da momen nog aanwezige insabiele kernen N : ΔN λ N [1] Δ De evenredigheidsconsane λ noemen we de vervalconsane. De waarde van deze vervalconsane hang af van de nuclide. Vergelijking [1] is een zogenaamde differeniaalvergelijking. De oplossing van deze vergelijking geef he aanal nog aanwezige insabiele kernen N als funcie van de ijd : λ N N e [2] In deze formule is N he aanal aanwezige insabiele kernen op he ijdsip = s. Vergelijking [2] laa zien da he aanal nog aanwezige insabiele kernen N exponenieel afneem in de loop van de ijd, en da he empo waarin da gebeur afhang van de vervalconsane λ. Hoe groer de vervalconsane is, des e sneller neem he aanal nog aanwezige insabiele kernen af o nul.

civiei He quoiën ΔN/Δ in vergelijking [1] is he aanal vervallende kernen per ijdseenheid. Nemen we voor deze ijdseenheid de seconde, dan is he quoiën ΔN/Δ gedefinieerd als de aciviei (me als eenheid de becquerel: 1 Bq = 1 desinegraie per seconde). Voor de aciviei op he ijdsip = s geld dan volgens vergelijking [1]: ΔN λ N [3] Δ Vergelijking [3] laa zien da de aciviei op he ijdsip = s afhang van he aanal aanwezige insabiele kernen N en van de vervalconsane λ. Hoe groer he aanal aanwezige insabiele kernen en/of hoe groer de vervalconsane is, des e groer is de aciviei op he ijdsip = s. He combineren van de vergelijkingen [1], [2] en [3] lever de aciviei als funcie van de ijd : ΔN λ λ λ N λ N e e [4] Δ Vergelijking [4] laa zien da ook de aciviei exponenieel afneem in de loop van de ijd, en da he empo waarin da gebeur afhang van de vervalconsane λ. Hoe groer de vervalconsane is, des e sneller neem de aciviei af o nul. De waarde van de vervalconsane λ heef dus op wee punen invloed op he vervalproces: hoe groer de vervalconsane is, des e groer is de aciviei in he begin en des e sneller neem die aciviei daarna af o nul (zie figuur 6). Halveringsijd He radioacief verval is nie alleen e beschrijven me behulp van de vervalconsane λ, maar ook me de halveringsijd. De halveringsijd 1/2 is de ijd waarin seeds de helf van he aanal aanwezige insabiele kernen verval. Op een ijdsip = 1/2 zal dus he aanal nog aanwezige insabiele kernen N de helf zijn van he oorspronkelijke aanal N : N = ½ N. Op een ijdsip = 2 1/2 is he aanal nog aanwezige insabiele kernen weer een facor 2 kleiner: N = ½ ½ N = ¼ N. Omda de aciviei evenredig is me he aanal nog aanwezige insabiele kernen N zal ook de aciviei van een radioacieve bron na één halveringsijd de helf zijn van de oorspronkelijke aciviei, na wee halveringsijden nog maar een kwar enzovoor (zie figuur 6). De vergelijkingen [2] en [4] voor he aanal nog aanwezige insabiele kernen N en de aciviei zijn ook e schrijven me behulp van de halveringsijd: / 1/2 N N (1/2) [5] (1/2) / 1/2 [6] 1/2 2 1/2 1/2 2 1/2 3 1/2 4 1/2 Figuur 6 De aciviei van een bron me een kleine (links) en een groe (rechs) vervalconsane λ, als op he ijdsip = s hezelfde aanal insabiele kernen N aanwezig is. Hoe groer de vervalconsane is, des e kleiner is de halveringsijd 1/2 en des e sneller neem de aciviei van de bron af. He combineren van de vergelijkingen [4] en [6] (of van de vergelijkingen [2] en [5]) geef he verband ussen de halveringsijd 1/2 en de vervalconsane λ: λ / 1/2 λ 1 / 1/2 e (1/2) ln(e ) ln(2 ) λ ln2 1/2 ln2,693 1/2 [7] λ λ Vergelijking [7] laa zien da een groe waarde van de vervalconsane λ een kleine halveringsijd 1/2 oplever. De eerder beschreven invloed van de vervalconsane op he vervalproces is nu dus ook als volg e beschrijven: hoe kleiner de halveringsijd is, des e groer is de aciviei in he begin en des e sneller neem die aciviei daarna af o nul (zie figuur 6).

