EUROPESE SAMENWERKING

Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Samenvatting Economie Internationale Handel

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7/8 kern

Samenvatting Economie Internationale Handel

Hoofdstuk 1: Waar produceren

5,8. Samenvatting door een scholier 1415 woorden 17 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland

Werkstuk Economie De betalingsbalans

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 Een klein binnenland, een groot buitenland

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie

Antwoorden Economie Handel

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

Handel (tastbare goederen) Diensten (transport, toerisme, ) Primaire inkomens (rente, dividend, )

6,3. Samenvatting hoofdstuk 9 Een klein binnenland, een groot buitenland.

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale Handel

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

Praktische opdracht Engels De Betalingsbalans

Samenvatting Economie De vraag, lesbrief 2002

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Correctiemodel. SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 16 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

Landenanalyse H4. Week 1 Landenrisico

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie VERS

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

Bruto binnenlands product

3 Bij deze korte ritten worden levende dieren vervoerd en producten die snel kunnen bederven. Die moeten snel op de plaats van bestemming zijn.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5, 20, 21, 22, 28 en 29

1 De onderneming en algemene economie 15

Een artikel van E.E. Matos-Pereira, econoom bij de afdeling Economisch Beleid.

Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1

we noemen een munt convertibel indien deze bij banken inwisselbaar is. (bijv. de Roebel is niet convertibel; wordt door banken niet geaccepteerd).

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Samenvatting Economie Lesbrief Europa Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5

Lesbrief Buitenland 2

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

Lesbrief Buitenland 1

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen.

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei uur

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

7,9. Samenvatting door E woorden 21 april keer beoordeeld. 1.Waar produceren? Kennen:

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Inhoud. deel 1 omgevingsfactoren en micro-economie

Samenvatting Economie Lesbrief De Wereld

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Samenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari keer beoordeeld

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

2 De goederen en pakketjes worden daar overgeladen om snel op de eindbestemming afgeleverd te kunnen worden.

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

1. Hoe ziet de Europese geschiedenis eruit wat betreft de economische en politieke eenwording?

Lever het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

Kiezen Theorieles 1 1 Schriftelijke toets

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Invoerheffingen en exportsubsidies zijn tarifaire maatregelen. De andere maatregelen zijn non-tarifair.

DE BETALINGSBALANS. t komens uit. belegging en

Module 16: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp.

De Toekomst van Europa. Hovo 2017 College 6 (6 november) Dr. Hein Roelfsema

De armoedegrens is het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven.

Samenvatting Economie Europa en Conjunctuur

Vraag Antwoord Scores

Werkstuk Economie Economie van Europa

Eindexamen vwo economie 2013-I

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

5,6. Praktische-opdracht door een scholier 2583 woorden 20 december keer beoordeeld

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Terugblik: productiefactoren: arbeid kapitaal natuur en ondernemerschap

Examenprogramma economie vwo

Examen VWO. economie 1,2

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

Samenvatting Economie Europa

Eindexamen economie havo I

Samenvatting Europees Recht

Transcriptie:

ECONOMIE EUROPESE SAMENWERKING HOOFDSTUK 1: HET BUITENLAND 1.1 OVER DE GRENS Bij uitvoer oefent het buitenland vraag uit naar Nederlandse producten. Tegenover goederen- en dienstenstromen staan geldstromen. In veel producten zit iets uit het buitenland. Dit levert o.a. vreemde valuta s (zoals dollars) op, hiermee kan de invoer worden betaalt. 1.2 INTERNATIONALE HANDEL IN CIJFERS Goederenverkeer Invoer van goederen leidt tot uitgaven, en uitvoer tot ontvangsten. Kenmerkend aan de Nederlandse economie is dat het arm is aan grondstoffen. Hierdoor is Nederland een open economie. De exportquote geeft de exportwaarde (=hoeveelheid geëxporteerde goederen x prijs) in procenten van het binnenlands product weer. Hoe opener een economie is des te hoger deze quoten. Deze handel van NL valt vooral binnen de EU. Een land heeft een handelsoverschot als de waarde van de goederenuitvoer groter is dan die van de goedereninvoer. Dienstenverkeer Dit bestaat vooral uit transport en reisverkeer. Nederland is zo n transport/distributieland. Inkomensverkeer Primaire inkomens vloeien weg naar het buitenland (en omgekeerd ook). De opbrengst van de uitgevoerde productiefactoren leidt dus tot ontvangsten en omgekeerd. Ook hoort bij inkomensoverdracht tot inkomensstromen. Gaat om overdrachten zonder tegenprestatie (schenkingen etc.) Kapitaalverkeer Hierbij gaat het om leningen, beleggingen en (directe) investeringen. De belemmeringen voor deze vorm verkeer zijn door de internationalisering alleen maar minder gewonnen. Kortlopende kapitaalverkeer, dat sterk reageert op verwachtingen van de nabije toekomst, noemt men speculatief of incidenteel kapitaalverkeer (flitskapitaal). Het lopende verkeer (goederen-, diensten- en inkomensverkeer) leidt tot inkomen. Deze beïnvloedt dus het nationaal inkomen. Kapitaalverkeer daar in tegen noemt men vermogensverkeer. De kapitaalstromen zelf zijn geen inkomen. Deze stroom beïnvloedt alleen indirect het nationaal product/inkomen.

