Samenvatting Economie Europa en Conjunctuur

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Europa en Conjunctuur"

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Europa en Conjunctuur Samenvatting door K woorden 25 maart ,1 24 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Europa hoofdstuk 1 Voordelen arbeidsmigratie van Nederlandse economie: De lonen van migranten zijn laag à loonkosten zijn laag à kostprijs lager à producten kunnen goedkoper aangeboden worden. BBP neemt toe, de migranten besteden een deel van hun inkomen in Nederland. Het tekort aan bepaalde arbeidskrachten wordt opgelost door de immigranten. Positief als ze definitief naar Nederland komen: Kennis economie heeft behoefte aan hoog opgeleide mensen. Ze brengen nieuwe vormen van ondernemerschap mee, dragen bij aan het scheppen van nieuwe banen. Oorzaken internationale handel Handel doordat je zelf iets niet hebt haal je het uit het buitenland Of het is goedkoper in een ander land. De concurrentie positie van een bedrijf geeft de mate waarin dit bedrijf in staat is om hetzelfde product beter en/of goedkoper te produceren dan andere bedrijven. De concurrentiepositie t.o.v. bedrijven in andere landen en de internationale concurrentie positie wordt bepaald door Productiekosten (= loonkosten + machine kosten) De kwaliteit van de producten die het land maakt. Internationale handel = internationale ruil. Landen importeren producten die in andere landen goedkoper gemaakt kunnen worden en exporteren producten die zij zelf goedkoop kunnen maken. Als verschillende landen zich toeleggen op verschillende producten is er sprake van internationale arbeidsverdeling. (Nederland maakt machines, Indonesië kleding, Brazilië koffie etc.) Landen specialiseren zich in producten waar ze goed in zijn, door specialisatie is ruil noodzakelijk. Toenemende specialisatieàinternationale handel. Oorzaken waarom landen zich gaan specialiseren: Natuurlijke omstandigheden De loonkosten per product en de kwaliteit van producten Infrastructuur Stabiliteit Pagina 1 van 31

2 Natuurlijke omstandigheden: Het klimaat speelt een rol bij het ontstaan van internationale handel. Een ander verschil in natuurlijke omstandigheden is de aanwezigheid van grondstoffen. Loonkosten per product hangen af van de loonkosten per werknemer en de arbeidsproductiviteit. Loonkosten per product= loonkosten per werknemer: arbeidsproductiviteit. Als de loonkosten per product stijgen en deze stijging wordt doorberekend in de prijzen, dan verslechter de internationale concurrentie positie. Veel productie van internationale bedrijven vindt plaats in lage lonen landen. Toch vindt er nog veel productie in het Westen en Japan plaats, met name de hoogwaardige producten. Door de hoge scholingsgraad van de beroepsbevolking en de technische ontwikkeling door automatisering is er een hoge arbeidsproductiviteit. Ondanks de hoge lonen is het aantrekkelijk om hier te produceren om de loonkosten per product heel laag zijn. Kwaliteit is ook belangrijk van de producten. Dit wordt bereikt door innovatie. Innovatie zijn investeringen in betere en modernere kapitaalgoederen zoals machines. Ook het ontwikkelen van nieuwe productieprocessen, sterke automatisering is innovatie. Infrastructuur In sommige landen is de infrastructuur beter dan in andere: betere havens, wegen, luchthavens en telecommunicatie. Hierdoor kan de aanvoer van benodigde grondstoffen of het overleg over de productie soepeler verlopen en dat leidt tot lagere productiekosten. Stabiliteit Landen met veel stakingen of maatschappelijke tegenstellingen zijn onaantrekkelijk als vestigingsplaats voor internationale bedrijven. à sociale onrust en productieverlies à onzekerheid van levering grondstoffen en goederen op tijd. Vrije internationale handel zorgt ervoor dat landen produceren waar ze goed in zijn. Maar er is niet altijd sprake van vrijhandel. Soms is er sprake van protectionisme. Er is sprake van protectionisme als overheden de binnenlandse markt te weren. Enkele maatregelen zijn: Invoerheffingen: importheffingen worden belast met een heffing waardoor deze producten duurder op de binnenlandse markt verschijnen. Invoerquotum: een vastgestelde maximumhoeveelheid van een buitenlands product mag worden ingevoerd. Overheidssubsidies aan binnenlandse producenten: hierdoor kunnen ze makkelijker het hoofd boven water houden. Kwaliteitseisen: door zware kwaliteitseisen op te leggen aan buitenlandse producten kunnen sommige van deze producten makkelijker geweerd worden. Protectionisme leidt ertoe dat niet altijd de producten daar worden geproduceerd waar ze het beste geproduceerd kunnen worden. Een gevolg van heffingen op ingevoerde landsbouwproducten is dat de consument meer betaald Pagina 2 van 31

3 dan nodig is. Europa Hoofdstuk 2 De belangrijkste redenen voor het samenwerken tussen landen is het bevorderen van de internationale handel binnen Europa. Maar ook dat het beleid van het ene land ook invloed heeft op een ander land. Voorbeelden van beleid van een land dat invloed heeft op een ander land: Milieubeleid Asielbeleid Om te zorgen dat iedereen meedoet aan het beleid is er collectieve dwang nodig. Er moet een instelling zijn die zorgt dat de afspraken worden nagekomen en er anders een straf volgt. Als Nederland een milieubeleid voert, heeft dat positieve externe effecten voor Duitsland en België. Zij krijgen schonere lucht zonder er voor te betalen. Nederland draait voor de kosten op. Het gevaar bestaat dat Nederland dan ook niets onderneemt tegen de milieuproblemen, met als gevolg dat geen van de landen iets doet. Andersom is er ook het gevaar dat België en Duitsland wel milieu maatregelen nemen en dat Nederland gratis profiteert. Het milieu verslechtert terwijl de landen wel schone lucht willen. Dit is een gevangenendilemma: als iedereen uit eigenbelang een voor zichzelf logische en dus de voordeligste keuze maakt, krijg je een uitkomst die niet optimaal is. Het dilemma: Nederland en België, wel of geen milieubeleid? Milieubeleid door Nederland: kost Nederland 10, levert Nederland 8 op en België 6. Milieubeleid door België: kost België 10, levert België 8 op en Nederland 6. Beide landen milieubeleid: kost beide landen 10, levert 14 op. Nederland België Wel milieubeleid Niet milieubeleid Wel milieubeleid 4;4-2;6 Niet milieubeleid 6;-2 0;0 Beide landen zullen de voordeligste strategie kiezen en dus kiezen voor geen milieubeleid. Deze strategie wordt ook wel de dominante strategie genoemd. Ieder kiest voor zijn eigenbelang. Collectieve dwang kan er voor zorgen dat niet ieder voor het individueel belang kiest. Pagina 3 van 31