Experimenen De volgende experimenen in he Ioniserende Sralen Pracicum gaan over he onderwerp aciviei en halveringsijd: 2 Radioacief verval van radon-22 3 Saisische spreiding 1 Minigeneraor: de bariumkoe 2 Radioacief verval van proacinium-234 21 Ouderdomsbepaling van radioacieve bronnen Simulaies Simulaies van he radioacief verval zijn e vinden op de volgende wee websies: hp://www.waler-fend.de/ph11nl/ > kernfysica > vervalwe hp://www.colorado.edu/physics/2/index.pl > science rek > isoopes & radioaciviy > half life Deecie Voor de deecie van ioniserende sraling is een aanal deecors beschikbaar, waaronder de Geiger-Müller elbuis, de scinillaiedeecor, de dosismeer en he Wilsonva. ndere deecoren voor ioniserende sraling, zoals he bellenva en de dradenkamer, worden vooral gebruik in he onderzoek naar ineracies ussen elemenaire deeljes me de groe deeljesversnellers. GM-elbuis De Geiger-Müller elbuis besaa ui een gasgevulde mealen cilinder me op de cilinderas een mealen draad. Over de cilinder (de kahode) en de draad (de anode) saa een spanning me een grooe-orde van 1 3 V. Deze deecor is vooral gevoelig voor β- deeljes. ls zo n deelje de elbuis binnendring, veroorzaak he ionisaie van één of meer gasaomen. De vrijgemaake elekronen worden naar de posiief geladen anode-draad gerokken. Terwijl ze daarbij worden versneld ioniseren ze andere gasaomen op hun weg. o bereik een lawine van elekronen de anode-draad en lever daar een spanningspuls. Na verserking gaa deze puls naar een elekronische eller die he aanal pulsen el. De pulsen zijn ook e horen na he inschakelen van de luidspreker op de eller. Scinillaiedeecor De scinillaiedeecor is geschik voor he deeceren van γ- en röngenfoonen. De deecor besaa ui een vase sof, een vloeisof of een gas waarvan de aomen na absorpie van de energie van binnendringende foonen op hun beur weer foonen uizenden, maar nu in he zichbare gebied van he elekromagneisch specrum. De absorpie van γ- en röngenfoonen lever dus in di scinillaiemaeriaal een kleine lichflis. Deze lichflis word me een fooverserkerbuis of phoo muliplier ube (PMT) omgeze en verserk o een spanningspuls voor een elekronische eller. Dosismeer De dosismeer beva een maeriaal da de energie van de invallende sraling absorbeer. Bij de oude dosismeers was da een foografische film. Na onwikkelen van de film was de zwaring een maa voor de opgelopen dosis. Moderne dosismeers werken me he verschijnsel hermoluminescenie. bsorpie van invallende sralingsenergie breng de aomen van he maeriaal in een aangeslagen oesand. Bij verhiing van di maeriaal kom de opgeslagen sralingsenergie weer vrij in de vorm van foonen in he zichbare gebied van he elekromagneisch specrum. De inensiei van di lich is een maa voor de opgelopen dosis. Wilsonva In een Wilsonva zi luch me daarin oververzadigde waer- of alcoholdamp. Deze oesand van de damp word bereik door de luch in he va af e koelen me bijvoorbeeld vas koolsofdioxide. De binnendringende α- en β-deeljes zorgen voor ionisaies. De gevormde ionen doen diens als condensaiekernen voor de waer- of alcoholdamp. Langs de baan van he deelje word zo een condensaiespoor van kleine waer- of alcoholdruppels zichbaar. In een expansieva onsaan de condensaiesporen op eenzelfde manier. In di geval word de lage emperauur echer bereik door een snelle expansie van de luch in he va. Experimenen De volgende experimenen in he Ioniserende Sralen Pracicum gaan over he onderwerp deecie: 6 Geiger-Müller elbuis 9 Wilsonva

Simulaies Simulaies van de werking van een fooverserkerbuis of phoo muliplier ube (PMT) zijn e vinden op de volgende websie: hp://www.nauurkunde.nl > zoeken (zoekwoord: PMT) Dosimerie Ioniserende sraling kan schade oebrengen aan maerialen, waaronder biologisch weefsel. He kwanificeren van de hoeveelheid sraling is he errein van de dosimerie. civiei De aciviei van een radioacieve bron geef he aanal desinegraies van insabiele kernen en dus ook he aanal uigezonden α- of β-deeljes of γ-foonen per seconde. De aciviei meen we in de eenheid becquerel (afgekor: Bq): 1 Bq = 1 desinegraie per seconde. Dosis De dosis D geef