1.3 DE BETALINGSBALANS Omdat de internationale handel voor Nederland heel belangrijk is het noodzakelijk op transacties op de betalingsbalans te zetten. Verwarrend: Op een balans van een onderneming staan tijdstip- of voorraadgrootheden. Op een betalingsbalans staan tijdvak- of stroomgrootheden (gaat over een periode). Lopende rekening De transacties staan per soort geregistreerd op deelbalansen of deelrekeningen. De linkerkant heeft ontvangsten als gevolg, de rechterkant betalingen of uitgaven. Zijn de inkomsten groter dan de uitgaven dan is de rekening actief (andersom is hij passief). De eerste deelrekening is de goederenrekening (of handelsbalans). Met behulp van de goederenrekening kun je het dekkingspercentage berekenen: exportontvangsten Dekkingspercentage = importuitgaven x 100% Het dekkingspercentage geeft aan in welke mate de uitgaven van de import al dan niet gedekt worden door ontvangstens van de import. De tweede deelrekening is de dienstenrekening. De inkomensrekening (kapitaalopbrengstenbalans) is de derde rekening. Deze drie samen vorm de lopende rekening en hebben invloed op het nationaal inkomen. De kapitaalrekening Het kapitaalverkeer bestaat uit vermogensoverdracht. Links staat de kapitaalinvoer en kapitaaluitvoer vindt je rechts. Hierbij is sprake van een zogenaamde materieel saldo. Salderingsrekening Geeft de verandering aan in de voorraad euro s en deviezen. Er is altijd sprake van een formeel evenwicht. Wanneer de betalingsbalans in totaal in evenwicht is, met andere woorden als de eerste vier deelrekeningen in evenwicht zijn, spreken we van materieel evenwicht. 1.4 WELKE FACTOREN BEPALEN UITVOER EN INVOER Een positief saldo op de lopende rekening doet de hoogte van het binnenlands inkomen toenemen. Concurrentiepositie: de verhouding tussen de prijs van onze uitvoer en die van de concurrenten op de wereldmarkt (wereldhandelsprijs). Kostenverschillen worden bepaald door: Natuurlijke omstandigheden Voorbeeld Nederland: handel (zee, rivieren), landbouw (vlak) en aardgas. Kwaliteit en kosten van de productiefactoren arbeid en kapitaal. Scholingsgraad in verhouding met werkniveau (lage loon landen). Er bestaat dus ook een arbeidsverdeling tussen landen: de internationale arbeidsverdeling.

Geen onderlinge invoerrechten JA NEE Gemeenschappelijk buitentarief Vrij verkeer productiefactoren Gemeenschappelijk sociale, fiscale en economische politiek Eén munt, één monetair beleid HOOFDSTUK 2: EUROPESE INTERGRATIE 2.1 PROTECTIE, SAMENWERKING EN INTEGRATIE Protectionisme Invoerrecht Invoerquotum Productsubsidie Administratieve belem. Local-contentvoorwaarden Werkgelegenheid Diversificatie Jonge industrie bescherming Zelfstandigheid Vrijhandel Tegenmaatregelen Oorzaak crisis Goedkopere producten Geen innovatie Hierboven zie je een schematische weergave van het protectionisme en de voor en tegenargumenten. Er is de volgende onderscheid in samenwerkingsvormen tussen landen: Kenmerken Samenwerkingsvorm: Vrijhandelszone Douane-unie Gemeenschappelijke markt Economische Unie Economische en monetaire Unie Toetredingseisen voor deelneming aan de EMU - een gemiddelde inflatie die niet hoger mag zijn dan 1,5%-punten van het gemiddelde in de drie EMU-landen met de laagste inflatie. - Een financieringstekort dat lager is als 3% van BBP. - Staatschuld van Max. 60% van BBP (of 60% in aanzienbare tijd). - Wisselkoers eigen valuta 2 jaar voor toetreding niet wijzigen. - De lange rente mag niet meer dan 2% hoger zijn dan het gemiddelde rentepercentage van de drie EMU-landen met de laagste inflatie. Als men is toegetreden dan moet er op lange termijn een begrotingsevenwicht (of overschot) zijn. Op korte termijn een begrotingstekort van Max. 3% van het BBP.