4 Europa Hoofdstuk 3 Norm van de staatsschuld= 60% van het BBP (Bruto Binnenlands Product) Norm van overheidstekort= 3% van het BBP Norm van inflatie = 2% per jaar Een overheidstekort ontstaat als de uitgaven van de overheid groter zijn als de inkomsten. Inkomsten= belastingen en sociale premies Uitgave = onderwijs, sociale zaken, volksgezondheid, volkshuisvesting en dfensie. Als de overheid een tekort heeft moet zij geld lenen, door geld te lenen stijgt de staatsschuld. De overheid leent op de vermogen markt, op deze markt wordt spaargeld aangeboden(uitgeleend) door pensioenfondsen, banken, andere bedrijven en particulieren. De aanbieders die geld lenen aan de overheid krijgen een staatsobligatie. Een obligatie is een schuldbewijs. Waarom is in het stabiliteitspact afgesproken dat het overheidstekort niet groter mag zijn dan 3% van het BBP, en wat zijn de nadelen van hoge overheidstekorten? Hoge overheidstekorten kunnen inflatie veroorzaken Hoge overheidstekorten kunnen de rente opdrijven Hoge overheidstekorten kunnen overheidstaken in gevaar brengen Inflatie: Inflatie is een algehele stijging van het algemeen prijspeil. Het gevolg van inflatie is dat je voor hetzelfde geld minder kunt kopen (dalen van de koopkracht) De vraag naar producten neemt toe, maar de productiecapaciteit kan deze vraag niet meer aan. Hoge overheidstekorten kunnen leiden tot inflatie Overheden kunnen inflatie veroorzaken als ze meer uitgeven dan zij ontvangen. Hierdoor stijgt ook de vraag naar producten. Door het beperken van overheidstekorten wordt de kans op inflatie kleiner. Hoge overheidstekorten kunnen de rente opdrijven Bij hoog overheidstekort moet de overheid geld lenen. Als de vraag naar leningen toeneemt zal de rente ook toenemen. Het gevolg daarvan is dat minder mensen geld gaan lenen, en de bestedingen en investeringen afnemen. De overheid kan in een vicieuze cirkel terecht komen: Hogere tekorten leiden tot een hogere rentstand à de overheid moet meer rente betalen à tekort neemt weer toe à meer lenen tegen een hogere rente. Hoge overheidstekorten kunnen overheidstaken in gevaar brengen Pagina 4 van 31

5 De staatsschuld neemt toe en brengt hoge rentelasten met zich mee, het gevolg is dat de overheid moet bezuinigen op bijvoorbeeld onderwijs, veiligheid, zorg en milieu om het tekort niet nog verder te doen oplopen. Als de overheid in de toekomst de overheidsuitgaven zeker wil stellen, is het van belang dat de staatschuld niet te hoog is. De vergrijzing leidt tot hogere publieke uitgaven aan sociale zekerheid en zorg. Deze overheidstaken komen in gevaar indien de overheid veel rentebetalingen moet doen. Om de staatsschuld van andere landen te vergelijken wordt er gekeken naar de staatsschuldquote. Dat wil zeggen de staatsschuld uitgedrukt in procenten van het BBP. staatsschuldquote= staatsschuld : BBP x 100% Als de staatschuld gelijk blijft, kan de staatschuldquote afnemen. Dit is het geval als het BBP toeneemt. Als de staatschuld gelijk blijft en het rentepercentage ook, dan blijven de jaarlijkse rentelasten even groot. Als het BBP dan stijgt en de overheidsuitgaven even sterk meegroeien ontstaat er meer ruimte voor andere uitgaven zoals zorguitgaven en uitkeringen. Conjunctuurbeleid. De economie kent goede en slechte tijden. De afwisseling hierin noemen we de conjunctuurcyclus of conjunctuur. In goede tijden groeit de economie sterker dan gemiddeld en is er hoogconjunctuur (overbesteding). In slechte tijden groeit de economie minder dan gemiddeld en is er laagconjunctuur (onderbesteding). De gemiddelde groei over een langere periode heet de trendmatige groei. Laag conjunctuur: De belastingontvangsten van de overheid vallen tegen omdat de lonen en winsten laag zijn. Als de overheid het overheidstekort niet wil laten toenemen moet zij bezuinigen. Bezuinigingen bij een laag conjunctuur versterken echter de laagconjunctuur: lagere overheidsuitgaven à minder productie à minder werkgelegenheid à minder inkomen. Hoog conjunctuur: De belastingontvangsten vallen mee en de inkomens nemen toe. Er is meer ruimte voor de overheidsuitgaven. Als de overheidsuitgaven stijgen, versterkt dat de hoog conjunctuur. Het beleid van de overheid waarbij ze bezuinigen bij laag conjunctuur en meer besteden bij hoog conjunctuur noemen we een procyclisch conjunctuurbeleid. Een anticyclisch conjunctuurbeleid is een beleid van de overheid die tegen de conjunctuurgolf ingaat met als doel Pagina 5 van 31

6 de conjunctuur te dempen. Bij laag conjunctuur zal de overheid de economie stimuleren door haar eigen uitgaven te verhogen of de belastingen te verlagen. Door de eigenuitgaven te verhogen bijvoorbeeld door het aanleggen van wegenà stijgt de productieà stijgt de werkgelegenheid à stijgt het inkomen. Dit gebeurt ook als de belastingen worden verlaagd à gezinnen houden netto meer geld over à stijging van de consumptie. De overheid en de centrale bank kunnen ingrijpen om heftige schommelingen in de conjunctuur af te zwakken. Maar er zijn ook mechanismen die vanzelf zorgen voor een vlakker verloop. Dit zijn automatische conjunctuurstabilisatoren. Voorbeeld: Goede sociale uitkeringen in een periode van laagconjunctuur raken mensen hun baan kwijt à minder besteden à nog meer verslechtering van de conjunctuur. Door een behoorlijke uitkering kunnen deze bestedingen op peil blijven en zakt de conjunctuur niet verder in. Progressief belastingsysteem in een periode van laagconjunctuur dalen de inkomens, als mensen dan door het progressieve belastingsysteem minder gemiddeld een lager belastingpercentage hoeven te betalen, waardoor het netto inkomen minder sterk daalt dan het bruto loon. Dit voorkomt een verdere daling van de bestedingen. Er is economische convergentie als landen op economisch gebied naar elkaar toegroeien. Convergentie is nodig om de eenheid in het eurogebied te handhaven. Als er sprake is van divergentie en de verschillen tussen landen groter worden kunnen er spanningen ontstaan tussen de lidstaten. Als er 1 land is die zijn tekort laat oplopen krijgen ook de andere landen te maken met negatieve gevolgen. Geld lenen voor overheidstekorten is ruilen over tijd. Door te lenen kan het geld nu uitgegeven worden. De terugbetaling vindt later in de tijd plaats. Zodoende betaalt niet de huidige maar de volgende generatie via belastingen de extra uitgaven van de overheid. De rente- en aflossingsverplichtingen van het lenen betaalt de overheid met belastingheffing in de toekomst. Europa Hoofdstuk 4 Pagina 6 van 31

