SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

Transcriptie

1 SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart 2015 B / 9

2 2015 Stichting ENS B / 9

3 Opgave 1 Totaal te behalen punten: 12 Vraag 1 (punten 4 x 1) Fasen in de conjunctuurcyclus: t1-t2: opgaande fase t2-t3: hoogconjunctuur (hausse) t3-t4: conjuncturele neergang t4-t5: laagconjunctuur (recessie) Vraag 2 (punten 4 x 1) Bij een anticyclisch begrotingsbeleid zal de overheid de belastingtarieven en de uitgaven afstemmen op de feitelijke conjunctuurontwikkelingen. In de periode t4 - t5 (laagconjunctuur) zal de overheid de bestedingen stimuleren door een verlaging van de belastingtarieven en/of de overheidsuitgaven verhogen. Belasting tarieven 1 punt, uitgaven 1 punt, Verlaging belastingtarieven 1 punt, Overheidsuitgaven verhogen 1 punt Vraag 3 (punten 2 x 2) De Nederlandse overheid voert geen anticyclisch begrotingsbeleid omdat dit in de praktijk lastig is te realiseren vanwege: a. De lage multiplier. De bestedingsimpuls van de Nederlandse overheid lekt grotendeels weg naar het buitenland. b. De timing van de maatregelen is lastig. c. Uitvoering van het beleid door politici. Valt moeilijk uit te leggen aan de kiezers. d. Crowding-out. De overheid verdringt door de financiering van haar begrotingstekort de rentegevoelige particuliere bestedingen. SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart / 9

4 Opgave 2 Totaal te behalen punten: 14 Vraag 4 (punten 2 x 4) De afzet daalt met pakken waspoeder De omzet stijgt met De afzet op basis van de oude prijs ( 2, =) is: Qv = - 2,5p +20 Qv = Qv = De omzet op basis van de oude prijs bedraagt: x 2,= = , = De afzet op basis van de nieuwe prijs ( 3,=) is: Qv = -2,5p + 20 Qv = - 7, Qv = De omzet op basis van de oude prijs bedraagt: x 3,= = ,= Vraag 5 (punten 4) De prijselasticiteit van dit waspoeder is: - 0,33 Epq = % Δ q = - 16,7 % = - 0,33 % % Δ p 50% Vraag 6 (punten 2) De waarde van de elasticiteitscoëfficiënt is kleiner dan 1. De vraag naar dit waspoeder is dus inelastisch. SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart / 9

5 Opgave 3 Totaal te behalen punten: 12 Vraag 7 (punten 2) De ECB gaat uit van prijsstabiliteit als de inflatie onder, maar dicht bij 2% ligt. Vraag 8 (punten 3 x 2) Deflatie zorgt voor een stijging van de interne waarde van het geld. Mensen hebben dan de neiging om hun bestedingen uit te stellen in afwachting van verdere prijsdalingen. Hierdoor daalt het productieniveau en is een bedreiging voor de economische groei. Vraag 9 (punten 4 x 1) nadeel bij deflatie voordeel bij deflatie nominaal vaste uitkering X hypothecaire schuld X spaartegoed X elk jaar 1,5% rente X SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart / 9

6 Opgave 4 Totaal te behalen punten: 14 Vraag 10 (punten 2 x 2) Een dalende wisselkoers maakt importgoederen uit de VS duurder, omdat importeurs meer euro s moeten betalen voor de dollar waarmee de importgoederen worden betaald. De stijging van de importprijzen wordt uiteindelijk door de Europese consument betaald. Vraag 11 (punten 2 x 3) a. Een dalende wisselkoers leidt tot stijging van de importprijzen. Bedrijven die zaken/grondstoffen in de VS kopen krijgen dus te maken met kostenstijgingen. Indien zij die kostenstijging doorberekenen aan consumenten zullen deze minder kopen door de gestegen vraagprijs. Niet doorbereken gaat ten koste van de winst. b. Een dalende wisselkoers maakt exportproducten naar de VS goedkoper. Het voordeel van Europese bedrijven is een betere exportpositie in de VS zonder dat zij daar zelf iets voor hoeven te doen. Vraag 12 (punten 2 x 2) Een rentestijging maakt (de banken in) Europa aantrekkelijk voor buitenlandse beleggers. Zij hebben grote sommen geld die ze voor korte tijd op spaarrekeningen zetten. Buitenlandse beleggers moeten daarvoor eerst hun eigen munt omruilen voor de Euro. De vraag naar de Euro neemt daardoor toe. De wisselkoers stijgt dus. SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart / 9

