Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20"

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20 Samenvatting door een scholier 3435 woorden 29 januari ,9 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie H 17: inflatie. 17.1: soorten inflatie. Geld heeft verschillende functies: ruilmiddel, rekeneenheid, oppotmiddel en spaarmiddel. Deze functies kunnen alleen benut worden als de waarde ervan niet, of maar weinig veranderd. Een stabiele waarde van geld is voor de bezitter ervan, van groot belang omdat hij/zij er goederen van kan kopen. Zodra de waarde van het geld daalt, willen er nog maar weinig mensen sparen en kun je er minder van kopen. Er zijn veel mensen die alleen gaan sparen als ze zeker weten dat zij op ten duur goederen die zij willen hebben kunnen kopen van dat gespaarde geld. Daarom moet de waarde van geld stabiel blijven. Inflatie verstoort dit. Een stijging van het algemeen prijspeil. Wanneer prijzen in Nederland sneller stijgen dan in het buitenland, verslechtert onze concurrentiepositie. Export wordt dan namelijk duurder. Dit heeft een negatieve invloed op de lopende rekening van de betalingsbalans (goederenrekening, dienstenrekening, inkomstenrekening en inkomensoverdrachtrekening). Een hyperinflatie is als het prijspeil heel erg snel stijgt. Dit was het geval in Duitsland in De prijzen stegen per uur. Een brood koste bijvoorbeeld Iedereen wilde het verdiende geld toen zo snel mogelijk kwijt. Het werd elk uur minder waard dus kon je er beter meteen wat van kopen. Ook gingen mensen met goederen betalen aan elkaar. Geld was geen ruilmiddel meer. Er is ook een tegenovergestelde van inflatie: deflatie. Het algemeen prijspeil daalt. Het lijkt heel erg fijn. Maar een gevolg hiervan is dat mensen niks meer gaan kopen. Alles wordt immers toch steeds goedkoper. Dan kan je het net zo goed even uitstellen. 17.2: de inflatie gemeten. Prijsontwikkelingen kun je het beste weergeven met indexcijfers. Als je zulke cijfers wilt opstellen, begin je bijvoorbeeld bij maandag. Het indexcijfer is dan 100. Als de prijs de volgende dag 10% hoger was, wordt het indexcijfer 110. Vaak wordt het indexcijfer afgerond op een heel getal. Het CBS (centraal bureau voor de statistiek) berekent de prijsindexcijfers. Vaak als we het over het algemeen prijspeil hebben wordt de consumentenprijsindex gehanteerd. Dit indexcijfer laat zien met welk percentage de kosten van levensonderhoud in vergelijking met het basisjaar (!) zijn veranderd. Eerst houden ze een budgetonderzoek: een enquête van het CBS naar de uitgaven van een gemiddeld gezin van een bepaalde samenstelling met een bepaalde inkomensklasse. Hoeveel procent besteden die gezinnen aan voeding of aan kleding e.d. Deze percentages komen in een tabel. Dan berekent het CBS maandelijks de prijsindexcijfers van producten die elk gezin koopt. Hierbij kun je Pagina 1 van 8