7 Wisselkoers = ruilverhouding tussen 2 valuta s. Daling van de wisselkoers noemen we een depreciatie en een stijging van de wisselkoers noemen we een appreciatie. De wisselkoers is de prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt. Net als bij goederen wordt de prijs van een munt bepaald door vraag en aanbod op een markt. De markt waar munten worden omgewisseld noemen we de valuta markt. Als de vraag naar de euro of het aanbod van de euro op de valutamarkt verandert, dan verandert de wisselkoers van de euro. Aanbod en vraag van dollars Vragers naar Dollars Nederlandse toeristen naar de VS. Importeurs van producten (dollars) Nederlandse beleggers in Amerikaanse aandelen Nederlandse bedrijven die investeren in de VS Aanbieders van Dollars Toerist uit VS naar Nederland Importeurs van producten (euro s) VS beleggers in Nederlandse aandelen VS bedrijven die investeren in Nederland. Als gevolg van internationale transacties gaan er ieder jaar grote bedragen over de landsgrenzen. Het gaat hierbij om: De inkomsten en de uitgaven als gevolg van de invoer en uitvoer van goederen. De geldstromen die voortvloeien uit internationale dienstverlening zoals vervoer en toerisme. Het overmaken van inkomens van en naar het buitenland, zoals rente en dividend. Investeringen, leningen en beleggingen in het buitenland. Dit wordt weergegeven in de betalingsbalans. Betalingsbalans: een systematisch overzicht van een land van de ontvangsten van het buitenland en de uitgaven uit het buitenland. De betalingsbalans wordt verdeeld in de lopende rekening en de kapitaal rekening. Lopende rekening: geldstromen die van invloed zijn op het nationaal inkomen. Pagina 7 van 31

8 Kapitaal rekening: kapitaalimport en kapitaal export. Betalingsbalans (Nederland) Lopende rekening Inkomende geldstromen Export goederen Export van diensten (Toerisme, verzekeren) Rente, dividend, winst (inkomens) Uitgaande geldstromen Import goederen Import van diensten Rente, dividend, winst Kapitaal rekening Investering + beleggingen van buitenlanders in Nederland. Investeren + beleggingen van Nederland in het buitenland. Als de uitgaven groter zijn dan de inkomsten is er een tekort. Als de inkomsten groter zijn dan de uitgaven is er een overschot. Het verband tussen lopende rekening en kapitaalrekening Een overschot op lopende rekening à export groter dan import. Dat kun je vergelijken met iemand die minder uitgeeft dan zijn inkomen à sparen/beleggen. Een land met een tekort op de lopende rekening kun je vergelijken met iemand die meer uitgeeft dan zijn inkomen à lenen à schulden. Het saldo van de totale betalingsbalans is het materieel saldo. De voorraad internationale betaalmiddelen wordt ook wel valutareserve of deviezenreserve genoemd. Alle ontvangsten op de betalingsbalans leiden tot vraag naar de munt op de valutamarkt en de uitgaven leiden tot aanbod van de munt op de valutamarkt. Als landen een materieel overschot hebben op de betalingsbalans, zal de koers van hun mint stijgen omdat de vraag naar de munt op de valutamarkt groter is dan het aanbod. Bij landen met een materieeltekort zal de koers van hun munt dalen omdat de vraag naar hun munt op de valutamarkt kleiner is dan het aanbod. Europa Hoofdstuk 5 De valutamarkt is een schakel tussen binnenland en buitenland. Euro s moeten eerst door Europeanen op de valutamarkt worden omgewisseld in dollars, zodat ze bijvoorbeeld Amerikaanse goederen en diensten kunnen kopen of in de VS kunnen beleggen. Pagina 8 van 31

9 Via de valutamarkt is er ook een samenhang tussen de markten in het eurogebied en de markten in het buitenland. Dit onderlinge verband wordt steeds belangrijker door het toenemende vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en arbeid. Wisselkoersen en prijzen hebben wederzijds invloed op elkaar. Wanneer de inflatie in eurolanden hoog is t.o.v. andere landen dan verslechtert de internationale concurrentiepositie. Er zal minder vraag zijn naar exportproducten uit de eurolanden à vraag naar euro s op de valutamarkt daalt à de wisselkoers zal dalen. Landen met een lage inflatie t.o.v. het buitenland hebben een sterke internationale concurrentiepositie. Producten zijn goedkoop à zijn in trek in het buitenland à export hoog à veel vraag naar de munt op de valutamarkt. Via de export kan de inflatie eveneens verminderen als de wisselkoers stijgt. Door appreciatie wordt de concurrentiepositie t.o.v. het buitenland slechter en zal de export en dus de productie dalen. Hierdoor daalt de bezettingsgraad en zal de kans op inflatie afnemen. Inflatie en wisselkoers Bestedingsinflatie: (vraagkant) Prijzen stijgen als gevolg van hoog conjunctuur. Bestedingen > productiecapaciteit Wisselkoers is laag à meer vraag uit het buitenland (export) à bestedingen stijgen à prijzen stijgen à internationale concurrentiepositie daalt. Kosteninflatie: (aanbodkant) Producenten hebben hogere productie kosten à door berekend in de prijzen Wisselkoers is laag à dure import voor grondstoffen à door berekenen in de prijzen De Europese Centrale Bank (ECB) is de centrale bank van de economische en monetaire unie (EMU). De ECB vindt prijzen stabiel als de inflatie in het eurogebied niet hoger dan 2% per jaar is. De ECB houdt de inflatie laag met het rente beleid. Via het rentebeleid gebruikt de ECB de rentestand als instrument om de bestedingen te beïnvloeden. ECB verhoogt Pagina 9 van 31

10 officiële rente à banken volgen à de rente op de vermogensmarkt stijgt. De ECB verhoogt de rente als het eurogebied in een situatie van overbesteding (hoogconjunctuur) zit. Overbesteding en hoge inflatie à ECB zal rente verhogen à besparingen nemen toe en lenen neemt af à bestedingen nemen af à bezettingsgraad neemt af à inflatie neemt af. De ECB verlaagt de rente als het eurogebied in een situatie van onderbesteding (laagconjunctuur) zit. Onderbesteding en werkloosheid à ECB zal rente verlagen à besparingen nemen af en lenen neemt toe à bestedingen nemen toe à productie neemt toe à werkloosheid neemt af. Verschillen in rentestand tussen landen hebben gevolgen voor de wisselkoers. Als de rentestand in het eurogebied omhoog gaat, trekt dat beleggers aan. Die kunnen meer rente over hun geld krijgen dan in hun eigen land. Door de relatief hoge rente komt er een kapitaalstroom op gang naar het eurogebied. De vraag naar euro s zal stijgen en dus ook de koers van de euro. Oorzaak Gevolg Redenering 1. Wisselkoers daalt Export stijgt Producten worden voor het buitenland goedkoper. 1. Export stijgt Wisselkoers stijgt Vraag munt op de valutamarkt stijgt. 1. Rentestand stijgt Wisselkoers stijgt 1. Buitenlandse beleggingen dalen Wisselkoers daalt 1. Wisselkoers stijgt Inflatie daalt Buitenlandse beleggers komenà vraag munt op de valutamarkt stijgt. Vraag naar munt op de valutamarkt daalt. Buitenlandse producten worden goedkoper. 1. Wisselkoers daalt Werkgelegenheid stijgt Export stijgt à productie stijgtà 1. Inflatie stijgt Wisselkoers daalt 1. Rentestand daalt Werkgelegenheid stijgt 1. Tekort lopende rekening stijgt Wisselkoers daalt 1. Inflatie groter dan in het buitenland Import stijgt Concurrentiepositie verslechterdà export daaltà vraag naar munt daalt. Minder sparen, meer lenen à bestedingen stijgenà productie stijgt. Export < import à vraag munt < aanbod munt. Producten uit het buitenland goedkoper. Meer redeneringen: Hoge koers duur voor Buitenland slechte concurrentiepositie Hoge rente sparen is voordelig lenen niet mensen geven minder uit en sparen meer minder productie nodig minder werkgelegenheid Pagina 10 van 31