de geabsorbeerde energie per kilogram van he absorberende maeriaal: Eabs D [8] m In deze formule is E abs de geabsorbeerde energie en m de massa van he absorberende maeriaal. De dosis meen we in de eenheid gray (afgekor: Gy): 1 Gy = 1 J/kg. Equivalene dosis De equivalene dosis H is gelijk aan de dosis D, vermenigvuldigd me een weegfacor w R: H w D [9] R De weegfacor w R breng he verschil in biologisch effec van of de aangeriche schade door de verschillende sralingssooren in rekening. Een dosis α-sraling heef een groer biologisch effec dan eenzelfde dosis β-, γ- of röngensraling. De weegfacor heef voor α- sraling dan ook een groere waarde dan die voor de andere drie sralingssooren: w R,α = 2 en w R,β,γ,rö = 1. De effecieve dosis meen we in de eenheid siever (afgekor: Sv) bij een dosis uigedruk in Gy. He verschil in biologisch effec van de verschillende sralingssooren word veroorzaak door een verschil in ioniserend vermogen: voor α-deeljes is da ioniserend vermogen groo, voor β-deeljes minder en voor γ- en röngenfoonen nog minder. bsorpie He gaa bij de opgelopen sralingsdosis om de geabsorbeerde energie. He α- of β-deelje of he γ-foon dragen hun energie over aan he absorberend maeriaal. De deeljes zelf blijven daarna als normale deeljes in he maeriaal zien: een α-deelje zal wee vrije elekronen invangen en verander daardoor in een heliumaoom, een β-deelje gaa deel uimaken van de verzameling vrije elekronen in he maeriaal. Een γ-foon is na de overdrach van zijn energie zelfs volledig verdwenen. He absorberend maeriaal word dus door de absorpie van α-, β- of γ-sraling nie zelf radioacief. fsand en absorpie De inensiei van ioniserende sraling of de sralingsenergie per seconde per vierkane meer hang af van de afsand o de radioacieve bron en van de afscherming ussen bron en onvanger. fsand Voor he verband ussen de sralingsinensiei I en de afsand r o een punbron geld de kwadraenwe: c I [1] 2 r Vergelijking [1] laa zien da de sralingsinensiei I afneem me he kwadraa van de afsand r o de bron. Of, me andere woorden: da he verband ussen I en r omgekeerd kwadraisch is. Ui deze vergelijking is af e leiden hoe de sralingsinensieien I 1 en I 2 zich verhouden op verschillende afsanden (r 1 en r 2) o de bron: 2 I1 r2 [11] I2 r1 De vergelijkingen [1] en [11] gelden alleen voor de sralingsinensiei van een punbron. Wan alleen in da geval verspreid de sralingsenergie zich bij oenemende afsand r o de bron over een seeds groer wordend boloppervlak. Omda he oppervlak van een bol evenredig is me r 2 ( bol = 4 π r 2 ), zal de sralingsinensiei op da boloppervlak omgekeerd evenredig zijn me r 2. bsorpie Ioniserende sraling die inval op een maeriaal word geabsorbeerd. Deze absorpie kan volledig of gedeelelijk zijn. Da hang af van de soor sraling, he soor

absorberend maeriaal en de dike van he maeriaal. Drach He doordringend vermogen van α- en β-deeljes is vrij klein. Na he afleggen van een bepaalde afsand in een maeriaal (luch, waer, papier, aluminium enzovoor) zijn deze sralingssooren volledig geabsorbeerd. We noemen deze afsand de drach van α- en β- deeljes. De waarde van deze drach hang af van he soor deelje, de energie van he deelje en de dichheid ρ van he maeriaal (ρ = m/v). In hezelfde maeriaal en bij dezelfde energie is de drach van β-deeljes groer dan die van α-deeljes. Voor beide sooren deeljes geld: hoe groer de energie van he deelje is, des e groer is de drach. En voor beide sooren deeljes geld ook: hoe groer de dichheid van he maeriaal is, des e kleiner is de drach. ls de dike van he absorberend maeriaal kleiner is dan de drach, zal een deel van de invallende α- of β-deeljes door he maeriaal heen komen. De absorpie van de invallende sraling is dan onvolledig. bsorpiecoëfficiën He doordringend vermogen van γ- en röngenfoonen is groer dan da van α- en β-deeljes. Deze wee sralingssooren worden nooi volledig door een maeriaal geabsorbeerd. De mae van absorpie hang af van de foon-energie en van de dichheid en de dike van he maeriaal. De inensiei I d van de doorgelaen sraling neem exponenieel af me de dike d van he maeriaal: μ d I