2.2 EMU JA, EMU NEE EMU JA Verdwijning omwisselingkosten; Verdwijning van het wisselkoersrisico; Grotere transparantie van prijsvorming; Landen kunnen niet achter blijven. EMU NEE Verdwijning wisselkoersmechanisme; Verdwijning eigen rentebeleid; Hoge kosten tijdens overgangsperiode; Enorme bezuinigingen (toelatingscriteria); Omvangrijke overdrachtsuitgaven. EMU-spelregels werken procyclisch Mobiliteit voor werk is in de VS groter als in Europa (o.a. door cultuurverschillen). 2.3 EUROPESE INSTITUTIES De raad van Ministers Bestaat uit de ministers van de lidstaten, wie dit waren werd bepaald door het onderwerp. De Europese Commissie Het dagelijks bestuur en voert de besluiten door en houdt toezicht (commissaris). Het Europese Parlement Volksvertegenwoordiging adviseert ministerraad en controleert Europese Commissie. Het Europese Hof van Justitie Europese rechtbank let op juiste interpretatie van de afspraken (EU recht boven LAND recht). De Europese Raad van regeringsleiders Politieke besluitvorming op hoofdlijnen plaats. Wetsvoorstel Directoraat-generaal Europese Commissie Raad van Ministers Europees Parlement Er is in de EU dus geen echte regering. De Europese commissie lijkt daar een beetje op. Als er een voorstel wordt gedaan dan wordt er in het Europees Parlement een rapporteur aangesteld die probeert om een bepaalde meerderheid bij elkaar te krijgen. De landen zijn verplicht om wijzingen door te voeren in nationale wet- en regelgeving, dit kan ook via verordeningen. 2.4 HET EUROPESE BELEID Het gemeenschappelijk landbouwbeleid Importheffing Exportsubsidie Wereldmarktprijs Interventieprijs Drempelprijs Richtprijs

Het mededingingsbeleid De concurrentie- of mededingomstandigheden dienen optimaal te zijn. Dit bevordert de innovatie. Het sociale beleid Het gaat erom de maatschappelijke randvoorwaarden voor de productie te harmoniseren. Structuurbeleid Versterking van de sociale en de economische samenhang tussen de regio s in de EU. Ontwikkelingsbeleid Er is een ontwikkelingsfond en in een regeling staat dat alle producten vrij toegang hebben tot de Europese markt. 2.5 DE EUROPESE BEGROTING Inkomsten Contributies van lidstaten (Totale BTWontvangsten en hoogte van BNP) Douanerechten. Landbouwheffingen. Uitgaven Landbouwbeleid Structuurverbeteringen zwakke regio s Het zijn vooral subsidies 2.6 DE TOEKOMST VAN DE EU: 4 SCENARIO S Sterk Europa Uitbreiding, economische en politieke macht, internationale handel en klimaatbeleid, bescherming zwakkeren, sociale zekerheid vervormd en oudere prikkelen om langer door te werken. Trans-Atlantische Markt Beperkte mondiale samenwerking, EU en VS versterken hun samenwerking, EU richt zich op het westen, kloof arm en rijk wordt groter, meer individualisering, privaat initiatief, geen milieubeleid en omslagstelsel blijft. Globaliserende Economie Verdieping/verbreding interne markt, nieuwe WTO-rondes, uitbreiding naar het oosten, alleen economische samenwerking, overheid treed verder terug, markten reguleren, minder solidariteit, geen milieubeleid. Regionale samenwerking Economische blokken (binnen als buiten EU), Geen EU uitbreiding, collectieve sector richt zich op solidariteit en op handhaving sociale zekerheid en milieuproblemen krijgen veel aandacht. EXTRA HOE DIT LEREN? Lees eerst het boekje Europese samenwerking nauwkeurig door. Lees de samenvatting door Bekijk de opdrachten en antwoorden uit je boek. Leer de rijtjes c.q. verschillende vormen (dit boekje is namelijk heel veel theorie).