11 Hoge rente aantrekkelijk voor buitenlandse beleggers om hier te beleggen veel vraag naar euro hogere wisselkoers Hoge inflatie prijzen zijn hoog duur voor het Buitenland export daalt minder vraag naar euro lagere wisselkoers euro Lage wisselkoers euro goedkoop voor het buitenland om bij ons te kopen betere concurrentiepositie export stijgt meer ontvangsten dan uitgaven overschot op de betalingsbalans Tekort betalingsbalans meer uitkomsten dan ontvangsten wij meer bij buitenland gekocht dan zij bij ons meer aanbod euro dan vraag euro koers omlaag Lage rente niet aantrekkelijk om te sparen wel om te lenen mensen gaan meer besteden Hoge binnenlandse bestedingen alles wat Nederlanders kopen gaat omhoog meer import Hoge werkloosheid Veel aanbod van arbeid, weinig vraag naar arbeid lonen gaan omlaag loonkosten van bedrijven omlaag (-- prijzen van bedrijven worden lager want er worden minder loonkosten gemaakt jij wordt goedkoper voor het BL betere concurrentiepositie meer vraag naar jouw producten veel export veel vraag euro koers omhoog) Veel vraag naar producten prijzen omhoog = inflatie Hoge inflatie prijzen zijn hoog minder vraag naar producten minder productie minder werk minder werkgelegenheid Lage inflatie prijzen laag goedkoop voor buitenland goede concurrentiepositie Goede concurrentiepositie buitenland koopt veel bij jou meer ontvangsten dan uitgaven overschot op betalingsbalans Hoge wisselkoers duur voor buitenland slechte concurrentiepositie Hoge export veel vraag naar producten vanuit het BL prijzen omhoog = hoge inflatie Hoog binnenlands prijspeil onze prijzen zijn hoog slechte concurrentiepositie Veel vraag naar producten veel productie veel werkgelegenheid weinig werkloosheid Lage rente aantrekkelijk om te lenen niet om te sparen veel vraag naar producten Lage rente niet aantrekkelijk voor buitenlandse beleggers om hier te beleggen weinig kapitaalimport voor NL minder ontvangsten dan uitgaven tekort betalingsbalans Tekort betalingsbalans meer uitgaven dan ontvangsten meer import dan export meer aanbod dan vraag euro s wisselkoers omlaag jij wordt goedkoper voor het buitenland betere concurrentiepositie Hoge wisselkoers jij bent duur voor het BL minder vraag naar jouw producten minder economische groei Hoge inflatie prijzen zijn hoog jij bent duur voor het buitenland minder export Hoge inflatie in het buitenland buitenland is duur om bij te kopen die prijzen worden doorberekend in de prijzen in NL inflatie NL omhoog Lage wisselkoers jij bent goedkoop voor het buitenland betere internationale concurrentiepositie Lage wisselkoers jij bent goedkoop voor het buitenland buitenland koopt veel bij jou productie omhoog werkgelegenheid omhoog Conjunctuur hoofdstuk 1 De bestedingen die gedaan worden bij bedrijven zijn afkomstig van gezinnen, van andere bedrijven, van de overheid en van het buitenland. De totale bestedingen noemen we ook wel de effectieve vraag. (EV) Als de totale bestedingen kleiner zijn dan de productiecapaciteit is er sprake van onderbesteding. (EV < productiecapaciteit) Bij onderbesteding oftewel laagconjunctuur: geven de gezinnen, bedrijven, overheid en het buitenland minder geld uit dan normaal (onder de trend)àwaardoor er werkloosheid ontstaat terwijl er genoeg arbeidsaanbod is. Door de onderbesteding ontstaat conjuncturele werkloosheid en die ontstaat weer door het teruglopen van de vraag naar goederen of diensten. Maar als de bestedingen toenemen zullen de bedrijven meer producten verkopen en meer mensen in dienst nemen, hierdoor zal de conjuncturele werkloosheid afnemen. Dus EV < productiecapaciteit = er is sprake van onderbesteding. Pagina 11 van 31

12 Effectieve vraag verdeeld in 4 sectoren: Consumenten à Consumptie = C Bedrijven à Investeringen = I Overheid à Overheidsuitgave = O Buitenland à Export = E Productiecapaciteit per land: de maximale productie die een land met zijn beschikbare kapitaalgoederenvoorraad kan maken in een jaar. EV > productiecapaciteit = er is sprake van overbesteding De besteders willen meer kopen dan de bedrijven kunnen produceren. à er ontstaat een tekort à prijzen stijgen. Overbesteding leidt tot inflatie Bij overbesteding proberen bedrijven hun productiecapaciteit uit te breiden à meer werknemers in dienst à vraag naar personeel neemt toe à lonen stijgen. EV = productie capaciteit, heet ook wel bestedingsevenwicht. Conclusie: We onderscheiden drie conjuncturele situaties: Onderbesteding: de bestedingen zijn lager dan de productiecapaciteit toelaat. Er wordt minder gevraagd dan er geproduceerd kan worden. (EV < productiecapaciteit) Bestedingsevenwicht: de bestedingen zijn even hoog als de productiecapaciteit. (EV = productiecapaciteit) Overbesteding: de bestedingen overtreffen de productiecapaciteit. De productie kan niet aan de vraag voldoen. (EV > productiecapaciteit) Onderbesteding leidt tot (conjuncturele) werkeloosheid, overbesteding tot inflatie. Conjunctuur: Onder conjunctuur verstaan we de schommelingen in de bestedingen ten opzichte van de productiecapaciteit. Periodes van overbesteding en onderbesteding wisselen elkaar af in de productie in de loop van de tijd. Conjuncturele werkloosheid: Werkloosheid die ontstaat door schommelingen in de economische conjunctuur. Pagina 12 van 31