I e [12] d In deze formule is I de inensiei van de invallende sraling en μ de absorpiecoëfficiën. Hoe groer de absorpiecoëfficiën van een maeriaal is, des e sneller neem de inensiei van de doorgelaen sraling af (zie figuur 7). Halveringsdike He afnemen van de inensiei van de doorgelaen sraling me de dike van he maeriaal is nie alleen e beschrijven me behulp van de absorpiecoëfficiën μ, maar ook me de halveringsdike. De halveringsdike d 1/2 is de dike waarbij seeds de helf van de sraling word geabsorbeerd. Bij een maeriaaldike d = d 1/2 zal dus de inensiei I d van de doorgelaen sraling de helf zijn van de inensiei I van de invallende sraling: I d = ½ I. Bij een maeriaaldike d = 2 d 1/2 is de inensiei van de doorgelaen sraling weer een facor 2 kleiner: I d = ½ ½ I = ¼ I (zie figuur 7). Vergelijking [12] voor de inensiei I d van de doorgelaen sraling is ook e schrijven me behulp van de halveringsdike: / 1/2 I I (1/2) d d [13] d De halveringsdike hang af van de foon-energie en van he soor maeriaal. Hoe groer de foon-energie is, des e groer is de halveringsdike van een maeriaal. En hoe groer de dichheid ρ van he maeriaal is, des e kleiner is de halveringsdike. He combineren van de vergelijkingen [12] en [13] geef he verband ussen de halveringsdike d 1/2 en de absorpiecoëfficiën μ: ln2,693 d1/2 [14] μ μ Vergelijking [14] laa zien da een groe waarde van de absorpiecoëfficiën μ een kleine halveringsdike d 1/2 oplever. De eerder beschreven invloed van de absorpiecoëfficiën op he absorpieproces is nu dus ook als volg e beschrijven: hoe kleiner de halveringsdike van een maeriaal is, des e sneller neem de inensiei van de doorgelaen sraling af (zie figuur 7). I d I I d I d 1/2 2 d 1/2 d d 1/2 2 d 1/2 3 d 1/2 4 d 1/2 d Figuur 7 De inensiei I d van de doorgelaen sraling bij een maeriaal me een kleine (links) en een groe (rechs) absorpiecoëfficiën μ bij dezelfde inensiei I van de invallende sraling. Hoe groer de absorpiecoëfficiën is, des e kleiner is de halveringsdike d 1/2 en des e sneller neem de inensiei van de doorgelaen sraling af.

Experimenen De volgende experimenen in he Ioniserende Sralen Pracicum gaan over he onderwerp afsand en absorpie: 1 Drach van α-deeljes in luch 4 Terugsrooiing van β-deeljes 5 bsorpie van β-deeljes in aluminium en perspex 8 Kwadraenwe 11 Opsporen van lood 12 bsorpie van γ-sraling door lood 18 Bepaling van de elasicieismodulus van rubber 19 Drach van α-deeljes afhankelijk van de luchdruk 22 bsorpiecoëfficiënen van aluminium voor γ-sraling Examenprogramma Op de docenenpagina ISP in de Tweede Fase saan de examenprogramma s nauurkunde voor HVO en VWO voor zover he gaa om he onderwerp ioniserende sraling. Daarbij gaa he om wee sooren examenprogramma s: he oude programma o en me he examen in 214 en he nieuwe programma vanaf he examen in 215 voor HVO, en he oude programma o en me he examen in 215 en he nieuwe programma vanaf he examen in 216 voor VWO. De verschillen ussen de oude en de nieuwe examenprogramma s zijn overigens vrij klein. He groose verschil is da in he nieuwe examenprogramma he onderwerp ioniserende sraling in he subdomein B2 is geplaas in de conex van medische beeldvorming, en da he onderwerp kernenergie voor HVO is komen e vervallen en voor VWO is verplaas naar he (keuze)subdomein E3. He bovensaande overzich van de eigenschappen van ioniserende sraling gaa verder dan wa in deze examenprogramma s saa beschreven. Begrippen als vervalconsane en absorpiecoëfficiën en de relaies waarin deze grooheden voorkomen saan er bijvoorbeeld nie in. Bovendien is in he examenprogramma nauurkunde voor HVO he rekenen me aciviei en halveringsijd of sralingsinensiei en halveringsdike beperk o eenvoudige siuaies waarin de ijd of de dike is beperk o een geheel aanal malen de halveringsijd of de halveringsdike. Da beeken da he voldoende is om e ween da na elke halveringsijd de aciviei van een bron is gehalveerd, en da na elke halveringsdike de inensiei van de doorgelaen sraling is gehalveerd. Op de docenenpagina Samenvaingen saan powerpoin-presenaies me een samenvaing van he onderwerp ioniserende sraling.