7 Opgave 5 Totaal te behalen punten: 14 Vraag 13 (punten 4) Onder een effectenbeurs wordt verstaan een centrale, gereguleerde markt - plaats (2 punten)waar beursleden aandelen, obligaties, beleggingsfondsen en dergelijke producten (2 punten) verhandelen Vraag 14 (punten 6 x 1: per rij juist 1 punt) Wanneer bij de Opening Auction deze orders met elkaar gematched worden, wordt bekeken hoeveel orders er voor welke prijs uitgevoerd kunnen worden. Uitgaande van het principe dat de openingsprijs wordt gekozen op basis waarvan het grootste aantal aandelen kan worden verhandeld. Bij prijs mogelijk uit te voeren orders Prijs aantal aankoop aantal verkoop aantal te verhandele 18, , , , , , Het hoogste aantal te verhandelen aandelen is 800. De openingsprijs zal worden vastgesteld op 18,20. Vraag 15 (punten 2 x 2) a. Bestensorder: is een order om effecten te kopen of te verkopen zonder prijslimiet tegen de eerstvolgende koers die op de beurs tot stand komt. b. Limietorder: orders waarbij een minimumkoers (verkooporders) of een maximumkoers (aankooporders) is opgegeven. SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart / 9

8 Opgave 6 Totaal te behalen punten: 14 Vraag 16 (punten 2 x 2) Nee, want in deze situatie zijn er geen comparatieve kostenverschillen. Er is dus geen basis voor handel. De comparatieve kosten van een spijkerbroek zijn in beide landen gelijk aan twee shirts. Er is dus geen uitruilverhouding mogelijk waarbij beide landen profiteren van handel. Vraag 17 (punten 2 x 2) Argumenten voor protectionisme bij vermeende oneerlijke concurrentie zijn: internationale prijsdiscriminatie/ dumping: buitenlandse bedrijven verkopen tegen een prijs die onder de prijs in het binnenland ligt. lage lonen in het buitenland sociale dumping: goedkoper produceren door een verschil in waarden en normen (bv kinderarbeid). represaillemaatregelen. Als een ander land een importheffing toepast, dan eigen industrie beschermen. Vraag 18 (punten 2 x 3) Gevolgen van protectionisme: beperking van de import leidt tot hogere prijzen en minder keuze voor de consument is schadelijk voor de technologische ontwikkeling in de branche doordat er geen stimulans is voor product- en procesinnovatie. het is zeer waarschijnlijk dat het buitenland tegenmaatregelen treft waardoor ook andere sectoren worden getroffen. SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart / 9

9 Opgave 7 Totaal te behalen punten: 20 Vraag 19 (punten 2) Een betalingsbalans is een overzicht van de ontvangsten en uitgaven van een land met alle andere landen over een bepaalde periode (meestal een jaar). Vraag 20 (punten 4 x 2) Goederenbalans: = 15 tekort Dienstenbalans: = 22 overschot Inkomensbalans: = 25 overschot Inkomensoverdrachtenbalans: 14 tekort Saldo lopende rekening overschot 18 miljard euro Vraag 21 (punten 2 x3) De rente in dat land is relatief hoog zodat er veel beleggingen vanuit het buitenland plaatsvinden. De koers van de munt is hoog en stabiel (= harde valuta) zodat er voor beleggers een laag wisselkoersrisico is. Het investeringsklimaat is gunstiger dan in andere landen, bijv. door belastingvoordelen. Vraag 22 (punten 2 x 2) Saldo lopende rekening: Saldo lang kapitaalverkeer: Saldo 18 overschot 56 overschot miljard euro (overschot) Er is dus geen fundamenteel evenwicht op de betalingsbalans. Einde antwoordmodel SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart / 9