13 De economie krimpt in en de productiecapaciteit is niet volledig bezet. Er worden dus minder werknemers aangenomen, contracten worden niet verlengd en mensen worden ontslagen. De oorzaak van de werkloosheid ligt aan de vraagzijde van de economie. Er is dus weinig vraag van gezinnen, bedrijven, de overheid en het buitenland naar goederen en diensten. Kapitaalgoederenvoorraad: De goederen die nodig zijn om andere producten te kunnen maken en/of produceren, de totale waarde van de vaste activa. Trendmatige groei en/of trend: De gemiddelde de groei van de economie over een langere periode berekend. Een trendmatige groei betekent in feite de groei van de productiecapaciteit, omdat de economie groeit wordt er meer geproduceerd waardoor de productiecapaciteit groeit. Economisch herstel: Als er in een periode de bestedingen omhoog gaan. Er is dan ook sprake van een conjunctuur. Nationaal product of nationaal inkomen: Alle toegevoegde waardes van de productiefactoren bij elkaar opgeteld van een land in een bepaalde tijd. Onder alle toegevoegde waardes wordt verstaan: rente, huur, loon, pacht en winst. Recessie: Conjunctuurfase die wordt gekenmerkt door een teruglopende groei van de economische activiteiten. Er is een 'kleine' economische terugval. Conjunctuur Hoofdstuk 2 De minister van Economische Zaken heeft als verantwoording om maatregelen te treffen, zodat de werkloosheid daalt. 1. Economische theorieën worden bestudeerd. 2. Mogelijkheden voor het verbeteren van de economie. er zijn 2 economische theorieën Klassieken Keynes Klassieken: loon = kosten - Werkloosheid kan bestreden worden door de loonkosten te verlagen. 1. Lagere loonkosten à bedrijven goedkoper produceren àproduct prijs verlagen. 2. De concurrentiepositie t.o.v. het buitenland verbeterd àverkoop producten stijgt. 3. Stijgende afzetàbedrijven meer werknemers nodig. De klassieke econoom Adam Smith legt uit dat de economie als gevolg van het prijs- of markt mechanisme steeds automatisch in evenwicht zal komen. Als ondernemers met voorraden blijven zitten à prijzen omlaag à wordt er meer verkocht. Als de vraag grote is dan de productieà prijzen omhoog à daling van de vraag. Steeds zorgt het marktmechanisme weer voor evenwicht. Marktmechanisme: Mechanisme waarin vraag en aanbod bepalen welke producten worden geproduceerd. De theorie van de klassieke economen kan erg effectief zijn als er in een land onderbesteding is en in het buitenland niet. Als een verlaging van de loonkosten geen concurrentievoordeel oplevert, kan de economie erg schaden. Pagina 13 van 31

14 Keynesianen: loon = koopkracht Werkeloosheid kan bestreden worden door de loonkosten te verhogen. Hogere loonkosten à bestedingen stijgen à productie stijgt à werkgelegenheid stijgt. Keynes zegt dat door verlaging van de lonen (klassieke theorie)à daling van de effectieve vraag à daling productieà stijging werkeloosheid. Volgens Keynes werkt de klassieke theorie niet en het verergerd de werkeloosheid! Volgens Keynes moet de overheid ingrijpen om de negatieve spiraal te doorbreken, de bestedingen moeten door de overheid beïnvloed worden en dat kan op twee manieren: 1. Door de bestedingen van de overheid zelf te veranderen; 2. Door ervoor te zorgen dat particulieren meer of minder gaan besteden. (veranderingen in de belasting, sociale premies en overdrachten). Ook de centrale bank van een land kan de economie stimuleren. Wanneer bij laagconjunctuur de rente verlaagd wordt, zullen de mensen minder gaan sparen en meer gaan lenen. Bij onderbesteding gaan mensen hun aankopen uitstellen. Er ontstaat een vraagtekort, de overheid moet dit tekort bestrijden door zelf meer te besteden en/of door te zorgen voor meer koopkracht voor de burgers, bijvoorbeeld door belastingverlaging. Dit beleid noemt men stimulerend. Een Keynesiaans beleid kan een sneeuwbaleffect hebben. Het leidt tot een toename van de vraag à stijging van de productie à een grotere werkgelegenheid à hoger nationaal inkomen. Bij een hoger nationaal inkomen gaan gezinnen meer consumeren en de bedrijven meer investeren. Ook stijgt hierdoor de productie en daarmee de werkgelegenheid en het inkomen. Het levert een kettingreactie op. = multipliereffect Omgekeerd kan de overheid in een situatie van overbesteding de economie afremmen door zelf minder te gaan uitgeven en/of door de belastingen te verhogen. Dit leidt tot afname van de effectieve vraag,à waardoor de productie daalt à de werkgelegenheid afneemt àhet nationaal inkomen zal dalen à de gezinnen zowel als de bedrijven minder zullen besteden. Pagina 14 van 31

15 Multipliereffect: De benaming die Keynes deze kettingreactie geeft. Overheid geeft meer uit (O stijgt) à bedrijven gaan meer produceren à inkomen van de gezinnen stijgt (Y) à extra consumptie, meer bestedingen (C) à wat uiteindelijk weer extra inkomen oplevert etc. Voordeel voor de overheid: inkomen van gezinnen stijgt, dus de belastingopbrengst neemt toe. De overheid verdient dus een deel van de extra overheidsuitgaven terug omdat de belastingontvangsten stijgen. De overheid stimuleert de economie à Bij onderbesteding wordt het overheidstekort nog groter. De overheid financiert het tekort door geld te lenen. Het geld dat de particulieren sparen. Zo blijft het geld circuleren in de kringloop. Als het beleid succes heeft, zal de productie op den duur weer stijgen, het inkomen neemt weer toe en daarmee de belastingopbrengst. De overheid remt de economie af àwanneer er overbesteding is, wordt er veel besteed. De effectieve vraag overtreft de productiecapaciteit. De overheid kan dit bestrijden door de belastingen te verhogen en de overheidsuitgaven te verlagen. Zo wordt het overheidstekort kleiner. Zolang de economie niet in bestedingsevenwicht is zal de overheid de economie moeten bijsturen. Of terwijl de conjunctuur politiek. Conjunctuurpolitiek: Het afwisselend stimuleren en afremmen door de overheid. Het doel is de bestedingen gelijk te laten lopen met de productiecapaciteit. (door middel van anticyclisch of procyclisch conjunctuurbeleid) 2 soorten werkeloosheid: Conjuncturele werkeloosheid (=economische crisis) Werkeloosheid als gevolg van te weinig bestedingen door consumenten, bedrijven etc. Productie daaltà werkgelegenheid daalt Structurele werkeloosheid (= opbouw economie veranderd) Bedrijven verdwijnen Nieuwe bedrijven à bieden veel minder werk (internet, nieuwe producten) Automatisering Bedrijven naar lage lonen landen Europa hoofdstuk 1 Voordelen arbeidsmigratie van Nederlandse economie: Economie samenvatting Pagina 15 van 31