2 denken aan brood, melk enz. Het is erger als voeding met 10% stijgt dan wanneer medicatie met 10% stijgt. Het gemiddelde gezin besteedt namelijk veel meer geld aan voeding dan aan medicatie. Hier houdt het CBS ook rekening mee. Als je het gewogen prijsindexcijfer moet berekenen van voeding, en dit zijn de gegevens: wegingsfactor 30% en prijsindexcijfer 2003 (2000 was basisjaar dus 100) 113. Dan moet je 0,3x113=33,9 doen. 17.3: reëel en nominaal inkomen. Een nominale inkomensstijging is een stijging uitgedrukt in geld. Bij een reële inkomensstijging kun je meer goederen kopen. Je inkomen kan wel nominaal stijgen, maar de prijzen stijgen ook. Het kan dus zijn dat je inkomen nominaal stijgt terwijl je er minder goederen voor kunt kopen. Als je inkomen reëel stijgt weet je zeker dat je ook meer te besteden hebt. Als de prijzen omhoog gaan, willen de werknemers natuurlijk een prijscompensatie ontvangen. Want ze willen er niet op achteruit gaan. Reële inkomen=nominaal inkomen/inflatiepercentage 17.4: oorzaken van inflatie. Oorzaken van de inflatie kunnen zowel in het binnenland als in het buitenland liggen. Hier zijn een aantal binnenlandse oorzaken: 1. overbesteding 2. kostenstijging 3. verhoging van de winstmarges Overbesteding houdt in dat de vraag naar producten hoger ligt dan het aanbod van de producten. De vragers bieden tegen elkaar op, en de prijzen stijgen: overbesteding. Een te grote vraag naar producten leidt tot een bestedingsinflatie. Een kosteninflatie wordt veroorzaakt door gestegen productiekosten. Als de productiekosten stijgen, moet de aanbieder zijn prijzen ook verhogen anders heeft hij geen winst. Ook de loonkosten stijgen. Dat bereken je zo: Loonkosten per eenheid product=uurloon per arbeider/arbeidsproductiviteit per arbeider Als producenten mogelijkheden zien om hun winstmarges te verhogen stijgen de prijzen. Dan is er dus sprake van winstinflatie. De buitenlandse oorzaken van inflatie zijn importinflatie en de wisselkoers. Bij importinflatie is er sprake van internationale prijsstijgingen. En als de wisselkoers van de euro daalt (bijvoorbeeld in opzichte van de dollar), moeten we dus meer euro s betalen voor 1 dollar. Dan stijgen de prijzen dus. 17.5: gevolgen van inflatie. Mensen baseren hun keuze met wat ze gaan doen met hun geld op verwachtingen. Als mensen verwachten dat er een inflatie aankomt gaan ze meer kopen omdat het duurder wordt. Maar als er een deflatie verwacht wordt stellen mensen het kopen uit omdat alles toch goedkoper wordt. Inflatie en inflatieverwachtingen hebben invloed op: 1. De koopkracht van de euro. 2. Het spaargedrag. 3. Het bestedingsgedrag. 4. De vermogensverhoudingen. 5. De inkomensverhoudingen. 6. De internationale concurrentiepositie. Pagina 2 van 8

3 Als er een inflatie is. Kun je minder kopen. De koopkracht daalt dus. Werknemers ontvangen dan meestal een prijscompensatie waardoor ze dus nog evenveel kunnen kopen als daarvoor. Als geld in waarde daalt, is sparen minder aantrekkelijk. Je wilt een hogere rente vergoeding anders kun je er minder voor kopen en dat wil je natuurlijk niet. Vaak loopt de rente ook op in tijden van inflatie. Hier wordt ook weer onderscheid gemaakt tussen nominaal en reëel. Als we in tijden van inflatie leven, gaan mensen meer besteden. Ze verwachten dat alles over een maandje weer duurder is dus willen ze het nu kopen. De vraag naar goederen neemt toe. Dus ontstaat er ook een bestedingsinflatie. Het wordt dus een soort spiraal: inflatieverwachting hogere bestedingen prijsstijgingen inflatieverwachting hogere bestedingen enz. Als de prijzen stijgen krijgen veel mensen prijscompensatie. Wat je krijgt stijgt mee met de prijzen. Je wordt niet armer en ook niet rijker. Wie geen prijscompensatie krijgt, verarmt. Het gaat dan vooral om de nietactieven: gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden. De inkomensverhoudingen tussen de actieven en de niet-actieven veranderen. Dit is vaak een aanleiding tot sociale rust. Vermogensverhoudingen veranderen vaak in een relatie van schuldeiser tot schuldenaar. Wie in 2003 een huis kocht met hypotheek kocht dat met euro s die toen veel meer koopkracht hadden. De schuldenaar heeft hier dus baad bij. Als in ons land de inflatie erger is dan in de landen waarmee wij concurreren, zijn we letterlijk uit de markt. De buitenlandse afnemers willen natuurlijke de goedkoopste goederen hebben, en die hebben wij dan niet. 17.6: maatregelen tegen inflatie. Als we weten welke oorzaken de inflatie heeft, kunnen we het probleem ook oplossen. Overbesteding: 1. Beperk de kredietverlening. 2. Bevorder de besparingen. 3. Beperk de automatische prijscompensatie bij CAO s Kostenstijging: Als je de prijscompensatie beperkt, beperk je ook de loonkostenstijging. In de Prijzenwet staat welke kostenstijgingen wel en niet in de verkoopprijzen tot uitdrukking mogen komen. Verhoging van winstmarges: Ook hier speelt de Prijzenwet een rol. De overheid kan prijsstijgingen verbieden. Importinflatie: Dit is nauwelijks te bestrijden. Je kunt bijna niks doen aan het duurder worden van goederen die niet uit Europa komen. Economie H 18: de betalingsbalans. 18.1: internationale geldstromen. Je kunt 2 betalingen onderscheiden: -betalingen voor de aankoop van goederen en diensten. -betalingen in verband met het kapitaalverkeer. Betalingen voor de aankoop van goederen en diensten staan in verband met de import en export. Als je voor de betaling iets terug ontvangt hebben we het over invoer/import. Als je iets wegstuurt en er een betaling voor ontvangt hebben we het over uitvoer/export. Import en export worden genoteerd op de lopende rekening van de betalingsbalans. Dit zijn niet de enige geldstromen op de lopende rekening, maar Pagina 3 van 8

4 wel de belangrijkste. De tweede oorzaak van internationale betalingen komt door het kapitaalverkeer. Het kan hier gaan om directe investeringen, beleggingen en handelskredieten. Directe investeringen en beleggingen worden genoteerd op de financiële rekening van de betalingsbalans. 18.2: oorzaken van internationale geldstromen. Internationale handel, import en export, leidt tot betalingen. Als deze betaling wordt voldaan door middel van goederen hebben we het over ruilhandel. Maar meestal wordt een betaling voldaan met geld. Het goederenverkeer bestaat uit deze goederen: grondstoffen, halffabricaten, kapitaalgoederen en consumptiegoederen. Bij het dienstverkeer kun je onder andere denken aan werkzaamheden van adviseurs. Als je buitenlandse productiefactoren, arbeid en kapitaal, inzet bij binnenlandse productie moet je inkomensbetalingen aan het buitenland leveren: loon, rente en winst. Deze geldstromen kunnen ingaand en uitgaand zijn. Bij een inkomensoverdracht krijg je er niks voor terug. Je doet bijvoorbeeld wat voor de arme kinderen in Afrika. Onder financiële transacties verstaan we directe investeringen, het effectenverkeer en de internationale kredietverlening. Directe investeringen: dit gebeurd als de kapitaalverschaffer invloed wil krijgen op de prodictie van goederen en diensten in een ander land. Dit kun je proberen door aandelen te kopen van dat bedrijf waar je invloed op wil krijgen. Effectenverkeer: onder beleggingen verstaan we het kopen van aandelen en obligaties van buitenlandse ondernemingen en organisaties. Ook het kopen van buitenlands onroerend goed hoort hierbij. Het doel van deze beleggingen is het behalen van winst. Internationale kredietverlening: hieronder vallen commerciële kredieten, verstrekt bij banken en overheden aan mensen met een schuld in andere landen. Ook het ontvangen van een afnemerskrediet (vooruitbetaling door de afnemer) en het verstrekken van leverancierskrediet (uitstel van betaling voor de afnemer) rekenen we tot de leningen. Het effect van het bovenstaande is dat het saldo van de nationale voorraad aan internationale betalingsmiddelen wijzigt. Internationale betalingsmiddelen zijn munten van een ander land. Alleen als de uitgaande geldstromen gelijk zijn aan de inkomende geldstromen zijn deze mutaties nul. Een land probeert een deviezenreserve te hebben voor het geval dat ze willen handelen met het buitenland. Deviezen zijn die munten van een ander land. 18.3: de onderdelen van een betalingsbalans. Ieder land houd een betalingsbalans bij van de geldstromen die binnenkomen en de geldstromen die eruit gaan. De betalingsbalans is dus een overzicht van alle ingaande en uitgaande geldstromen uit economische transacties met het buitenland gedurende een bepaalde periode. Dit zijn de belangrijkste transacties voor op een betalingsbalans: -het lopend verkeer -financiële transacties De lopende rekening bestaat uit 4 onderdelen: -het goederenverkeer. Pagina 4 van 8