16 De lonen van migranten zijn laag à loonkosten zijn laag à kostprijs lager à producten kunnen goedkoper aangeboden worden. BBP neemt toe, de migranten besteden een deel van hun inkomen in Nederland. Het tekort aan bepaalde arbeidskrachten wordt opgelost door de immigranten. Positief als ze definitief naar Nederland komen: Kennis economie heeft behoefte aan hoog opgeleide mensen. Ze brengen nieuwe vormen van ondernemerschap mee, dragen bij aan het scheppen van nieuwe banen. Oorzaken internationale handel Handel doordat je zelf iets niet hebt haal je het uit het buitenland Of het is goedkoper in een ander land. De concurrentie positie van een bedrijf geeft de mate waarin dit bedrijf in staat is om hetzelfde product beter en/of goedkoper te produceren dan andere bedrijven. De concurrentiepositie t.o.v. bedrijven in andere landen en de internationale concurrentie positie wordt bepaald door Productiekosten (= loonkosten + machine kosten) De kwaliteit van de producten die het land maakt. Internationale handel = internationale ruil. Landen importeren producten die in andere landen goedkoper gemaakt kunnen worden en exporteren producten die zij zelf goedkoop kunnen maken. Als verschillende landen zich toeleggen op verschillende producten is er sprake van internationale arbeidsverdeling. (Nederland maakt machines, Indonesië kleding, Brazilië koffie etc.) Landen specialiseren zich in producten waar ze goed in zijn, door specialisatie is ruil noodzakelijk. Toenemende specialisatieàinternationale handel. Oorzaken waarom landen zich gaan specialiseren: Natuurlijke omstandigheden De loonkosten per product en de kwaliteit van producten Infrastructuur Stabiliteit Natuurlijke omstandigheden: Het klimaat speelt een rol bij het ontstaan van internationale handel. Een ander verschil in natuurlijke omstandigheden is de aanwezigheid van grondstoffen. Loonkosten per product hangen af van de loonkosten per werknemer en de arbeidsproductiviteit. Loonkosten per Pagina 16 van 31

17 product= loonkosten per werknemer: arbeidsproductiviteit. Als de loonkosten per product stijgen en deze stijging wordt doorberekend in de prijzen, dan verslechter de internationale concurrentie positie. Veel productie van internationale bedrijven vindt plaats in lage lonen landen. Toch vindt er nog veel productie in het Westen en Japan plaats, met name de hoogwaardige producten. Door de hoge scholingsgraad van de beroepsbevolking en de technische ontwikkeling door automatisering is er een hoge arbeidsproductiviteit. Ondanks de hoge lonen is het aantrekkelijk om hier te produceren om de loonkosten per product heel laag zijn. Kwaliteit is ook belangrijk van de producten. Dit wordt bereikt door innovatie. Innovatie zijn investeringen in betere en modernere kapitaalgoederen zoals machines. Ook het ontwikkelen van nieuwe productieprocessen, sterke automatisering is innovatie. Infrastructuur In sommige landen is de infrastructuur beter dan in andere: betere havens, wegen, luchthavens en telecommunicatie. Hierdoor kan de aanvoer van benodigde grondstoffen of het overleg over de productie soepeler verlopen en dat leidt tot lagere productiekosten. Stabiliteit Landen met veel stakingen of maatschappelijke tegenstellingen zijn onaantrekkelijk als vestigingsplaats voor internationale bedrijven. à sociale onrust en productieverlies à onzekerheid van levering grondstoffen en goederen op tijd. Vrije internationale handel zorgt ervoor dat landen produceren waar ze goed in zijn. Maar er is niet altijd sprake van vrijhandel. Soms is er sprake van protectionisme. Er is sprake van protectionisme als overheden de binnenlandse markt te weren. Enkele maatregelen zijn: Invoerheffingen: importheffingen worden belast met een heffing waardoor deze producten duurder op de binnenlandse markt verschijnen. Invoerquotum: een vastgestelde maximumhoeveelheid van een buitenlands product mag worden ingevoerd. Overheidssubsidies aan binnenlandse producenten: hierdoor kunnen ze makkelijker het hoofd boven water houden. Kwaliteitseisen: door zware kwaliteitseisen op te leggen aan buitenlandse producten kunnen sommige van deze producten makkelijker geweerd worden. Protectionisme leidt ertoe dat niet altijd de producten daar worden geproduceerd waar ze het beste geproduceerd kunnen worden. Een gevolg van heffingen op ingevoerde landsbouwproducten is dat de consument meer betaald dan nodig is. Pagina 17 van 31

18 Europa Hoofdstuk 2 De belangrijkste redenen voor het samenwerken tussen landen is het bevorderen van de internationale handel binnen Europa. Maar ook dat het beleid van het ene land ook invloed heeft op een ander land. Voorbeelden van beleid van een land dat invloed heeft op een ander land: Milieubeleid Asielbeleid Om te zorgen dat iedereen meedoet aan het beleid is er collectieve dwang nodig. Er moet een instelling zijn die zorgt dat de afspraken worden nagekomen en er anders een straf volgt. Als Nederland een milieubeleid voert, heeft dat positieve externe effecten voor Duitsland en België. Zij krijgen schonere lucht zonder er voor te betalen. Nederland draait voor de kosten op. Het gevaar bestaat dat Nederland dan ook niets onderneemt tegen de milieuproblemen, met als gevolg dat geen van de landen iets doet. Andersom is er ook het gevaar dat België en Duitsland wel milieu maatregelen nemen en dat Nederland gratis profiteert. Het milieu verslechtert terwijl de landen wel schone lucht willen. Dit is een gevangenendilemma: als iedereen uit eigenbelang een voor zichzelf logische en dus de voordeligste keuze maakt, krijg je een uitkomst die niet optimaal is. Het dilemma: Nederland en België, wel of geen milieubeleid? Milieubeleid door Nederland: kost Nederland 10, levert Nederland 8 op en België 6. Milieubeleid door België: kost België 10, levert België 8 op en Nederland 6. Beide landen milieubeleid: kost beide landen 10, levert 14 op. Nederland België Wel milieubeleid Niet milieubeleid Wel milieubeleid 4;4-2;6 Niet milieubeleid 6;-2 0;0 Beide landen zullen de voordeligste strategie kiezen en dus kiezen voor geen milieubeleid. Deze strategie wordt ook wel de dominante strategie genoemd. Ieder kiest voor zijn eigenbelang. Collectieve dwang kan er voor zorgen dat niet ieder voor het individueel belang kiest. Europa Hoofdstuk 3 Pagina 18 van 31

19 Norm van de staatsschuld= 60% van het BBP (Bruto Binnenlands Product) Norm van overheidstekort= 3% van het BBP Norm van inflatie = 2% per jaar Een overheidstekort ontstaat als de uitgaven van de overheid groter zijn als de inkomsten. Inkomsten= belastingen en sociale premies Uitgave = onderwijs, sociale zaken, volksgezondheid, volkshuisvesting en defensie. Als de overheid een tekort heeft moet zij geld lenen, door geld te lenen stijgt de staatsschuld. De overheid leent op de vermogen markt, op deze markt wordt spaargeld aangeboden(uitgeleend) door pensioenfondsen, banken, andere bedrijven en particulieren. De aanbieders die geld lenen aan de overheid krijgen een staatsobligatie. Een obligatie is een schuldbewijs. Waarom is in het stabiliteitspact afgesproken dat het overheidstekort niet groter mag zijn dan 3% van het BBP, en wat zijn de nadelen van hoge overheidstekorten? Hoge overheidstekorten kunnen inflatie veroorzaken Hoge overheidstekorten kunnen de rente opdrijven Hoge overheidstekorten kunnen overheidstaken in gevaar brengen Inflatie: Inflatie is een algehele stijging van het algemeen prijspeil. Het gevolg van inflatie is dat je voor hetzelfde geld minder kunt kopen (dalen van de koopkracht) De vraag naar producten neemt toe, maar de productiecapaciteit kan deze vraag niet meer aan. Hoge overheidstekorten kunnen leiden tot inflatie Overheden kunnen inflatie veroorzaken als ze meer uitgeven dan zij ontvangen. Hierdoor stijgt ook de vraag naar producten. Door het beperken van overheidstekorten wordt de kans op inflatie kleiner. Hoge overheidstekorten kunnen de rente opdrijven Bij hoog overheidstekort moet de overheid geld lenen. Als de vraag naar leningen toeneemt zal de rente ook toenemen. Het gevolg daarvan is dat minder mensen geld gaan lenen, en de bestedingen en investeringen afnemen. De overheid kan in een vicieuze cirkel terecht komen: Hogere tekorten leiden tot een hogere rentstand à de overheid moet meer rente betalen à tekort neemt weer toe à meer lenen tegen een hogere rente. Pagina 19 van 31

20 Hoge overheidstekorten kunnen overheidstaken in gevaar brengen De staatsschuld neemt toe en brengt hoge rentelasten met zich mee, het gevolg is dat de overheid moet bezuinigen op bijvoorbeeld onderwijs, veiligheid, zorg en milieu om het tekort niet nog verder te doen oplopen. Als de overheid in de toekomst de overheidsuitgaven zeker wil stellen, is het van belang dat de staatschuld niet te hoog is. De vergrijzing leidt tot hogere publieke uitgaven aan sociale zekerheid en zorg. Deze overheidstaken komen in gevaar indien de overheid veel rentebetalingen moet doen. Om de staatsschuld van andere landen te vergelijken wordt er gekeken naar de staatsschuldquote. Dat wil zeggen de staatsschuld uitgedrukt in procenten van het BBP. staatsschuldquote= staatsschuld : BBP x 100% Als de staatschuld gelijk blijft, kan de staatschuldquote afnemen. Dit is het geval als het BBP toeneemt. Als de staatschuld gelijk blijft en het rentepercentage ook, dan blijven de jaarlijkse rentelasten even groot. Als het BBP dan stijgt en de overheidsuitgaven even sterk meegroeien ontstaat er meer ruimte voor andere uitgaven zoals zorguitgaven en uitkeringen. Conjunctuurbeleid. De economie kent goede en slechte tijden. De afwisseling hierin noemen we de conjunctuurcyclus of conjunctuur. In goede tijden groeit de economie sterker dan gemiddeld en is er hoogconjunctuur (overbesteding). In slechte tijden groeit de economie minder dan gemiddeld en is er laagconjunctuur (onderbesteding). De gemiddelde groei over een langere periode heet de trendmatige groei. Laag conjunctuur: De belastingontvangsten van de overheid vallen tegen omdat de lonen en winsten laag zijn. Als de overheid het overheidstekort niet wil laten toenemen moet zij bezuinigen. Bezuinigingen bij een laag conjunctuur versterken echter de laagconjunctuur: lagere overheidsuitgaven à minder productie à minder werkgelegenheid à minder inkomen. Hoog conjunctuur: De belastingontvangsten vallen mee en de inkomens nemen toe. Er is meer ruimte voor de overheidsuitgaven. Als de overheidsuitgaven stijgen, versterkt dat de hoog conjunctuur. Het beleid van de overheid waarbij ze bezuinigen bij laag conjunctuur en meer besteden bij hoog conjunctuur noemen we een procyclisch conjunctuurbeleid. Pagina 20 van 31

21 Een anticyclisch conjunctuurbeleid is een beleid van de overheid die tegen de conjunctuurgolf ingaat met als doel de conjunctuur te dempen. Bij laag conjunctuur zal de overheid de economie stimuleren door haar eigen uitgaven te verhogen of de belastingen te verlagen. Door de eigenuitgaven te verhogen bijvoorbeeld door het aanleggen van wegenà stijgt de productieà stijgt de werkgelegenheid à stijgt het inkomen. Dit gebeurt ook als de belastingen worden verlaagd à gezinnen houden netto meer geld over à stijging van de consumptie. De overheid en de centrale bank kunnen ingrijpen om heftige schommelingen in de conjunctuur af te zwakken. Maar er zijn ook mechanismen die vanzelf zorgen voor een vlakker verloop. Dit zijn automatische conjunctuurstabilisatoren. Voorbeeld: Goede sociale uitkeringen in een periode van laagconjunctuur raken mensen hun baan kwijt à minder besteden à nog meer verslechtering van de conjunctuur. Door een behoorlijke uitkering kunnen deze bestedingen op peil blijven en zakt de conjunctuur niet verder in. Progressief belastingsysteem in een periode van laagconjunctuur dalen de inkomens, als mensen dan door het progressieve belastingsysteem minder gemiddeld een lager belastingpercentage hoeven te betalen, waardoor het netto inkomen minder sterk daalt dan het bruto loon. Dit voorkomt een verdere daling van de bestedingen. Er is economische convergentie als landen op economisch gebied naar elkaar toegroeien. Convergentie is nodig om de eenheid in het eurogebied te handhaven. Als er sprake is van divergentie en de verschillen tussen landen groter worden kunnen er spanningen ontstaan tussen de lidstaten. Als er 1 land is die zijn tekort laat oplopen krijgen ook de andere landen te maken met negatieve gevolgen. Geld lenen voor overheidstekorten is ruilen over tijd. Door te lenen kan het geld nu uitgegeven worden. De terugbetaling vindt later in de tijd plaats. Zodoende betaalt niet de huidige maar de volgende generatie via belastingen de extra uitgaven van de overheid. De rente- en aflossingsverplichtingen van het lenen betaalt de overheid met belastingheffing in de toekomst. Europa Hoofdstuk 4 Pagina 21 van 31

22 Wisselkoers = ruilverhouding tussen 2 valuta s. Daling van de wisselkoers noemen we een depreciatie en een stijging van de wisselkoers noemen we een appreciatie. De wisselkoers is de prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt. Net als bij goederen wordt de prijs van een munt bepaald door vraag en aanbod op een markt. De markt waar munten worden omgewisseld noemen we de valuta markt. Als de vraag naar de euro of het aanbod van de euro op de valutamarkt verandert, dan verandert de wisselkoers van de euro. Aanbod en vraag van dollars Vragers naar Dollars Nederlandse toeristen naar de VS. Importeurs van producten (dollars) Nederlandse beleggers in Amerikaanse aandelen Nederlandse bedrijven die investeren in de VS Aanbieders van Dollars Toerist uit VS naar Nederland Importeurs van producten (euro s) VS beleggers in Nederlandse aandelen VS bedrijven die investeren in Nederland. Als gevolg van internationale transacties gaan er ieder jaar grote bedragen over de landsgrenzen. Het gaat hierbij om: De inkomsten en de uitgaven als gevolg van de invoer en uitvoer van goederen. De geldstromen die voortvloeien uit internationale dienstverlening zoals vervoer en toerisme. Het overmaken van inkomens van en naar het buitenland, zoals rente en dividend. Investeringen, leningen en beleggingen in het buitenland. Dit wordt weergegeven in de betalingsbalans. Betalingsbalans: een systematisch overzicht van een land van de ontvangsten van het buitenland en de uitgaven uit het buitenland. De betalingsbalans wordt verdeeld in de lopende rekening en de kapitaal rekening. Pagina 22 van 31