5 -het dienstenverkeer. -het inkomensverkeer. -de inkomensoverdrachten. Bij het goederenverkeer horen import en export. De goederenrekening is een overzicht van de waarde van invoer en uitvoer van goederen op een bepaalde periode. Van een overschot spreken we wanneer de uitvoerwaarde hoger ligt dan de invoerwaarde. Een tekort is dus als we meer invoeren van uitvoeren. De importquote is een verhouding tussen de totale invoer van goederen en diensten en het bruto binnenlands product. Een exportquote is een verhouding tussen de totale uitvoer van goederen en diensten en het bruto binnenlands product. Het dienstenverkeer omvat de invoer en uitvoer van diensten. Het inkomensverkeer omvat de beloningen van de productiefactoren (natuur, kapitaal, ondernemerschap en arbeid). Maar nu gaat het erom dat wij inkomens aan het buitenland moeten betalen, of het buitenland aan ons. De inkomensstromen kunnen zowel ingaand als uitgaand zijn. Onder de inkomensoverdracht verstaan we betalingen zonder dat de ontvanger er iets voor terug doet. Op de financiële rekening wordt dit genoteerd: -directe investeringen. Dit zijn bijvoorbeeld de oprichting, uitbreiding en overname van bedrijven in het buitenland. -effectentransacties. Dit is de aankoop of verkoop van Nederlandse effecten. -internationale kredietverlening. Als goederen op rekening worden verkocht of gekocht vinden we dat terug op deze rekening. 18.4: evenwicht op de betalingsbalans. Als er sprake is van een evenwicht op de betalingsbalans. Is de uitgaande geldstroom precies gelijk aan de ingaande geldstroom. Als dit niet zo is, is er sprake van een tekort of een overschot. Als er sprake is van een overschot heet dit een actieve betalingsbalans. Wanneer er een tekort is heet dit een passieve betalingsbalans. Als de inkomende en uitgaande geldstromen gelijk zijn is er sprake van een materieel evenwicht. Dit is alleen als er geen verandering optreed in de voorraad van buitenlandse betaalmiddelen. Een formeel evenwicht is er als de verandering van de voorraad van buitenlandse betalingsmiddelen wel meetelt. De rekening waarop de verandering van het nationale bezit aan internationale betalingsmiddelen word genoteerd heet de salderingsrekening. Bij een actieve betalingsbalans is de ingaande geldstroom groter dan de uitgaande geldstroom. Een overschot. Het materiële evenwicht op de betalingsbalans is verstoord en er komt buitenlands geld binnen. De eigenaren van dat geld, wisselen het om in hun eigen valuta. De binnenlandse geldhoeveelheid neemt toe. Als de eigenaren van dat geld het binnenlands gaan besteden neemt de vraag naar de valuta toe zonder dat de productie voor binnenlands gebruik is gestegen. Het gevolg hiervan is een inflatie. Hierdoor kan de export in gevaar komen. En daardoor kan er werkloosheid ontstaan. Bij een passieve betalingsbalans is de uitgaande geldstroom groter dan de ingaande geldstroom. Als deze situatie lang duurt is er sprake van nationale verarming. De deviezenvoorraad neemt af. Economie H19: wisselkoersen. Pagina 5 van 8

6 19.1: vreemd geld. Ieder land of gebied heeft zijn eigen muntsoort, ook wel valuta genoemd. Als je die munt wilt omwisselen voor een munt van een ander land krijg je te maken met een wisselkoers. Een wisselkoers is de prijs van een vreemde valuta uitgedrukt in de eigen valuta. Banken hebben het over inkoopprijs en verkoopprijs. Het verschil tussen die twee is bedoeld om winst te maken. Een ander woord voor inkoopprijs is biedkoers. En een ander woord voor verkoopkoers is laatkoers. 19.2: welke factoren bepalen de wisselkoers? De prijs van de wisselkoers komt in stand door middel van vraag en aanbod. Als je een goed overzicht wilt krijgen van de wisselkoers kun je de betalingsbalans raadplegen. Dan moet je alleen de cijfers vervangen door de woorden vraag en aanbod. 19.3: de valutamarkt. De valutamarkt is een wereldwijde markt. De valutamarkt is een geheel overzicht van vraag en aanbod naar vreemde valuta s. De totale valutamarkt bestaat uit verschillende deelmarkten per valuta. Het geheel van vraag en aanbod naar valuta op een bepaald moment, kan worden weergegeven met vraag en aanbodlijnen. De vraaglijn van valuta is altijd dalend. De vraag naar dollars daalt, als de koers te hoog wordt. Als je dan bijvoorbeeld de dollar ten opzichte van de euro gaat bekijken. Eerst is er heel veel vraag naar de dollar, maar de koers wordt te hoog. Dan verhuist de handel naar de eurolanden omdat die koers weer erg laag ligt. Dan wordt de vraag naar euro s hoog, komt de koers hoog te liggen en verhuist de handel weer naar Amerika. De aanbodlijn is altijd stijgend. De valutamarkt is in evenwicht als de gevraagde en de aangeboden hoeveelheid aan elkaar gelijk is. Daarbij hoort de evenwichtskoers. Een groter aanbod van de dollar ten opzichte van Mexico (de peso) kan zo tot stand komen: 1. Er is een rentestijging in Mexico. Daardoor willen buitenlandse beleggers daar hun geld beleggen want er zit dus meer rente op. 2. De prijs van de Amerikaanse producten stijgt. Als Amerikaanse producten in prijs stijgen, en Mexicaanse producten in prijs gelijk blijven stijgt de export vanuit Mexico. Dus de Mexicaanse aanbieders ontvangen meer dollars. 3. Er zijn goede winstverwachtingen met betrekking tot het Mexicaanse bedrijfsleven. Als Amerikaanse investeerders verwachten dat de winstgevendheid van Mexico stijgt, zullen ze daar willen investeren. Ze bieden dollars aan. 4. Er is een positieve verandering in de voorkeur voor Mexicaanse producten. Mexicaanse producten kunnen gezien de prijs en kwaliteit aantrekkelijker worden. De vraag neemt toe. Een appreciatie houdt in dat de valuta in waarde stijgt ten opzichte van een andere valuta. Een depreciatie houdt in dat de valuta in waarde daalt ten opzichte van een andere valuta. 19.4: vrije of zwevende wisselkoersen. Een vrije, zwevende of flexibele wisselkoers komt tot stand in een vrije markt waarbij de overheid of de bank niet ingrijpt. Voordeel van flexibele wisselkoers: Bij een vrije wisselkoers gaat de betalingsbalans richting een evenwichtssituatie. Als er een overschot op de betalingsbalans ontstaat, neemt het aanbod van vreemde valuta toe. De Pagina 6 van 8

7 vreemde valuta wordt goedkoper ten opzichte van ons eigen valuta. Buitenlandse goederen worden goedkoper de invoer stijgt. Onze producten worden duurder en de uitvoer daalt. Dan is er weer meer evenwicht op de betalingsbalans. Nadeel van flexibele wisselkoers: Er zijn veel schommelingen in de valutakoersen. Er komen dus ook schommelingen in de goederenprijzen. Leveranciers en afnemers weten niet waar zij aan toe zijn. Er is veel onzekerheid in het bedrijfsleven. Economie H 20: internationale monetaire stelsels. 20.1: vaste wisselkoersen. Vaste op stabiele wisselkoersen wil zeggen dat de regering afspraken heeft gemaakt waardoor schommelingen in de wisselkoers niet of nauwelijks voorkomen. Het systeem van vaste wisselkoersen werkt zo: Eerst stelt men een spilkoers of een pariteit vast. Dit is een koers waarvan de werkelijke koers minimaal mag afwijken. Dan stelt men de interventiekoersen vast. Tussen deze grenzen mag de koers variëren. De ruimte tussen de interventiepunten wordt wel de bandbreedte of het schommelingsmarge genoemd. Als een valuta boven de toegestane bandbreedte uitkomt kun je het volgende ondernemen. (Dit voorbeeld is tussen de dollar en de euro, de valuta die te hoog is, is de dollar): - Een verhoging van rente in Europa. Het wordt voor beleggers aantrekkelijker om in Europa te beleggen. De vraag naar euro s zal stijgen. - Extra aanbod van dollars door de centrale bank van Europa. Door de monetaire reserves te verkopen wordt de vraag naar dollars minder. Het kan voorkomen dat de waarde van een valuta blijvend onder of boven de afgesproken bandbreedte dreigt te komen. Er is dan sprake van een fundamentele verandering. Als de koers steeds boven de bandbreedte uitkomt, moeten er steeds deviezen aangeboden worden. Komt de koers steeds onder de bandbreedte, moeten er deviezen worden opgekocht. Er zijn twee mogelijkheden: - De pariteit wordt verhoogt: revaluatie (waardevermeerdering) - De pariteit wordt verlaagd: devaluatie (waardevermindering) Als een land telkens een overschot op de betalingsbalans heeft, moet dat land revalueren. Er is teveel vraag naar de valuta en de koers wil stijgen. Een land met een tekort op de betalingsbalans moet devalueren. Er is te weinig vraag en teveel aanbod. Als er sprake is van een revaluatie, moet het buitenland meer voor de goederen betalen want de munt is duurder. Andere valuta s worden goedkoper dus die gaan meer exporteren. De invoer wordt hoger, de betalingsbalans komt weer meer in evenwicht. Vaste koersen hebben voor- en nadelen: Voordeel: - Je hebt zekerheid. En daardoor is er rust. Nadeel: - De betalingsbalans past zich niet aan. De koers verandert niet, dus kunnen er permanente overschotten of tekorten op de betalingsbalans ontstaan. De regering moet dit dus anders oplossen. Bij een overschot kunnen ze proberen de effectieve vraag te stimuleren. De invoer neemt toe en het overschot neemt af. Pagina 7 van 8

8 Bij een tekort kunnen ze proberen om de effectieve vraag te beperken. De invoer neemt af en het tekort neemt ook af. 20.2: de Economische en Monetaire Unie. Deze unie wordt ook wel de EMU genoemd. Dat is de afkorting. Een monetaire unie is een of gebied met één munt. Er zijn 5 voorwaarden om hieraan mee te kunnen doen: 1. De inflatie mag niet meer dan 1,5% boven het gemiddelde inflatiepijl liggen. We gaan hiervan de drie EU-landen die de laagste inflatie hebben uit. 2. Het financieringstekort mag niet hoger dan 3% zijn van het BBP. 3. De overheidsschuld mag niet hoger zijn dan 60% van het BBP. 4. De kapitaalmarktrente mag niet meer dan 2% boven het gemiddelde liggen van de 3 laagste inflatie landen binnen de EU. 5. Het land moet minstens 2 jaar deelgenomen hebben aan het EMS zonder devaluaties en revaluaties. Een voordeel van de EMU: er zijn geen schommelingen van de wisselkoers. Een nadeel van de EMU: je kunt geen eigen wisselkoersbeleid of een eigen rentebeleid meer hanteren. Het doel van het EBC: de prijsstabiliteit (0-2% inflatie) behouden door de geldhoeveelheid te beheersen: - rentebeleid. Ze stellen een basisrente vast. - openmarkttransacties. Proberen de liquiditeit te beïnvloeden. - reserveverplichtingen. Ze kunnen banken verplichten hun reserves ergens ander sop te slaan zodat ze het niet kunnen gebruiken. (Ook de omloopsnelheid van geld speelt een grote rol bij inflatie) Pagina 8 van 8

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Valutamarkt. fransetman.nl

Valutamarkt. fransetman.nl euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november keer beoordeeld. Economie - Percent

6,7. Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november keer beoordeeld. Economie - Percent Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november 2010 6,7 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie - Percent H.11 moderne productie wordt gekenmerkt door arbeidsverdeling/specialisatie.

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Lesbrief Buitenland 2

Lesbrief Buitenland 2 Lesbrief Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel 1.1 Uitvoer en invoer Invoervolume ( = importvolume): Uitvoervolume (= exportvolume): de hoeveelheid goederen en / of diensten gekocht uit het buitenland

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland Samenvatting door een scholier 1280 woorden 21 juli 2009 8 1 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Hst. 4 HET BUITENLAND Je moet iets weten over de verschillende

Nadere informatie

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. 1 De wisselmarkt 1.1 Begrip Wisselkoers = de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. bv: prijs van 1 USD = 0,7

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Internationale Handel

Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst door een scholier 1948 woorden 10 maart 2004 6,4 29 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1, Nederland Handelsland arbeidsproductiviteit De

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid Samenvatting door een scholier 2137 woorden 18 juni 2008 7 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: Geldschepping H17 17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid De maatschappelijke geldhoeveelheid

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8 betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Inflatie

Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische-opdracht door een scholier 1658 woorden 20 juni 2005 6,9 44 keer beoordeeld Vak Economie Wat is Inflatie? Wat is inflatie en wat is een prijsindexcijfer?

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2653 woorden 21 januari 2002 7 392 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel Hoofdstuk 1 Nederland Handelsland Er is

Nadere informatie

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS Valutamarkt De euro op koers Havo Economie 2010-2011 VERS 2 Hoofdstuk 1 : Inleiding Opdracht 1 a. Dirham b. Internet c. Duitsland - Ierland - Nederland - Griekenland - Finland - Luxemburg - Oostenrijk

Nadere informatie

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur Samenvatting door een scholier 1067 woorden 13 juli 2001 4 44 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting:Internationale Handel Hoofdstuk 1: ****Nederland Handelsland**** 1.1 Export/Import: de waarde van

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Paragraaf 1 Geld Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Er is sprake van directe ruil wanneer er goederen tegen goederen worden geruild. We spreken van indirecte ruil wanneer er eerst

Nadere informatie

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:

Nadere informatie

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting door R. 1640 woorden 24 juni 2014 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. Geld Begrippen Directe ruil Indirecte

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

6,8. Als je de stof van 37.1 beheerst, kun je. Antwoorden door een scholier 3896 woorden 16 mei keer beoordeeld. Checklists Thema 8.

6,8. Als je de stof van 37.1 beheerst, kun je. Antwoorden door een scholier 3896 woorden 16 mei keer beoordeeld. Checklists Thema 8. Antwoorden door een scholier 3896 woorden 16 mei 2003 6,8 37 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Checklists Thema 8. Als je de stof van 37.1 beheerst, kun je 1. het verschil uitleggen tussen een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23 Samenvatting door een scholier 1247 woorden 24 maart 2004 4,6 28 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 - Productiefactoren: - arbeid loon - natuur

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Eindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen

Eindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen Eindterm VWO Domein E Wisselkoers Domein E Wisselkoers Eindterm 19: e valuta (van e bepaald land): De vraag naar e valuta wordt bepaald door: a) Export op de lopde reking (van de betalingsbalans) Het buitland

Nadere informatie

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5, 20, 21, 22, 28 en 29

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5, 20, 21, 22, 28 en 29 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5, 20, 21, 22, 28 en 29 Samenvatting door een scholier 1688 woorden 8 april 2007 7 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 5. Productie over de grenzen:

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2 Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april 2011 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel: - Nederland is erg afhankelijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl H5: Internationale betrekkingen Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2095 woorden 11 jaar geleden 6,5 17 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland

Nadere informatie

Samenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid

Samenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid Samenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid Samenvatting door Marise 1679 woorden 6 maart 2017 6,7 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Economie Conjunctuur en economisch

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 3059 woorden 10 juni 2004 6,4 124 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Introductie Bij export en import praten we over de waarde van

Nadere informatie

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Opgave 1 Sinds 1 juni 1998 maakt De Nederlandsche Bank (DNB) samen met de centrale banken van andere

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam

Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam Macro-economie bestudeert economische variabelen om op die manier te begrijpen hoe de economie in zijn geheel (nationaal

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie Samenvatting door een scholier 2379 woorden 23 maart 2004 5,4 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 3 Economische Integratie

Nadere informatie

we noemen een munt convertibel indien deze bij banken inwisselbaar is. (bijv. de Roebel is niet convertibel; wordt door banken niet geaccepteerd).

we noemen een munt convertibel indien deze bij banken inwisselbaar is. (bijv. de Roebel is niet convertibel; wordt door banken niet geaccepteerd). Dome D Nederlandse betalgsbalans Open economie / gesloten economie: Open economie: veel handel (export en import) met het benland. (bij een open economie zijn de exportquote en importquote groot). Bijvoorbeeld

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1996 woorden 17 oktober 2004 6,6 28 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie, proefwerk Ho. 1 en 2 Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Wereldeconomie

Samenvatting Economie Wereldeconomie Samenvatting Economie Wereldeconomie Samenvatting door een scholier 1918 woorden 18 juli 2015 7,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Het bruto binnenlands product (bbp) is een maatstaf

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro

Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro Praktische-opdracht door een scholier 2050 woorden 10 jaar geleden 7,6 15 keer beoordeeld Vak Economie Voorwoord Het onderwerp dat we hebben

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Rekonomie

Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juiste berekening: 47,5 27,5 100% = 72,73% 27,5

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Economie Inflatie

Sectorwerkstuk Economie Inflatie Sectorwerkstuk Economie Inflatie Sectorwerkstuk door een scholier 2560 woorden 7 januari 2007 6,3 70 keer beoordeeld Vak Economie De inflatie van Nederland en de Eurozone tussen 2000 en 2004. Inhoudsopgave:

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I Opgave 1 Beleggingen leiden tot inkomensverschillen Aangetrokken door voorspoedige ontwikkelingen op de effectenbeurs, zijn in een land de mensen steeds meer gaan beleggen in aandelen en obligaties. Mede

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Module 16: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie

Module 16: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Module 16: docentenhandleiding Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 artikel 1 Een verklaring waaruit

Nadere informatie

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting door Suzanne 4057 woorden 20 september 2017 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 16,17,18 Paragraaf 16.1

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=

Nadere informatie

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART 2015 11.30 UUR 13:00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart 2015 B / 9 2015 Stichting

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk

Samenvatting Economie Hoofdstuk Samenvatting Economie Hoofdstuk 21 22 23 Samenvatting door E. 2523 woorden 12 juli 2013 5,7 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 21 22 23 Havo 4 en 5 Hoofdstuk 21: Conjuctuur

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

EUROPESE SAMENWERKING

EUROPESE SAMENWERKING ECONOMIE EUROPESE SAMENWERKING HOOFDSTUK 1: HET BUITENLAND 1.1 OVER DE GRENS Bij uitvoer oefent het buitenland vraag uit naar Nederlandse producten. Tegenover goederen- en dienstenstromen staan geldstromen.

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Module 16: antwoorden. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie

Module 16: antwoorden. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Module 16: antwoorden Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO. Voor deze

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging

Nadere informatie

Werkstuk Economie De betalingsbalans

Werkstuk Economie De betalingsbalans Werkstuk Economie De betalingsbalans Werkstuk door een scholier 3561 woorden 7 januari 2005 6,3 38 keer beoordeeld Vak Economie De Betalingsbalans 1. Inhoudsopgave 2. Wat is de betalingsbalans en door

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door een scholier 1622 woorden 13 april keer beoordeeld. Praktische economie

6,4. Samenvatting door een scholier 1622 woorden 13 april keer beoordeeld. Praktische economie Samenvatting door een scholier 1622 woorden 13 april 2004 6,4 26 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie MODULE 5 Hoofdstuk 1 Par. 1 Door de waarde van de in-en uitvoer te delen door het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16 t/m 22

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16 t/m 22 Samenvatting Economie Hoofdstuk 16 t/m 22 Samenvatting door een scholier 9749 woorden 16 januari 2011 7,6 19 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent H16 Geld en banken In dit hoofdstuk besteden we

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 6

Samenvatting Economie Module 6 Samenvatting Economie Module 6 Samenvatting door een scholier 2955 woorden 20 januari 2004 7,9 40 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Bankbiljetten, munten

Nadere informatie