23 Lopende rekening: geldstromen die van invloed zijn op het nationaal inkomen. Kapitaal rekening: kapitaalimport en kapitaal export. Betalingsbalans (Nederland) Lopende rekening Inkomende geldstromen Export goederen Export van diensten (Toerisme, verzekeren) Rente, dividend, winst (inkomens) Uitgaande geldstromen Import goederen Import van diensten Rente, dividend, winst Kapitaal rekening Investering + beleggingen van buitenlanders in Nederland. Investeren + beleggingen van Nederland in het buitenland. Als de uitgaven groter zijn dan de inkomsten is er een tekort. Als de inkomsten groter zijn dan de uitgaven is er een overschot. Het verband tussen lopende rekening en kapitaalrekening Een overschot op lopende rekening à export groter dan import. Dat kun je vergelijken met iemand die minder uitgeeft dan zijn inkomen à sparen/beleggen. Een land met een tekort op de lopende rekening kun je vergelijken met iemand die meer uitgeeft dan zijn inkomen à lenen à schulden. Het saldo van de totale betalingsbalans is het materieel saldo. De voorraad internationale betaalmiddelen wordt ook wel valutareserve of deviezenreserve genoemd. Alle ontvangsten op de betalingsbalans leiden tot vraag naar de munt op de valutamarkt en de uitgaven leiden tot aanbod van de munt op de valutamarkt. Als landen een materieel overschot hebben op de betalingsbalans, zal de koers van hun mint stijgen omdat de vraag naar de munt op de valutamarkt groter is dan het aanbod. Bij landen met een materieeltekort zal de koers van hun munt dalen omdat de vraag naar hun munt op de valutamarkt kleiner is dan het aanbod. Europa Hoofdstuk 5 De valutamarkt is een schakel tussen binnenland en buitenland. Euro s moeten eerst door Europeanen op de valutamarkt worden omgewisseld in dollars, zodat ze bijvoorbeeld Amerikaanse goederen en diensten kunnen kopen of in de VS kunnen beleggen. Pagina 23 van 31

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

7,9. Samenvatting door E woorden 21 april keer beoordeeld. 1.Waar produceren? Kennen:

7,9. Samenvatting door E woorden 21 april keer beoordeeld. 1.Waar produceren? Kennen: Samenvatting door E. 3688 woorden 21 april 2014 7,9 44 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.Waar produceren? Arbeidsmigratie: Werknemers verhuizen naar plaatsen waar werk is. Dat kan binnen een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Europa Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5

Samenvatting Economie Lesbrief Europa Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 Samenvatting Economie Lesbrief Europa Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 7,1 Samenvatting door Naomi 3970 woorden 15 keer beoordeeld 9 april 2017 Vak Economie Methode LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren? 1.1 Oost-Europeanen

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud: Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2653 woorden 21 januari 2002 7 392 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel Hoofdstuk 1 Nederland Handelsland Er is

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2 Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april 2011 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel: - Nederland is erg afhankelijk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

5.1 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos? 5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur Samenvatting door een scholier 1067 woorden 13 juli 2001 4 44 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting:Internationale Handel Hoofdstuk 1: ****Nederland Handelsland**** 1.1 Export/Import: de waarde van

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door een scholier 1385 woorden 6 mei 2006 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H. 1, Crisis. Conjunctuurtheorie = theorie over crisis met

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 De werkgelegenheid verandert met

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

5.2 Wie is er werkloos?

5.2 Wie is er werkloos? 5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Economische conjunctuur

Economische conjunctuur Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur

Nadere informatie

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren. Samenvatting door een scholier 3866 woorden 28 november 2007 7,2 38 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel: Hoofdstuk 1: 1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

Nadere informatie

1.4 Andere landen kunnen ze goedkoper produceren. Andere landen kunnen ze produceren van een betere kwaliteit.

1.4 Andere landen kunnen ze goedkoper produceren. Andere landen kunnen ze produceren van een betere kwaliteit. Hoofdstuk 1 Waar produceren? 1.1 Nederlanders vinden dat tuinbouwwerk onderbetaald wordt. Polen werken harder dan Nederlanders. Polen verdienen met dit werk meer dan in Polen en willen graag dit werk doen.

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

De armoedegrens is het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven.

De armoedegrens is het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven. Samenvatting door Yanoe 2582 woorden 5 juli 2017 1 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 De armoedegrens is het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven. Het gebruik

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

H2: Economisch denken

H2: Economisch denken H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Eindexamen economie 1-2 vwo I Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 nivellering 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1 2 maximumscore

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 3059 woorden 10 juni 2004 6,4 124 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Introductie Bij export en import praten we over de waarde van

Nadere informatie

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl Keuzeonderwerp Keynesiaans model Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt Vraag op de goederenmarkt Alleen gezinnen en bedrijven kopen op de goederenmarkt. C = 0,6 Y Aa = 4 mln mensen

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl H5: Internationale betrekkingen Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen

Nadere informatie

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag. Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit

Nadere informatie

Valutamarkt. fransetman.nl

Valutamarkt. fransetman.nl euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in

Nadere informatie

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot

Nadere informatie

UIT theorie ASAD

UIT theorie ASAD Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

UIT groei en conjunctuur

UIT groei en conjunctuur Economische groei. Economische groei drukken we uit in de procentuele groei van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee oorzaken. Het BBP kan groeien omdat de prijzen van producten stijgen

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Hoofdstuk 1 + 2 Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Bedoeld om de werkelijkheid te verklaren Bedoeld om voorspellingen

Nadere informatie

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Hoofdstuk 14 Conjunctuur Hoofdstuk 14 Conjunctuur Open vragen 14.1 CPB: groei Nederlandse economie valt terug naar 1% in 2005 In 2005 zal de economische groei in Nederland licht terugvallen naar 1% ten opzichte van een groei van

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau

De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau Chapter 6 Samenvatting (Dutch summary) De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau van de staatsschuld kan leiden tot oplopende rentelasten die economisch herstel tegengaan. In

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 artikel 1 Een verklaring waaruit

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart 2011 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie Hoofdstuk 4 4.1 Het aanbod van arbeid Het aanbod van arbeid is gelijk aan de omvang van

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo 2010 - I

Eindexamen economie vwo 2010 - I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie vwo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave maximumscore 2 Door de vermindering van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8 betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak economie vwo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

UIT theorie Fisher

UIT theorie Fisher De econoom Fisher. Fisher was een econoom die zijn theorie over de werking van geld lang voor de depressie in de jaren 30 van vorige eeuw publiceerde (the purchasing power of money 1911). Dit was een uitbreiding

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART 2015 11.30 UUR 13:00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart 2015 B / 9 2015 Stichting

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn. Samenvatting door E. 2316 woorden 27 april 2013 9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 8: Een model van een economie 8.1 Verschillende modellen Macro-economische modellen kunnen

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie